Partijraad R- K. Staatspartij.
NIEUW SUCCES DER ITALIANEN
HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct.
ZATERDAG 29 FEBRUAnI1936
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
De berg Amba Alagi bezet
O
Geestdrift te Rome.
Gisternamiddag om vier uur werd in het
gebouw „Casino" te 's Hertogenbosch de
zestiende algemeene vergadering van de
RJC. Staatspartij aangevangen. De Partij
raadsvergadering werd gepresideerd door
den partijvoorzitter, den heer C. Goseling.
Aan de bespreking ging vooraf een korte
begroetingsrede van den 2en voorzitter der
afdeeling 's Hertogenbosch, waarna voorzit
ter Goseling de belangrijke beteekenis van
deze vergadering schetste, wijl thans zal
worden vastgesteld het Algemeen Staat
kundig Program. Hij zette in het kort de
wordingsgeschiedenis van dit ontwerp-
program uiteen en vond daarbij gelegen
heid dank te brengen aan de commissie die
dit ontwerp heeft vastgesteld, alsmede aan
die afdeel in gen waar dit program een ern
stige studie heeft ondergaan.
De komende werkzaamheden.
Met dit Staatkundig program zal het echter
niet kunnen blijven en er zal ook moeten
komen een program van actie dat daarbij
aansluit. Dit zal behandeld worden in een
vergadering van den Partijraad, die in de
eerste helft van November van dit jaar zal
worden bijeengeroepen. Het partijbestuur
stelt zich voor om aan dit program van ac
tie een aanhangsel toe te voegen bevattend
een proeve tot wijziging van ons Staats
bestel.
Bovendien zal in het najaar het verkie
zingsapparaat voor de verkiezingen van
1937 in werking gesteld worden. Een groote
partij als de onze heeft bij verkiezingen een
groote en dubbele verantwoordelijkheid.
Aan tal van vraagstukken hebben we dan
aandacht te schenken. Wij dienen bij de
keuze van hen, die ons straks in de Kamer
zullen vertegenwoordigen, nauwlettend toe
te zien, dat vooral bekwame mannen van
veelzijdigen aard worden afgevaardigd. Spr.
zou een viertal eischen onvoorwaardelijk in
acht genomen willen zien n.l. kennis, ka
rakter, gemeenschapszin en bereidheid om
offers te brengen.
Vooral op dit laatste vestigt spr. zeer
bijzonder de aandacht, want in tegenstel
ling van nieuwere partijen en stroomingen
moet onze leus niet zijn, „wij tegen hen",
doch „hoe dienen wij gezamenlijk het best
het algemeene gemeenschapsbelang".-
Spr. besloot zijn openingsrede met een
kort in memoriam ter nagedachtmiis aan de
overleden leden van het Partijbestuur, de
heer en Gerbert te Woensdrecht en v. 't
Huilenaar te Utrecht. Een kort gebed werd
voor him zielerust gestort.
Het pachtrecht
Na vaststelling der notulen en mede-
deeling van eenige ingekomen stukken
deed de voorzitter van de commissie inzake
het pachtrecht, de heer mr. Hoeben, nog
eenige mededeelingen over den arbeid dier
commissie, speciaal ten aanzien van de op
merkingen, door prof. Kors in de Partij
raadsvergadering van 1935 gemaakt. Deze
kon daarbij mededeelen, dat na nadere be
sprekingen tusschen prof. Kors en de com
missie en tusschen beide partijen geen ver
schil van meening bestaat. Met prof. Kors
staat de commissie op het standpunt, dat bij
de bepaling van de verdeeling van de pro
ducten der landbouw, de factor arbeid
(pachter) primair is aan den factor grond
(grondeigenaar)
De begrooting.
Bij de behandeling der begrooting wer
den enkele opmerkingen gemaakt over de
nu reeds uitgetrokken gelden voor de Ka
merverkiezing 1937, alsmede over de fin an
ti eel e verhouding tot het Dr. Schaepmann-
fonds, speciaal ten aanzien van de salaris
sen van het personeel van het Partijbe
stuur.
