Luchtfotogrammetrie in Nederland.
BINNENLAND
KERKNIEUWS
DONDERDAG i3 1'EcRUARI isjö
Ut LEIDSCHE COURANI
TWEEDE RLAD - PAG. 7
Van de oprichting van de K.L.M. af, nu
ruim 15 jaar geleden, is één der belangrijk
ste onderdeelen van dit bedrijf de Fototech-
nische Dienst geweest. Men heeft dadelijk
ingezien, welke bijzondere mogelijkheden
het vliegtuig bood voor de luchtfotografie
en van deze mogelijkheden een dankbaar
gebruik gemaakt. Later bleek ook de groo-
te beteekenis van het vliegtuig voor lucht-
karteering. De Fototechnisohe Dienst, be
scheiden in omvang begonnen, heeft zich
ontwikkeld tot een nevenbedrijf, dat niet
slechts zichzelf bedruipt, doch ook winst
geeft. Om eenige meerdere bekendheid te
geven aan hetgeen deze Dienst en sinds
1928 in samenwerking met de afdeeling
Geodesie van de Technische Hoogeschool te
Delft en in een volgend stadium met den
Algemeenen Dienst van den Rijkswater
staat, op het gebied der luchtfotogramme
trie, waarvan de civiele karteeringsarbeid
op het oogenblik de belangrijkste toepas
sing is, heeft ot stand gebracht, had de lei
ding van dien dienst een aantal journalisten
uitgenoodigd het bedrijf te komen bezichti
gen. De heer J. M. Corsten, chef van den
Fototechnischen Dienst op Waalhaven, dien
de de bezoekers hierbij van voorlichting.
Later op den dag werd de afdeeling
Geodesie van de Technische Hoogeschool en
den Algemeenen Dienst van den Rijks
waterstaat, beiden te Delft in eenzelfde ge
bouw gehuisvest, bezocht, waar prof. ir. W.
Schermerhorn de door den heer Corsten
verstrekte inlichtingen, omtrent den kar
teeringsarbeid, aanvulde.
Met kartografische of fotogrammetische
opnamen der K.L.M. is het groote publiek
minder bekend dan met den eenvoudigsten
vorm der luchtfotografie, de zgn. vogel
vluchtopnamen, die in briefkaartformaat
Jaarlijks ten getalen van 300.000 in Neder
land verspreid worden. Als propaganda
materiaal voor handel en industrie (men
denke b.v. aan de in 1935 verschenen uit
gave van „Nederland's grootste bedrijven
vanuit de lucht", waarvan in 1928 een twee
de uitgave in het Engelsch verscheen), als
documentatie voor wetenschappelijke doel
einden en als leermiddel, heeft de vogel-
vluchtopname beteekenis. In de eerste ja
ren, die op de oprichting van den Fototech
nischen Dienst der K.L.M. volgden, trok
de operateur op eiken helderen dag de lucht
in met een oude de Havilland-9 en later met
een Fokker C. i, met meestal Geysendorfer
in de cockpit, voor het "verrichten van der-
gelijjce opnamen.
Toen echter in 1928 de samenwerking, die
hierboven in herinnering werd gebracht,
tusschen den Fototechnischen Dienst der
K.L.M. en de afdeeling Geodesie der Tech
nische Hoogeschool te Delft tot stand kwam,
werd de luchtfotografie, na eenige geslaag
de experimenten, weldra ten behoeve van
karteeringen voor rekening van den Rijks
waterstaat en andere diensten, aangewend.
Hoe men te werk gaat.
Bfj fotogrammetischen opname-arbeid
gaat men als volgt te werk. Drie man (vlie
ger, navigator en operateur) gaan met een
Fokker van het type F. 7a PHOTO „naar
boven" en maken opnamen van het in kaart
te brengen gebied zich daarbij richtende
naar een tevoren opgemaakt „vliegplan". In
de cabine van het fotovliegtuig zitten ver
schillende openingen in den bodem; boven
één daarvan bevindt zich de kartografische
camera (een zgn. Zeiss-dubbelcamera met
een beeldformaat van 18 x 18 c.m. en een
beeldafstand van 21 c.m.), boven een an
dere het navigatie-instrument en een derde
luik verschaft den navigator uitzicht naar
voren in de vliegrichting.
