DIAMANTEN weer in trek? De diamanttrust herademt Engeland controleert bijna de geheele productie. Sinds lang lijdt de diamantmarkt on der een zware depressie. De diamant trust in Londen heeft, hoewel de pro ductie in de crisisjaren aanmerkelijk beperkt is, voorraden ruwe diamanten, ter waarde van circa 15 millioen Pond Ster ling moeten terughouden, da. ongeveer het twee- tot twee-en-een-half-voud van den jaarafzet 1935. Het jaar 1935 heeft ech ter een ommekeer ten goede gebracht. In het eerste halfjaar steeg de afzet van ruwe diamanten op 3 millioen Pond Sterling, on geveer het dubbele tegenover -denzelfden tijd van het voorjaar. Over het algemeen verwacht men nu in den toekomst een enorme wending ten gunste. Tot in de 13de eeuw gold Indië als het Land van de Diamanten! De beroemde Ko- hinoor werd in Indië gevonden! De beroem de Orlow, de Groot-Mogol en hoe die be roemde steenen alle 'mogen heeten, stam men uit den aardsohoot van Indië. Tegenwoordig staat de Zuid-Afrikaan- sche Unie aan de spits van de dicumanten- del ving. Zuid-West-Afrika doet er echter niet voor onder in rijkdom aan de dure koolstof. In Namaqualand heeft men on langs nog rijke vondsten gedaan. Voorts de Congostraat, Britsch Guayana, zoodat Indië haast het allerlaatst komt! Alle groote dia manten komen tegenwoordig uit Zuid- Air ika. Van de wereldproductie aan diamanten is 15/16 in het bezit of onder eontrole van de twee grootste diamantmaatschap pijen, beide natuurlijk Britsch: de „Beers Compagny" en de „Diamond Bying Syndi cate". Deze maatschappijen controleeren de productie, bepalen, hoeveel van de waarde volle steenen in omloop gébracht mogen worden. Terwijl vroeger in Zuid-Afrika iedere farmer, iedere avonturier diaman ten bij zich droeg en te koop aanbood, mag tegenwoordig niemand meer in het bezit van die steenen zijn, zonder te kunnen be wijzen, dat hij de rechtmatige eigenaar er van is. De gevonden, ruwe steenen ver dwijnen in de schatkamers, zonder dat de xnarkt ermee overbelast wordt. Zoo is het mogelijk, dat nog heden ten dage de dia manten kostbare steenen zijn, hoewel zij niet tot de allerzeldzaamste behooren. Zij zijn nog steeds een bijzonderheid, hoewel geregeld nieuwe diamantvelden ontdekt worden. In de Unie van Zuid-Afrika wint men de diamanten in de eerste plaats bij Kimberley en Jagersfontein in de vroegere Oranjevrij- staat; in Zuid-West-Afrika worden zij se dert 1908, dus nog onder Duitsohe heer schappij, gewonnen door middel van de oude methode van het „wasschen". Het dia mant-houdende zand vormt daar een 6 tot 20 Kilometer breede strook Oostelijk van de Lüderitz-bocht. De diamanten van Kimberley worden tot op een diepte van 1200 Meter onder de aarde in een massieve steenmassa, die een blauwe kleur heeft, gevonden! Deze steen, die men „blauwe aarde" noemt, wordt evenals in kolenmijnen weggevoerd en blootgesteld aan de verweering door zon en wind. Dat gaat zeer snel, daar het mate riaal alleen ónder de aarde vastheid bezit, doch die al spoedig verliest. Is het verwee- ringsproces ver genoeg gevorderd, dan wordt het puin uitgespreid op hellende vlakken, die voorzien zijn van ijzeren dwarsliggertjes. Het langzaam daarover heen sijpelende water voert aarde en stee nen mee, terwijl de zwaardere diamanten zinken en in de sterk ingevette geulen, ach ter de dwarsliggers blijven liggen. Van tijd tot tijd onderbreekt men dit waschproces, verzamelt het vet uit de geu len en smelt het in speciale potten. Op die manier komen de diamanten weer vrij en kunnen nu „geoogst" worden, In de velden van Zuid-Airika is de primi tiefste vorm van diamantwinning, het was schen, allang verdreven door de georgani seerde mijnbouw. Anders daarentegen is het in Zuid-Westelijk Afrika. De ligging van de diamanten in het losse zand laat mijnbouw niet toe, zoodat hier nog de oude vormen bewaard gebleven zijn. Inboorlin gen scheppen het losse woestijnzand in een zeef met fijna mazen en gewelf den bodem. Een fijne waterstraal wordt nu nèt zoolang op de zandmassa gericht, tot het zand is uitgewasschen en er eenig steenpuin in de zeef overblijft. Hebben de diamantzoekers geluk, dan bevinden zich hiertusschen een of meer diamanten, hebben zij pech, dan moeten zij opnieuw aan den slag. De dia manten liggen steeds in het midden en bo venop het overblijvende steenpuin. De diamantzoekers noemen dit het „hart" en het steenpuin de „koek". Alle diamantzoekers, in zooverre