De gemaakte opmerkingen werden tot
bevrediging der stellers door den voorzitter
en den penningmeester beantwoord.
Voorstellen.
Nadat de verdere huishoudelijke zaken
waren afgedaan, n.1. rapporten van fin an
ti eele commissies en benoeming van nieu
we finantieele commissies, kon worden
overgegaan tot behandeling der diverse
voorstellen.
De kieskring Haarlem had een voorstel
ingediend om alsnog eenige vereenvoudi
ging in het stembiljet bij de verkiezing der
candidaten van de Kamerverkiezingen. Te
gen het door Haarlem ingediende voorstel
had het Partijbestuur eenige bedenking;
reden waarom het met een andere redactie
kwam. Haarlem kon zich wel bij de be-
etuursziens wij ze aansluiten en ook de ver
gadering had geen bezwaar, zoodat dit
voorstel, dat aan deze bezwaren tegemoet
kwam, werd aangenomen.
Het geheel betrof echter slechts een
voorzien in enkele ontstane technische
onduidelij kheden.
Aan de orde kwam daarop een voorstel
van het Partijbestuur om eenige wijziging
te brengen in de voorbereiding der Staten
verkiezing en 't voorzitter en secretaris van
het Kringbestuur, indien zij candidaat voor
de Staten zijn, toch mogelijk te maken deel
te nemen aan de werkzaamheden van de
advies-commissie.
Ook dit werd z. h. st. aangenomen.
Nu was de beurt aan de ingekomen voor
stellen der Kringen.
Door Tilburg was voorgesteld dat het
Partijbestuur bevordere, dat zoo spoedig
mogelijk tot stand kome een reglement, een
kiesreglement ten behoeve van de verkie
zing van leden van de Eerste Kamer. Het
Partijbestuur zeide in zijn praeadvies de
urgentie van zulk een reglement volkomen
in te zien. Evenwel niet het partijbestuur,
doch de „Kiesvereeniging ten behoeve van
verkiezing van leden van de Eerste Kamer"
is hier het aangewezen lichaam om hande
lend op te treden. Het partijbestuur is be
reid op het bestuur dier vereeniging invloed
ter zake uit te oefenen en Tilburg nam met
die bereidverklaring genoegen.
Een tweede voorstel-Tilburg omvatte ge
deeltelijk een reeds afgedane zaak, n.l. het
ontslag aan gehuwde onderwijzeressen en
gedeeltelijk een nog zeer urgente zaak n.1.
meer uniformiteit in de leeftijdsgrens voor
pensioneering van Rijks-, Gemeentelijke
en Waterstaatsambtenaren, zulks om jon
gere krachten in de gelegenheid te stellen
in de plaats te komen.
Het Partijbestuur zegde toe deze zaak
met de Kamerfractie te bespreken en ook
met deze toezegging nam Tilburg genoegen.
Toen kwam aan de orde de motie-Lei
den, waarin gevraagd werd, dat bij de R.K.
Staatspartij het vraagstuk der kortingen op
de Indische pensioenen in nadere studie
zal genomen worden.
Met het praeadvies van het Partijbestuur,
waarin dit zich bereid verklaart om over
de theoretische zijde van het vraag
stuk advies in te winnen van den Raad van
Studie en Documentatie, kon de afgevaar
digde van Leiden zich vereenigen.
Ten slotte was daar een voorstel van
den Kring Arnhem-Nijmegen, beter gezegd
een schrijven van de Kiesvereeniging Hen
gelo (Gld.), dat afkeuring uitspreekt
over het feit, dat het Tweede Kamerlid Th.
F. M. Schaepmann commissaris is der Bata-
schoenfabrieken.
Hoewel formeel deze zaak geen punt van
bespreking op de vergadering van den Par
tijraad kan uitmaken, is zij toch op den be
schrijvingsbrief geplaatst, uitsluitend om
daardoor gelegenheid te hebben te kunnen
mededeelen, dat deze zaak in de Kamer
fractie in onderzoek geweest is en de heer
Schaepman ontslag als commissaris geno
men heeft.