De opnamen worden gemaakt op filmrol
len van 30 M. lengte, dus als het ware'„aan
den loopenden band". Op Waalhaven ont
wikkeld, worden zij, met behulp van een
zeer ingewikkeld instrumentarium, onder
leiding van prof. Schermerhorn, door den
Meetkundigen Dienst van den Rijkswater
staat tot kaart verwerkt. Ook de Indische
Topographische Dienst heeft reeds meerma
len, in stede van terrestisohe opmetingen,
op deze wijze kartografisch materiaal ver
zameld, terwijl er en passant aan herin
nerd moge worden, dat de K.N.I.L.M. mo
menteel ten behoeve van de Nederlandsche
Nieuw Guinee Petroleum Maatschappij
luchtfotogrammetische opnemingen ver
richt, ten einde een zeer groot gebied van
den Vogelkop van Nieuw-Guinea in kaart
te brengen.
Voor de herziening van de Rivier kaart
van den Rijkswaterstaat, is de K.L.M. in
1930 met haar opname-arbeid aangevangen
en thans is opnieuw in kaart gebracht het
gebied langs den Waterweg van Rotterdam
naar zee, de Hollandsche IJssel van Rotter
dam naar Gouda, een stuk van den Noord,
het Hollandsche Diep en de geheele Bies-
bosch, stukken van de Maas in Brabant en
Limburg, alsmede van het Julianakanaal.
Ten behoeve van het Rijkswegenplan 1932
zijn in de verschillende provincies van ons
land, reeds geprojecteerde wegentracés op
genomen over 370 kilometer (waarvoor 2000
opnamen gemaakt werden), terwijl ten
deele door de K.L.M., ten deele door de
Luchtvaartafdeeling te Soesterberg, aan een
nieuwe Topographische Kaart des Rijks,
voor rekening van den Topographischen
Dienst, werd gewerkt. In het afgeloopen
jaar werden voor dit doel 125.000 H.A. in
Zeeland opgenomen, op schaal 1:20.000 uit
een vlieghoogte van 4200 M.
Inrichting F.TJ).
Wat nu de huisvesting van den Fototech
nischen Dienst betreft, deze is einde Novem
ber j.l. veel verbeterd, toen de overige tech
nische diensten der K.L.M. naar Schiphol
werden verplaatst en er dus ruimte vrij
kwam. Achter de bureaux is een zeer ruime,
goed verlichte werkzaal met talrijke werk
tafels, waartusschen een groot reproductie
apparaat staat. Hierachter bevindt zich de
zgn. centrale spoelruimte, waar o.a. een
tweetal electrisch gedreven roteerende
spoelmachines en vier electrische glans-
machines zijn opgesteld. Op dit vertrek
van 9 bij 12 M. komt een groot aantal don
kere kamers uit. Bovendien communiceert
deze spoelruimte met twee kamers, waarvan
de ééne, die geheel stofvrij is en waar een
temperatuur van 18 gr. angstvallig gehand
haafd wordt (met het oog op misvormingen
van het materiaal) een roteerende droog
trommel bevat, met een diameter van circa
2 M., voor het droogen der kartografische
filmbanden. De andere kamer is geheel
brandvrij en dient als archief voor den Fo
totechnischen Dienst.
Van foto tot kaart.
Het is ondoenlijk een volledig overzicht te
geven van den arbeid, die onder de weten
schappelijke leiding van prof. Schermer
horn te Delft dient te worden verricht voor
dat de opnamen der K.L.M. tot kaart ver
werkt zijn, omdat bij zulk een overzicht
wiskundige formules en technische begrip
pen te berde zouden moeten worden ge
bracht, die den ondeskundigen lezer slecht
zouden bekomen. Slechts van één apparaat
dient hier iets gezegd te worden, en wel
van de zgn. stereoplanigraaf van Zeiss,
waarvan de Meetkundige Dienst sedert mid
den 1932 het eenige exemplaar in Nederland
rijk is. Men denke zich eens in, dat het
met behulp van uiterst ingewikkelde op
tische systemen en mechanische middelen
mogelijk is, met dit apparaat uit de daar
mede ingestelde luchtopnamen een ruim
telijke voorstelling op vooraf ingestelde
schaal te scheppen, een stuk landschap dus,
waarin een zwart stipje het zgn. meet-
Werk als een zwevend stofdeeltje naar
believen van den waarnemer, in de drie di
mensies kan worden verplaatst, zoodat het
dit landschap als het ware kan „aftasten".
