De Carnavalviering
I
FEUILLETON.
DE GOUDEN BRUG
Roman van Banno Flessen.
(Nadruk verboden).
5)
Hartelijk als steeds is de begroeting tus-
schen den jurist en zijn „Zondagscliënt",
zooals hij Renate schertsend pleegt te noe
men. Spoedig zitten zij beiden tegenover
elkaar en langzaam schenkt Eu gen Delmer
de goudgele wijn in de slanke glazen.
„Prosit, mevrouw Lien! Op een verder
gelukkig leven in de Lantaarn en een pret
tige vriendschap met den ouden Delmer!"
Helder klinken de kelken tegen elkaar
Met een hartelijken blik dankt Renate voor
zijn goede wenschen. Er wordt niet veel
gesproken; zij begrijpen elkaar ook zonder
bijzondere woorden. Het samenzijn is ver
vuld van 'n diepen, weldoenden vrede; zijn
betoovering gaat uit van de persoonlijk
heid van de vrouw, niettegenstaande deze
toch eigenlijk niet mooi kan worden ge
roemd. Want onregelmatig zijn de trekken
van het bleeke, smalle gelaat, sluiks is het
gladde, donkere haar en onbeduidend is
haar tengere gestalte. Maar uit haar groote
grijze oogen straalt de warmte van haar
ziel.
Vroolijk lachend verweert zij zich tegen
haar gastheer, als deze haar nogmaals een
der schotels aanreikt: „Neen, neen, dank u!
Ik ben hard op weg oan bi' gelegenheid
van den tweeden verjaardag van mijn in
tocht in de Lantaarn mijn maag te beder
ven, want reeds vóór deze rijkelijk voor
ziene disch heeft Therese mij een ontbijt
voorgezet, dat allerminst in overeenstem
ming kon worden gebracht met m'n finan-
cieele draagkracht.
„Dan zullen we toch direct eens even
nazien hoe het met onze financiën gesteld
is", gaat Delmer bereidwillig op haar
scherts in. En daarmee is de overgang ge
vonden naar een zakelijke bespreking tus-
schen cliënte en zaakwaarnemer, waarbij
nochtans het vriendschappelijk karakter
van het samenzijn niet wordt beinvloed.
Zij blijven in den erker zitten, Anton ruimt
de tafel af en Eugen Delmer spreidt daar
allerlei papieren over uit, zooals afschrif
ten van bankrekeningen, nota's, en brieven,
welke hij inmiddels uit een lade van zijn
schrijfbureau heeft gehaald.
„Wij hebben goed geboerd, mevrouw
Lien en kunnen met het resultaat alles
zins tevreden zijn. Kijkt u eens hier: het
onaangeroerde konto bij de Kreditanstalt
is nog vermeerderd met rente, de hypo
theek op uw woning is door den gunsti-
gen verkoop van de Engelsche staatsaan-
deelen geheel afgelost en het bedrag voor
huishoudelijke doeleinden en levensonder
houd is door de betalingen van uw uitge
ver te Leipzig niet alleen gedekt, maar bo
vendien is er nog een saldo van 10.000 shil
ling, die ik op uw naam bij de Gemeente
Spaarbank heb belegdalstublieft...."
„Dank u, meneer Delmer. Ik ben u zeer
erkentelijk. Het is werkelijk te veel, zoo
als u voor me zorgt!"
„O, wat ik doe, is de moeite niet waard.
U bent nu eenmaal een flinke vrouw, die
met haar pen veel geld weet te verdienen.
Ja, wie zou dat ooit gedacht hebben van
de kleine comtesse Roy ter
„Dat waren toen heel andere tijden,
Eugen Delmer.
„Andere tijden", herhaalt hij langzaam.
„Mooiere misschien, maar ook moeilijker.
Het ging op en neer in u, zoowel als in
mij, er was een streven en verwachten, dat
nu eens in vervulling ging, dan weer in
een teleurstelling eindigde. Steeds echter
was alles in beweging. In ons en om ons
heen. Dat was de jeugd met al haar on
rust en haar zeldzame tegenstrijdigheden.
Die is nu overwonnen; de symmetrie der
rustige dagen van den ouderdom is be
reikt...."
Terwijl hij spreekt, voelt Renate plotse
ling haar hart ineen krimpen. Maar op
hetzelfde moment reeds komt haar gevoel
in opstand. Zij verzet er zich tegen, dat hij,
de zestiger, haar de vrouw van veertig jaar
op zoo'n wijze met zichzelf vergelijkt. Ge
durende het onderdeel van een seconde
maken haar vriendschappelijke gevoelens
jegens Eugen Delmer plaats voor vijand
schap en evenzoo kort stijgt een warm en
gulzig verlangen in haar op. Een opwel
ling is het, zooals zij die niet meer ge
kend heeft sinds Wolfgang Lien van haar
is heen gegaan. Zij voelt, hoe het bloed
haar naar de wangen stijgt en haar hart
bonst. Een schemerig waas voor de oogen
dwingt haar dezen te sluiten en haar hoofd
zoekt steun tegen de hooge leuning van de
stoel.