Hoewel het partijbestuur erkent, dat het
voor publieke personen raadzaam is uiterst
voorzichtig te zijn in het zich inlaten met
finantieele manipulaties, men moet ander
zijds toch ook geen jacht op „schandaaltjes"
maken. Dit geschiedt van andere zijde
reeds meer dan genoeg. Spr. kan tegen de
enkele gevallen, die daar naarstig worden
nagespeurd, tal van andere gevallen stel
len, waarbij onze volksvertegenwoordigers
zich in het belang der samenleving de
grootst mogelijke offers getroosten.
Daarop de aandacht vestigen zal een
waardige tegenhanger zijn tegenover de
jacht op sensatie-schandaaltjes, die van an-
re zijde stelselmatig plaats heeft.
De vergadering betuigde haar instem
ming met de woorden van den voorzitter.
Hierna werd gepauzeerd.
Hierna kwam het gedeelte der vergade
ring, waarvoor het meest belangstelling be
stond en dat ongetwijfeld als het belang
rijkste deel der vergadering dient te wor
den aangemerkt.
REDE VAN PROF. AALBERSE.
Nu toch kreeg de voorzitter der Tweede
Kamerfractie mr. P. J. M. Aalberse gele
genheid een korte beschouwing te houden
over den algemeenen staatkundigen toe
stand.
Mr. Aalberse sloot deze beschouwing
aan de door hem in October te Amsterdam
gehouden groote redevoering, waarover de
dagbladen uitvoerig hebben gerapporteerd.
Hy meent niet beter te kunnen doen dan
hier te spreken over dat deel van het mor
gen te behandelen ontwerpprogram, dat
spreekt over onzen Staatsvorm en wat
daarin gewijzigd moet worden.
Ons principieele standpunt als Katholie
ke Staatspartij, dit is het eerste wat
spr. ter sprake wil brengen. Terecht spreekt
ons beginsel zich niet uit over eenigen be
paalden Staatsvorm, mits slechts het alge
meen welzijn behartigd wordt en dit in
christelijken zin.
Spr. is hier in goed gezelschap, want nie
mand minder dan St. Thomas van Aquine
laat deze zaak vrij.
St. Thomas onderscheidt drie vormen n.l.
monarchie, aristocratie en democratie.
Ieder dezer drie vormen kan goed zijn, doch
ook kan ieder dezer ontaarden in geheel
verkeerde vormen van Staatsgezag. Het
meest gerechtvaardigd zal zijn een gemeng
de vorm, zooals St. Thomas zegt, n.l. een
monarchie, waarbij de monarch gebonden
is en gesteund wordt door een raad van
wijze mannen, door het volk gekozen.
Zoo heeft St. Thomas in het hartje der
middeleeuwen reeds bepleit het parlemen
taire stelsel, dat in de 18e eeuw in vele
landen is ingevoerd.
Dit stelsel past ook geheel in de geaard
heid van ons Nederl andsche volk.
Die^geaardheid duldt niet de absolute
monarchie, doch veel minder een absolute
dictatuur, zooals door de nationaal-socialis-
ten wordt voorgestaan. Dit te verlangen is
noch nationaal, noch socialistisch.
Tegen het parlementaire stelsel worden in
onze dagen tallooze grieven aangevoerd,
doch dat is altijd zoo geweest, het is elders
in nog erger mate en het was vroeger erger
dan nu.
De critiek tegen Het parlementaire stelsel
wordt thans hoofdzakelijk gevoerd- door
volkomen onbevoegden, die niet het flauw
ste benul hebben van den geweldigen arbeid
die in het parlement verricht wordt.
Men zegt: het peil, het gehalte der Kamer
daalt voortdurend, doch dit werd vijftig,
ja tachtig jaar geleden ook al gezegd. Als
dat alles waar was, dan zou het peil allang
tot beneden nul gedaald zijn. Zij, die lang
den parlementairen arbeid hebben medege
maakt, weten, dat het parlement in stee van
gedaald in peil gestegen ia. Er wordt veel
meer gewerkt, de commissoriale arbeid ls
veel omvangrijker geworden, urenlange
redevoeringen zijn thans uit den tijd.
