WOENSDAG 4 MAART 1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE KLAD - PAG. 7 WARMOND. HULDIGING WETHOUDER OUDSHOORN. De huldiging van den heer Alb. Ouds hoorn by gelegenheid van zijn 12 1/2-jarig Wethouderschap door den Raad en het per soneel der gemeente, is geworden een spon tane uiting van sympathie zoowel voor zijn persoon als voor zijn werk. Deze toch is hedenmorgen op ondubbelzinnige wijze ge bleken, en al weten wij, dat de heer Ouds hoorn wars is van elk uiterlijk vertoon, deze hulde, oprecht en welgemeend, zal niet na laten indruk op hem te maken. Daartoe uitgenood igd door het Gemeentebestuur kwam de jubilaris met zijn echtgenoote en kinderen hedenmorgen te 10 uur op het ge meentehuis waar hij werd ontvangen door de heeren dr. H. J. A. Walenkamp en W. den Dunne. Toen hij in de Raadszaal had plaats genomen nam terstond de Burge meester het woord om hem als volgt toe te spreken. Waardeerende woorden van den burgemeester. Hooggeachte Jubilaris: Het is vandaag 121/2 jaar geleden, waarop gij toen als jongste raadslid werd gekozen tot Wet houder dezer gemeente. Dat gij telkens in deze functie werd herbenoemd, is toch wel een duidelijk bewijs, dat gij de belangen der gemeente op uitstekende wijze hebt be hartigd en voorgestaan. Het zou mij te ver voeren om alles aan te halen wat tijdens uw wethouderschap in deze gemeente is tot stand gekomen. In ons college zijt gij een uitstekende kracht, een aangenaam medewerker, want steeds hebt gij een open oog gehad voor de meeningen en in zichten van anderen. Ik kan hier gerust verklaren, dat nimmer groote meen in ge verschillen zich hebben voorgedaan en was er eens verschil van inzicht dan was na on derling overleg overbrugging steeds mo gelijk. Dit, geachte jubilaris, maakt een college sterk. Het is dan ook geen wonder, dat ik met groot genoegen terug denk aan de 6 jaren waarop ik met U heb samenge werkt. In deze 6 jaren heb ik ervaren, dat U de belangen dezer gemeente steeds op de beste wijze hebt voorgestaan en gediend en daarom durf ik gerust verklaren, dat wij heden ook een tweede jubilaris hebben, m.l. de gemeente en ik kan dan ook de ge meente geluk wenschen met uw jubileum. Zoowel in het College van Burgemeester en Wethouders als in den Raad heeft Uw stem groot gezag, overtuigd als een ieder is dat uw heele doen en laten geleid werd door dit eene: de Gemeente Warmond naar beste krachten te dienen. Als blijk van waar deering voor alles wat gij voor Warmond hebt gedaan, heeft zoowel ons College als de Raad gemeend U hiervoor hartelijk en welgemeend te moeten danken. Zij hebben tevens gemeend een stoffelijk blyk van waardeering te moeten aanbieden, waar voor ik U namens hen een gouden vulpot lood met inscriptie aanbied. Ik spreek hier bij den wensch uit, dat het U gegeven moge zijn, onder Gods zegen nog in lengte van jaren de belangen dezer gemeente te kun nen behartigen. Ook "U mevrouw Oudshoorn, breng ik dank voor alles wat uw man voor de ge meente heeft gedaan, want ik ben er van overtuigd, dat u hem menigmaal in den huiselijken kring gemist zult hebben, waar het betrof de vele beslommeringen die het Wethouderschap nu eenmaal met zich mede brengt. Als blijk van erkentelijkheid hier voor bied ik U deze bloemenhulde aan. Huldiging door wethouder Zwetsloot. Vervolgens sprak wethouder Zwetsloot. Bij een 12 J4-jarig jubileum als wethou der dezer gemeente is het mij aldus spr. een behoefte u hiermede mijn har telijke gelukwenschen aan te bieden. Toen ik ongeveer 7 jaren geleden door den Raad benoemd werd als wethouder, werd ik door u naast wijlen den hoogge- achten heer burgemeester Schölvinck, met een u zoo geëigende warme gulle hand druk als collega ontvangen. Bij uw