zij ten minste buiten de mijnbouw-organisatie ge duld worden, moeten de gevonden, ruwe diamanten aan de opkoopers van het syndi caat afstaan. De tijd, waarin de ruwe dia- mant in Zuid-Afrika als betalingsmiddel I dienst deed, is geheel en al voorbij. In de Pelican-Street in Antwerpen ligt een huis, dat zich door niets van de andere, omringende huizen onderscheidt. Wil de vreemdeling dit huis betreden, dan wordt hem dit energiek door den portier belet. Het is de diamantenbeurs van Antwerpen, waar slechts diegene binnenkomt, die zich voldoende als diamanthandelaar kan legi- miteeren. Mèt de groote diamantbeurs te Amsterdam vormt deze diamantbeurs de wereldcentrale voor den diamanthandel. Aan deze beurzen wordt de ruwe, ongesle pen diamant verhandeld; over Amsterdam en Aütwerpen vinden zij hun weg naar de slijperijen, waar zij door hun kwaliteits- slijp beroemd worden. In het begin van deze eeuw had Amsterdam slechts dit slijp- monopolie. Thans zijn ook elders, o.a. veel in Duitschland, slijperijen geopend. Idar- Oberstein was de eerste plaats, die met het slijpen begon, Hanau volgden 4000 diamant slijpers zijn er thans reeds buiten Neder land; in Hanau alleen zijn daarvan 1800 man. Hoé wordt een diamant geslepen? Men tracht de grondvorm, het Octaeder, van de diamant bij de bewerking zooveel mogelijk té behouden. Vooral de brillanten zijn over het algemeen volkomen aangepast bij den Octaedervorm. Zijn de ruwe steenen zoo gevormd, dat de Octaeder-kristalvorm moeilijk meer te herkennen is, dan siplitst men de kristallen, om zoodoende tóch een octaeder te verkrijgen. Dit splijten der steenen is een zéér gewichtige arbeid! Men gebruikt daarbij een andere diamant en een sterk, scherp mesje, hoewel men het tegenwoordig ook met een zaagje doet. Zoo ontstaan kleine, hoekige, pyramiden, die op de electrisch-gedreven wrijvings- machine's him facetten in grooten omvang krijgen. Vallen zij nog ruw en onaan zienlijk goed uit, dan krijgt de steen in de slijperij het sprankelende, tintelende leven! Hier worden de facetten de goede stand gegeven en gil ad gemaakt en gepolijst! De diamant is de hardste van alle mineralen; slijpen kan men deze slechts met een even harde stof dus wederom met.diamant! Men gebruikt daarom als slijpmiddel het diamantstof, dat van de wrjjvingsmachirië's en slijpsteenen valt en dat, vermengd met olijfolie, op de draaischijven wordt ge bracht. De diamant wordt gesneden naar de vorm, waarin hij gegroeid is. Dit direct te schatten, vereischt een oefening en een ervaring, zooals trouwens de heele diamant slijperij, die niet gemakkelijk te verkrijgen is. Menige brillant krijgt 49 en zelfs 58 fa cetten, dat is kunsthandwerk in de beste zin van het woord! Dertig tot veertig steenen per week is het maximum voor een geoefenden slijper. 0 Diamantslijpers kunnen dus 160.000 diamanten splijten, wrijven en slijpen en deze steenen de fonkelende schoonheid ge- 1 ven, waarom zij zoo beroemd zijn. ïimiim Links: Slijpen: steen tegen steen! Boven rechts: Ruwe diamanten op de wrijf- oank tegen de schijf... Onder rechts: De pri mitieve wijze van dia- mantzoeken: wasschen van het zand in de zeef met fijne mazen. nend met het ontbijt van de kinderen om 7 uur 's ochtends en met kleine tusschen- poozen doorgaand tot 8 uur 's avonds. Alleen op «Je Kampanje is het-stil, doch hier is men weer temidden van talrijke andere reizigers, die gedurig elkaar en de bemanning in den weg loopen. Wat men noodig heeft is een plaats waar men rustig kan zitten; de eene passagier wil zijn gebe den opzeggen, een ander verkiest een dag te mijmeren, een derde wil ongestoord ge nieten van een boek enz Het plaatsen van de couchettes boven elkaar is bepaald verkeerd en alleen ge schikt voor Iersche landverhuizers. Water en een waschstel behoorden in iedere hut aanwezig te zijn, geen sofa's, vloerklee- den of zachte bedden en zware bedgordij nen, evenmin als snijwerk of verguldsel.. Lucht en zuiverheid is al wat men noodig heeft, ja deze zijn onontbeerlijk. Koudwaterbaden zou men op elk schip moeten aantreffen; oud-Indisch- g ast en kunnen er niet bui ten en men zou eigenlijk voor elke 25 of 30 passa giers een stortbad moeten hebben. Buiten de gemakken in de hutten ten dienste van de zieken zouden er voor algemeen gebruik een ge noegzaam aantal op het bovendek behooren te zijn en zooveel luchtverver- sching moeten hebben als maar eenigszins mogelijk is. Die