Zeker ook op ons parlement is critiek
mogelijk en gerechtvaardigd, doch het heeft
spr. meermalen getroffen, dat de middelen
die in Engeland en Frankrijk worden aan
bevolen om verbetering in den parlemen
tairen arbeid te brengen reeds lang in het
reglement van orde van ons land zijn inge
voerd.
Toch kleeft er aan onzen parlementairen
arbeid sinds tientallen van jaren een
groote onvolkomenheid. Het. parlementaire
stelsel, wil het goed werken, houdt in een
regeeringsmeerderheid en een oppositie.
Sinds 1925 hebben wij in ons land geen
normaal parlementair kabinet gehad. De
leden in het kabinet werden niet gedekt
door een partyenmeerderheid, doch waren
slechts personen, die met de partijen niets
te maken hadden.
Practisch evenwel heeft ook zulk een
extra parlementair kabinet, om te kunnen
werken, noodig een meerderheid, hoe
die meerderheid ook zy samengesteld.
Spr. herinnerde aan de pogingen van
Colyn in 1933 om een parlementair kabi
net te vormen uit de vijf groote partijen
met uitzondering van de sociaal democra
ten.
Die poging bleef zonder resultaat om
dat de katholieken in een parlementair
kabinet op zulk een breede basis geen heil
zagen. Toen kwam er een crisiskabinet,
dat in feite niets anders was dan een extra
parlementair kabinet, ook al zagen velen
daarin een parlementair kabinet.
Die scheeve verhouding was de aanlei
ding tot het geschil van 1935. De katholie
ken hebben in dat kabinet Colijn, evenals
in het kabinet Ruys, steeds gezien een
extra parlementair kabinet en daarom was
Colijn's vraag, of de katholieken nog ver
trouwen in het kabinet hadden, niet op
z'n plaats.
Zoo hebben we dus sinds 1935 een par
lementair stelsel, dat wel functionneert,
doch niet normaal functionneert.
Dit is op zichzelf al ernstig genoeg, doch
in Juli j.l. is er nog iets ernstigs bijgeko
men, dat heelemaal niet past in ons par
lementaire stelsel.
Toen toch diende het kabinet aan H. M.
de Koningin haar verzoek om ontslag in
en acht dagen later kwam met slechts ge
ringe wijziging ditzelfde kabinet terug.
Dit heeft een situatie geschapen die fu
nest kan zyn voor de toekomst.
De oorzaak hiervan is dat er weliswaar
in de Kamer een meerderheid is die
het met Colyn's economische politiek niet
eens is, doch deze zelf is onderling weer
zoo verdeeld, dat zij geen zelfstandige
werkmeerderheid kon vormen.
Spr. komt dan op de vraag van de sa
menwerking met de sociaal-democraten en
geeft een uiteenzetting van wat onder
uiterste noodzaak verstaan moet worden.
De uiterste noodzaak is dan alleen aan
wezig als een politiek, die wij meenen
dat in het belang van 's lands belang ge
voerd moet worden, niet anders gevoerd
kan worden dan door samengaan met de
sociaal-democraten en dan nog wanneer
de groote belangen als van bijzonder on
derwijs en defensie niet in gevaar kwa
men.
Dit wil spr. de nadere omlijning noemen
van de door Mgr. Nolens-genoemde uiter
ste noodzaak.
Die reden nu was in Juli 1935 niet aan
wezig en daarom kon spr. geen parlemen
tair kabinet vormen en tot het samenstel
len van een extra kabinet kreeg hy geen
opdracht en zoo kwam na acht dagen het
zelfde kabinet terug, dat acht dagen te vo
ren geconstateerd had geen meerderheid
in de Kamer te bezitten.
Nu wordt gezegd, waarom brengen de
katholieken dit kabinet dan niet ten val?
Door dit niet te doen zijn de katholieken
verantwoordelijk voor de daden der re
geering.
Spr. zegt dat die redeneering onjuist is,
wijl het onverantwoordelijk is een kabi
net weg te werken, als men geen redelijke
kans heeft om een beter kabinet te krij
gen.