eerlijk en rondborstig karakter en warm medevoelen met alles wat War mond is de gemeente waar uw wieg heeft gestaan maar vooral bij uw strikte eerbiediging van de geloofsovertuiging van uw medebestuurders, is het vanzelfspre kend, dat daardoor in het college een ver standhouding heerschte, die in de tegen woordige tijdsomstandigheden voor een kleine gemeente onontbeerlijk is. En mocht het voorkomen, dat de mee ningen uiteenliepen, dan was de mogelijk heid nimmer uitgesloten, dat door uw breede opvattingen de zaken overbrugd konden worden. Ook u, mevrouw, die zeker wel eens een offertje heeft gebracht in verband met de vele werkzaamheden aan het wethouder schap van uw man verbonden, breng ik mijn oprechte erkentelijkheid. Geachte collega, moge het u gegeven zijn, dat God u nog vele jaren werkkracht en gezondheid geve, zoowel voor uw ge zin als voor de gemeente. Toespraak van den heer C. Bree dijk. Vervolgens sprak de heer C. Breedijk. De Raad heeft tot mij het vereerend ver zoek gericht, aldus spr., als oudste lid iin zittingsjaren namens dit college een kort woord tot U te spreken, een opdracht, die ik dankbaar heb aanvaard. Ontvang dan geachte jubilaris van dit College de wel gemeende en oprichte gelukwenschen. Een achtste eeuw hebt gij als Wethouder deze gemeente mede bestuurt en de wijze waar op gij al dien tijd deze taak hebt vervuld, geeft ons reden tot groote dankbaarheid jegens U. Ruim vier jaren hebben meerde ren van ons met U mogen samenwerken en jammer genoeg zijn dit volgens Uw eigen verklaring de meest moeilijke jaren geweest in Uw geheele ambtsperiode. De moeilijkheden op elk terrein zijn ook aan Warmond niet ontgaan. Bij alles wat gij voor het welzijn van Warmond en zijn inge zetenen hebt gedaap, willen wij gaarne dit naar voren brengen, dat gij de zaken steeds op eerlijke en rechtvaardige wijze hebt be keken en behandeld en de wijze waarop door U de problemen werden besproken en verdedigd, getuigde van een bewonderens waardig inzicht in gemeentezaken. Uw ad viezen werden steeds op hoogen prijs ge steld en hadden steeds een aandachtig ge hoor. Nog geachte jubilaris wil ik U ook van dezen plaats namens de Christelijk Hist, en A.R. Kiesvereeniging, die mij hiertoe opdracht gegeven hebben, hartelijk geluk wenschen met dit jubileum. Wij hopen, dat Hij, die U tot hiertoe lust, kracht en be kwaamheid heeft gegeven om de belangen van de gemeente voor te staan, U nog ver der sparen moge voor Uw gezin, voor Uw zaak, maar ook voor de gemeente. Toespraak van dr. Walenkamp Sr. Daarna richtte dr. Walenkamp Sr. zich tot den jubilaris. Als voorzitter van de Katholieke Raads fractie, aldus spr., heb ik met groot ge noegen de taak op mij genomen om U ter gelegenheid van Uw 121/2-jarig ambts jubileum onze hartelijke gelukwenschen aan te bieden. Gaarne kwijt ik mij op het oogeriblik van die taak en wensch ik U na mens de Katholieke Raadsfractie van harte geluk. Ofschoon 12 1/2-jarige jubilea in den regel slechts matig of in het geheel niet worden gevierd, maakt het jubileum dat U heden viert een groote uitzondering hier op, want hier gaat het om de herdenking van een 121/2-jarig Wethouderschap en tellen niet alleen de jaren mede, doch ook vooral de wijze waarop dit ambt is ver vuld. Gekozen tot wethouder in 1923 zaagt gij uw mandaat tot driemaal toe hernieuwd. Een feit waarop gij trotsch kunt zijn en begrijpelijk is dan ook dat men dezen dag een feestelijk karakter heeft gegeven, waar voor de redenen als het ware voor de hand liggen, n.l. uw persoonlijke eigenschappen en de algemeene waardeering der inwoners van Warmond van uw arbeid als wethou der. Wat het eerste betreft: Uw persoon lijke eigenschappen zou ik hier kunnen aanhalen: