Luchtfotogrammetrie in Nederland. BINNENLAND KERKNIEUWS DONDERDAG i3 1'EcRUARI isjö Ut LEIDSCHE COURANI TWEEDE RLAD - PAG. 7 Van de oprichting van de K.L.M. af, nu ruim 15 jaar geleden, is één der belangrijk ste onderdeelen van dit bedrijf de Fototech- nische Dienst geweest. Men heeft dadelijk ingezien, welke bijzondere mogelijkheden het vliegtuig bood voor de luchtfotografie en van deze mogelijkheden een dankbaar gebruik gemaakt. Later bleek ook de groo- te beteekenis van het vliegtuig voor lucht- karteering. De Fototechnisohe Dienst, be scheiden in omvang begonnen, heeft zich ontwikkeld tot een nevenbedrijf, dat niet slechts zichzelf bedruipt, doch ook winst geeft. Om eenige meerdere bekendheid te geven aan hetgeen deze Dienst en sinds 1928 in samenwerking met de afdeeling Geodesie van de Technische Hoogeschool te Delft en in een volgend stadium met den Algemeenen Dienst van den Rijkswater staat, op het gebied der luchtfotogramme trie, waarvan de civiele karteeringsarbeid op het oogenblik de belangrijkste toepas sing is, heeft ot stand gebracht, had de lei ding van dien dienst een aantal journalisten uitgenoodigd het bedrijf te komen bezichti gen. De heer J. M. Corsten, chef van den Fototechnischen Dienst op Waalhaven, dien de de bezoekers hierbij van voorlichting. Later op den dag werd de afdeeling Geodesie van de Technische Hoogeschool en den Algemeenen Dienst van den Rijks waterstaat, beiden te Delft in eenzelfde ge bouw gehuisvest, bezocht, waar prof. ir. W. Schermerhorn de door den heer Corsten verstrekte inlichtingen, omtrent den kar teeringsarbeid, aanvulde. Met kartografische of fotogrammetische opnamen der K.L.M. is het groote publiek minder bekend dan met den eenvoudigsten vorm der luchtfotografie, de zgn. vogel vluchtopnamen, die in briefkaartformaat Jaarlijks ten getalen van 300.000 in Neder land verspreid worden. Als propaganda materiaal voor handel en industrie (men denke b.v. aan de in 1935 verschenen uit gave van „Nederland's grootste bedrijven vanuit de lucht", waarvan in 1928 een twee de uitgave in het Engelsch verscheen), als documentatie voor wetenschappelijke doel einden en als leermiddel, heeft de vogel- vluchtopname beteekenis. In de eerste ja ren, die op de oprichting van den Fototech nischen Dienst der K.L.M. volgden, trok de operateur op eiken helderen dag de lucht in met een oude de Havilland-9 en later met een Fokker C. i, met meestal Geysendorfer in de cockpit, voor het "verrichten van der- gelijjce opnamen. Toen echter in 1928 de samenwerking, die hierboven in herinnering werd gebracht, tusschen den Fototechnischen Dienst der K.L.M. en de afdeeling Geodesie der Tech nische Hoogeschool te Delft tot stand kwam, werd de luchtfotografie, na eenige geslaag de experimenten, weldra ten behoeve van karteeringen voor rekening van den Rijks waterstaat en andere diensten, aangewend. Hoe men te werk gaat. Bfj fotogrammetischen opname-arbeid gaat men als volgt te werk. Drie man (vlie ger, navigator en operateur) gaan met een Fokker van het type F. 7a PHOTO „naar boven" en maken opnamen van het in kaart te brengen gebied zich daarbij richtende naar een tevoren opgemaakt „vliegplan". In de cabine van het fotovliegtuig zitten ver schillende openingen in den bodem; boven één daarvan bevindt zich de kartografische camera (een zgn. Zeiss-dubbelcamera met een beeldformaat van 18 x 18 c.m. en een beeldafstand van 21 c.m.), boven een an dere het navigatie-instrument en een derde luik verschaft den navigator uitzicht naar voren in