Maar heeft de katholieke fractie in Juli
het kabinet dan niet ten val gebracht?
Neen, er was geen afkeurensmotie van de
katholieken. De regeering heeft zichzelf
ten val gebracht door een vraag te stellen
waarop de katholieken niet anders dan
„neen" konden antwoorden en na dit ant
woord ging zij heen zonder een Kamer
votum af te wachten.
Zoo zien we, dat er een toe^Üand geko
men is, waarin het op zich zelf goede par
lementaire stelsel niet goed werken kan"
en het is zaak zoo spoedig, als maar mo
gelijk is, aan deze toestand een eind te
maken.
Met nadruk zegt spr., „als maar moge
lijk" en hij raadt hier de grootst mogelijke
voorzichtigheid aan. Overijling kan groote
schade brengen en de stelling, dat alleen
uit de chaos iets goeds geboren kan wor
den, is communistisch en verwerpelijk.
De tijd is voor katholieke politici uiterst
moeilijk. Zeker wat de katholieke politici
doen is menschenwerk en dus onderhevig
aan critiek. Spaar ons die critiek, mits op
bouwend, niet, maar steun ons ook door
uw vertrouwen en uw gebed.
Een negental personen gaven zich op
voor gedachten wisseling.
De verschillende vragen betroffen hoofd
zakelijk slechts kleinere meer directe wen-
schen. De groote lijnen der door de Kath.
BELANGRIJK STRATEGISCH PUNT.
Bezetting binnen 24 uur.
Gisterochtend elf uur hebben de Italianen
den Amba Alagi bezet. De troepen waren in
den ochtend van den 27sten op weg gegaan.
Ongeveer 20 K.M. scheidden hen van het
doeL Het afleggen van dezen afstand en
het bezetten van den meest bekenden berg
van Abessynië heeft dus iets meer dan 24
uur geduurd. Men kan zeggen, dat de over-
winninig van Amba Alagi het logisch ge
volg is van de overwinning van Amba
Ar ad am, welke door maarschalk Badoglio
methodisch wordt voortgezet. De Amba
Alagi ligt aan den weg van Makalé naar
Dessié.
Tusschen 21 Februari en 27 Februari nes
telden de Italianen zich in het terrein in het
gebied van Adigrat, terwijl de luchtvaart
de detachementen van den vijand achter
volgde tot aan den pas van Ezba, even voor
het Asj angi-meer.
Omtrent de verovering van den Amba
Alagi berucht door de nederlaag van
generaal Toselli en ongeveer 2000 man, daar
in 1896 geleden, wordt nog gemeld, dat
in den ochtend van den 27sten Februari te
Rome al bekend werd, dat de troepen van
maarschalk Badoglio uit Makalé naar het
zuiden oprukten. Men verwachtte een groo-
ten veldslag. Een dag later werd echter be
kend, dat de berg Alagi was genomen. Deze
berg, die te vergelijken is met een natuur
lijk fort, schijnt onneembaar indien hij ver
dedigd wordt.
Dat de Italianen er in slaagden de Amba
Alagi zoo snel te bezetten, doet het waar
schijnlijk voorkomen, dat de Abessyniërs
den berg niet verdedigd hebben, en een
grooten slag ontweken hebben. Intusschen
zy nog opgemerkt, dat van Abessynische
zijde geen bericht gepubliceerd is over de
verovering van den Amba Alagi
Het ia mogelijk dat de Abessyniers nu
weer terugkeeren tot hun oude tactiek van
verstoring van de verbindingslinies der Ita
lianen. Er bestaat kans, dat de militaire
operaties der Italianen voor dit seizoen met
Tweede Kamer.
DE MISSIE IN INDIE
Na een opmerking vam den heer Moi
ler (R.K.) over de Missie in Indië, ant
woordde de Minister van Koloniën, dr.
Colyn, dat hij, wat betreft de vrijheid
van de missie, voorstander is van in
trekking van art. 177, maar voor den le
vensduur van dit kabinet is zulk een in
trekking niet wel doenlijk, tenzij mocht
blijken, dat de meeningen hierover niet
meer zoozeer uiteenloopen. De gouverneur
generaal beslist over toelating van de mis
sie. Voor zoover spr. bekend is, heeft hy
geen verzoeken afgewezen.
