DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
27ste Jaargang
MAANDAG 24 FEBRUARI 1936
No. 8351
S)e £ctetoehe(Boii/fca/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week t 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEb. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoopt 0.50
JOANNES, PETRUS HUIBERS,
DOOR DE GENADE GODS EN DE GUNST VAN DEN
APOSTOLISCH EN STOEL
Bisschop van Haarlem.
Aan de Geestelijkheid en de Geloovigen van Ons Bisdom.
ZALIGHEID IN DEN HEERI
Nog diep onder den indruk van de ontzag
wekkende genaden, welke mij zijn mede
gedeeld, toen in de tegenwoordigheid van
eene ontelbare schare van priesters en ge
loovigen de Gezant dés Pausen in onze
landen en de medebisschoppen van-ons va
derland mij de banden hébben opgelegd,
toen de heilige zalfolie mij over het hoofd
werd uitgegoten en de volle zegen van
den H. Geest en de volheid van het heilig
Priesterschap mijne ziel mocht binnendrin
gen, kan ik niet anders dan vol bewon
dering opzien tot den oneindigen grooten
God en stamelend mijn dank uitspreken tot
Hem, die er behagen in heeft geschept om
neer te zien op het nietige, die het zwakke
heeft willen uitverkiezen om het sterke te
beschamen, die den behoeftige uit het stof
heeft opgeheven om hem te plaatsen onder
de vorsten, onder de vorsten van Zijn volk.
Dank aan God, die mij heeft willen opne
men onder het uitverkoren getal van zijne
Apostelen. Dank ook aan Jesus heilige Moe
der, die als Middelares en Uitdeelster van
alle genaden, ook deze zoo uitste
kende genade voor mijn verkregen heeft.
Maar daarna aanstonds mijn diepgevoelde
dank aan U, mij zoo dierbare priesters en
geloovigen van ons Bisdom. Tallooze har
telijke bewijzen van medeleven, veel be
grijpen en meegevoelen hebben mij bemoe
digd; tallooze ondubbelzinnige blijken van
eerbied en liefde hébben mij getroffen;
maar vooral is Uw onophoudelijk gébed
voor mij geweest een groote troost en een
hechte steun.
Lang hebt gij gebeden. Onmiddellijk na
den al te vroegtijdigen dood van onzen on-
vergetelijken doorluchten voorganger Mon
seigneur Aengenent, zijt gij reeds begonnen
om dagelijks den H. Geest te smeeken, dat
Hij aan Haarlems diocees wederom een
man naar Zijn Hart schenken zou. En ik
weet het, immers, ik bad met U mee,
niet wetende voor wien we hebben dat
gedaan met hart en ziel.
Maar vooral in de dagen der voorberei
ding tot de H. Wijding! O, ik heb u veel ge
vraagd. Maar gij hebt die geestelijke aal
moes van harte geschonken.
Van alle kanten hebben mij de berichten
bereikt over volle kerken en biddende man
nen en vrouwen en kinderen, en priesters
en kloosterlingen, die, onder de voorbede
der Onbevlekte Moedermaagd, de genade
van den H. Geest voor den nieuwen Bis
schop hebben afgesmeekt.
Ik dank U daarvoor van ganscher harte
en het is mij een geluk te weten, dat de ze
gen, door U voor mij gevraagd, allereerst
aan U en Uwe belangen ten goede
komt.
En niet, alleen in woorden en in gébed
hebt gij uwe liefde willen toonen. Maar als
wijgeschenk hebt gij aanstonds Uwe offer
gaven bijeengebracht om een deel van onze
zorgen reeds aanstonds te verlichten. En
dat terwijl de tijden moeilijk zijn en er
zooveel wordt gevraagd en er zooveel is ge
geven.
Dankbaar mag ik gewagen van de zeer
belangrijke som waardoor weer een groote
sahuld van de kerken werd afgelost en voor
vele kleine spaarders, die in nood verkeer
den, de moeilijkheden zijn verlicht.
Ziet dat alles strekt ons tot troost
de goede wil is aanwezig: het gebed en de
daad gaan samen hand in hand. Mogen we
dan niet rekenen en betrouwen op Gods
zegen?
En des te grooter is dit vertrouwen, nu
wij ons Bisdom hebben gesteld onder de
machtige bescherming van de H. Moeder
Gods. Dat hebt gij met ons willen meedoen
niet gedwongen niet alleen omdat het
was voorgeschreven, maar uit heel uw hart.