van het schip'waar op ik de reis maakte had den geen andere ventila tie dan door de poortjes en deze waren meestal ge sloten, Er was dan ook veel moed voor noodig om naar binnen te gaan Witte verf en een zinde lijk gespoeld dek maken een fraaier zaal dan ver sierde wanden en vloer- P* en hun muziek levert ons in het geheel geen vermaak op. Een trom en fluit of hoorn om een sein te geven dat het etenstijd is, is de eenige muziek die op zee het oor kan streelen. Een paar goede barbiers om te scheren zoude een wenschelijke ruil zijn voor dien troep muzikanten en aanzienlijk: minder kosten! Ik durf gerust te zeggen dat 99 van de 100 passagiers eenvoudig goed toebereiden zuiver eten verkiezen boven een verschei denheid van fijne gerechten met Fransche namen maar met zulk een bedenkelijk aan zien, dat weinigen moedig genoeg zijn ze te proeven Het stelsel om de passagiers over te le veren aan hofmeesters is niet goed; passa giers kiezen even goed een bepaald schip om de goede hoedanigheden van den ka pitein als om eenige andere reden en zij voelen zich teleurgesteld als zij bemerken, dat de kapitein niets met de inwendige dienstregeling van het schip te maken heeft. Men ziet dus, vele wenschen en vele ver langens en dit waren slechts enkele gre pen uit de tallooze wenschen van dezen veel-eischenden passagier uit het jaar 1855. Mogen zij in ieder geval den passagier van 1935 een gevoel van dankbaarheid ge ven dat althans het meerendeel dezer wen schen in vervulling is gegaan! Boven: Eenige der beroemdste diamanten; Van links naar rechts: Florentijn, Pasja van Egypte, een onregelmatig stuk zonder naam uit Indië, de Ster van het Zuiden, Groot-Mogel, Rasia. Zulke massale installaties staan in Zuid- Afrika voor het transport van de „blauwe aarde" uit de diepe diamantmijnen.. Mailbootenvaringen van 80 jaar geleden Klachten uit 1855 Is er ooit een mailbootreis verloopen zonder één enkele klacht van een passa gier? Het moet ten zeerste betwijfeld wor den; de menschelijke aard is nu eenmaal critisch, hetgeen zeer gelukkig is, want aan deze eigenschap is elke verbetering te danken! Nimmer is het volmaakte bereikt, steeds blijft er een horizon achter een ho rizon, of, om ter zake te blijven, steeds is er een schip mogelijk dat nóg beter, nóg gerieflijker en nog sneller of wat dan ook is, dan de huidige mailbooten, welke reeds aan zeer hooge eischen voldoen. Voor eventueele passagiers, die wellicht nog niet geheel tevreden zijn met hetgeen hen aan boord geboden worden aan com fort, ruimte of eten, mogen hier enkele ontboezemingen volgen van een Engelsch- man, die omstreeks 1855 aan boord van een der schepen van de „General Steam ship Company" de reis naar Indië maakte (via Kaap de Goede Hoop natuurlijk!). Over het algemeen was hij wel tevreden met de aan boord onder vonden behandeling, doch met de toen reeds haar in trede makende „luxe" kon hij zich geenszins vereeni gen. Doch laten wij onzen Brit aan het woord! „De temperatuur aan boord was niet onaange naam, doch het gebrek aan ventilatie maakte de lucht benedendeks zoo onzuiver en verstikkend, dat het er bijna niet was uit te hou den en de passagiers wel genoodzaakt werden bij weer of geen weer aan dek te blijven. Het vertoeven in de recreatiezaal was overigens toch al ondra gelijk tengevolge van het voortdurend gerammel van schotels en borden, begin- flllllllll kleeden met een kolonie wandluizen en mieren eronder, en het dagelijks schuren van het vele koperwerk, hetgeen met een smerigen poetslap geschied, is be paaldelijk 'een overlast voor de passagiers. Een gedeelte van het tusschéndek be hoorde te worden afgescheiden voor de kinderen, waar zij, zonder met de beman ning in aanraking te zijn, van licht en lucht kunnen genieten. Thans worden zy dikwijls liggende gevonden in de doorgan gen met gevaar vertrapt te worden. Het is hinderlijk ze zoo weinig op hun gemak en aanhoudend schreeuwende te zien. Er be hoort ook een aparte kindereettafel te zijn; de algemeene tafel is in alle opzichten te ongemakkelijk voor hen. Rooken werd beneden niet toegestaan. Evenmin mocht men echter rooken in den salon, op de .kampanje of op het halfdek. Waar men dan wel mocht rooken zal men vragen? Voor den schoorsteen. Er kan evengoed gezegd worden: In den schoor steen! Een troep muzikanten aan boord is in het algemeen een zeer onaangename zaak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 13