Partijraad R- K. Staatspartij. NIEUW SUCCES DER ITALIANEN HONIG'S BOUILLONBLOKJES 6 voor lOct. ZATERDAG 29 FEBRUAnI1936 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 De berg Amba Alagi bezet O Geestdrift te Rome. Gisternamiddag om vier uur werd in het gebouw „Casino" te 's Hertogenbosch de zestiende algemeene vergadering van de RJC. Staatspartij aangevangen. De Partij raadsvergadering werd gepresideerd door den partijvoorzitter, den heer C. Goseling. Aan de bespreking ging vooraf een korte begroetingsrede van den 2en voorzitter der afdeeling 's Hertogenbosch, waarna voorzit ter Goseling de belangrijke beteekenis van deze vergadering schetste, wijl thans zal worden vastgesteld het Algemeen Staat kundig Program. Hij zette in het kort de wordingsgeschiedenis van dit ontwerp- program uiteen en vond daarbij gelegen heid dank te brengen aan de commissie die dit ontwerp heeft vastgesteld, alsmede aan die afdeel in gen waar dit program een ern stige studie heeft ondergaan. De komende werkzaamheden. Met dit Staatkundig program zal het echter niet kunnen blijven en er zal ook moeten komen een program van actie dat daarbij aansluit. Dit zal behandeld worden in een vergadering van den Partijraad, die in de eerste helft van November van dit jaar zal worden bijeengeroepen. Het partijbestuur stelt zich voor om aan dit program van ac tie een aanhangsel toe te voegen bevattend een proeve tot wijziging van ons Staats bestel. Bovendien zal in het najaar het verkie zingsapparaat voor de verkiezingen van 1937 in werking gesteld worden. Een groote partij als de onze heeft bij verkiezingen een groote en dubbele verantwoordelijkheid. Aan tal van vraagstukken hebben we dan aandacht te schenken. Wij dienen bij de keuze van hen, die ons straks in de Kamer zullen vertegenwoordigen, nauwlettend toe te zien, dat vooral bekwame mannen van veelzijdigen aard worden afgevaardigd. Spr. zou een viertal eischen onvoorwaardelijk in acht genomen willen zien n.l. kennis, ka rakter, gemeenschapszin en bereidheid om offers te brengen. Vooral op dit laatste vestigt spr. zeer bijzonder de aandacht, want in tegenstel ling van nieuwere partijen en stroomingen moet onze leus niet zijn, „wij tegen hen", doch „hoe dienen wij gezamenlijk het best het algemeene gemeenschapsbelang".- Spr. besloot zijn openingsrede met een kort in memoriam ter nagedachtmiis aan de overleden leden van het Partijbestuur, de heer en Gerbert te Woensdrecht en v. 't Huilenaar te Utrecht. Een kort gebed werd voor him zielerust gestort. Het pachtrecht Na vaststelling der notulen en mede- deeling van eenige ingekomen stukken deed de voorzitter van de commissie inzake het pachtrecht, de heer mr. Hoeben, nog eenige mededeelingen over den arbeid dier commissie, speciaal ten aanzien van de op merkingen, door prof. Kors in de Partij raadsvergadering van 1935 gemaakt. Deze kon daarbij mededeelen, dat na nadere be sprekingen tusschen prof. Kors en de com missie en tusschen beide partijen geen ver schil van meening bestaat. Met prof. Kors staat de commissie op het standpunt, dat bij de bepaling van de verdeeling van de pro ducten der landbouw, de factor arbeid (pachter) primair is aan den factor grond (grondeigenaar) De begrooting. Bij de behandeling der begrooting wer den enkele opmerkingen gemaakt over de nu reeds uitgetrokken gelden voor de Ka merverkiezing 1937, alsmede over de fin an ti eel e verhouding tot het Dr. Schaepmann- fonds, speciaal ten aanzien van de salaris