KNIPPATRONEN Maat 1: b.w. 100; t.w. 82; h.w. 104 c.m. Maat 2: b.w. 102; t.w. 86; h.w. 107 c.m. Maat 3: b.w. 107; t.w. 90; h.w. 114 c.m. Maat 5: b.w. 110; t.w. 92; h.w. 116 c.m. Maat 5: b.w. 112; t.w. 96; h.w. 120 c.m. Nr. 599: aardige blouse van witte crêpe georgette. De mouw is half lang; de gar neering bestaat uit een origineele jabot. Benoodigd materiaal: 2 meter georgette van 100 c.m. breedte. Dit patroon is dus is bovenvermelde maten tegen den prijs van 25 ets. per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeling Knippa tronen" van de Uitgevdsmaatschappij: „De Mijlpaal", Singel 91, Amsterdam centrum. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, dat kan worden voldaan per postwissel, in postzegels of wel per postgiro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk ver zocht duidelijk de gewenschte maat (dus maat 1 of maat 2, enz.) op te geven en bo vendien het nummer van het verlangde patroon. Gelieve verder naam en., adres zoo volledig en uauwkeurig mogelijk te vermelden; men voorkomt daardoor onnoo- dige vertraging in de verzending. LICHT IS GEZELLIGHEID. Ook de winteravonden hebben hun licht zijde, zoowel in figuurlijke als in letter lijke zin. In herfst en winter, als er buiten „niet veel aan is" en ieder de huiskamer weer opzoekt, is het familieleven intenser dan in den zomer, staan de huisgenooten dichter bij elkaar. Een van de factoren, die belangrijk tot de algemeene gezelligheid bijdraagt, is wel de manier, waarop we onze woning hebben verlicht. De oude, zij den of stoffen lampekap is meedoogenloos onttroond. Eerstens, omdat, zeggen de technici, stof veel licht absorbeert en men dus eigenlijk van lichtverspilling kan spre ken en ten +weede, omdat de kappen ware stof^sa^ers en daarom onhygiënisch zijn. Met zoo weinig mogelijk stroomverbruik een zoo groot mogelijk lichteffect, dat is de nieuwe leuze. Met nikkel gemonteerde melkglasbol- len, strak en sober van lijn, zoo ziet het moderne ornament er uit. Alleen wordt het melkglas zoo nu en dan vervangen door effen of gemarmerd transparant perka mentpapier. Zoo hebben ook de tafel- en bueraulampjes, die thans in den handel worden gebracht, hun nieuw kleedje aan gekregen, tenminste, wat de kapjes be treft. Geen stof meer, alles papier of glas. TINE WILLIGE. TWEE KINDEREN. Annètje en Robbie. Het kleine Annètje is een allerliefst poppetje, een echt stadskind. Niet groot; maar ook niet op haar mondje gevallen. Dat heeft ze van haar vader en die is er ■niet weinig trotsch op, dat zijn dochtertje zoo goed haar mondje kan roeren. Maar Annètje heeft geen goede huisvrouwelijke eigenschappen van haar moeder geërfd.Nu al, nu ze even 3 jaar telt, plaagt en fopt ze haar medemenschen, dat het een lust is en in dwaasheden uithalen is ze bijzon der knap. Een buitengewone belangstelling heeft Annètje voor de groote, witte keukenkast. De kleine ontdekkingsreizigerster vindt het heerlijk om alle doosjes, potten, pannen, flesschen en trommels te controleeren. Ja, ja, Annètje is heel weetgierig! Wel heeft mama haar ten strengste verboden haar wipneusje overal in te steken, maar dat verhindert de kleine ondeugd niet om bij ieder gelegenheid toe te geven aan haar onderzoekingsdrang. Moeder gaat boodschappen doen. Ze zegt het kind heel zoet te zijn. „Annètje heel zoet zijn", echo't het meisje, met haar krul- lekopje knikkend. Ze gaat op een stoel bij het raam staan en wuift met haar kleine handje moeder na, die snel doorloopt. Maar nauwelijks kan ze moeder niet meer zien, of ze wipt vlug van de stoel af, trip pelt naar de keuken, opent de keukenkast en begint na el&aar doos na doos, trommel na trommel te openen. Na een paar mi nuten ziet het er in de kast uit, als in een pakhuis voor koloniale waren. Annètje geeft een gilletje van pleizier. Ze heeft juist een schaal met eieren ontdekt. ,Van het tok-tok-kippetje", zegt ze zacht in zichzelf. Daar hoort ze de bekende stap pen op de trap. Moeder komt terug van haar boodschap. Ze