de vliegrichting. De opnamen worden gemaakt op filmrol len van 30 M. lengte, dus als het ware'„aan den loopenden band". Op Waalhaven ont wikkeld, worden zij, met behulp van een zeer ingewikkeld instrumentarium, onder leiding van prof. Schermerhorn, door den Meetkundigen Dienst van den Rijkswater staat tot kaart verwerkt. Ook de Indische Topographische Dienst heeft reeds meerma len, in stede van terrestisohe opmetingen, op deze wijze kartografisch materiaal ver zameld, terwijl er en passant aan herin nerd moge worden, dat de K.N.I.L.M. mo menteel ten behoeve van de Nederlandsche Nieuw Guinee Petroleum Maatschappij luchtfotogrammetische opnemingen ver richt, ten einde een zeer groot gebied van den Vogelkop van Nieuw-Guinea in kaart te brengen. Voor de herziening van de Rivier kaart van den Rijkswaterstaat, is de K.L.M. in 1930 met haar opname-arbeid aangevangen en thans is opnieuw in kaart gebracht het gebied langs den Waterweg van Rotterdam naar zee, de Hollandsche IJssel van Rotter dam naar Gouda, een stuk van den Noord, het Hollandsche Diep en de geheele Bies- bosch, stukken van de Maas in Brabant en Limburg, alsmede van het Julianakanaal. Ten behoeve van het Rijkswegenplan 1932 zijn in de verschillende provincies van ons land, reeds geprojecteerde wegentracés op genomen over 370 kilometer (waarvoor 2000 opnamen gemaakt werden), terwijl ten deele door de K.L.M., ten deele door de Luchtvaartafdeeling te Soesterberg, aan een nieuwe Topographische Kaart des Rijks, voor rekening van den Topographischen Dienst, werd gewerkt. In het afgeloopen jaar werden voor dit doel 125.000 H.A. in Zeeland opgenomen, op schaal 1:20.000 uit een vlieghoogte van 4200 M. Inrichting F.TJ). Wat nu de huisvesting van den Fototech nischen Dienst betreft, deze is einde Novem ber j.l. veel verbeterd, toen de overige tech nische diensten der K.L.M. naar Schiphol werden verplaatst en er dus ruimte vrij kwam. Achter de bureaux is een zeer ruime, goed verlichte werkzaal met talrijke werk tafels, waartusschen een groot reproductie apparaat staat. Hierachter bevindt zich de zgn. centrale spoelruimte, waar o.a. een tweetal electrisch gedreven roteerende spoelmachines en vier electrische glans- machines zijn opgesteld. Op dit vertrek van 9 bij 12 M. komt een groot aantal don kere kamers uit. Bovendien communiceert deze spoelruimte met twee kamers, waarvan de ééne, die geheel stofvrij is en waar een temperatuur van 18 gr. angstvallig gehand haafd wordt (met het oog op misvormingen van het materiaal) een roteerende droog trommel bevat, met een diameter van circa 2 M., voor het droogen der kartografische filmbanden. De andere kamer is geheel brandvrij en dient als archief voor den Fo totechnischen Dienst. Van foto tot kaart. Het is ondoenlijk een volledig overzicht te geven van den arbeid, die onder de weten schappelijke leiding van prof. Schermer horn te Delft dient te worden verricht voor dat de opnamen der K.L.M. tot kaart ver werkt zijn, omdat bij zulk een overzicht wiskundige formules en technische begrip pen te berde zouden moeten worden ge bracht, die den ondeskundigen lezer slecht zouden bekomen. Slechts van één apparaat dient hier iets gezegd te worden, en wel van de zgn. stereoplanigraaf van Zeiss, waarvan de Meetkundige Dienst sedert mid den 1932 het eenige exemplaar in Nederland rijk is. Men denke zich eens in, dat het met behulp van uiterst ingewikkelde op tische systemen en mechanische middelen mogelijk is, met dit apparaat uit de daar mede ingestelde luchtopnamen