sen van het personeel van het Partijbe stuur. De gemaakte opmerkingen werden tot bevrediging der stellers door den voorzitter en den penningmeester beantwoord. Voorstellen. Nadat de verdere huishoudelijke zaken waren afgedaan, n.1. rapporten van fin an ti eele commissies en benoeming van nieu we finantieele commissies, kon worden overgegaan tot behandeling der diverse voorstellen. De kieskring Haarlem had een voorstel ingediend om alsnog eenige vereenvoudi ging in het stembiljet bij de verkiezing der candidaten van de Kamerverkiezingen. Te gen het door Haarlem ingediende voorstel had het Partijbestuur eenige bedenking; reden waarom het met een andere redactie kwam. Haarlem kon zich wel bij de be- etuursziens wij ze aansluiten en ook de ver gadering had geen bezwaar, zoodat dit voorstel, dat aan deze bezwaren tegemoet kwam, werd aangenomen. Het geheel betrof echter slechts een voorzien in enkele ontstane technische onduidelij kheden. Aan de orde kwam daarop een voorstel van het Partijbestuur om eenige wijziging te brengen in de voorbereiding der Staten verkiezing en 't voorzitter en secretaris van het Kringbestuur, indien zij candidaat voor de Staten zijn, toch mogelijk te maken deel te nemen aan de werkzaamheden van de advies-commissie. Ook dit werd z. h. st. aangenomen. Nu was de beurt aan de ingekomen voor stellen der Kringen. Door Tilburg was voorgesteld dat het Partijbestuur bevordere, dat zoo spoedig mogelijk tot stand kome een reglement, een kiesreglement ten behoeve van de verkie zing van leden van de Eerste Kamer. Het Partijbestuur zeide in zijn praeadvies de urgentie van zulk een reglement volkomen in te zien. Evenwel niet het partijbestuur, doch de „Kiesvereeniging ten behoeve van verkiezing van leden van de Eerste Kamer" is hier het aangewezen lichaam om hande lend op te treden. Het partijbestuur is be reid op het bestuur dier vereeniging invloed ter zake uit te oefenen en Tilburg nam met die bereidverklaring genoegen. Een tweede voorstel-Tilburg omvatte ge deeltelijk een reeds afgedane zaak, n.l. het ontslag aan gehuwde onderwijzeressen en gedeeltelijk een nog zeer urgente zaak n.1. meer uniformiteit in de leeftijdsgrens voor pensioneering van Rijks-, Gemeentelijke en Waterstaatsambtenaren, zulks om jon gere krachten in de gelegenheid te stellen in de plaats te komen. Het Partijbestuur zegde toe deze zaak met de Kamerfractie te bespreken en ook met deze toezegging nam Tilburg genoegen. Toen kwam aan de orde de motie-Lei den, waarin gevraagd werd, dat bij de R.K. Staatspartij het vraagstuk der kortingen op de Indische pensioenen in nadere studie zal genomen worden. Met het praeadvies van het Partijbestuur, waarin dit zich bereid verklaart om over de theoretische zijde van het vraag stuk advies in te winnen van den Raad van Studie en Documentatie, kon de afgevaar digde van Leiden zich vereenigen. Ten slotte was daar een voorstel van den Kring Arnhem-Nijmegen, beter gezegd een schrijven van de Kiesvereeniging Hen gelo (Gld.), dat afkeuring uitspreekt over het feit, dat het Tweede Kamerlid Th. F. M. Schaepmann commissaris is der Bata- schoenfabrieken. Hoewel formeel deze zaak geen punt van bespreking op de vergadering van den Par tijraad kan uitmaken, is zij toch op den be schrijvingsbrief geplaatst, uitsluitend om daardoor gelegenheid te hebben te kunnen mededeelen, dat deze zaak in de Kamer fractie in onderzoek geweest is en de heer Schaepman ontslag als commissaris geno men heeft. Hoewel het