WOENSDAG 4 MAART 1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE KLAD - PAG. 7
WARMOND.
HULDIGING WETHOUDER
OUDSHOORN.
De huldiging van den heer Alb. Ouds
hoorn by gelegenheid van zijn 12 1/2-jarig
Wethouderschap door den Raad en het per
soneel der gemeente, is geworden een spon
tane uiting van sympathie zoowel voor zijn
persoon als voor zijn werk. Deze toch is
hedenmorgen op ondubbelzinnige wijze ge
bleken, en al weten wij, dat de heer Ouds
hoorn wars is van elk uiterlijk vertoon, deze
hulde, oprecht en welgemeend, zal niet na
laten indruk op hem te maken. Daartoe
uitgenood igd door het Gemeentebestuur
kwam de jubilaris met zijn echtgenoote en
kinderen hedenmorgen te 10 uur op het ge
meentehuis waar hij werd ontvangen door
de heeren dr. H. J. A. Walenkamp en W.
den Dunne. Toen hij in de Raadszaal had
plaats genomen nam terstond de Burge
meester het woord om hem als volgt toe te
spreken.
Waardeerende woorden van den
burgemeester.
Hooggeachte Jubilaris: Het is vandaag
121/2 jaar geleden, waarop gij toen als
jongste raadslid werd gekozen tot Wet
houder dezer gemeente. Dat gij telkens in
deze functie werd herbenoemd, is toch wel
een duidelijk bewijs, dat gij de belangen
der gemeente op uitstekende wijze hebt be
hartigd en voorgestaan. Het zou mij te ver
voeren om alles aan te halen wat tijdens
uw wethouderschap in deze gemeente is
tot stand gekomen. In ons college zijt gij
een uitstekende kracht, een aangenaam
medewerker, want steeds hebt gij een
open oog gehad voor de meeningen en in
zichten van anderen. Ik kan hier gerust
verklaren, dat nimmer groote meen in ge
verschillen zich hebben voorgedaan en was
er eens verschil van inzicht dan was na on
derling overleg overbrugging steeds mo
gelijk. Dit, geachte jubilaris, maakt een
college sterk. Het is dan ook geen wonder,
dat ik met groot genoegen terug denk aan
de 6 jaren waarop ik met U heb samenge
werkt. In deze 6 jaren heb ik ervaren, dat
U de belangen dezer gemeente steeds op
de beste wijze hebt voorgestaan en gediend
en daarom durf ik gerust verklaren, dat
wij heden ook een tweede jubilaris hebben,
m.l. de gemeente en ik kan dan ook de ge
meente geluk wenschen met uw jubileum.
Zoowel in het College van Burgemeester en
Wethouders als in den Raad heeft Uw stem
groot gezag, overtuigd als een ieder is dat
uw heele doen en laten geleid werd door
dit eene: de Gemeente Warmond naar beste
krachten te dienen. Als blijk van waar
deering voor alles wat gij voor Warmond
hebt gedaan, heeft zoowel ons College als
de Raad gemeend U hiervoor hartelijk en
welgemeend te moeten danken. Zij hebben
tevens gemeend een stoffelijk blyk van
waardeering te moeten aanbieden, waar
voor ik U namens hen een gouden vulpot
lood met inscriptie aanbied. Ik spreek hier
bij den wensch uit, dat het U gegeven moge
zijn, onder Gods zegen nog in lengte van
jaren de belangen dezer gemeente te kun
nen behartigen.
Ook "U mevrouw Oudshoorn, breng ik
dank voor alles wat uw man voor de ge
meente heeft gedaan, want ik ben er van
overtuigd, dat u hem menigmaal in den
huiselijken kring gemist zult hebben, waar
het betrof de vele beslommeringen die het
Wethouderschap nu eenmaal met zich mede
brengt. Als blijk van erkentelijkheid hier
voor bied ik U deze bloemenhulde aan.
Huldiging door wethouder Zwetsloot.