En verder, dat de verplaatsingen van dit
stofdeeltje in de denkbeeldige ruimte, als
gemeten afstanden, worden geregistreerd,
doordat zij mechanisch worden overge
bracht naar een teekenstift, die het blad
papier op een belendende teekentafel in
alle richtingen bestrijkt! Dat het zoodoen
de den waarnemer mogelijk is, om zit
tende op een kruk de meest ontoegan
kelijke oorden te benaderen, zonder er een
stap te zetten, profielen te teekenen, hoog
ten te meten, vormen van aardplooien af
te beelden en dat met een nauwkeurigheid,
die, in 't bijzonder in de gevaLlen, die een
geroutineerd landmeter slapelooze nachten
zouden bezorgen, voor die der klassieke
meetmethode niet onderdoet!
Dit apparaat is, als regel, in gebruik van
's morgens zes tot 's avonds twaalf uur, en
wordt dan bij afwisseling gediend door drie
ploegen, bestaande uit een waarnemer, „fo-
togrammeter" genoemd, die het meetwerk
dirigeert in de ruimte, die hij in een ste-
reoscoop aanschouwt en een teekenaar, die
de evoluties van de teekenstift volgt en zoo
noodig marqueert.
Toch blijft er ondanks de schier fantas
tische mogelijkheden van den stereoplani
graaf, nog terreinwerk te doen over
Evenals elk ander fotografisch product, is
n.l. ook de luchtfoto behept met bepaalde
gebreken, met verteekeningen, dezelfde die
onvoldoende beheerscht den beginnen-
den amateur-fotograaf tot wanhoop plegen
te brengen. Om nu deze verteekeningen tij
dens de karteering uit té kunnen schakelen,
moet er een meetkundig verband worden
gebracht, tusschen een aantal terreinpun-
ten, die ook in het fotobeeld scherp te iden-
tificeeren moeten zijn, en een aantal mar
kante punten in ons vaderland (meestal to
renspitsen) waarvan de geografische lig
ging eens voor al bepaald is.
Deze terreinpunten, paspunten genoemd,
die vóór de eigenlijke karteering, op het
maagdelijke kaartblad in hun juiste schaal
verhouding worden uitgeprikt, vormen hel
intermediair tusschen het willekeurig in de
ruimte zwevend, visueele beeld en h'et zui
ver horizontaal geprojecteerde kaartbeeld,
waarvan zij tevens de grootte der schaal be
palen.
Verder zijn er talrijke voorwerpen op het
terrein te vinden, die op een volledige
kaart niet mogen ontbreken, doch die op de
luchtfoto niet te ontdekken zijn b.v. onder-
grondsche leidingen, grenspalen, die in het
fotobeeld te klein worden voor waarne
ming; of die welke door andere voorwer
pen worden overvleugeld als: gebouwen
(door overstekende dakgoten), door hoo
rnen overgroeide slooten e.d. Al deze voor
werpen moeten bij verkenning door ter
restisohe metingen worden vastgelegd en
met passer en schaal op de fotogrammetri-
sche kaart worden bijgeteekend.
Wat nu ten slotte de kosten van een derge
lijke wijze van karteeren betreft, kan
worden medegedeeld, dat bij de herziening
van de Rivierkaart, waarvan hierboven
sprake is, een besparing van gemiddeld
1000.— per blad werd verkregen. Aange
zien de heele kaart uit 200 bladen is samen
gesteld, staat dus vast, dat het karteeren
vanuit de lucht een besparing van 200.000
oplevert, vergeleken bij karteeren te land.
Bovendien is uit het bovenstaande geble
ken, dat men het niet geheel zonder den
landmeter kan stellen (paspuntbepaling en
verkenning), zoodat ook niet gezegd kan
worden, dat men bij luohtkarteering met
minder menschelijke krachten te werk kan
gaan dan bij de landmeetkunde het geval
zou zy'n.