partijbestuur erkent, dat het voor publieke personen raadzaam is uiterst voorzichtig te zijn in het zich inlaten met finantieele manipulaties, men moet ander zijds toch ook geen jacht op „schandaaltjes" maken. Dit geschiedt van andere zijde reeds meer dan genoeg. Spr. kan tegen de enkele gevallen, die daar naarstig worden nagespeurd, tal van andere gevallen stel len, waarbij onze volksvertegenwoordigers zich in het belang der samenleving de grootst mogelijke offers getroosten. Daarop de aandacht vestigen zal een waardige tegenhanger zijn tegenover de jacht op sensatie-schandaaltjes, die van an- re zijde stelselmatig plaats heeft. De vergadering betuigde haar instem ming met de woorden van den voorzitter. Hierna werd gepauzeerd. Hierna kwam het gedeelte der vergade ring, waarvoor het meest belangstelling be stond en dat ongetwijfeld als het belang rijkste deel der vergadering dient te wor den aangemerkt. REDE VAN PROF. AALBERSE. Nu toch kreeg de voorzitter der Tweede Kamerfractie mr. P. J. M. Aalberse gele genheid een korte beschouwing te houden over den algemeenen staatkundigen toe stand. Mr. Aalberse sloot deze beschouwing aan de door hem in October te Amsterdam gehouden groote redevoering, waarover de dagbladen uitvoerig hebben gerapporteerd. Hy meent niet beter te kunnen doen dan hier te spreken over dat deel van het mor gen te behandelen ontwerpprogram, dat spreekt over onzen Staatsvorm en wat daarin gewijzigd moet worden. Ons principieele standpunt als Katholie ke Staatspartij, dit is het eerste wat spr. ter sprake wil brengen. Terecht spreekt ons beginsel zich niet uit over eenigen be paalden Staatsvorm, mits slechts het alge meen welzijn behartigd wordt en dit in christelijken zin. Spr. is hier in goed gezelschap, want nie mand minder dan St. Thomas van Aquine laat deze zaak vrij. St. Thomas onderscheidt drie vormen n.l. monarchie, aristocratie en democratie. Ieder dezer drie vormen kan goed zijn, doch ook kan ieder dezer ontaarden in geheel verkeerde vormen van Staatsgezag. Het meest gerechtvaardigd zal zijn een gemeng de vorm, zooals St. Thomas zegt, n.l. een monarchie, waarbij de monarch gebonden is en gesteund wordt door een raad van wijze mannen, door het volk gekozen. Zoo heeft St. Thomas in het hartje der middeleeuwen reeds bepleit het parlemen taire stelsel, dat in de 18e eeuw in vele landen is ingevoerd. Dit stelsel past ook geheel in de geaard heid van ons Nederl andsche volk. Die^geaardheid duldt niet de absolute monarchie, doch veel minder een absolute dictatuur, zooals door de nationaal-socialis- ten wordt voorgestaan. Dit te verlangen is noch nationaal, noch socialistisch. Tegen het parlementaire stelsel worden in onze dagen tallooze grieven aangevoerd, doch dat is altijd zoo geweest, het is elders in nog erger mate en het was vroeger erger dan nu. De critiek tegen Het parlementaire stelsel wordt thans hoofdzakelijk gevoerd- door volkomen onbevoegden, die niet het flauw ste benul hebben van den geweldigen arbeid die in het parlement verricht wordt. Men zegt: het peil, het gehalte der Kamer daalt voortdurend, doch dit werd vijftig, ja tachtig jaar geleden ook al gezegd. Als dat alles waar was, dan zou het peil allang tot beneden nul gedaald zijn. Zij, die lang den parlementairen arbeid hebben medege maakt, weten, dat het parlement in stee van gedaald in peil gestegen ia. Er wordt veel meer gewerkt, de commissoriale arbeid ls veel omvangrijker geworden, urenlange redevoeringen