De kinderliefde van de katholieken in Haar
lems Bisdom voor de H. Moeder Gods is in
derdaad alles overtreffend en bewonderens
waardig. Ik weet dat, omdat ik met het le
ven in vele parochies bekend ben en het
verblijdt mij, dat dit bij deze gelegenheid
zoo heerlijk tot uiting komt, want dit is het
beste bewijs, dat ge zijt echte kinderen
Gods!
Kinderen van Maria en kinderen van
God.
Wat is dat een heerlijk en verheven voor
recht, kind van God te zijn! Kind van
dien oneindigen, machtigen, eindeloos rij
ken en liefdevollen Vader!
Dat allen dat toch mochten begrijpen en
naar waarde schatten.
God, de oneindig groote God, onze Va
der! In het H. Doopsel zijn wij geworden
Gods kind, en is ons gegeven van Zijn God
delijk leven en hebben wij deel gekregen
aan Zijne onsterfelijkheid, aan Zijn onein
digheid. „Wie in Mij gelooft, zoo zegt Hij,
heeft het eeuwig leven". Wij bezitten het
dus heden reeds en als wij zelf het
niet moedwillig van ons wegwerpen, kan
niets of niemand het ons ontnemen, omdat
wij geworden zijn de uitverkoren kinderen
van den eeuwgien God, aan Hem verbonden
door den meest innigen familieband.
God onze Vader! Niet alleen bij wijze van
spreken niet alleen als van aangenomen
kinderen maar op de meest echte wijze.
Hij heeft ons voortgebracht, zooals geen
andere vader een kind kan voortbrengen
èn door zijn schepping èn door zijn ge
nade; want alle vaderschap komt alleen van
Hem en door Hem. En Hij s t a a t er op, dat
we Hem altoos erkennen als onzen echten
Vader en dat we daaraan dikwijls denken,
en dat we het herhaaldelijk in herinnering
brengen, zoodikwijls wij Hem aanspreken,
want: zoo zegt Hij: „zóó zult gij bidden:
Onze Vader die in de hemelen zijt!"
Moet ons dit niet vervullen met een dank
bare vreugde en een heilige trots? Wie kan
op een Vader roemen zooals wij kunnen
roemen op Onzen Vader, die in den he
mel is!
Is Hij niet groot? Hemel en aarde kunnen
Hem niet omvatten en niets is aan Hem
gelijk of kan zelfs met Hem in vergelijking
komen. „De onmetelijke" in Zijn Naam.
Is Hij niet machtig? Op de band van zyn
kleed staat geschreven: „de Koning der Ko
ningen en de Heer der Heeren! Niemand
kan aan Hem-weerstaan en er is geen ein
de aan Zijn Koninklijk".
Kent gij zijn rijkdom? Zijn huis zoo
staat er is vol van rijkdom en heerlijk
heid! Alles wat er bestaat, de zon, de
maan, de sterren en alle schatten der aar
de; het is door Hem zelf gemaakt en het is
Zijn eigendom. En buiten Hem k a n er
niets bestaan, wat Hij niet heeft gemaakt
en wat Hem niet toebehoort.
Weet ge, hoe wijs Hij is? Hij is de on
eindig e wijsheid, die alles schikt in maat,
getal en gewicht. Wiens diepe verborgen
heden het verstand van engelen en men-
schen onophoudelijk zoekt te doorgronden
en nooit kan achterhalen; van Wien alle
menschelijke verstand en vernuft voortkomt
als een zwakke straal van de eeuwige Zon.
Weet ge, hoe goed Hij is? Zijn Wezen
zelf is niets anders dan goedheid en liefde.
Uit liefde heeft Hij ons gemaakt, uit liefde
wil Hij ons mededeelen van alle goed!
Maar bemint Hij mij p e r s o o n 1 ij k?
Meer dan een vader en moeder hun kind
kunnen liefhebben, bemint Hij ieder van
ons. Want voordat ik bestond, van alle
eeuwigheid af heeft Hij mij lief.
Zijn Goddelijke Almacht heeft mij het be
staan en het leven gesohonken. Zijn godde
lijke Wijsheid heeft mijn ziel en mijn
lichaam en heel mijn leven geordend. Zijn
Goddelijke liefde omringt mij met duizende
gaven en alles wat goed is, is voor mij: ik
mag het Hem vragen en Hij heeft het be
loofd: „Vraagt en gij zult verkrijgen". Ik
ben geheel van Hem en Hij behoort geheel
aan mij.
Is het dan geen heerlijkheid, is het geen
onschatbaar voorrecht, te weten dat wij
kind zyn van dien grooten, machtigen, rij
ken, eindeloos wijzen, en goeden en liefde
vollen Vader, dat wij kind zijn van den
levenden God?