Vervolgens sprak wethouder Zwetsloot.
Bij een 12 J4-jarig jubileum als wethou
der dezer gemeente is het mij aldus
spr. een behoefte u hiermede mijn har
telijke gelukwenschen aan te bieden.
Toen ik ongeveer 7 jaren geleden door
den Raad benoemd werd als wethouder,
werd ik door u naast wijlen den hoogge-
achten heer burgemeester Schölvinck, met
een u zoo geëigende warme gulle hand
druk als collega ontvangen.
Bij uw eerlijk en rondborstig karakter
en warm medevoelen met alles wat War
mond is de gemeente waar uw wieg
heeft gestaan maar vooral bij uw strikte
eerbiediging van de geloofsovertuiging van
uw medebestuurders, is het vanzelfspre
kend, dat daardoor in het college een ver
standhouding heerschte, die in de tegen
woordige tijdsomstandigheden voor een
kleine gemeente onontbeerlijk is.
En mocht het voorkomen, dat de mee
ningen uiteenliepen, dan was de mogelijk
heid nimmer uitgesloten, dat door uw
breede opvattingen de zaken overbrugd
konden worden.
Ook u, mevrouw, die zeker wel eens een
offertje heeft gebracht in verband met de
vele werkzaamheden aan het wethouder
schap van uw man verbonden, breng ik
mijn oprechte erkentelijkheid.
Geachte collega, moge het u gegeven
zijn, dat God u nog vele jaren werkkracht
en gezondheid geve, zoowel voor uw ge
zin als voor de gemeente.
Toespraak van den heer C. Bree
dijk.
Vervolgens sprak de heer C. Breedijk.
De Raad heeft tot mij het vereerend ver
zoek gericht, aldus spr., als oudste lid iin
zittingsjaren namens dit college een kort
woord tot U te spreken, een opdracht, die
ik dankbaar heb aanvaard. Ontvang dan
geachte jubilaris van dit College de wel
gemeende en oprichte gelukwenschen. Een
achtste eeuw hebt gij als Wethouder deze
gemeente mede bestuurt en de wijze waar
op gij al dien tijd deze taak hebt vervuld,
geeft ons reden tot groote dankbaarheid
jegens U. Ruim vier jaren hebben meerde
ren van ons met U mogen samenwerken
en jammer genoeg zijn dit volgens Uw
eigen verklaring de meest moeilijke jaren
geweest in Uw geheele ambtsperiode. De
moeilijkheden op elk terrein zijn ook aan
Warmond niet ontgaan. Bij alles wat gij
voor het welzijn van Warmond en zijn inge
zetenen hebt gedaap, willen wij gaarne dit
naar voren brengen, dat gij de zaken steeds
op eerlijke en rechtvaardige wijze hebt be
keken en behandeld en de wijze waarop
door U de problemen werden besproken en
verdedigd, getuigde van een bewonderens
waardig inzicht in gemeentezaken. Uw ad
viezen werden steeds op hoogen prijs ge
steld en hadden steeds een aandachtig ge
hoor. Nog geachte jubilaris wil ik U ook
van dezen plaats namens de Christelijk Hist,
en A.R. Kiesvereeniging, die mij hiertoe
opdracht gegeven hebben, hartelijk geluk
wenschen met dit jubileum. Wij hopen, dat
Hij, die U tot hiertoe lust, kracht en be
kwaamheid heeft gegeven om de belangen
van de gemeente voor te staan, U nog ver
der sparen moge voor Uw gezin, voor Uw
zaak, maar ook voor de gemeente.
Toespraak van dr. Walenkamp Sr.
Daarna richtte dr. Walenkamp Sr. zich tot
den jubilaris.