zijn thans uit den tijd. Zeker ook op ons parlement is critiek mogelijk en gerechtvaardigd, doch het heeft spr. meermalen getroffen, dat de middelen die in Engeland en Frankrijk worden aan bevolen om verbetering in den parlemen tairen arbeid te brengen reeds lang in het reglement van orde van ons land zijn inge voerd. Toch kleeft er aan onzen parlementairen arbeid sinds tientallen van jaren een groote onvolkomenheid. Het. parlementaire stelsel, wil het goed werken, houdt in een regeeringsmeerderheid en een oppositie. Sinds 1925 hebben wij in ons land geen normaal parlementair kabinet gehad. De leden in het kabinet werden niet gedekt door een partyenmeerderheid, doch waren slechts personen, die met de partijen niets te maken hadden. Practisch evenwel heeft ook zulk een extra parlementair kabinet, om te kunnen werken, noodig een meerderheid, hoe die meerderheid ook zy samengesteld. Spr. herinnerde aan de pogingen van Colyn in 1933 om een parlementair kabi net te vormen uit de vijf groote partijen met uitzondering van de sociaal democra ten. Die poging bleef zonder resultaat om dat de katholieken in een parlementair kabinet op zulk een breede basis geen heil zagen. Toen kwam er een crisiskabinet, dat in feite niets anders was dan een extra parlementair kabinet, ook al zagen velen daarin een parlementair kabinet. Die scheeve verhouding was de aanlei ding tot het geschil van 1935. De katholie ken hebben in dat kabinet Colijn, evenals in het kabinet Ruys, steeds gezien een extra parlementair kabinet en daarom was Colijn's vraag, of de katholieken nog ver trouwen in het kabinet hadden, niet op z'n plaats. Zoo hebben we dus sinds 1935 een par lementair stelsel, dat wel functionneert, doch niet normaal functionneert. Dit is op zichzelf al ernstig genoeg, doch in Juli j.l. is er nog iets ernstigs bijgeko men, dat heelemaal niet past in ons par lementaire stelsel. Toen toch diende het kabinet aan H. M. de Koningin haar verzoek om ontslag in en acht dagen later kwam met slechts ge ringe wijziging ditzelfde kabinet terug. Dit heeft een situatie geschapen die fu nest kan zyn voor de toekomst. De oorzaak hiervan is dat er weliswaar in de Kamer een meerderheid is die het met Colyn's economische politiek niet eens is, doch deze zelf is onderling weer zoo verdeeld, dat zij geen zelfstandige werkmeerderheid kon vormen. Spr. komt dan op de vraag van de sa menwerking met de sociaal-democraten en geeft een uiteenzetting van wat onder uiterste noodzaak verstaan moet worden. De uiterste noodzaak is dan alleen aan wezig als een politiek, die wij meenen dat in het belang van 's lands belang ge voerd moet worden, niet anders gevoerd kan worden dan door samengaan met de sociaal-democraten en dan nog wanneer de groote belangen als van bijzonder on derwijs en defensie niet in gevaar kwa men. Dit wil spr. de nadere omlijning noemen van de door Mgr. Nolens-genoemde uiter ste noodzaak. Die reden nu was in Juli 1935 niet aan wezig en daarom kon spr. geen parlemen tair kabinet vormen en tot het samenstel len van een extra kabinet kreeg hy geen opdracht en zoo kwam na acht dagen het zelfde kabinet terug, dat acht dagen te vo ren geconstateerd had geen meerderheid in de Kamer te bezitten. Nu wordt gezegd, waarom brengen de katholieken dit kabinet dan niet ten val? Door dit niet te doen zijn de katholieken verantwoordelijk voor de daden der re geering. Spr. zegt dat die redeneering onjuist is, wijl het onverantwoordelijk is een kabi net