„Voelt u zich niet goed?" Ernstige be
zorgdheid, medeleven en hartelijkheid lig
gen in den toon, waarop Eugen Delmer dit
vraagt. En als Renate haar oogen weer
opslaat, ontmoeten zij den trouwen blik
van haar besten vriend. Spontaan steekt
zij hem beide handen toe, terwijl zij hem
tegelijkertijd in stilte vergiffenis schenkt,
al vermoedt hij dan ook niets van hetgeen
er in haar omgaat
„Ik geloof, dat ik die zware wijn wat al
te schielijk heb gedronken", zegt zij en
alles in haar is weer tot rust gekomen. Zij
is weer mevrouw Renate Lien, die sinds
twee jaren als weduwe in de Lantaarn
woont, m de bergen rondklimt en al die
aardige legenden schrijft over den Berg
geest en Prinses Alpenroos, over de ver
schietende ster, die in het meer viel, de
verdwaalde glimwormpjes en over het lot
van de nevel vrouw; die zoo aardig weet
te vertellen hoe het Zondagskind) edel-
feis plukt hoe de vliegenpaddestoel aan
zijn rood-wit gespikkeld jurkje komt
waarom het eenzame kruis op de rotsen
staat en nog zooveel meer.
Nu echter, nadat zij Eugen Delmer's
gastvrije woning heeft verlaten, denkt zij
slechts volkomen zakelijk aan meel, suiker
en rozijnen, aan amandelen, cacao en kof
fie, aan noten, vijgen en andere smakelijke,
maar zeer alledaagsche dingen Want Re
nate Lien is ten slotte ook huisvrouw en
aangezien het over veertien dagen Kerst
mis is, ziet zij zich thans voor de taak ge
plaatst met een lang boodschappenlijstje,
welks samenstelling Therese heel wat
hoofdbrekens heeft gekost, den eenen
winkel na den anderen binnen te gaan om
voor een noodzakelijke aanvulling van haar
provisiekast te zorgen.
Al haar boodschappen laat Renate bij
den stalhouder Menzinger op de markt
brengen, bii wier zii nok haar «nsoiw
schoenen heeft achtergelaten. En als de
vroegere schemering van dezen December
dag invalt, wordt alles op een slee gela
den. Er blijft juist nog genoeg plaats over
voor Renate zelf, die door den zorgzamen
Loiel Menzinger senior in een van zijn
beste dekens wordt gewikkeld. Dan klimt
Menzinger junior op den bok en met vroo
lijk gerinkel van de bellen aan het tuig
verlaten zij de stad in de richting van de
bergen.
„Naar huis", denkt Renate in een ge
voel van dankbare tevredenheid en be
haaglijk nestelt zij zich in de warme vacht.
Bewust geniet zij van de schoonheid van
dezen avondlijken arretocht door het
dicht besneeuwde Tirolerwoud.
Weldra is de Lantaarn bereikt waar
Therese en Bella de vrouw des huizes
uitgelaten begroeten. Menzinger krijgt
een stevige grog en de paarden, die zoo
braaf hebben gterokken, worden op geu
rig hooi getracteerd.
In een domkerviolette kimono gehuld,
strekt Renate zich uit op de ijsbeervacht
van den divan. De handen achter het hoofd
samen gevouwen, staart zij naar het pla
fond en daar doorheen in de herinnering.
Dan glijden haar gedachten droomerig en
onweerstaanbaar in het eindelooze, onbe
grensde land der fantasie.
Het heden beteekent niets, het verleden
veel, de toekomst alles.
(Wordt vervolgd).
De Gilles zijn in het bekende Belgische stadje Binche het middelpunt der
Carnavalviering. Een der typische figuren met zijn opmerkelijke kleeder
dracht
De oude fortgrachten en singels ven Hoorn worden In
werkverschaffing gerestaureerd. De werkzaamheden In den
Westersingel
De oud-Neurenberger Zwaarddans bij de Carnaval-leesten te Neurenberg
werd door een belangstellende menigte gadegeslagen
Een aardig detail uit den jaarlijkschen grooten carnavals-op
tocht welke Dinsdag onder groote belangstelling te Bergen
op Zoom werd gehouden
Pedro Rico, ex-
burgemeester
van Madrid,
aan vaardt het
bestuurder stad
weer als gevolg
van den uitslag
der verkie-
Fred. Perry komt weer in de baan. In het tennisstadion te
Wimbledon Is Wij weder In training gegaan