een ruim telijke voorstelling op vooraf ingestelde schaal te scheppen, een stuk landschap dus, waarin een zwart stipje het zgn. meet- Werk als een zwevend stofdeeltje naar believen van den waarnemer, in de drie di mensies kan worden verplaatst, zoodat het dit landschap als het ware kan „aftasten". En verder, dat de verplaatsingen van dit stofdeeltje in de denkbeeldige ruimte, als gemeten afstanden, worden geregistreerd, doordat zij mechanisch worden overge bracht naar een teekenstift, die het blad papier op een belendende teekentafel in alle richtingen bestrijkt! Dat het zoodoen de den waarnemer mogelijk is, om zit tende op een kruk de meest ontoegan kelijke oorden te benaderen, zonder er een stap te zetten, profielen te teekenen, hoog ten te meten, vormen van aardplooien af te beelden en dat met een nauwkeurigheid, die, in 't bijzonder in de gevaLlen, die een geroutineerd landmeter slapelooze nachten zouden bezorgen, voor die der klassieke meetmethode niet onderdoet! Dit apparaat is, als regel, in gebruik van 's morgens zes tot 's avonds twaalf uur, en wordt dan bij afwisseling gediend door drie ploegen, bestaande uit een waarnemer, „fo- togrammeter" genoemd, die het meetwerk dirigeert in de ruimte, die hij in een ste- reoscoop aanschouwt en een teekenaar, die de evoluties van de teekenstift volgt en zoo noodig marqueert. Toch blijft er ondanks de schier fantas tische mogelijkheden van den stereoplani graaf, nog terreinwerk te doen over Evenals elk ander fotografisch product, is n.l. ook de luchtfoto behept met bepaalde gebreken, met verteekeningen, dezelfde die onvoldoende beheerscht den beginnen- den amateur-fotograaf tot wanhoop plegen te brengen. Om nu deze verteekeningen tij dens de karteering uit té kunnen schakelen, moet er een meetkundig verband worden gebracht, tusschen een aantal terreinpun- ten, die ook in het fotobeeld scherp te iden- tificeeren moeten zijn, en een aantal mar kante punten in ons vaderland (meestal to renspitsen) waarvan de geografische lig ging eens voor al bepaald is. Deze terreinpunten, paspunten genoemd, die vóór de eigenlijke karteering, op het maagdelijke kaartblad in hun juiste schaal verhouding worden uitgeprikt, vormen hel intermediair tusschen het willekeurig in de ruimte zwevend, visueele beeld en h'et zui ver horizontaal geprojecteerde kaartbeeld, waarvan zij tevens de grootte der schaal be palen. Verder zijn er talrijke voorwerpen op het terrein te vinden, die op een volledige kaart niet mogen ontbreken, doch die op de luchtfoto niet te ontdekken zijn b.v. onder- grondsche leidingen, grenspalen, die in het fotobeeld te klein worden voor waarne ming; of die welke door andere voorwer pen worden overvleugeld als: gebouwen (door overstekende dakgoten), door hoo rnen overgroeide slooten e.d. Al deze voor werpen moeten bij verkenning door ter restisohe metingen worden vastgelegd en met passer en schaal op de fotogrammetri- sche kaart worden bijgeteekend. Wat nu ten slotte de kosten van een derge lijke wijze van karteeren betreft, kan worden medegedeeld, dat bij de herziening van de Rivierkaart, waarvan hierboven sprake is, een besparing van gemiddeld 1000.