Uw bekende hulpvaardigheid, bereidwilligheid voor ieder, etc., doch ik weet, dat ik dan niet zou handelen in Uw geest en dat ik in botsing zou komen met uw bescheidenheid. Wat het tweede be treft: de algemeene waardeering hiervan zult U heden wel zeer vele en zeer dui delijke bewijzen ontvangen. Hier weten wij die waardeering door een openlijk woord van dank en hulde dubbel verdiend, voor al nu iedere bestuursfunctie, ook de uwe, zooveel meer arbeid, toewijding en verant woordelijkheidsgevoel eischt dan vroeger. Ja, vergeleken bij vroeger zou men kunnen zeggen, dat men voorheen gemakkelijker 25 jaar wethouder kan zijn, dan thans twaalf en een half. Op een dag als heden en bij een zeld>- zame gelegenheid als dit oog en blik, mag ik niet verzuimen te wijzen op de uitste kende verstandhouding die er bestaat tus- schen U en de R. K Raadsfractie. En ge loof me, dit is geen gelegenheidscompli ment, want het beste bewijs dat de ver standhouding goed is, is wel het feit, dat de telkens herhaalde vernieuwing van Uw mandaat als wethouder (zoo onlangs nog in September 1935) is geschied met alle stemmen der R. K. fractie. Wat kan ik dan heden beter wenschen, dan dat die goede verstandhouding steeds zoo moge blijven, overtuigd als ik ben, dat daardoor de beste waarborg wordt gegeven voor eendrachtige en nuttige arbeid in het belang der gemeente. Moge God U nog vele jaren de krachten schenken om met dezelfde lust en toewij ding als tot nu Uw ambt als Wethouder te kimmen blijven vervullen en moge de ko peren glans die heden van dezen feestdag uitstraalt eens verwisseld worden door een zachte schittering van het zilver. Gelukwenschen door den heer Weyers. Ook door den heer H. J. Weyers werd de jubilaris gehuldigd: Geachte jubilaris. Het is my thans een oprecht genoegen, u ook nog een enkel woord van dank te kunnen brengen voor j het vele dat u als voorzitter van de werk- loozen-commissie in deze gemeente hebt gedaan. Gedurende dezen tijd heb ik u leeren kennen als een man met een groot sociaal gevoel en hebt u getoond een groot gedeelte van Warmond, dat zeer zwaar door de crisis getroffen is, een warm hart toe te dragen. Nimmer hebben wij u op onze vergaderingen gemist, al duurden deze dikwijls tot middernacht. Uw positie was alles behalve benijdenswaardig, want dikwijls heb ik kunnen ervaren, dat u gaarne daar zoudt willen steunen, waar uw positie als wethouder gebonden aan be staande voorschriften zulks verbood. Waar eenigszins mogelijk hebt u het belang van de betrokkenen het zwaarst doen gelden. Mijn welgemeende wensch is, dat wij u nog vel^> jaren als voorzitter van genoem de commissie mogen behouden, en ik ben er van overtuigd, dat dit niet anders kan strekken dan tot leniging van den nood van de minst bedeelden. Felicitatie van den gemeente secretaris Tenslotte sprak de gemeentesecretaris, de heer Van Delft. Op 4 September 1923 werdt gij door den Raad als wethouder gekozen, zoo dat wij thans uw 1214-jarig ambtsjubileum als zoodanig herdenken. Wat gij voor de gemeente en de ingezetenen geweest bent en gedaan hebt, getuigt uw zittingsperiode, steeds werd gij als raadslid herkozen en steeds herbenoemde de Raad u als wet houder en dit geachte jubilaris zegt vol doende. Ik, die het voorrecht gehad heb met u al die jaren te hebben mogen samen werken, weet ook, wat u voor de ambte naren en het verdere gemeente-personeel geweest bent. Meermalen hebt gij voor hen in de bres gestaan en vandaar ook, dat het geheele ambtenarencorps zich spontaan heeft aangesloten om u te huldi gen. Namens dit corps wensch ik u van harte geluk en spreek daarbij de hoop uit, dat het u gegeven moge zijn nog tal van jqren uw ambt te blijven vervullen. Wij hebben gemeend