En hetgeen de fotogrammetrie bovenal op
de landmeetkunde voor heeft is, dat op deze
wijze gebieden in kaart kunnen worden ge
bracht, die zonder het vliegtuig als „terra
incognita" (uit meetkundig oogpunt bezien
wel te verstaan) zouden moeten worden
beschouwd.
MGR. J. P. HUIBERS.
Nog een gift voor de armen.
Naar wij vernemen heeft Z. H. Exc.
Mgr. J. P. Huibers eveneens een bedrag
van 1000 beschikbaar gesteld ter ver
deeling onder katholieke armen van de
stad Haarlem.
HET NIET-BENOEMEN VAN
PROF. BROM.
Een protestmotie van het Nijmeegsche
Studentencorps.
Het Nijmeegsche studentencorps heeft
de volgende motie aangenomen:
Het Nijmeegsche studentencorps protes
teert bij motie aangenomen in de corps-
vergadering d.d. 6 dezer, tegen het besluit
van den Amsterdamschen gemeenteraad,
waardoor bij voorziening in de hoogleer-
aarsvacature aan de Amslerdamsche ge
meente-universiteit prof. dr. G. Brom is
gepasseerd, zulks om redenen, welke met
den godsdienst en de levensbeschouwing
van den desbetreffenden hoogleeraar ver
band hielden.
HET LANDBOUW-CRISISBELEID.
Het standpunt van Minister Deckers.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
aan de Tweede Kamer op het Voorloopig
Verslag over de begrooting van het Land-
bouwcrisisfondsi
Tarwe.
De minister is van meening, dat de prijs
van de tarwe, bezien in het geheel van de
prijzen der landbouwproducten, voor de
verbouwers het meest voordeelig mag wor
den genoemd. In dit verband heeft hij dan
ook gemeend, den richtprijs van de tarwe
met één gulden te mogen verlagen.
De op zioh zelf verantwoorde verlaging
van den richtprijs der tarwe leverde de
middelen, noodig tot het geven van hulp aan
kleine boeren en noodlijdende tuinders.
Daar deze hulp volstrekt noodig was, kon
de verlaging van dien richtprijs niet lei
den tot verlaging van den prijs der Vita-
tarwe.
Voor een wijziging van het tot nu toe
ten aanzien van den tarwesteun gevolgde
systeem bestaat naar de meening "van den
minister op dit moment nog geen aanlei
ding.
Varkens.
De minister is niet van meening, dat de
maatregelen ten bate van de varkenshou
derij Kunnen worden beperkt tot een teelt
regeling van zeugen en het geven van ex
portpremies.
De minister heeft besloten, om veel meer
dan in het verleden is geschied, in de toe
komst de spekprijzen, door de Ned. Vee
houderijcentrale te betalen, te doen aan
sluiten bij de mogelijkheid van afzet.
Met de belangen van de spekexporteurs
zal in de toekomst zooveel mogelijk rekening
worden gehouden.
Door den minister worden op het oogen
blik nog besprekingen gevoerd over de
wijze, waarop de baconexport in de toe
komst zal plaats vinden. Gelet op het sta
dium, waarin deze besprekingen verkee-
ren, meent de minister, dat het minder ge-
wenscht is, dienaangaande op het oogen
blik reeds nieuwe mededeelingen te doen.
Het doel, dat wordt nagestreefd, is het ver
eenvoudigen en minder kostbaar maken van
het huidige stelsel.
Melk en zuivel.
Ook de minister betreurt het in hooge ma
te, dat het oorspronkelijke plan van de
melksteunbeperking geen verwezenlijking
kon vinden.
Sedert dien heeft de minister vele denk
beelden overwogen om te komen tot een
nog steeds door hem wenschelijk geachte
beperking van de melkhoeveelheid. Aan het
door sommige leden aanbevolen middel, af
slachting, zijn ongetwijfeld ernstige bezwa
ren verbonden. Deze wegen zijn voor den
minister zóó zwaar, dat hij afslachting
slechts als uiterste redmiddel zou kunnen
aanvaarden.