weg te werken, als men geen redelijke kans heeft om een beter kabinet te krij gen. Maar heeft de katholieke fractie in Juli het kabinet dan niet ten val gebracht? Neen, er was geen afkeurensmotie van de katholieken. De regeering heeft zichzelf ten val gebracht door een vraag te stellen waarop de katholieken niet anders dan „neen" konden antwoorden en na dit ant woord ging zij heen zonder een Kamer votum af te wachten. Zoo zien we, dat er een toe^Üand geko men is, waarin het op zich zelf goede par lementaire stelsel niet goed werken kan" en het is zaak zoo spoedig, als maar mo gelijk is, aan deze toestand een eind te maken. Met nadruk zegt spr., „als maar moge lijk" en hij raadt hier de grootst mogelijke voorzichtigheid aan. Overijling kan groote schade brengen en de stelling, dat alleen uit de chaos iets goeds geboren kan wor den, is communistisch en verwerpelijk. De tijd is voor katholieke politici uiterst moeilijk. Zeker wat de katholieke politici doen is menschenwerk en dus onderhevig aan critiek. Spaar ons die critiek, mits op bouwend, niet, maar steun ons ook door uw vertrouwen en uw gebed. Een negental personen gaven zich op voor gedachten wisseling. De verschillende vragen betroffen hoofd zakelijk slechts kleinere meer directe wen- schen. De groote lijnen der door de Kath. BELANGRIJK STRATEGISCH PUNT. Bezetting binnen 24 uur. Gisterochtend elf uur hebben de Italianen den Amba Alagi bezet. De troepen waren in den ochtend van den 27sten op weg gegaan. Ongeveer 20 K.M. scheidden hen van het doeL Het afleggen van dezen afstand en het bezetten van den meest bekenden berg van Abessynië heeft dus iets meer dan 24 uur geduurd. Men kan zeggen, dat de over- winninig van Amba Alagi het logisch ge volg is van de overwinning van Amba Ar ad am, welke door maarschalk Badoglio methodisch wordt voortgezet. De Amba Alagi ligt aan den weg van Makalé naar Dessié. Tusschen 21 Februari en 27 Februari nes telden de Italianen zich in het terrein in het gebied van Adigrat, terwijl de luchtvaart de detachementen van den vijand achter volgde tot aan den pas van Ezba, even voor het Asj angi-meer. Omtrent de verovering van den Amba Alagi berucht door de nederlaag van generaal Toselli en ongeveer 2000 man, daar in 1896 geleden, wordt nog gemeld, dat in den ochtend van den 27sten Februari te Rome al bekend werd, dat de troepen van maarschalk Badoglio uit Makalé naar het zuiden oprukten. Men verwachtte een groo- ten veldslag. Een dag later werd echter be kend, dat de berg Alagi was genomen. Deze berg, die te vergelijken is met een natuur lijk fort, schijnt onneembaar indien hij ver dedigd wordt. Dat de Italianen er in slaagden de Amba Alagi zoo snel te bezetten, doet het waar schijnlijk voorkomen, dat de Abessyniërs den berg niet verdedigd hebben, en een grooten slag ontweken hebben. Intusschen zy nog opgemerkt, dat van Abessynische zijde geen bericht gepubliceerd is over de verovering van den Amba Alagi Het ia mogelijk dat de Abessyniers nu weer terugkeeren tot hun oude tactiek van verstoring van de verbindingslinies der Ita lianen. Er bestaat kans, dat de militaire operaties der Italianen voor dit seizoen met Tweede Kamer. DE MISSIE IN INDIE Na een opmerking vam den heer Moi ler (R.K.) over de Missie in Indië, ant woordde de Minister van Koloniën, dr. Colyn, dat hij, wat betreft de vrijheid van de missie, voorstander is van in trekking van art. 177, maar voor den le vensduur van dit kabinet is zulk een in trekking niet wel