is al in de gang, dan gaat de keukendeur open en niets ver moedend komt moeder binnen. Annètje zit zwijgend naast de open keukenkast, temid den van alle trommels en doozen. In haar rechterhandje heeft ze krampachtig een ei geklemd. Angstig kijken de groote blau we kinderoogen naar de sprakeloos blij vende moeder. „Annètje", roept deze dan verwijtend en komt dichterbij. Dan heft het kind de armpjes op, met een groote boog vliegt het ei tegen den muur, knalt daar stuk en een goudgele brij loopt langs de wand naar beneden. Annètje houdt moeder haar leege hand jes voor, kijkt haar met trouwhartige en onschuldige oogen aan, zij heeft nu geen ei meer in haar handjes, dus moeder kan haar geen standje meer geven Robbie heeft een jaar later het levens licht aanschouwd. In een heéle boel din gen is hij Annètje echter de baas. Robbie is een wijsgeer. Daarin stemt hij met zijn moeder overeen. Hij voert diepzinnige ge sprekken met zijn hondje en maakt zijn vriendjes op deze wijze de beteekenis van het leven duidelijk. Zooals reeds gezegd, dat heeft Robbie van zijn moederZijn moeder heeft hem ook den zin voor orde en regel mee in de wieg gegeven.. Deze eigenschappen zijn bij Robbie al zeer sterk ontwikkeld. Is er bij het ontbijt een korst brood blijven liggen, dan ruimt Robbie ze, zonder er lang over na te denken, op. Voor men er erg in heeft, staat hij op de stoel, pakt het brood en houdt het stevig onder zijn arm, glijdt er af en trippelt vlug de gang door naar het kinderkamertje In een hoekje wordt de „vondst" opgebor gen. Precies zoo worden staangebleven kopjes, borden en meer dergelijke dingen door de ijverige Robbie weggesleept. Zoekt vader zijn pantoffels of zijn boord, dan is het vast en zeker, dat het voorwerp door Robbie in zijn kamertje wordt bewaard. Deze liefde voor orde van het kleine kereltje is toch roerend, nietwaar? Robbie wordt vast en zeker nog eens een goede huisvrouw. REE DE BR. EEN PRACTISCH GESCHENK. Ik hoor verscheidene van de lezeressen al zuchten: „Alweer een verjaardag. Als ik maar wist, w t te geven.Hier volgt een idee; we geven een eigen gemaakte brievenstandaard. Wat zegt u? Te moeilijk! Nonsens! Een beetje handigheid en een beetje aardigheid in knutselen en het werk is al voor drie-kwart klaar. We zagen drie triplex-plan.^es: een van 14 cM. in het vierkant; een van 16 cM. in het vierkant en een van 18 cM. in het vier kant. Die schuren we met grof schuurpa pier goed glad en vergeten daarbij ook de zijkantjes niet. Nu koopen we een dik triplexlatje van 2 cM. breed en 1 cM. dik. iHervan zagen we twee stukjes van 16 en 18 cM. lang. Het kleinste plankje zagen we uit op de manier, zooals op de teekening is aangegeven. Met lange dunne spijkertjes spijkeren we het kleinste plankje op het latje van 16 cM. vast en wel zoo, dat het aan het eene einde gelijk is en het andere 2 cM. uitsteekt. Het tweede plankje spijkeren we aan de andere zijde er op vast; dit past natuurlijk precies. Nu volgt het tweede latje dat aan der achterkant wordt vastgezet, op pre cies dezelfde manier als het andere latje. Tot slot het derde plankje er achter tegen aan en de brievenstandaard is klaar, op de afwerking na. Het beste doen we het geheel rood te beitsen en het eerste plankje zwart te lak ken. Andere kleurencombinaties zijn na tuurlijk ook mogelijk en naar verkiezing kan men het heele ding effen laten. HOE GEBRUIKEN WE ONS OUDE BORDUURSEL? Het gebeurt wel eens, dat we in de la of in een vergeten doosje, lappen vinden, waarop we ons vroeger geoefend hebben .1 ue schoone kunst van borduren. We vin- an meestal jammer om ze zoo weg te gooien en toch weten we ook niet goed, wat er mee te beginnen. De patro nen zijn meestal ouderwetsch, alledaagsch, enz. Op het oogenblik wordt er weer zeer veel zorg besteed aan het linnengoed. De borduursels zijn niet wit; maar bruin of crèmekleurig. Nu zult u zich misschien af vragen, wat uw ouderwetsch borduursel .nermee te maken heeft. o T 4 •r Luister: we koopen crème-kleurige tule, dat spe ciaal voor linnengoed in den handel ge bracht is. Hiervan nemen we een dubbele rand. We leggen nu ons borduursel hier op, zoodat het tule er boven en er onder, uitsteekt. Nu trekken we om het borduur sel een aardige rand, op de manier, zooals op de teekening is aangegeven. We feston- neeren langs deze lijnen; maar zoo, dat de rand vast zit aan het tule. Voorzichtig wordt dan de rest afgeknipt. Het zoo ver kregen borduursel wordt langs de boven kant van hempjes en onderjurken genaaid en niemand, die het ziet, zal hierin uw ouderwetsche borduurselrand herkennen. HET KOUDE BUFFET. Bij familiefestiviteiten, zooals huwelij ken, doopplechtigheden, enz. kan men in plaats van middageten te geven,, ook zeer goed een koud buffet aanrichten. Het heeft het voordeel, dat de vrouw des hui zes minder personeel noodig heeft voor de bereiding en de bediening. De schotels kunnen rustig een paar dagen van tevoren worden klaargemaakt en bepaalde scho tels in den voormiddag. Men bewaart ze dan in ijs- of provisie kast. Lang voor de gasten komen, wordt ook het buffet al klaar gemaakt. En des avonds hoeft de gastvrouw zich geen zorg te maken, of haar gasten wel goed be diend worden, of dat de spijzen op de jui- te temperatuur gehouden en aardig toebe reid op tafel komen. Vooral voor de jon ge, onervaren huisvrouw zijn de koude schotels een ware uitkomst, eventueel mis lukte gerechten worden eenvoudig niet neergezet, terwijl bij warm eten een aan gebrand stuk gebraad en een mislukte saus leelijke dingen zijn, daar het onheil niet zoo gauw weer is goed te maken. Een an der voordeel van het koude buffet is, dat het niet zooveel plaats inneemt als een tafel, waaraan gedineerd wordt. Daar het zeldzaam is, dat alle gasten tegelijk iets gebruiken, behoeft de tafel, die voor dit doel gedekt is, niet zoo lang te zijn. De bediening vervalt bijna geheel, daar de gasten de spijzen zelf uitzoeken. Evenwel moet de huisvrouw er voor zorgen, dat de dranken geserveerd worden en dat het gebruikte bestek van tijd tot tijd afge ruimd en door schoon vervangen wordt. Dit werkje kan door de huisvrouw zelf of nog beter door een of meerdere jonge dames van het gezelschap gedaan worden. Voor het schoonmaken kan men een hulp in de keuken niet ontberen. Men moet het buffet niet opstellen in ean kamer, waarin gerookt of gedanst wordt. Het is altijd beter het fel een aparte kamer neer te zetten, waar dan alleen maar gegeten wordt. Over het algemeen doet men het beste de tafel, bedekt door een tafellaken in het midden der kamer neer te zetten. Het buf fet zelf komt tegen een wand aan, zoodat het van drie kanten te bereiken is. Men draagt ook zorg voor een goede belich ting. Men kan de spijzen op het eetkamer buffet plaatsen, als dit niet te hoog en breed genoeg is. De ouderwetsche, hooge buffets kan men voor dit doel niet gebrui ken. Men behelpt zich dan met een groote tafel, of in geval van nood, met het schrijf bureau van den heer des huizes, met een wit tafellaken gedekt. Aanbeveling verdient het om het buffet étagevormig op te bou wen. Hiervoor zet men een paar omge keerde bloempotten tegen de wand, daar op een plank, die ongeveer de lengte van de tafel heeft, eveneens dcor het tafella ken bedekt. Een strijkplank verricht hier uitstekende diensten. De plank mag wel korter, nooit langer zijn, dan de tafel. Is ze korter, dan plaatst men aan ieder einde een plant, die dient zoowel ter decoratie, als om het verschil der lengte te bedekken. Van veel bloeme*" moet men afzien, omdat het de hoofdzaa*- is, dat de gasten zich gemakkelijk kun nen bedienen. Dus geen dingen neerzetten, die gemaV kelijk omvallen. Er zijn verlegen mr schen, die, wanneer zoo iets gebeurd ir zich niet meer op hun gemak gevoeler En we wenschen toch, dat iedereen zich behaaglijk voelt. Wil men nu niet geheel en al zonder groen, dan neemt men een paar hangplan- ten, die hun takken bevallig over het witte laken slingeren. Worden