Als voorzitter van de Katholieke Raads
fractie, aldus spr., heb ik met groot ge
noegen de taak op mij genomen om U ter
gelegenheid van Uw 121/2-jarig ambts
jubileum onze hartelijke gelukwenschen
aan te bieden. Gaarne kwijt ik mij op het
oogeriblik van die taak en wensch ik U na
mens de Katholieke Raadsfractie van harte
geluk. Ofschoon 12 1/2-jarige jubilea in den
regel slechts matig of in het geheel niet
worden gevierd, maakt het jubileum dat U
heden viert een groote uitzondering hier
op, want hier gaat het om de herdenking
van een 121/2-jarig Wethouderschap en
tellen niet alleen de jaren mede, doch ook
vooral de wijze waarop dit ambt is ver
vuld. Gekozen tot wethouder in 1923 zaagt
gij uw mandaat tot driemaal toe hernieuwd.
Een feit waarop gij trotsch kunt zijn en
begrijpelijk is dan ook dat men dezen dag
een feestelijk karakter heeft gegeven, waar
voor de redenen als het ware voor de hand
liggen, n.l. uw persoonlijke eigenschappen
en de algemeene waardeering der inwoners
van Warmond van uw arbeid als wethou
der. Wat het eerste betreft: Uw persoon
lijke eigenschappen zou ik hier kunnen
aanhalen: Uw bekende hulpvaardigheid,
bereidwilligheid voor ieder, etc., doch ik
weet, dat ik dan niet zou handelen in Uw
geest en dat ik in botsing zou komen met
uw bescheidenheid. Wat het tweede be
treft: de algemeene waardeering hiervan
zult U heden wel zeer vele en zeer dui
delijke bewijzen ontvangen. Hier weten wij
die waardeering door een openlijk woord
van dank en hulde dubbel verdiend, voor
al nu iedere bestuursfunctie, ook de uwe,
zooveel meer arbeid, toewijding en verant
woordelijkheidsgevoel eischt dan vroeger.
Ja, vergeleken bij vroeger zou men kunnen
zeggen, dat men voorheen gemakkelijker
25 jaar wethouder kan zijn, dan thans twaalf
en een half.
Op een dag als heden en bij een zeld>-
zame gelegenheid als dit oog en blik, mag
ik niet verzuimen te wijzen op de uitste
kende verstandhouding die er bestaat tus-
schen U en de R. K Raadsfractie. En ge
loof me, dit is geen gelegenheidscompli
ment, want het beste bewijs dat de ver
standhouding goed is, is wel het feit, dat
de telkens herhaalde vernieuwing van Uw
mandaat als wethouder (zoo onlangs nog
in September 1935) is geschied met alle
stemmen der R. K. fractie.
Wat kan ik dan heden beter wenschen, dan
dat die goede verstandhouding steeds zoo
moge blijven, overtuigd als ik ben, dat
daardoor de beste waarborg wordt gegeven
voor eendrachtige en nuttige arbeid in het
belang der gemeente.
Moge God U nog vele jaren de krachten
schenken om met dezelfde lust en toewij
ding als tot nu Uw ambt als Wethouder te
kimmen blijven vervullen en moge de ko
peren glans die heden van dezen feestdag
uitstraalt eens verwisseld worden door een
zachte schittering van het zilver.
Gelukwenschen door den heer
Weyers.
Ook door den heer H. J. Weyers werd de
jubilaris gehuldigd:
Geachte jubilaris. Het is my thans een
oprecht genoegen, u ook nog een enkel
woord van dank te kunnen brengen voor j
het vele dat u als voorzitter van de werk-
loozen-commissie in deze gemeente hebt
gedaan. Gedurende dezen tijd heb ik u
leeren kennen als een man met een groot
sociaal gevoel en hebt u getoond een groot
gedeelte van Warmond, dat zeer zwaar
door de crisis getroffen is, een warm hart
toe te dragen. Nimmer hebben wij u op
onze vergaderingen gemist, al duurden
deze dikwijls tot middernacht. Uw positie
was alles behalve benijdenswaardig, want
dikwijls heb ik kunnen ervaren, dat u
gaarne daar zoudt willen steunen, waar uw
positie als wethouder gebonden aan be
staande voorschriften zulks verbood. Waar
eenigszins mogelijk hebt u het belang van
de betrokkenen het zwaarst doen gelden.