van deze gelegenheid ge bruik te mogen maken om u een stoffelijk blijk van onze erkentelijkheid aan te bie den in den vorm van een zilveren sigaret tendoos, hopende, dat deze een plaats in uiy kamer zal vei krijgen, zoodat u nog menigmaal herinnerd zult worden aan de prettige samenwerking met het personeel en dat u ook later als de tijd gekomen zal zijn, waarop u meent de belangen van de gemeente aan anderen te moeten toe ver trouwen, u nog menigmaal terug zult den ken aan dezen tijd. Nogmaals geachte ju bilaris onze oprechte en welgemeende gelukwenschen. O -k u, mevrouw Ouds hoorn en kinderen, onze hartelijke felici tatie me4 het jubilé van uw echtgenoot en vader. Moge het u gegeven zijn nog tal van jaren in ongestoord geluk met den ju bilaris te mogen samenleven. Dankwoord wethouder Oudshoorn Mijne heeren: Ik ben heel erg blij, dat de burgemeester deze huldigng zoo heeft ingericht, dat ik niet iedereen behoef te danken, want ik zou zulks op het oogen- biik ook niet kunnen doen. De huldiging die mij vandaag ie beurt valt, is zoo over stelpend, dat ik deze nog niet voldoende kan realiseeren. U burgemeester breng ik hartelijk dank voor uw zeer sympathieke en zeer waar- deerende woorden. Toen ik 1214 jaar ge leden werd gekozen als wethouder was ik nog een leek in gemeentezaken, doch ik werd op hartelijke en niet genoeg te waardeeren wijze ontvangen door uw hooggeachte voorganger en den secretatis. Door hen werd ik ingeleid in de gemeente zaken en dit geschiedde op een wyze die ik niet genoeg kan waardeeren. Ook met u burgemeester heb ik samen gewerkt op een wyze die mij mijn taak zeer heeft ver gemakkelijkt. Inderdaad, groote meenings- verschillen zijn niet voorgekomen, maar de grootste eer komt hiervan toe aan u en mijn collega den heer Zwetsloot, en hier voor breng ik u beiden hartelijk dank. Ik breng dank aan dr. Walenkamp, die mij heeft toegesproken namens de Katho lieke Raadsfractie, woorden die op mij een grooten indruk hebben gemaakt. U mijnheer Breedijk breng ik dank voor uw gevoelvolle woorden gesproken zoo wel namens de raadsleden als de beide kiesvereenigingen, die u hier thans ver tegenwoordigd, woorden die ik eveneens ten hoogste op prijs stel. Ik breng dank aan den heer Weyers, met wien ik helaas zooveel vergaderingen als voorzitter der Werkloosheidscommissie heb moeten meemaken. Ik hoop, dat deze ver gaderingen gauw tot het verleden zullen behooren, maar mocht zulks niet het ge val zijn, dan zal ik steeds trachten zoo veel zulks in mijn vermogen ligt het leed van de werkloozen in deze gemeente te verzachten. Ik breng dank aan de heeren Heyl en Haverkort, die mij steeds, wanneer het noodig was, met raad en daad ter zijde stonden. Dank breng ik aan het ambtena rencorps voor hun toewijding en medewer king steeds aan mij betoond, aan de poli tie, die bij nacht en ontij als het noodig was op hun post waren. Dank breng ik aan den heer den Dun ne, die ik tijdens zijn kort lidmaatschap heb leeren hoogachten en waardeeren. Gij allen mijne heeren ontvang mijn hartelij- ken dank zoowel van mijn vrouw als van mijn kinderen en ik kan u wel verklaren, dat deze dag voor mij geworden is een onvergetelijken dag in mijn leven. De sym pathie van u allen heeft mij meer getroffen dan ik u op het oogenblik zeggen kan. Ik meende mijn plicht gedaan te hebben en zal dit blijven doen tot groei en bloei van Warmond en zijn ingezetenen. Ik dank Hierna werden ververschingen aange boden en bleef men nog gezellig eenigen tijd bijeen. i' i =m WILT U IETS WETEN? Vraag: Kunt u mij eenige adressen op- gev.en voor gediplomeerd kraamverpleeg ster? Dezelfde vraag betreffende cursus kraamverpleging. Antwoord: De eenigste gelegenheid tot opleiding te