de dranken niet aangeboden, dan zet men ze neer op een apart tafeltje naast de tafel met ge rechten. Men moet er echter voortdurend op letten, dat ze op de juiste temperatuur blijven. Zoo noodig legt men er ijs bij. Thee, punch e.d. moeten goed warm ge houden worden. Kleine theelichtjes doen hier uitstekend dienst. Borden staan of op een aparte tafel, of aan een zijde van het buffet het bestek in voldoende mate aanwezig ligt in een mandje er naast. En vooral geen pa pieren servertjes vergeten. ONS MODE-HOEKJE. WAT KAN DE OUDERE DAME DRAGEN? In het leven van iedere vrouw komt het oogenblik, waarop ze de ontdekking doet, dat ze niet meer het allermodernste en de laatste snufjes dragen kan. De oorzaken, die haar deze ontdekking doen maken, zyn verschillend. Allereerst door de opmerkin gen van de vriendinnen, die beweren, dat de nieuwe japon werkelijk heel jeugdig staat. Datzelfde hebben van tevoren reeds de verkoopster en en de naaister beweefd. In het begin is het heelemaal niet opge vallen, dat de slagwoorden van „elegant", „snoezig", „bijzonder gekleed" plaats heb ben moeten maken voor bovenvermeld ar gument. De menschenkenners onder de verkoop sters, die gaarne iets verkoopen, vinden dat ze hun waren aan moeten prijzen en grijpen daartoe tot de wreedste, maar ze ker werkzaamste middelen. En dan ma ken ze de opmerking, dat de japon zoo jeugdig kleedt. Toch is -het vaak met schade en schan de. dat een vrouw tot de ontdekking komt, dat ze de „dernier cri de Paris" niet meer dragen kan. In onze ij delheid zijn we alle maal geneigd de fouten en gebreken over het hoofd te zien. Tot we het lezen uit de spottende blikken van vrienden en beken- Voor onze jonge meisjes. Deze herfst ia plotseling de matrozenblouse, die heerlijke kostschooldracht van twintig jaar geleden, weer favoriet geworden voor onze jonge meisjes. En dat onze ondeugende bakvisch- jes er aardig in uitzien, daaraan behoeven we niet te twijfelen. Daar getuigt trou wens onze illustratie van. Middagjaponnetjes. De gekleede middag- jurkjes zijn zeer eenvoudig van snit. Of men draagt ze, vervaardigd van effen wol len stof, of wel van diagonaal gestreepte stof. Onze afbeelding toont u een paar ele gante modellen. Mantels. De mantel links op onze af beelding is van diagonaal gestreepte man telstof en gegarneerd met randen zwart sealskin. De snit is eenigszins sportief. Groote vierkante houten knoopen dienen als sluiting.En handmof van hetzelfde bont completeert het geheel. De andere mantel is vervaardigd van zwart laken en gegar- garneerd met langharig bont. Het model is speciaal geschikt voor lange slanke vrou wen. den, misschien een spottende opmerking hooren maken, dat „ze zich zoo graag een beetje jong optakelt". Als we dan toevallig in den spiegel kij ken, zien we plotseling met schrik, dat do anderen gelijk hadden; dat, het coquette schuine hoedje werkelijk niet meer past bij onze gelaatstrekken, die hun jeugdige frischheid verloren hebben. Toch is dit geen reden, om nu van iedere nieuwe mode te beweren: „dat is niet3 voor mij! dat staat me niet meer!" De laatste jaren hebben wel bewezen hoe mooi iedere mode zijn kan, als er slechts rekening gehouden wordt met de persoonlijkheid der draagster. De hierbij gaande teekening toont u een paar modellen, die voor oudere dames zeer geschikt zijn. Het linker-figuurtje draagt een aardige middagjapjon, in de gewilde mantelvorm. Deze japon kan naar believen met of zon der garneering gedragen worden. Een aardig gestreept of genopt shawltje zou zeker aardig staan h: erbij. Het rechterfiguurtje draagt een bijzon der middagmantel. De kraag, die in soe pele lijnen valt, is van astrakan. Apart is ook de stikselgarneering aan de mouwen. Het hoedje dat hierbij gaat is een zeer eenvoudig modelletje. Kleedzaam :s het kleine afstaande voiletje, dat het gezicht vooral de rimpeltjes om de oogen een weinig mysterieus beschaduwt. MEVR. DE JONG.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 9