doenlijk, tenzij mocht blijken, dat de meeningen hierover niet meer zoozeer uiteenloopen. De gouverneur generaal beslist over toelating van de mis sie. Voor zoover spr. bekend is, heeft hy geen verzoeken afgewezen. Eerste Kamer AINNENLANDSCHE ZAKEN By de voortzetting van de behandeling der begrooting van Bimnenlandsche Za ken heeft de heer Nivard (R.K.) de be langen van Rotterdam besproken. De positie van Rotterdam De heer Nivard (R.K.) bespreekt de belangen van Rotterdam. Hij bepleit het recht van Rotterdam om meer te krijgen uit het Werkloosheidssubsidiefonds, ook het moreele recht. Het belang van de haven van Rotterdam is een nationaal be lang. Men bedenke, dat Rotterdam meer dan 100 millioen van zijn schuld te dan ken heeft aan den aanleg van havens. De Nederlandsche bevolking kan hiervoor toch niet onverschillig blijven. Spr. wijst ook op de weinig draagkrach tige bevolking van Rotterdam. De beter betalenden worden nog steeds afgezo gen door andere gemeenten. Rotterdam is altyd sober beheerd geweest. Verschil lende gemeentelijke bureaux lijken meer op een paardenstal. Mogelijkheden tot be zuiniging zyn zeer schaarsch juist door het sobere beheer, dat er reeds gevoerd werd. Rotterdam is dus weinig draagkrachtig en wordt meer dan ander plaatsen getroffen door de werkloosheid. Den steun voor Rotterdam acht spr. te laag. Wel kan men verlangen, dat de normale uitgaven ge dekt worden door de normale inkomsten. Maar ten aanzien van den werkloosheids steun diene men een ander standpunt in te nemen. Kan de minister overwegen, een oplossing te zoeken voor de aflossing der achterstallige crisisschuld? De heer de Marchant (Nat. Soc.) zal tegen de begrooting stemmen. Hij acht Staatsparty te voeren politiek kwamen in die vragen niet tot uiting. Desniettemin gaf mr. Aalberse op alle gestelde vragen voor zoover doenlijk een bevredigend antwoord. Met een woord van dank van den voor zitter werd te omstreeks half elf de ver gadering geschorst tot heden, Zaterdag morgen 10 uur. deze laatste verovering geëindigd zijn, en dat zij den regentijd zullen afwachten met den Amba Alagi als uitersten voorpost. Enthousiasme te Rome. De overwinning van Amba Alagi is door de bevolking van Rome met groot enthou siasme begroet. Men wierp zich als het ware op de extra-edities van de kranten en over al verschenen de nationale vlaggen. In de bioscopen en café's speelden de orkesten nationale liederen. Het schijnt dat de Abessyniërs, die zich tegen den opmarsch van de Italianen bij Amba Alagi verzetten, slechts 10.000 man telden. Zij maakten deel uit van het leger van ras Moelogetta. Deze reorganiseert thans zijn strijdkrachten in het gebied rond het Asjangi-meer, op een vyftigtal kilo meter van Amba Alagi. Hij wacht hier nieuwe afdeelingen van de keizerlijke garde en een afdeeling onder commando van ras Ghettacioe, welke op weg is van Quoram naar het noorden. Ten westen, in Sj ire, be vindt zich ras Imeroe, met 50.000 man, die het hoofd biedt aan de Italianen, gelegen ten Zuiden van de lijn Adoea-Aksoem. In het gebied Addi Abo bevindt zich dedjas Alioe Boeroe met 20.000 man. het principieel uitsluiten van N.S.B.