Leiden is het Academisch Ziekenhuis. Overigens vereischt dit diploma allereerste het verpleegsters-diploma zelf. In 't algemeen kunt u deze diploma's be halen in een Ziekenhuis, waar leeken-ver- pleegsters in dienst zijn. Vraag: Kunt u mij ook het adres opge ven van de R.K. Meisjesgymnastiekclub „Actief' en hoeveel of de contributie van deze club bedraagt? Zijn er in Leiden soms nog andere meisjesclubs? Antwoord: Bedoelde club „Actief' is de sportafdeeling van „de Graal". Wendt u dus tot het Graalhuis, Hooigracht 31, te Leiden. Andere Kath. meisjesclubs zijn er in Leiden niet. De contributie van „Actief" is ons niet bekend, maar deze is in ieder ge val zeer laag. De eigenaar van dit been vond het „zqnde van 't geld" om tijdig de remmen van zijn auto te laten nazien.... UIT DE RIJNSTREEK NIEUWVEEN. DE HEER J. W. GEESINK OP VERZOEK EERVOL ONTSLAGEN. Als burgemeester der gemeente Nieuwveen Bij K.B. dato 29 Februari is met ingang van 1 Maart j.L eervol ontslag verleend aan den edelachtb. heer J. W. Geesink als bur gemeester der gemeente Nieuwveen, zulks ingevolge diens verzoek. Gisteren (Dinsdag) liepen deze geruchten door de gemeente en telefonisch gewerd ons de bevestiging. Weth. H. S. Ran is aange steld tot lo.-burg. Levensloop. Jan Willem Geesink werd 11 Sept. 1884 te Rotterdam geboren. Wylen zijn vader was prof. dr. W. Geesink, hoogleeraar in de ethiek en da philosophie aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam. Zijn grootvader van moederszijde, J. W. Rösener-Manz, was destijds burgemeester van Aarlanderveen en Oudshoorn. In Amsterdam volgde hij het gymnasium en in 1909 trok de 25-jarige prof.-zoon naar Insulinde, waar hij zestien jaren werkzaam was bij de Cultuur-Maat schappij der Vorstenlanden en op Java, Ce lebes en Nieuw-Guinea ruime Indische er varingen opdeed Einde 1924 repatrieerde hij en studeerde administratief recht en ge meente-administratie onder leiding van den heer Roovers, toen nog gemeente-secretaris van A'dam. In 1926 werd de heer Geesink als adviseur toegevoegd aan het Waters nood-Comité aldaar. Toen het volgende jaar burgemeester F. M. Boud met pensioen ging en Nieuwveen en Zevenhoven ver weesd achterliet, werd met de traditie van 1813 gebroken: Beide gemeenten kregen hun eigen burgervader; de onze was de heer Geesink, die 1 Juli zijn joyeuse entree maakte. De gekozene was orthodox hervormd en behoorde tot de A.R. partij. Uit zijn ambtsperiode. Werpen wij een terugblik op het 9-jarig bewind van den oud-burgemeester, dan zien we het dorps-aspect met de jaren ver fraaien. Tot zijn eerste zorgen behoorde het leggen van een nieuwe brug over de ring- sloot achter het kerkgebouw der Ned.-Herv. Gemeente. Eenige jaren later werd de ge meentetoren van hetzelfde gebouw grondig gerestaureerd onder leiding van architect Van der Kloot Meyburg. De bouwvallige O.L.-school kreeg een zelfde beurt. Aan het wegennet schonk Z.E.A. bijzon dere aandacht, want Nieuwveen was wel haast berucht door zyn wegen. Voetgan gers, fietsers en wagenbestuurders waan den zich op een cakewalk, zoo prettig golf den de heirbanen. En rijdt men nu van de Driesprong naar de Kattenbrug, dan schenkt men gerustelijk zyn oog aan de om geving en weet zijn spijsverteringsorganen op de juiste plaats. Dorpsstraat en Kerk straat zijn er voornamer op geworden met haar tegeltrottoirs. Ongetwijfeld heeft de Provincie door overname van eenige kilo meters de taak der gemeente verlicht en stimuleerend gewerkt. De woningtoestand lag den Burgemees ter na aan 't hart, dat hebben we veelvul dig geconstateerd Met ijzeren hand verde digde hy zijn ontworpen rooilijnen, waar, blijkens de Dorpsstraat, vroeger weinig om gemaald werd. Nieuwbouw van particulie