Een eventueele verdere beperking van
de margarine kan alleen voldoende effect
sorteeren, als de prijsverhouding tusschen
boter en margraine gewijzigd wordt.
Hoewel het zonder eenigen twijfel onaan
genaam is te moeten waarnemen, dat boter
wordt geëxporteerd voor lagere prijzen,
dan waarvoor in Nederland margarine ver
krijgbaar is, vergete men niet, dat het, uit
een nationaal oogpunt bekeken, econo
misch voordeeliger blijft boter te exportee
ren en in de plaats daarvan margarine te
produceeren.
Ned. Groenten- en Fruit-
centrale.
Ten aanzien van de richtprijzen moge
worden opgemerkt, dat een diepgaand on
derzoek naar de kosten is ter hand geno
men in verband met de zioh steeds wijzi
gende factoren,- die de kostprijzen beheer-
schen.
Bij het verhoogen van den minimumprijs
voor het binnenland tot een den kostprijs
benaderend peil, doen zich ernstige moei
lijkheden voor.
De nood der Noord-Hollandsche tuinders,
ten gevolge van misoogst, heeft de volle
aandacht van den minister. Hij zal trachten
dezen nood zooveel mogelijk te lenigen.
Bloembollenteelt.
De nieening van verscheidene leden, dat
de saneeringsmaatregelen niet in het be
lang van het bloembollenbedrijf zouden zijn,
omdat daardoor in het buitenland deze teel
ten worden overgenomen, kan door den
minister niet worden gedeeld. Thans kan
nog moeilijk worden beoordeeld of, en zoo
ja. in hoeverre de export terugslag onder
vindt van cultuuruitbreiding in het buiten
land.
Boom- en bloemkweekcrij.
Met het credietverleenen aan de boom-
kweek er ij wordt nog voortgegaan.
Wat de bloemisterij betreft, is de moge
lijkheid van grootere steun verleening mo
menteel in studie.
WERKLOOSHEIDSCIJFERS.
De Directeur van den Rijksdienst der
Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe
middeling deelt mede, dat in de week 20 tct
en met 25 Januari 1936 het aantal leden
van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917
gesubsidieerde vereenigingen bedroeg
538.000 (waarvan 74.300 landarbeiders).
De werkloosheid onder deze verzeker
den bedroeg voor het geheel:
In de week 20 tot en met 25 Januari 1936
38.0 pet.;
in de vorige verslagweek (6 tot en met
11 Januari 1936) 38.0 pet.;
in de overeenkomstige week van 1935
36.0 pet.;
in de overeenkomstige week van 1934
43.2 p^t.
Laat* men de landarbeiders buiten be
schouwing, dan bedroeg de werkloosheid
onder de overige 463.900 verzekerden:
in de week 20 tot en met 25 Januari 1936
36.8 pet.;
in de vorige verslagweek (6 tot en met 11
Januari 1936) 36.6 pet.;
In de overeenkomstige week van 1935
35.2 pet.;
in de overeenkomstige week van 1934
.31.8 pet.
In de laatste 5 jaren was de uit de ge
gevens der persberichten berekende gemid
delde werkloosheid:
in 1931 15 pet.: in 1932 27 pet.; in 1933 28
pet.; in 1934 27 pet. en in 1935 31 pet.
In die vijf jaren bedroeg de opbrengst
van ter uitvoering der Invaliditeitswet ver
kochte rentezegels per hoofd der bevolking
achtereenvolgens f5.08, f4.58, f4.38, f4.47
en f4.42.
Bij 1061 organen der openbare arbeids
bemiddeling stonden op 25 Januari 1936 in
totaal 494.609 werkzoekenden ingeschreven,
onder wie 467.900 mannen. Van deze werk
zoekenden waren er 475.004 werkloos, onder
wie 453.900 mannen.
ÜIT HET HEERENKLEEDINGBEDRIJF.
De vakbonden wijzen loonsverlaging
voor de maagzaken af.
Doordat het hoofdbestuur van den Bond
van Maatkleedingbedrijven weigert be
sprekingen te voeren over het afsluiten
van de C. A. O. hebben de hofodbesturen
zich tot verschillende maatzaken gewend,
met het verzoek de C. A. O., die 15 Fe
bruari eindigt, ongewijzigd met één jaar
te verlengen.