Mijn welgemeende wensch is, dat wij u
nog vel^> jaren als voorzitter van genoem
de commissie mogen behouden, en ik ben
er van overtuigd, dat dit niet anders kan
strekken dan tot leniging van den nood
van de minst bedeelden.
Felicitatie van den gemeente
secretaris
Tenslotte sprak de gemeentesecretaris,
de heer Van Delft.
Op 4 September 1923 werdt gij door
den Raad als wethouder gekozen, zoo
dat wij thans uw 1214-jarig ambtsjubileum
als zoodanig herdenken. Wat gij voor de
gemeente en de ingezetenen geweest bent
en gedaan hebt, getuigt uw zittingsperiode,
steeds werd gij als raadslid herkozen en
steeds herbenoemde de Raad u als wet
houder en dit geachte jubilaris zegt vol
doende. Ik, die het voorrecht gehad heb met
u al die jaren te hebben mogen samen
werken, weet ook, wat u voor de ambte
naren en het verdere gemeente-personeel
geweest bent. Meermalen hebt gij voor
hen in de bres gestaan en vandaar ook,
dat het geheele ambtenarencorps zich
spontaan heeft aangesloten om u te huldi
gen. Namens dit corps wensch ik u van
harte geluk en spreek daarbij de hoop uit,
dat het u gegeven moge zijn nog tal van
jqren uw ambt te blijven vervullen. Wij
hebben gemeend van deze gelegenheid ge
bruik te mogen maken om u een stoffelijk
blijk van onze erkentelijkheid aan te bie
den in den vorm van een zilveren sigaret
tendoos, hopende, dat deze een plaats in
uiy kamer zal vei krijgen, zoodat u nog
menigmaal herinnerd zult worden aan de
prettige samenwerking met het personeel
en dat u ook later als de tijd gekomen zal
zijn, waarop u meent de belangen van de
gemeente aan anderen te moeten toe ver
trouwen, u nog menigmaal terug zult den
ken aan dezen tijd. Nogmaals geachte ju
bilaris onze oprechte en welgemeende
gelukwenschen. O -k u, mevrouw Ouds
hoorn en kinderen, onze hartelijke felici
tatie me4 het jubilé van uw echtgenoot en
vader. Moge het u gegeven zijn nog tal
van jaren in ongestoord geluk met den ju
bilaris te mogen samenleven.
Dankwoord wethouder
Oudshoorn
Mijne heeren: Ik ben heel erg blij, dat
de burgemeester deze huldigng zoo heeft
ingericht, dat ik niet iedereen behoef te
danken, want ik zou zulks op het oogen-
biik ook niet kunnen doen. De huldiging
die mij vandaag ie beurt valt, is zoo over
stelpend, dat ik deze nog niet voldoende
kan realiseeren.
U burgemeester breng ik hartelijk dank
voor uw zeer sympathieke en zeer waar-
deerende woorden. Toen ik 1214 jaar ge
leden werd gekozen als wethouder was
ik nog een leek in gemeentezaken, doch
ik werd op hartelijke en niet genoeg te
waardeeren wijze ontvangen door uw
hooggeachte voorganger en den secretatis.
Door hen werd ik ingeleid in de gemeente
zaken en dit geschiedde op een wyze die
ik niet genoeg kan waardeeren. Ook met
u burgemeester heb ik samen gewerkt op
een wyze die mij mijn taak zeer heeft ver
gemakkelijkt. Inderdaad, groote meenings-
verschillen zijn niet voorgekomen, maar
de grootste eer komt hiervan toe aan u en
mijn collega den heer Zwetsloot, en hier
voor breng ik u beiden hartelijk dank.