Eerste Kamer
AINNENLANDSCHE ZAKEN
By de voortzetting van de behandeling
der begrooting van Bimnenlandsche Za
ken heeft de heer Nivard (R.K.) de be
langen van Rotterdam besproken.
De positie van Rotterdam
De heer Nivard (R.K.) bespreekt de
belangen van Rotterdam. Hij bepleit het
recht van Rotterdam om meer te krijgen
uit het Werkloosheidssubsidiefonds, ook
het moreele recht. Het belang van de
haven van Rotterdam is een nationaal be
lang. Men bedenke, dat Rotterdam meer
dan 100 millioen van zijn schuld te dan
ken heeft aan den aanleg van havens. De
Nederlandsche bevolking kan hiervoor
toch niet onverschillig blijven.
Spr. wijst ook op de weinig draagkrach
tige bevolking van Rotterdam. De beter
betalenden worden nog steeds afgezo
gen door andere gemeenten. Rotterdam
is altyd sober beheerd geweest. Verschil
lende gemeentelijke bureaux lijken meer
op een paardenstal. Mogelijkheden tot be
zuiniging zyn zeer schaarsch juist door het
sobere beheer, dat er reeds gevoerd werd.
Rotterdam is dus weinig draagkrachtig en
wordt meer dan ander plaatsen getroffen
door de werkloosheid. Den steun voor
Rotterdam acht spr. te laag. Wel kan men
verlangen, dat de normale uitgaven ge
dekt worden door de normale inkomsten.
Maar ten aanzien van den werkloosheids
steun diene men een ander standpunt in
te nemen. Kan de minister overwegen, een
oplossing te zoeken voor de aflossing der
achterstallige crisisschuld?
De heer de Marchant (Nat. Soc.) zal
tegen de begrooting stemmen. Hij acht
Staatsparty te voeren politiek kwamen in
die vragen niet tot uiting.
Desniettemin gaf mr. Aalberse op alle
gestelde vragen voor zoover doenlijk een
bevredigend antwoord.
Met een woord van dank van den voor
zitter werd te omstreeks half elf de ver
gadering geschorst tot heden, Zaterdag
morgen 10 uur.
deze laatste verovering geëindigd zijn, en
dat zij den regentijd zullen afwachten met
den Amba Alagi als uitersten voorpost.
Enthousiasme te Rome.
De overwinning van Amba Alagi is door
de bevolking van Rome met groot enthou
siasme begroet. Men wierp zich als het ware
op de extra-edities van de kranten en over
al verschenen de nationale vlaggen. In de
bioscopen en café's speelden de orkesten
nationale liederen.
Het schijnt dat de Abessyniërs, die zich
tegen den opmarsch van de Italianen bij
Amba Alagi verzetten, slechts 10.000 man
telden. Zij maakten deel uit van het leger
van ras Moelogetta. Deze reorganiseert
thans zijn strijdkrachten in het gebied rond
het Asjangi-meer, op een vyftigtal kilo
meter van Amba Alagi. Hij wacht hier
nieuwe afdeelingen van de keizerlijke garde
en een afdeeling onder commando van ras
Ghettacioe, welke op weg is van Quoram
naar het noorden. Ten westen, in Sj ire, be
vindt zich ras Imeroe, met 50.000 man, die
het hoofd biedt aan de Italianen, gelegen
ten Zuiden van de lijn Adoea-Aksoem. In
het gebied Addi Abo bevindt zich dedjas
Alioe Boeroe met 20.000 man.
het principieel uitsluiten van N.S.B.-ers
voor de benoeming van burgemeesters in
strijd met de grondwet. Men kan ook niet
van een politieke groep verlangen, dat zij
zich onder alle omstandigheden achter het
wettig gezag plaatst. Welke partij doet dat
wèL
Spr. zegt, dat de regeering beweert, dat
de burgerwachten van fascistische elemen
ten gezuiverd zijn. Spr. protesteert tegen
dit regeeringsjargon.