Wat een rust in ons leven! Wat een vast
heid in ons geloof! Als wij in moeilijke za
ken zeggen: Ik geloof, ook al begrijp ik
niet want het is mijn Vader die het zegt!
En mijn Vader is zoo heilig, dat Hij niemand
kan misleiden, en mijn Vader is zoo wijs,
dat Hij nooit zich kan vergissen en mijn
Vader is onfeilbaar: wat mijn Vader zegt
is waar".
Hoe licht valt het ons te gehoorzamen aan
Zijn Heiligen Wil.
Immers, wat Hij ons gebiedt en wat
Hij van ons v r a a g t is altoos rechtvaardig
en altoos w ij s en altoos voor ons waarach
tig geluk. En alles wat Hij verbiedt, ver
biedt Hij ons, omdat het ook voor ons
slecht of gevaarlijk is en een bron van
ellende.
Met wat vertrouwen zien we tot Hem op
bij alles wat er gebeurt. Nooit kan er iets
gebeuren zonder Hem. En nooit zal Hij toe
laten, dat iets zijn kind schaden zal. Zelfs
het kwaad, dat er gebeurt, zal voor z ij n
kind, een voordeel zijn. Misschien dat
wij het niet altoos begrijpen, misschien dat
het ons voor het oogenblik droef en hard
sdhynt. Maar, wanneer wij leven als een
kind van God, zullen zelfs lijden en kruis
kostbare gaven zijn uit Zijne hand, gaven
van Zijn liefde, welke Hij zelfs aan zijn
eeniggeboren Zoon niet heeft willen ont
houden.
Wanneer we ons zelf van dit alles diep
doordringen, beminde geloovigen en dat
moesten we iederen dag en zonder ophouden
doen dan kan het niet anders of in ons
hart groeit hoe langer zoo meer de liefde
tot den goeden God en de afkeer van de
zonde.
Hoe zal toch iemand, die er aan denkt,
dat hij kind van God is dien goeden Vader
bedroeven en onteeren, hoe zou hij zijn
groote voorrechten verwerpen om zijn eigen
kleinen zin te doen en zich te verlustigen
in het lage en bedrieg elijke, dat de aarde
ons biedt.
Wat is dat alles toch laag, en wat is het
klein, en wat gaat het spoedig voorbij, en
wat brengt het een spijt en een ellende on
der de menschen en wat een ramp in de
eeuwigheid.
Mijn dierbare geloovigen. Wij staan
thans aan het begin van de groote Vasten,
dien oefentijd van deugd, van gebed, van
aalmoes en versterving. Houdt nu die
gedachte vast, dat gij kinderen zijt van
God.
De H. Kerk zal U iederen dag, maar
vooral op de Zondagen treffend vermanen.
Zij zal U doen zien, aan welke bekoringen
Gods kinderen bloot staan, maar hoe zij
door Gods engelen worden beschermd en
hoe zij zich kunnen gedragen als dienaren
Gods.
Zij zal U bemoedigen en in de gedaante
verandering des Heeren een straal laten
zien van de glorie die ons wacht, zij zal ons
voor de vraag stellen of wij voor of tegen
den Christus zijn en ons voorbeelden geven
van de eindelooze zorg en goedheid van God
voor zijn vrije kinderen. En vooral in de
twee laatste weken zal ze ons zoo treffend
mogelijk voor oogen stellen, met wat einde
looze liefde Jesus, de eeniggeboren Zoon des
Vaders, onze Broeder, Zijn bloed, Zijn le
ven, Zich Zeiven geheel heeft gegeven en
geslachtofferd om ons te maken en te be
houden als kinderen Gods.
Tracht dan iederen dag dat voorrecht be
ter te beseffen en door Uw gedrag beter te
waardeeren: en verzuimt niet dagelijks te
vragen aan uwe heilige Moeder Maria, dat
Zij, die Jesus heeft opgevoed, zich gewaar-
dige ook U, die Haar zijt toegewijd, dage
lijks meer te verlichten en te leiden om te
leven als een Kind van God, in veel gébed,
in veel offer, in veel versterving.
Bidt voor onze Moeder de H. Kerk, voor
haar zichtbaar Opperhoofd onzen Heiligen
Vader den Paus, die zulke groote zorgen
voor ons te dragen heeft.
Bidt voor alle kinderen der Kerk, vooral
voor hen, die in vervolging openlijk of in
het geheim zooveel moeten verduren. Bidt
dat de goede God vrede en eendracht geve
onder de volken en dat zij allen Hem mogen
kennen en beminnen, die ook hun aller Va
der is.