Inmiddels hebben eenige dezer firma's
in Den Haag, zich tot hun kleermakers ge
richt met een voorstel tot 50 pet. loonsver
laging en een voorste] inhoudende een
voor de kleermakers nadeelige toepassing
der tarieven.
In een gecombineerde vergadering der
hoofdbesturen van de Bonden in de Kle
dingindustrie, bleek overeenstemming te
bestaan, dat deze voorstellen niet te aan
vaarden zijn.
Het loonpeil der kleermakers zou by
aanvaarding dezer voorstellen belangrijk
dalen beneden de loonen van andere vak
arbeiders, vooral ook omdat de kleerma
kers bij tariefwerk geen garantie van een
bepaald uur- of weekloon hebben.
Den kleermakers is derhalve door de
hoofdbesturen geadviseerd, niet op de voor
stellen der werkgevers in te gaan.
Met de werkgeversvereniging in het
maat- annex-confectiebedrijf zal Donder
dag opnieuw worden geconfereerd over het
afsluiten van een C A. O. Aan deze werk
geversvereniging hebben de Samenwer
kende Bonden in de Kleeding industrie
voorstellen gezonden, betreffende een be
tere naleving der stukloontarieven.
SANEERING BAKKERSBEDRIJF.
De vakopleiding van toekomstige patroons.
De besturen der Nationale Bakkersbon
den in Nederland hebben, met het oog op
de aanstaande ordening in het bakkersbe
drijf, die, naar zij hopen, weldra in wer
king zal kunnen treden, en waarbij o.m. ook
eischen zullen moeten worden gesteld van
vakbekwaamheid voor aanstaande bakkers
patroons, een commissie benoemd, die de
vraag zal moeten beantwoorden welke we
gens er moeten worden ingeslagen om een
heid te verkrijgen in opleiding en examen.
Deze commissie heeft dezer dagen haar
eerste vergadering gehouden en vastge
steld hoe getracht zal worden een zooda
nige eenheid te bereiken.
Vooropgesteld werd, dat bij het stellen
van eischen voor vakbekwaamheid, de or
ganisaties in de eerste plaats geroepen zijn
om deze eischen te formuleeren en de nor
men aan te geven, waarop een Diploma van
Vakbekwaamheid zal moeten steunen.
Deze eischen zouden dan een onderdeel
zijn van de vestigingseischen, waaraan een
ieder zal moeten voldoen, die zich als pa
troon zal willen vestigen. Het examen zal
moeten worden afgenomen door een com
missie samengesteld door genoemde vak
bonden in het bijzijn van of aangevuld met
vertegenwoordigers van het Departement
van Onderwijs, waardoor deze examens
een officieel cachet zouden verkrijgen en
de geslaagden een officieel Diploma zou
den kunnen ontvangen, dat tevens voor
hen den weg baant naar het patroonschap.
Aan verschillende inrichtingen van vak
onderwijs is opgave gevraagd van de
eischen, die elk hunner stelt voor het bak-
kers-vakonderwijs. Getracht zal worden
een uniform leerplan te ontwerpen, dat
overeenkomt met de eischen van het Nij
verheidsonderwijs, opdat een zoo nauw mo
gelijk contact met het betrokken departe-
njent kan worden verkregen.
Binnen niet al te langen tijd zal een vol
ledig rapport der commissie kunnen wor
den tegeraoetgezien.
GEEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE
MUNEN?
Afwijzend advies van de Commissie aan de
Regeering.
In de Woensdag gehouden vergadering
van de commisie van advies betreffende de
instelling van een bedrijfsraad voor de
Limburgsche mijnen bleek, dat zij, daar de
particuliere mijnen zich afzijdig houden,
het niet gewenscht acht, onder de gegeven
omstandigheden een bedrijfsraad voor de
mijnen in te stellen. Een advies in dien
geest zal dan ook aan de regeering worden
uitgebracht.
DE BROEDERS VAN MAASTRICHT.