De Voorzitter: Van de regeering
mag u niet zeggen, dat zy jargon gebruikt.
De heer de Marchant: Gisteren is
dit woord ook gebruikt.
De Voorzitter: U moogt het niet ge
bruiken, hier ben ik uw leider (Gelach).
De heer de Marchant herhaalt, dat
hij tegen de begrooting zal stemmen.
Hierna wordt gepauzeerd.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
de heer De Wilde, zeide, dat er voort
durend geklaagd wordt, dat de regeering
te ver ingrijpt in de gemeentelijke auto
nomie. Het verwijt lijkt den minister in
hooge mate ongerechtvaardigd. Met in
gang van 1 Jan. j.l. moest het loonpeil voor
het rijkspersoneel verlaagd worden. Dit
brengt mede, dat tal van gemeentebestu
ren het rijk moeten volgen, wil men de
goede verhouding behouden. Aan 200 ge
meenten heeft spr. toen een circulaire ge
zonden, die zeer vriendelijk gesteld was.
Daarmee heeft de regeering tijdig gewaar
schuwd. De minister bekleedt zyn ambt
nu eenmaal in een tijd van overgang.
Over 5 jaren zal men van die kwestie niet
meer hoor en. Het is niet mogelijk als
maatstaf te nemen de loonen in het collec
tieve arbeidscontract In vele gemeenten
leeft men niet naar deze contracten. De
regeering brengt dus dit contract niet in
discrediet, dat doen zij, die er niet naar
leven. Dat het georganiseerd overleg wordt
uitgeschakeld, is niet juist. Vragen van
beleid kunen in dit overleg natuurlijk
niet behandeld worden. Wat den kinder
bijslag betreft, dit is een moeilijke zaak.
De regeering kan niet altyd ingrijpen in
een principieel geschil, waarin een ge
meenteraad een beslissing nam.
Dat Rotterdam altijd zuinig beheerd is,
heeft sprekr nooit ontkend. Spreker ge
voelt zeer goed de moelijkheden. Rotter
dam is één van 's ministers zorgenkinde
ren; hij staal er mee op en gaat er mee
naar bed. De heer Nivard heeft gevraagd,
of de oude crisisschuld van Rotterdam niet
kan worden opgeruimd. Spreker zegt, dat
hij bereid is daarover overleg te plegen
met het gemeentebestuur en dat het Rijk
zich daarbij niet onbetuigd zal laten.
Burgemeestersbenoemingen en de N.S.B.
De kwestie der burgemeestersbenoemin
gen is niet gemakkelijk. Ten opzichte van
de N.S.B. staat de zaak niet gemakkelijk.
Als een ambtenaar geen lid dezer party
mag zyn, kan men toch a fortiori geen
burgemeester benoemen, die daarvan lid is.
Met de sociaal-democraten staat de zaak
anders. Spreker is er zoo bang voor, dat
onder bepaalde omstandigheden een stem
ming als in 1918 herheeft. Politiek zijn de
sociaal-democraten niet heelemaal be
trouwbaar. De minister hoopt, dat hij aan
meer benoemingen van sociaal-democra
ten nog eens zal kunnen meewerken.
Tenslotte zegt de minister, dat hy achter
de burgemeesters staat indien zij niet wil
len antwoorden op interpellaties inzake
politiebeleid. Er wordt vaak maar geïnter
pelleerd om tegen de politie te kunnen van
leer trekken.
Gerepliceerd wordt door de heer en D e
Zeeuw (S.D.), Andriessen R.K.),
De Marchant et d'Ansembourg
(Nat. Soc.) en Kropman (R.K.).
De heer De Marchant zeide in zijn
repliek, dat hij, wanneer in de gemeente,
waarvan hy burgemeester was, alleen N.S.
B.-ers woonden, en er zou revolutie uit
breken, hij onvoorwaardelijk achter de re
geering zou staan.
Hierop antwoordde de Minister in zyn
dupliek, dat hij met genoegen hoorde dat
de heer De Marchant dus, in geval de
revolutie uitbrak op instigatie van den
leider, dien leider af zou zweren.
De begrooting werd hierna