Ik breng dank aan dr. Walenkamp, die
mij heeft toegesproken namens de Katho
lieke Raadsfractie, woorden die op mij een
grooten indruk hebben gemaakt.
U mijnheer Breedijk breng ik dank voor
uw gevoelvolle woorden gesproken zoo
wel namens de raadsleden als de beide
kiesvereenigingen, die u hier thans ver
tegenwoordigd, woorden die ik eveneens
ten hoogste op prijs stel.
Ik breng dank aan den heer Weyers, met
wien ik helaas zooveel vergaderingen als
voorzitter der Werkloosheidscommissie heb
moeten meemaken. Ik hoop, dat deze ver
gaderingen gauw tot het verleden zullen
behooren, maar mocht zulks niet het ge
val zijn, dan zal ik steeds trachten zoo
veel zulks in mijn vermogen ligt het leed
van de werkloozen in deze gemeente te
verzachten.
Ik breng dank aan de heeren Heyl en
Haverkort, die mij steeds, wanneer het
noodig was, met raad en daad ter zijde
stonden. Dank breng ik aan het ambtena
rencorps voor hun toewijding en medewer
king steeds aan mij betoond, aan de poli
tie, die bij nacht en ontij als het noodig
was op hun post waren.
Dank breng ik aan den heer den Dun
ne, die ik tijdens zijn kort lidmaatschap
heb leeren hoogachten en waardeeren. Gij
allen mijne heeren ontvang mijn hartelij-
ken dank zoowel van mijn vrouw als van
mijn kinderen en ik kan u wel verklaren,
dat deze dag voor mij geworden is een
onvergetelijken dag in mijn leven. De sym
pathie van u allen heeft mij meer getroffen
dan ik u op het oogenblik zeggen kan. Ik
meende mijn plicht gedaan te hebben en
zal dit blijven doen tot groei en bloei van
Warmond en zijn ingezetenen. Ik dank
Hierna werden ververschingen aange
boden en bleef men nog gezellig eenigen
tijd bijeen.
i' i =m
WILT U IETS WETEN?
Vraag: Kunt u mij eenige adressen op-
gev.en voor gediplomeerd kraamverpleeg
ster?
Dezelfde vraag betreffende cursus
kraamverpleging.
Antwoord: De eenigste gelegenheid
tot opleiding te Leiden is het Academisch
Ziekenhuis. Overigens vereischt dit diploma
allereerste het verpleegsters-diploma zelf.
In 't algemeen kunt u deze diploma's be
halen in een Ziekenhuis, waar leeken-ver-
pleegsters in dienst zijn.
Vraag: Kunt u mij ook het adres opge
ven van de R.K. Meisjesgymnastiekclub
„Actief' en hoeveel of de contributie van
deze club bedraagt? Zijn er in Leiden soms
nog andere meisjesclubs?
Antwoord: Bedoelde club „Actief' is
de sportafdeeling van „de Graal". Wendt
u dus tot het Graalhuis, Hooigracht 31, te
Leiden. Andere Kath. meisjesclubs zijn er
in Leiden niet. De contributie van „Actief"
is ons niet bekend, maar deze is in ieder ge
val zeer laag.
De eigenaar van dit been vond
het „zqnde van 't geld"
om tijdig de remmen van
zijn auto te laten nazien....
UIT DE RIJNSTREEK
NIEUWVEEN.
DE HEER J. W. GEESINK OP VERZOEK
EERVOL ONTSLAGEN.
Als burgemeester der gemeente Nieuwveen
Bij K.B. dato 29 Februari is met ingang
van 1 Maart j.L eervol ontslag verleend aan
den edelachtb. heer J. W. Geesink als bur
gemeester der gemeente Nieuwveen, zulks
ingevolge diens verzoek.
Gisteren (Dinsdag) liepen deze geruchten
door de gemeente en telefonisch gewerd ons
de bevestiging. Weth. H. S. Ran is aange
steld tot lo.-burg.
Levensloop.