— per blad werd verkregen. Aange zien de heele kaart uit 200 bladen is samen gesteld, staat dus vast, dat het karteeren vanuit de lucht een besparing van 200.000 oplevert, vergeleken bij karteeren te land. Bovendien is uit het bovenstaande geble ken, dat men het niet geheel zonder den landmeter kan stellen (paspuntbepaling en verkenning), zoodat ook niet gezegd kan worden, dat men bij luohtkarteering met minder menschelijke krachten te werk kan gaan dan bij de landmeetkunde het geval zou zy'n. En hetgeen de fotogrammetrie bovenal op de landmeetkunde voor heeft is, dat op deze wijze gebieden in kaart kunnen worden ge bracht, die zonder het vliegtuig als „terra incognita" (uit meetkundig oogpunt bezien wel te verstaan) zouden moeten worden beschouwd. MGR. J. P. HUIBERS. Nog een gift voor de armen. Naar wij vernemen heeft Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers eveneens een bedrag van 1000 beschikbaar gesteld ter ver deeling onder katholieke armen van de stad Haarlem. HET NIET-BENOEMEN VAN PROF. BROM. Een protestmotie van het Nijmeegsche Studentencorps. Het Nijmeegsche studentencorps heeft de volgende motie aangenomen: Het Nijmeegsche studentencorps protes teert bij motie aangenomen in de corps- vergadering d.d. 6 dezer, tegen het besluit van den Amsterdamschen gemeenteraad, waardoor bij voorziening in de hoogleer- aarsvacature aan de Amslerdamsche ge meente-universiteit prof. dr. G. Brom is gepasseerd, zulks om redenen, welke met den godsdienst en de levensbeschouwing van den desbetreffenden hoogleeraar ver band hielden. HET LANDBOUW-CRISISBELEID. Het standpunt van Minister Deckers. Verschenen is de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer op het Voorloopig Verslag over de begrooting van het Land- bouwcrisisfondsi Tarwe. De minister is van meening, dat de prijs van de tarwe, bezien in het geheel van de prijzen der landbouwproducten, voor de verbouwers het meest voordeelig mag wor den genoemd. In dit verband heeft hij dan ook gemeend, den richtprijs van de tarwe met één gulden te mogen verlagen. De op zioh zelf verantwoorde verlaging van den richtprijs der tarwe leverde de middelen, noodig tot het geven van hulp aan kleine boeren en noodlijdende tuinders. Daar deze hulp volstrekt noodig was, kon de verlaging van dien richtprijs niet lei den tot verlaging van den prijs der Vita- tarwe. Voor een wijziging van het tot nu toe ten aanzien van den tarwesteun gevolgde systeem bestaat naar de meening "van den minister op dit moment nog geen aanlei ding. Varkens. De minister is niet van meening, dat de maatregelen ten bate van de varkenshou derij Kunnen worden beperkt tot een teelt regeling van zeugen en het geven van ex portpremies. De minister heeft besloten, om veel meer dan in het verleden is geschied, in de toe komst de spekprijzen, door de Ned. Vee houderijcentrale te betalen, te doen aan sluiten bij de mogelijkheid van afzet. Met de belangen van de spekexporteurs zal in de toekomst zooveel mogelijk rekening worden gehouden. Door den minister worden op het oogen blik nog besprekingen gevoerd over de wijze, waarop de baconexport in de toe komst zal plaats vinden. Gelet op het sta dium, waarin deze besprekingen verkee- ren, meent de minister, dat het minder ge- wenscht is, dienaangaande op het oogen blik reeds nieuwe mededeelingen te doen. Het doel, dat wordt nagestreefd, is het ver eenvoudigen en minder kostbaar maken van het huidige stelsel. Melk en zuivel. Ook de minister betreurt het in hooge ma te, dat het oorspronkelijke plan van de melksteunbeperking geen verwezenlijking kon vinden. Sedert dien heeft de minister vele denk beelden overwogen om te komen tot een nog steeds door hem wenschelijk geachte beperking van de melkhoeveelheid. Aan het door sommige leden aanbevolen middel, af slachting, zijn ongetwijfeld ernstige bezwa ren verbonden. Deze wegen zijn