ren had zijn warme instemming. De vaak mooie resultaten zijn mogelijk oorzaak ge weest, dat Z.E.A. zoo'n hartgrondige hekel had aan bouwvallige en slecht onderhouden perceelen. Wij verhelen niet, dat zijn maat regelen dikwijls draconisch dreigden te worden, zoodat de Raad, beducht voor de reëele gevolgen woningnood en huurop- drijving arbitrage verleende. Het bordje „onbewoonbaar verklaard" scheen hij op zak te dragen, doch ook op zijn eigen „ba rak" zoo noemde hy zijn ambtswoning in Sept. '34 mocht hij het niet aanslaan. De Raad weigerde toen 6000.voor een nieuwe burgemeesterswoning uit te trek ken. Het raadhuis als vergroeide tweeling zuster ziet eveneens al jaren naar den sloo- per uit, doch de brandkast is de hoogste hindernis. Dat wordt iets voor den nieuwen burgervader. Het electriciteitsbedrijf werd in samen werking met Nieuwkoop, Ter Aar en Ze venhoven gereorganiseerd en voor Nieuw veen liep het tarief geleidelijk terug van 45 op circa 15 cent per K.W.U. Met dezelfde buren kwam eveneens de „Vleeschkeuringskring Nieuwveen ca" tot stand. Van 1932 dateert de stichting „Drink waterleiding der Elf Gemeenten", waarvan de heer Geesink secretaris is geweest. Aan-, vankelijk was er hevig gesputter tegen het leidingwater, voornamelijk wegens de fi- nancieele schaduwzijde. Tegenwoordig tap pen ook de Nieuwveners kwistig uit de kraan en als ze nog mopperen, is 't bij het presenteeren van de rekening. Als raadsvoorzitter had en hield hy de leiding. Zyn adviseerende stem wist hij uit muntend te benutten, doch liep het tegen zijn verwachting in, dan was het ook Schwamm darüber. Enkele uit de „Koren- periode" uitgezonderd, droegen de meeste zittingen een gematigd karakter en gaven dikwijls gelegenheid tot aardige notities. Principieele kwesties wisten voorz. en vroedschap beide te vermijden of discreet te behandelen. De werkloosheid trachtte hij door werk verschaffing te beteugelen en eenige effect sorteerden de turfstekerij en in de inscha keling van werkloozen in het land- en tuin bouwbedrijf door gemeentetoeslag op de loonen. De heeren weth. Ran en Plomp vooral waren zijn deskundige voorlichters bij het laatste object. HET WEER BLIJFT TOCH MAAR KOUD. Het Weer is al eenigen tijd kouder dan met den tyd van het jaar overeen komt. Behalve op enkele dagen in het begin en in de tweede helft van Februari, toen de temperatuur iets hooger was dan de nor male, is het de vorige maand aldoor te koud geweest. Februari heeft ons een aan zienlijk tekort aan warmte gebracht hoe wel het niet is gekomen tot langdurige en sterke vorst. Gedurende de laatste dagen heeft deze tendenz tot een afwijking van de temperatuur naar den kouden kant aan gehouden en het ligt dus voor de hand, dat men naar de oorzaak hiervan gaat vragen en naar de kansen, dat dit koude weer zal aanhouden, temeer omdat in dezen tijd van het jaar het verlangen naar het af scheid van den winter en de komst van de lente grooter wordt. De natuur ontwaakt weer na haar langen winterslaap, de knop pen van heesters en boomen werken, som migen staan op openspringen en er is be hoefte aan warmte. De langdurige koude stelt ons tegenover een eigenaardig probleem uit de weerkun de, waaraan gewoonlijk weinig aandacht wordt geschonken, maar dat toch zoo be langrijk is. Waarom wil deze koude niet wijken terwijl toch de wind telkens uit een richting waait, die zou doen verwach ten, dat het zachter zou worden? Gaan wij de rechtstreeksche oorzaak van het koude weer der voorafgaande dagen na dan zien wij, dat een algemeen heerschen- de Noordelijke windrichting over West- Europa woei, die enorme massa's koude lucht uit het hooge Noorden heeft aange voerd en over Midden-Europa heeft ver spreid, waar