Jan Willem Geesink werd 11 Sept. 1884
te Rotterdam geboren. Wylen zijn vader
was prof. dr. W. Geesink, hoogleeraar in de
ethiek en da philosophie aan de Vrije Uni
versiteit te Amsterdam. Zijn grootvader
van moederszijde, J. W. Rösener-Manz, was
destijds burgemeester van Aarlanderveen
en Oudshoorn. In Amsterdam volgde hij het
gymnasium en in 1909 trok de 25-jarige
prof.-zoon naar Insulinde, waar hij zestien
jaren werkzaam was bij de Cultuur-Maat
schappij der Vorstenlanden en op Java, Ce
lebes en Nieuw-Guinea ruime Indische er
varingen opdeed Einde 1924 repatrieerde
hij en studeerde administratief recht en ge
meente-administratie onder leiding van den
heer Roovers, toen nog gemeente-secretaris
van A'dam. In 1926 werd de heer Geesink
als adviseur toegevoegd aan het Waters
nood-Comité aldaar. Toen het volgende jaar
burgemeester F. M. Boud met pensioen
ging en Nieuwveen en Zevenhoven ver
weesd achterliet, werd met de traditie van
1813 gebroken: Beide gemeenten kregen
hun eigen burgervader; de onze was de
heer Geesink, die 1 Juli zijn joyeuse
entree maakte. De gekozene was orthodox
hervormd en behoorde tot de A.R. partij.
Uit zijn ambtsperiode.
Werpen wij een terugblik op het 9-jarig
bewind van den oud-burgemeester, dan zien
we het dorps-aspect met de jaren ver
fraaien. Tot zijn eerste zorgen behoorde het
leggen van een nieuwe brug over de ring-
sloot achter het kerkgebouw der Ned.-Herv.
Gemeente. Eenige jaren later werd de ge
meentetoren van hetzelfde gebouw grondig
gerestaureerd onder leiding van architect
Van der Kloot Meyburg. De bouwvallige
O.L.-school kreeg een zelfde beurt.
Aan het wegennet schonk Z.E.A. bijzon
dere aandacht, want Nieuwveen was wel
haast berucht door zyn wegen. Voetgan
gers, fietsers en wagenbestuurders waan
den zich op een cakewalk, zoo prettig golf
den de heirbanen. En rijdt men nu van de
Driesprong naar de Kattenbrug, dan
schenkt men gerustelijk zyn oog aan de om
geving en weet zijn spijsverteringsorganen
op de juiste plaats. Dorpsstraat en Kerk
straat zijn er voornamer op geworden met
haar tegeltrottoirs. Ongetwijfeld heeft de
Provincie door overname van eenige kilo
meters de taak der gemeente verlicht en
stimuleerend gewerkt.
De woningtoestand lag den Burgemees
ter na aan 't hart, dat hebben we veelvul
dig geconstateerd Met ijzeren hand verde
digde hy zijn ontworpen rooilijnen, waar,
blijkens de Dorpsstraat, vroeger weinig om
gemaald werd. Nieuwbouw van particulie
ren had zijn warme instemming. De vaak
mooie resultaten zijn mogelijk oorzaak ge
weest, dat Z.E.A. zoo'n hartgrondige hekel
had aan bouwvallige en slecht onderhouden
perceelen. Wij verhelen niet, dat zijn maat
regelen dikwijls draconisch dreigden te
worden, zoodat de Raad, beducht voor de
reëele gevolgen woningnood en huurop-
drijving arbitrage verleende. Het bordje
„onbewoonbaar verklaard" scheen hij op
zak te dragen, doch ook op zijn eigen „ba
rak" zoo noemde hy zijn ambtswoning
in Sept. '34 mocht hij het niet aanslaan.
De Raad weigerde toen 6000.voor een
nieuwe burgemeesterswoning uit te trek
ken. Het raadhuis als vergroeide tweeling
zuster ziet eveneens al jaren naar den sloo-
per uit, doch de brandkast is de hoogste
hindernis. Dat wordt iets voor den nieuwen
burgervader.