voor den minister zóó zwaar, dat hij afslachting slechts als uiterste redmiddel zou kunnen aanvaarden. Een eventueele verdere beperking van de margarine kan alleen voldoende effect sorteeren, als de prijsverhouding tusschen boter en margraine gewijzigd wordt. Hoewel het zonder eenigen twijfel onaan genaam is te moeten waarnemen, dat boter wordt geëxporteerd voor lagere prijzen, dan waarvoor in Nederland margarine ver krijgbaar is, vergete men niet, dat het, uit een nationaal oogpunt bekeken, econo misch voordeeliger blijft boter te exportee ren en in de plaats daarvan margarine te produceeren. Ned. Groenten- en Fruit- centrale. Ten aanzien van de richtprijzen moge worden opgemerkt, dat een diepgaand on derzoek naar de kosten is ter hand geno men in verband met de zioh steeds wijzi gende factoren,- die de kostprijzen beheer- schen. Bij het verhoogen van den minimumprijs voor het binnenland tot een den kostprijs benaderend peil, doen zich ernstige moei lijkheden voor. De nood der Noord-Hollandsche tuinders, ten gevolge van misoogst, heeft de volle aandacht van den minister. Hij zal trachten dezen nood zooveel mogelijk te lenigen. Bloembollenteelt. De nieening van verscheidene leden, dat de saneeringsmaatregelen niet in het be lang van het bloembollenbedrijf zouden zijn, omdat daardoor in het buitenland deze teel ten worden overgenomen, kan door den minister niet worden gedeeld. Thans kan nog moeilijk worden beoordeeld of, en zoo ja. in hoeverre de export terugslag onder vindt van cultuuruitbreiding in het buiten land. Boom- en bloemkweekcrij. Met het credietverleenen aan de boom- kweek er ij wordt nog voortgegaan. Wat de bloemisterij betreft, is de moge lijkheid van grootere steun verleening mo menteel in studie. WERKLOOSHEIDSCIJFERS. De Directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe middeling deelt mede, dat in de week 20 tct en met 25 Januari 1936 het aantal leden van ingevolge het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde vereenigingen bedroeg 538.000 (waarvan 74.300 landarbeiders). De werkloosheid onder deze verzeker den bedroeg voor het geheel: In de week 20 tot en met 25 Januari 1936 38.0 pet.; in de vorige verslagweek (6 tot en met 11 Januari 1936) 38.0 pet.; in de overeenkomstige week van 1935 36.0 pet.; in de overeenkomstige week van 1934 43.2 p^t. Laat* men de landarbeiders buiten be schouwing, dan bedroeg de werkloosheid onder de overige 463.900 verzekerden: in de week 20 tot en met 25 Januari 1936 36.8 pet.; in de vorige verslagweek (6 tot en met 11 Januari 1936) 36.6 pet.; In de overeenkomstige week van 1935 35.2 pet.; in de overeenkomstige week van 1934 .31.8 pet. In de laatste 5 jaren was de uit de ge gevens der persberichten berekende gemid delde werkloosheid: in 1931 15 pet.: in 1932 27 pet.; in 1933 28 pet.; in 1934 27 pet. en in 1935 31 pet. In die vijf jaren bedroeg de opbrengst van ter uitvoering der Invaliditeitswet ver kochte rentezegels per hoofd der bevolking achtereenvolgens f5.08, f4.58, f4.38, f4.47 en f4.42. Bij 1061 organen der openbare arbeids bemiddeling stonden op 25 Januari 1936 in totaal 494.609 werkzoekenden ingeschreven, onder wie 467.900 mannen. Van deze werk zoekenden waren er 475.004 werkloos, onder wie 453.900 mannen. ÜIT HET HEERENKLEEDINGBEDRIJF. De vakbonden wijzen loonsverlaging voor de maagzaken af. Doordat het hoofdbestuur van den Bond van Maatkleedingbedrijven weigert be sprekingen te voeren over het afsluiten van de C. A. O. hebben de hofodbesturen zich tot verschillende