Bidt ook voor Hare Majesteit, onze geëer-
diegde Koningin, voor Hare Koninklijke
Dochter, voor al Uwe bestuurders en over
heden, zooj geestelijke als wereldlijke. Bidt
ook voor den vrede en de welvaart van ons
dierbaar vaderland en tracht door Uw gebed
en goede werken aan te vullen wat mogelijk
bij de verzachting van de vastenwet, aan
Uwe boetedoening zou ontbreken.
Terugblik op de
begrooting
Het begrootingsfestijn om de beeld
spraak van wethouder Tepe te gebruiken
is wederom geëindigd en het geheele
menu is afgewerkt in een verrassend snel
tempo. Aanvankelijk zag het er naar uit,
of er een tweede week aan vastgeknoopt
zou moeten worden, want als de Leidsche
raad eenmaal aan het trekken is, doet hij
het goed. Maar tot zijn eer moet ook ge
constateerd worden, dat hij, als het besef
van de noodzaak tot opschieten eenmaal
is doorgedrongen, er ook een prijzens
waardige vaart achter kan zetten. Dat
bleek Vrijdag.
De groote meevaller was toen, dat de
S.D.A.P., die zich steeds verzet heeft tegen
een spreektijd-rantsoeneering, nu bereid
bleek tot een vrijwillige zelfbeperking en
er zich ook inderaad aan hield. Dit was
een van de symptomen, waarin zich de
verbazingwekkende salto mortale der Leid
sche sociaal-democraten manifesteerde,
welke reuzenzwaai het meest typeerende
verschijnsel is van de geheele begrooting.
De heer Goslinga bracht hulde aan de
lenigheid, welke de heer v. Eek ondanks
het klimmen der jaren aan den dag heeft
gelegd bij deze acrobatiek, waarop de
grijze leider lachend antwoordde: Dat doet
het Plan; dat houdt ons lenig en jong!
Helaas, dat arme Plan. Wat het ook mo
ge beteekenen voor het socialistisch den
kende deel onzer natie, welke perspectie
ven het ook moge openen voor hen, die
erin gelooven, de Leidsche sociaal-demo
craten hebben het verloochend en het mooi-
opgepoetste Leidsche Werkplan, dat reeds
zoo dikwijls den verbluften kiezers is
voorgehouden, is hun ontvallen en in
stokken gebroken, juist nu. Nu het erop
aan kwam om de theorie in practijk om
te zetten, om werkelijkheid te laten wor
den wat nog slechts mooie fantasie was.
De omzwaai der S.D.A.P. deed het in aan
raking komen met de realiteit en daarop
brak het in twee.
Toen de twee sociaal-democratische wet
houders in September van het vorig jaar
hun functie aanvaardden, hebben wij erop
gewezen, dat zij een zware taak te ver
vullen kregen; zij zouden onvermijdelijk
degenen moeten teleurstellen, die ver
wachtten dat zij de verkiezingsbeloften
der S.D.A.P. in vervulling zouden doen
gaan. De juistheid daarvan is thans zon
neklaar gebleken.
De soc. dem. raadsfractie had in navol
ging van het groote Plan van den Arbeid
een Leidsch Werkplan opgesteld, dat plaat
selijk de injectie moest geven, welke het
groote Plan aan het bedrijfsleven van het
geheele land zou toedienen. Verscheidene
met name genoemde groote openbare wer
ken moesten in werkverruiming worden
uitgevoerd. Het betreft hier geen princi
pe-kwestie, doch louter een kwestie van
practische uitvoerbaarheid en het groote
bezwaar tegen dit plan is gelegen in de
vraag: hoe is het mogelijk dat alles te
betalen?
Eigenaardige? peling van het noodlot!
Het moest juist de eigen soc. dem. wet
houder van financiën zijn, die zijn partij-
genooten toevoegde: „Ik ben geen voor
stander van roekelooze financieele poli
tiek en ik zie geen kans om dat plan te
financieren".
Hij gaf den partijleider het slachtmes in
de hand, met de woorden: Trek het voor
stel liever in.
De heer v. Eek schrok er evenwel van
terug om het geesteskind van zijn fractie
met één messteek te dooden en koos een
minder pijnlijk middel, dat echter hetzelfde
resultaat had. Hij voegde eraan toe de
clausule: „zoodra de gemeentefinanciën
het toelaten". Hier hebben we een dokter,
die beweerde, dat hij alleen in staat is
door een vastberaden operatie hét leven
van den patiënt te redden en die bij den
zieke gekomen, niets beters weet te zeg
gen dan: als u weer wat beter is, moet u
toch eens bij mij komen.