deze luchtmassa's vrijwel tot stilstand zijn gekomen, want overal heer- schen thans vrij zwakke winden. Ons land is dus aan alle zijden omringd door koude lucht en al draait de wind nu in welke richting dan ook, steeds voert hij koude lucht aan, in tegenstelling met het geval, waarin b.v. een krachtige, warme lucht stroom uit het Z.W. Europa binnendringt. Van het draaien van den wind behoeven wij dan 'thans niets te verwachten, tenzij zulk een warme luchtstroom doorkomt, waarop oogenblikkelijk niet veel kans be staat. Deze koude, uit het hooge Noorden ge komen lucht bezit niet veel inwendig ar beidsvermogen en kan dus de kracht niet vinden los te komen uit het gebied waarin zij is vastgeloopen. De laatste dagen ge bruikt deze koude lucht haar laatste resten arbeidsvermogen om zich eenigszins regel matig over Europa te verspreiden, vandaar de zwakke winden van uiteenloopende richtingen. Om hierin verandering te krijgen moet een krachtige luchtstroom uit het Zuid westen opkomen, die de koude luchtmassa's kan verdrijven. Te eeniger tijd zal dit na tuurlijk gebeuren. De stagneerende koude lucht bevat ook veel overtollige waterdamp, die als nevel vrij komt en het weer voortdurend be wolkt en mistig maakt. Het is een verve lende weerstoestand, die nog weinig uit zicht op verbetering biedt. De steunregeling hanteerde de Burge meester gaarne zoo kort mogelijk en ver wees de menschen eerst naar het burg. arm bestuur en dat hunner godsdienstige rich ting. In het onderhoud ons welwillend ver leend, gewaagde hij van de prettige sa menwerking met de diaconiën en de stands- en vakorganisaties, hetgeen in het oog der gemeentekas te begrijpen is. De vrij gun stige positie der g'emeente, sprekend uit de 140 en 54 opcenten resp. op de personeele en gemeentefondsbelasting, is deels uit het vorenstaande te verklaren. De Burgemeester in het vereenigingsleven. Zoeken wij den heer Geesink in het ver eenigingsleven, zoo vinden wij hem bij het klimmen der jaren steeds minder. De Be- grafenisvereen. heeft bij haar oprichting- en ook later veel moreele steun mogen genie ten. De Landstormavonden bezocht hij trouw als eere-voorz. Wij bewonderen nóg zijn optimisme voor de verwezenlijking van een wijkverpleging, die tenslotte door op richting van het Wit-Gele Kruis gekomen is. Toch noemde hij het vereenigingsleven hopeloos, en als hy het beoordeelt naar de opkomst, vallen wy hem geheel bij, anders echter niet. De Burgemeester en de bevolking. Heeft onze Burgemeeser onmiskenbaar veel voor het welzijn van Nieuwveen ge presteerd, evenmin mogen we ontveinzen, dat hij de liefde der bevolking niet heeft gewonnen. In ons laatste onderhoud noem de hy de bevolking „niet gemakkelijk" en voegde er aan toe: ze moet goed geleid wor den. Het antwoord was geen ontgoocheling en toch, al zijn we persoonlijk niet van Nieuwveensche bloede, het oordeel klonk ons hard. Maar het spreekt de verhouding uit tusschen hoofd en leden der gemeente. Talrijk waren de spanningen, die soms naar buiten traden. Lag het aan de bevolking? Negen jaren geleden haalden de Nieuw veners hun Burgemeester in met warmte en enthousiasme, zooals alleen een dorps- bevolking dat vermag. Hij was een vreem deling, maar werd eerste burger der ge meente bij koninklijke beschikking. Daar om die huldiging. Zóó hadden allen ook het afscheid willen zien. Een afscheidsverga- dering zal niet plaats hebben! Uit naam der gansche bevolking dan ken wij onzen oud-Burgemeester voor zyn arbeid tot heil der gemeente Nieuwveen en haar inwoners en wenschen hem onder de zegen van den Almachtige vele en in alle opzichten voorspoedige jaren toe, hem, zijn echtgenoote en zoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 7