maatzaken gewend, met het verzoek de C. A. O., die 15 Fe bruari eindigt, ongewijzigd met één jaar te verlengen. Inmiddels hebben eenige dezer firma's in Den Haag, zich tot hun kleermakers ge richt met een voorstel tot 50 pet. loonsver laging en een voorste] inhoudende een voor de kleermakers nadeelige toepassing der tarieven. In een gecombineerde vergadering der hoofdbesturen van de Bonden in de Kle dingindustrie, bleek overeenstemming te bestaan, dat deze voorstellen niet te aan vaarden zijn. Het loonpeil der kleermakers zou by aanvaarding dezer voorstellen belangrijk dalen beneden de loonen van andere vak arbeiders, vooral ook omdat de kleerma kers bij tariefwerk geen garantie van een bepaald uur- of weekloon hebben. Den kleermakers is derhalve door de hoofdbesturen geadviseerd, niet op de voor stellen der werkgevers in te gaan. Met de werkgeversvereniging in het maat- annex-confectiebedrijf zal Donder dag opnieuw worden geconfereerd over het afsluiten van een C A. O. Aan deze werk geversvereniging hebben de Samenwer kende Bonden in de Kleeding industrie voorstellen gezonden, betreffende een be tere naleving der stukloontarieven. SANEERING BAKKERSBEDRIJF. De vakopleiding van toekomstige patroons. De besturen der Nationale Bakkersbon den in Nederland hebben, met het oog op de aanstaande ordening in het bakkersbe drijf, die, naar zij hopen, weldra in wer king zal kunnen treden, en waarbij o.m. ook eischen zullen moeten worden gesteld van vakbekwaamheid voor aanstaande bakkers patroons, een commissie benoemd, die de vraag zal moeten beantwoorden welke we gens er moeten worden ingeslagen om een heid te verkrijgen in opleiding en examen. Deze commissie heeft dezer dagen haar eerste vergadering gehouden en vastge steld hoe getracht zal worden een zooda nige eenheid te bereiken. Vooropgesteld werd, dat bij het stellen van eischen voor vakbekwaamheid, de or ganisaties in de eerste plaats geroepen zijn om deze eischen te formuleeren en de nor men aan te geven, waarop een Diploma van Vakbekwaamheid zal moeten steunen. Deze eischen zouden dan een onderdeel zijn van de vestigingseischen, waaraan een ieder zal moeten voldoen, die zich als pa troon zal willen vestigen. Het examen zal moeten worden afgenomen door een com missie samengesteld door genoemde vak bonden in het bijzijn van of aangevuld met vertegenwoordigers van het Departement van Onderwijs, waardoor deze examens een officieel cachet zouden verkrijgen en de geslaagden een officieel Diploma zou den kunnen ontvangen, dat tevens voor hen den weg baant naar het patroonschap. Aan verschillende inrichtingen van vak onderwijs is opgave gevraagd van de eischen, die elk hunner stelt voor het bak- kers-vakonderwijs. Getracht zal worden een uniform leerplan te ontwerpen, dat overeenkomt met de eischen van het Nij verheidsonderwijs, opdat een zoo nauw mo gelijk contact met het betrokken departe- njent kan worden verkregen. Binnen niet al te langen tijd zal een vol ledig rapport der commissie kunnen wor den tegeraoetgezien. GEEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE MUNEN? Afwijzend advies van de Commissie aan de Regeering. In de Woensdag gehouden vergadering van de commisie van advies betreffende de instelling van een bedrijfsraad voor de Limburgsche mijnen bleek, dat zij, daar de particuliere mijnen zich afzijdig houden, het niet gewenscht acht, onder de gegeven omstandigheden een bedrijfsraad voor de mijnen in te stellen. Een advies in dien geest zal dan ook aan de regeering worden