Men begrijpe ons goed: wij veroordee-
len het niet, dat de heer v. Eek zijn plan
practisch liet varen, en zeker veroordeelen
wij wethouder Verwey niet, die het plan
afwees. Integendeel. Wij betreuren slechts
het indienen van het plan en de propa-
En zal dit ons herderlijk schrijven in alle
tot ons Bisdom béhoorende Kerken en Ka
pellen, waarover een Rector is aangesteld,
op Zondag Quinquagesima op de gebruike
lijke wijze worden voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, 17 Februari 1936.
t JOANNES PETRUS HUIBERS,
Bisschop van Haarlem.
Op last van Zijne Hoogw. Excellentie,
H. W. AGTEROF,
Secretaris.
Dit nummer bestaat uit
vier bladen. i
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De Belgische Werkliedenpartij verzet
zich tegen de militaire plannen der regee
ring. (4de blad).
De Belijdeniskerk in Düitschland blijft
in verzet. (4de blad).
Gedeeltelijke demobilisatie in Italië.
(4de blad).
BINNENLAND.
Tragisch ongeval te Heesch. (Gem. Ber.
3de blad).
Smokkelschip met alcohol op de Wester-
schelde aangehouden. (Gem. Ber. 3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Voetbal: SJ.C. verliest, Teylingen en
Lisse winnen beide. De Leidsche K.N.V.
B.-clubs behalen overwinningen; N.O.A.D.
moet degradatiewedstrijden spelen- (2de
blad).
Zwemmen: Nieuw wereldrecord van de
Deensche zwemster Hveger. (2de blad).
Wielrennen: Successen van Nieuw -
Swift. (2de blad).
Schaatsen: Sonja Henie wereldkam
pioene kunstrijden. (2de blad).
I
ganda ervoor, terwijl men had behooren
te v/eten, dat er geen geld voor was. Aan
de rechterzijde is het zoo vaak voor de
voeten geworpen, dat zij den geldnood
misbruikte als een scherm om er achter
weg te schuilen. Thans blijkt, dat ook de
roode wethouders het onmogelijke niet
kunnen doen. en wij wijzen daarop, niet
met leedvermaak want als zij het mid
del om de crisis te verzachten werkelijk
hadden gevonden, zouden wij den hemel
hebben moeten danken maar als waar
schuwing tegen elke fantastische en daar
door misleidende propaganda.
Wij mogen nog wijzen op een andere
zeer merkwaardige uitlating van wethou
der Verwey, toen hij zeide, in het alge
meen geen tegenstander te zijn van belas-
tingverhooging als dat noodzakelijk was
voor het algemeen gemeentebelang, doch
belasting verhooging te moeten afwijzen
als middel om personeelsbelangen te die
nen. Wij zouden met een variant op het
gezegde van den ouden heer Kegge in de
Camera Obscura kunnen opmerken „Kwam
daar vroeger eens om!"
De begrootingsdebatten hebben weer
eens aangetoond, dat er iets aan het ver
anderen is in den linkerhoek van den
Raad en wij zijn daar niet rouwig om. In
het gewijzigde college van B. en W. blijkt
echter weinig veranderd te zijn en ook
daar zijn wij niet rouwig om.
Er waren dit jaar heel wat minder voor
stellen ingediend dan in vorige jaren.
Daarvan werden er verschillende terugge
nomen en gingen er een 10-tal in prae-
advies. Tegen het advies van het geheele
college van B. en W. in werd o.m. aan
genomen het voorstel om de salarissen
van de politie te verhoogen en tegen de
meerderheid van het college in werd het
voorstel, om den opzichter bij den Gem.
Reinigingsdienst, Pitlo, te ontslaan, ver
worpen. Dit laatste besluit was het gevolg
van een zeer onaangenaam debat en o.i.
zeer te betreuren wegens de scheeve ver
houdingen bij den Reinigingsdienst, welke
er de consequentie van moeten zijn, Het
voorstel der rechterzijde om een commis
sie in het leven te roepen ter voorberei
ding van- een verordening, houdende ves-
tigingseischen voor nieuwe winkelbedrij
ven, werd met groote meerderheid aange
nomen. Eveneens werd aanvaard een
tweetal voorstellen tot saneering van de
binnenstad (welker uitvoering in de toe
komst ligt!)
Omtrent het technische gedeelte der be
grooting valt weinig op te merken. Zy
sluit en daarmee uit: althans voor dit
jaar, want er is eenig hocus pocus aan te
pas moeten komen, dat men het volgend
jaar wel niet meer zal kunnen gebruiken.
En dan zal het alternatief zijn: belasting-
verhooging of nog meer bezuiniging.
Mr. H. G.