Men schrijft ons uit Den Haag:
Donderdag 13 Februari wordt hier het feit
herdacht, dat 75 jaar geleden van uit het
Moederhuis te Maastricht eenige broeders
der Congregatie van O. L. Vrouw Onbe
vlekt ontvangen, daartoe uitgenoodigd door
de St. Vincentius-Vereeniging, naar hier
kwamen om onderwijs te geven op de
scholen dezer vereeniging. Sindsdien zijn
de Broeders hier gebleven, hun aantal
steeds uitbreidend. Waren aanvankelijk
de Vincentius-scholen uitsluitend geves
tigd aan het Lage Westeinde, waar ook
het eerste Broederklooster ontstond, ge
leidelijk werden zij over de gansche stad
verbreid en laatstelijk werd zelfs een
tweede klooster annex scholen gebouwd,
aan de Noorderbeekdwarsstraat, gelegen in
de Sint Agnesparochie.
Ter herdenking van dit 75-jarige heil
zame werk, aangevangen toen er nog van
geen gelijkstelling, zelfs van geen subsi
die sprake was,, draagt de Deken onzer
stad in de St. Teresiakerk Westeinde
een plechtige H. Mis van dankbaarheid op
en 's middags houden de jubilesrende
Broeders receptie in hun eerste nederzet
ting. Er zal zoowel 's morgens als 's mid
dags stellig groote belangstelling wezen.
Wijl ik leerling ben dezer eerw. Broe
ders, zoowel van hun lager onderwijs als
van hun bloeiende kweekschool, en ook
eenige jaren bij hen als leekenonderwyzer
ben werkzaam geweest aan de „Uile
boom en", thans beter bekend als Zuid-
Oost-Binnensingel zweven mij thans na
tuurlijk velerlei Broedernamen voor den
geest. Bij dezen en genen heb ik in de
klas gezeten, van anderen les gehad als
kweekeling Broeder Carolus z. g.,
„mijn" directeur der Kweekschool, alsnog
dankbare hulde! weer anderen bewon
derd om hun speciale gaven, als musicus
b.v. en als schilder Aan die allen, waarbij
er ook zijn, wier namen mij ontgingen, al
aanschouw ik hen nog in dan geest, denk
ik met groote waardeering terug en de
verleiding is groot; hen allen de revue eens
te laten passeeren. Dit zou echter te ver
voeren en daarom moge ik volstaan met
hun alleen ter eer mijn eersten on
derwijzer te herdenken.
Dit was de goede Broeder Lucas, wiens
kl. ik ongev. 60 jaar geleden oetrad. Ik her
inner mij zijner nog best en met groot
genoegen, hetgeen wel bewijst, dat hij
een even aangenamen als onuitwischbaren
indruk op zijn kleine leerlingen maakte.
Hy wist dan ook zoo aardig met hen om
i te gaan. Een gevallen stukje krijt ging hij
niet zoeken, neen, hij riep het, zooals men
een poesje of hondje roept. En dan was
er altijd wel een kleuter, die er fier mee
kwam aandragen. „Zie-je wel; daar is het
al", klonk het dan. Zoo wist die goede
paedagoog onze aandacht telkens te ver-
frisschen.
Van Broeder Lucas heb ik ook het eer
ste onderricht in stijl gehad. In die eerste
klas al? Heusch 't ging zoo. We lazen een
lesjeover kippen, die door een klein
meisje met broodkruimels gevoerd wer
den. De Broeder uitte er toen zijn verwon
dering over, dat er nu eens kruimeltjes
stond, dan weer kruimpjes, ook wel kruim-
kes. Waarvoor zou dat nu wel wezen, kin
dertjes? Niemand wist dat natuurlijk. Nu,
de Broeder wist het wel. „Zoo is het
mooier, jongetjes. Onthoudt het maar
goed: als 't anders kan, moet je bij het
schrijven nooit twee keer hetzelfde woord
gebruiken.
Ik heb dat toen in mijn oor geknoopt en
ben er Broeder Lucas z. g. nog dankbaar
voor. Evenals ik allen Broeders erkente
lijk zal blijven voor hun omgang en on
derwijs.
Als je verlie-hie-hie-hicfd b-fbfc'
Wacht je al lang lieveling?