uitgebracht. DE BROEDERS VAN MAASTRICHT. Men schrijft ons uit Den Haag: Donderdag 13 Februari wordt hier het feit herdacht, dat 75 jaar geleden van uit het Moederhuis te Maastricht eenige broeders der Congregatie van O. L. Vrouw Onbe vlekt ontvangen, daartoe uitgenoodigd door de St. Vincentius-Vereeniging, naar hier kwamen om onderwijs te geven op de scholen dezer vereeniging. Sindsdien zijn de Broeders hier gebleven, hun aantal steeds uitbreidend. Waren aanvankelijk de Vincentius-scholen uitsluitend geves tigd aan het Lage Westeinde, waar ook het eerste Broederklooster ontstond, ge leidelijk werden zij over de gansche stad verbreid en laatstelijk werd zelfs een tweede klooster annex scholen gebouwd, aan de Noorderbeekdwarsstraat, gelegen in de Sint Agnesparochie. Ter herdenking van dit 75-jarige heil zame werk, aangevangen toen er nog van geen gelijkstelling, zelfs van geen subsi die sprake was,, draagt de Deken onzer stad in de St. Teresiakerk Westeinde een plechtige H. Mis van dankbaarheid op en 's middags houden de jubilesrende Broeders receptie in hun eerste nederzet ting. Er zal zoowel 's morgens als 's mid dags stellig groote belangstelling wezen. Wijl ik leerling ben dezer eerw. Broe ders, zoowel van hun lager onderwijs als van hun bloeiende kweekschool, en ook eenige jaren bij hen als leekenonderwyzer ben werkzaam geweest aan de „Uile boom en", thans beter bekend als Zuid- Oost-Binnensingel zweven mij thans na tuurlijk velerlei Broedernamen voor den geest. Bij dezen en genen heb ik in de klas gezeten, van anderen les gehad als kweekeling Broeder Carolus z. g., „mijn" directeur der Kweekschool, alsnog dankbare hulde! weer anderen bewon derd om hun speciale gaven, als musicus b.v. en als schilder Aan die allen, waarbij er ook zijn, wier namen mij ontgingen, al aanschouw ik hen nog in dan geest, denk ik met groote waardeering terug en de verleiding is groot; hen allen de revue eens te laten passeeren. Dit zou echter te ver voeren en daarom moge ik volstaan met hun alleen ter eer mijn eersten on derwijzer te herdenken. Dit was de goede Broeder Lucas, wiens kl. ik ongev. 60 jaar geleden oetrad. Ik her inner mij zijner nog best en met groot genoegen, hetgeen wel bewijst, dat hij een even aangenamen als onuitwischbaren indruk op zijn kleine leerlingen maakte. Hy wist dan ook zoo aardig met hen om i te gaan. Een gevallen stukje krijt ging hij niet zoeken, neen, hij riep het, zooals men een poesje of hondje roept. En dan was er altijd wel een kleuter, die er fier mee kwam aandragen. „Zie-je wel; daar is het al", klonk het dan. Zoo wist die goede paedagoog onze aandacht telkens te ver- frisschen. Van Broeder Lucas heb ik ook het eer ste onderricht in stijl gehad. In die eerste klas al? Heusch 't ging zoo. We lazen een lesjeover kippen, die door een klein meisje met broodkruimels gevoerd wer den. De Broeder uitte er toen zijn verwon dering over, dat er nu eens kruimeltjes stond, dan weer kruimpjes, ook wel kruim- kes. Waarvoor zou dat nu wel wezen, kin dertjes? Niemand wist dat natuurlijk. Nu, de Broeder wist het wel. „Zoo is het mooier, jongetjes. Onthoudt het maar goed: als 't anders kan, moet je bij het schrijven nooit twee keer hetzelfde woord gebruiken. Ik heb dat toen in mijn oor geknoopt en ben er Broeder Lucas z. g. nog dankbaar voor. Evenals ik allen Broeders erkente lijk zal blijven voor hun omgang en on derwijs. Als je verlie-hie-hie-hicfd b-fbfc' Wacht je al lang lieveling?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 11