Het electriciteitsbedrijf werd in samen
werking met Nieuwkoop, Ter Aar en Ze
venhoven gereorganiseerd en voor Nieuw
veen liep het tarief geleidelijk terug van
45 op circa 15 cent per K.W.U.
Met dezelfde buren kwam eveneens de
„Vleeschkeuringskring Nieuwveen ca" tot
stand.
Van 1932 dateert de stichting „Drink
waterleiding der Elf Gemeenten", waarvan
de heer Geesink secretaris is geweest. Aan-,
vankelijk was er hevig gesputter tegen het
leidingwater, voornamelijk wegens de fi-
nancieele schaduwzijde. Tegenwoordig tap
pen ook de Nieuwveners kwistig uit de
kraan en als ze nog mopperen, is 't bij het
presenteeren van de rekening.
Als raadsvoorzitter had en hield hy de
leiding. Zyn adviseerende stem wist hij uit
muntend te benutten, doch liep het tegen
zijn verwachting in, dan was het ook
Schwamm darüber. Enkele uit de „Koren-
periode" uitgezonderd, droegen de meeste
zittingen een gematigd karakter en gaven
dikwijls gelegenheid tot aardige notities.
Principieele kwesties wisten voorz. en
vroedschap beide te vermijden of discreet
te behandelen.
De werkloosheid trachtte hij door werk
verschaffing te beteugelen en eenige effect
sorteerden de turfstekerij en in de inscha
keling van werkloozen in het land- en tuin
bouwbedrijf door gemeentetoeslag op de
loonen. De heeren weth. Ran en Plomp
vooral waren zijn deskundige voorlichters
bij het laatste object.
HET WEER BLIJFT TOCH MAAR KOUD.
Het Weer is al eenigen tijd kouder dan
met den tyd van het jaar overeen komt.
Behalve op enkele dagen in het begin en
in de tweede helft van Februari, toen de
temperatuur iets hooger was dan de nor
male, is het de vorige maand aldoor te
koud geweest. Februari heeft ons een aan
zienlijk tekort aan warmte gebracht hoe
wel het niet is gekomen tot langdurige en
sterke vorst. Gedurende de laatste dagen
heeft deze tendenz tot een afwijking van
de temperatuur naar den kouden kant aan
gehouden en het ligt dus voor de hand, dat
men naar de oorzaak hiervan gaat vragen
en naar de kansen, dat dit koude weer zal
aanhouden, temeer omdat in dezen tijd
van het jaar het verlangen naar het af
scheid van den winter en de komst van de
lente grooter wordt. De natuur ontwaakt
weer na haar langen winterslaap, de knop
pen van heesters en boomen werken, som
migen staan op openspringen en er is be
hoefte aan warmte.
De langdurige koude stelt ons tegenover
een eigenaardig probleem uit de weerkun
de, waaraan gewoonlijk weinig aandacht
wordt geschonken, maar dat toch zoo be
langrijk is. Waarom wil deze koude niet
wijken terwijl toch de wind telkens uit
een richting waait, die zou doen verwach
ten, dat het zachter zou worden?
Gaan wij de rechtstreeksche oorzaak van
het koude weer der voorafgaande dagen na
dan zien wij, dat een algemeen heerschen-
de Noordelijke windrichting over West-
Europa woei, die enorme massa's koude
lucht uit het hooge Noorden heeft aange
voerd en over Midden-Europa heeft ver
spreid, waar deze luchtmassa's vrijwel tot
stilstand zijn gekomen, want overal heer-
schen thans vrij zwakke winden. Ons land
is dus aan alle zijden omringd door koude
lucht en al draait de wind nu in welke
richting dan ook, steeds voert hij koude
lucht aan, in tegenstelling met het geval,
waarin b.v. een krachtige, warme lucht
stroom uit het Z.W. Europa binnendringt.