-ers voor de benoeming van burgemeesters in strijd met de grondwet. Men kan ook niet van een politieke groep verlangen, dat zij zich onder alle omstandigheden achter het wettig gezag plaatst. Welke partij doet dat wèL Spr. zegt, dat de regeering beweert, dat de burgerwachten van fascistische elemen ten gezuiverd zijn. Spr. protesteert tegen dit regeeringsjargon. De Voorzitter: Van de regeering mag u niet zeggen, dat zy jargon gebruikt. De heer de Marchant: Gisteren is dit woord ook gebruikt. De Voorzitter: U moogt het niet ge bruiken, hier ben ik uw leider (Gelach). De heer de Marchant herhaalt, dat hij tegen de begrooting zal stemmen. Hierna wordt gepauzeerd. De Minister van Binnenlandsche Zaken, de heer De Wilde, zeide, dat er voort durend geklaagd wordt, dat de regeering te ver ingrijpt in de gemeentelijke auto nomie. Het verwijt lijkt den minister in hooge mate ongerechtvaardigd. Met in gang van 1 Jan. j.l. moest het loonpeil voor het rijkspersoneel verlaagd worden. Dit brengt mede, dat tal van gemeentebestu ren het rijk moeten volgen, wil men de goede verhouding behouden. Aan 200 ge meenten heeft spr. toen een circulaire ge zonden, die zeer vriendelijk gesteld was. Daarmee heeft de regeering tijdig gewaar schuwd. De minister bekleedt zyn ambt nu eenmaal in een tijd van overgang. Over 5 jaren zal men van die kwestie niet meer hoor en. Het is niet mogelijk als maatstaf te nemen de loonen in het collec tieve arbeidscontract In vele gemeenten leeft men niet naar deze contracten. De regeering brengt dus dit contract niet in discrediet, dat doen zij, die er niet naar leven. Dat het georganiseerd overleg wordt uitgeschakeld, is niet juist. Vragen van beleid kunen in dit overleg natuurlijk niet behandeld worden. Wat den kinder bijslag betreft, dit is een moeilijke zaak. De regeering kan niet altyd ingrijpen in een principieel geschil, waarin een ge meenteraad een beslissing nam. Dat Rotterdam altijd zuinig beheerd is, heeft sprekr nooit ontkend. Spreker ge voelt zeer goed de moelijkheden. Rotter dam is één van 's ministers zorgenkinde ren; hij staal er mee op en gaat er mee naar bed. De heer Nivard heeft gevraagd, of de oude crisisschuld van Rotterdam niet kan worden opgeruimd. Spreker zegt, dat hij bereid is daarover overleg te plegen met het gemeentebestuur en dat het Rijk zich daarbij niet onbetuigd zal laten. Burgemeestersbenoemingen en de N.S.B. De kwestie der burgemeestersbenoemin gen is niet gemakkelijk. Ten opzichte van de N.S.B. staat de zaak niet gemakkelijk. Als een ambtenaar geen lid dezer party mag zyn, kan men toch a fortiori geen burgemeester benoemen, die daarvan lid is. Met de sociaal-democraten staat de zaak anders. Spreker is er zoo bang voor, dat onder bepaalde omstandigheden een stem ming als in 1918 herheeft. Politiek zijn de sociaal-democraten niet heelemaal be trouwbaar. De minister hoopt, dat hij aan meer benoemingen van sociaal-democra ten nog eens zal kunnen meewerken. Tenslotte zegt de minister, dat hy achter de burgemeesters staat indien zij niet wil len antwoorden op interpellaties inzake politiebeleid. Er wordt vaak maar geïnter pelleerd om tegen de politie te kunnen van leer trekken. Gerepliceerd wordt door de heer en D e Zeeuw (S.D.), Andriessen R.K.), De Marchant et d'Ansembourg (Nat. Soc.) en Kropman (R.K.). De heer De Marchant zeide in zijn repliek, dat hij, wanneer in de gemeente, waarvan hy burgemeester was, alleen N.S. B.-ers woonden, en er zou revolutie uit breken, hij onvoorwaardelijk achter de re geering zou staan. Hierop antwoordde de Minister in zyn dupliek, dat hij met genoegen hoorde dat de heer De Marchant dus, in geval de revolutie uitbrak op instigatie van den leider, dien leider af zou zweren. De begrooting werd hierna

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5