Van het draaien van den wind behoeven
wij dan 'thans niets te verwachten, tenzij
zulk een warme luchtstroom doorkomt,
waarop oogenblikkelijk niet veel kans be
staat.
Deze koude, uit het hooge Noorden ge
komen lucht bezit niet veel inwendig ar
beidsvermogen en kan dus de kracht niet
vinden los te komen uit het gebied waarin
zij is vastgeloopen. De laatste dagen ge
bruikt deze koude lucht haar laatste resten
arbeidsvermogen om zich eenigszins regel
matig over Europa te verspreiden, vandaar
de zwakke winden van uiteenloopende
richtingen.
Om hierin verandering te krijgen moet
een krachtige luchtstroom uit het Zuid
westen opkomen, die de koude luchtmassa's
kan verdrijven. Te eeniger tijd zal dit na
tuurlijk gebeuren.
De stagneerende koude lucht bevat ook
veel overtollige waterdamp, die als nevel
vrij komt en het weer voortdurend be
wolkt en mistig maakt. Het is een verve
lende weerstoestand, die nog weinig uit
zicht op verbetering biedt.
De steunregeling hanteerde de Burge
meester gaarne zoo kort mogelijk en ver
wees de menschen eerst naar het burg. arm
bestuur en dat hunner godsdienstige rich
ting. In het onderhoud ons welwillend ver
leend, gewaagde hij van de prettige sa
menwerking met de diaconiën en de stands-
en vakorganisaties, hetgeen in het oog der
gemeentekas te begrijpen is. De vrij gun
stige positie der g'emeente, sprekend uit de
140 en 54 opcenten resp. op de personeele
en gemeentefondsbelasting, is deels uit het
vorenstaande te verklaren.
De Burgemeester in het
vereenigingsleven.
Zoeken wij den heer Geesink in het ver
eenigingsleven, zoo vinden wij hem bij het
klimmen der jaren steeds minder. De Be-
grafenisvereen. heeft bij haar oprichting- en
ook later veel moreele steun mogen genie
ten. De Landstormavonden bezocht hij
trouw als eere-voorz. Wij bewonderen nóg
zijn optimisme voor de verwezenlijking van
een wijkverpleging, die tenslotte door op
richting van het Wit-Gele Kruis gekomen
is. Toch noemde hij het vereenigingsleven
hopeloos, en als hy het beoordeelt naar de
opkomst, vallen wy hem geheel bij, anders
echter niet.
De Burgemeester en de
bevolking.
Heeft onze Burgemeeser onmiskenbaar
veel voor het welzijn van Nieuwveen ge
presteerd, evenmin mogen we ontveinzen,
dat hij de liefde der bevolking niet heeft
gewonnen. In ons laatste onderhoud noem
de hy de bevolking „niet gemakkelijk" en
voegde er aan toe: ze moet goed geleid wor
den. Het antwoord was geen ontgoocheling
en toch, al zijn we persoonlijk niet van
Nieuwveensche bloede, het oordeel klonk
ons hard. Maar het spreekt de verhouding
uit tusschen hoofd en leden der gemeente.
Talrijk waren de spanningen, die soms naar
buiten traden. Lag het aan de bevolking?
Negen jaren geleden haalden de Nieuw
veners hun Burgemeester in met warmte
en enthousiasme, zooals alleen een dorps-
bevolking dat vermag. Hij was een vreem
deling, maar werd eerste burger der ge
meente bij koninklijke beschikking. Daar
om die huldiging. Zóó hadden allen ook het
afscheid willen zien. Een afscheidsverga-
dering zal niet plaats hebben!
Uit naam der gansche bevolking dan
ken wij onzen oud-Burgemeester voor zyn
arbeid tot heil der gemeente Nieuwveen
en haar inwoners en wenschen hem onder
de zegen van den Almachtige vele en in
alle opzichten voorspoedige jaren toe, hem,
zijn echtgenoote en zoon.