3)e Êeicboke 6ou/fcomt De Graalmelsjes kwamen Dinsdagmiddag na de Bisschopswijding van Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers haar kerkvorst voor het Bisschoppelijk Paleis te Haarlem begroeten Z. H. Exc. Mgr. De Jong, wij-bisschop van Utrecht, arriveert aan het Bisschoppelijk Paleis te Haarlem, na de wijding van Z. H. Exc. Mgr. j. P. Huibers Tijdopnemers in actie bij de schaatswedstrijden welke Dinsdag door den K.N.S.B. op de ijsbaan te Diemen werden georga niseerd Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, betreedt na rijn plech tige wijding, het Bisschoppelijk Paleis aan de Nieuwe Gracht te Haarlem De Pauselijk Nuntius, Z. Exc. Mgr. Giobbe, betreedt na de Bisschopswijding van Z. H. bxc. Mgr. J. P. Huibers het Bisschoppelijk Palels te Haarlem Flandin, Hodza en Osusky op het Quai d'Orsay te Parijs, waar rij dere week een langdurig onderhoud hadden FEUILLETON. HET HUIS IN DE STILTE Naar bet Engelsch vas ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 37) - „Neen hij ligt niet op rijn gewone plaats!*® hernam Lancaster. „En daarom juist ging ik vanavond den tuin in. Want ik zag dat hij verdwenen was. U moet hem weggeno men hebben. En u hebt hem by u, óf u hebt hem weggegeven. Wat hebt u er mee gedaan?" En z'n oogen boorden zich in de hare, alsof hij haar diepst verborgen ge heimen wilde lezen. „Ik heb hem niet; ik heb den sleutel nooit gehad." „Leugenaarster!** Hy slingerde haar het woord in het gezicht. „Geef den sleu tel terug, u stelt my aan gevaar bloot." „Dat kan ik niet helepn", zei Nell, ter wijl zy haar adem inhield, want Lancas ter's flikkerende oogen en verwrongen ge laatstrekken begonnen haar angst aan te jagen. „Ik kan u niet geven, wat ik niet heb." „Dat zullen we dan eens zien®*, vervolgde Lancaster, terwyl hy tweemaal belde. Juffrouw Polwden verscheen by na on middellijk, keek naar het gezicht van haar meester en dan, met zichtbare onrust en angst, naar >TelL „Juffrouw Plowden", en Lancaster's stem klonk hard en koud. „Ik moest u roepen om my te'helpen. Juffrouw Davenant heeft den sleutel van de deur in den tuinmuur weggenomen. Ik zal u een paar minuten met haar alleen laten terwyl u haar fouil leert, want ik ben niet van plan haar den sleutel te laten houden." „Ik heb u toch verteld", begon Nell, die vuurrood werd, „dat ik uw sleutel niet weggenomen heb, meneer Lancaster. Ik weet niet waar die is." „Mag ik dan vragen hoe u door dit deur gekomen bent?" vroeg Lancaster spottend. „De deur was open; ik had geen sleu tel" „Open!" Een oogenblik leek het alsof Lancaster lamgeslagen was van schrik. Toen herstelde hij zich, en barstte woe dend uit: „Dat is een leugen! De deur kón niet open zijn: er is maar één sleutel, en die is van zijn plaats verdwenen. Juffrouw Plowden, zorg dat u den sleutel vindt, of laat haar anders vertellen wat zy er mee gedaan heeft" Hy liep de kamer irit, en sloeg de deur hard achter zich dicht en een oogenblik keken juffrouw Plowden en Nell elkaar aan. „U kunt het beter opgeven!" zeide huis houdster kortaf. „Het is nergens goed voor om tegen hem in te gaan. Ik dacht dat u dat nu wel langzamerhand wist!" „Ik verzeker u dat ik den sleutel niet heb, juffrouw Plowden", hield Nell voL „Ik kan het niet helpen. Meneer heeft gezegd, dat ik moet kykc.i. Ik zal enkel uw zakken omkeeren en dan kan ik hem zeg gen, dat ik den sleutel niet gevonden heb. Maar u moet mij uw 'voord geven, dat u hem ook niet bij u hebt" „Ik heb meneer Lanvaster's sleutel niet bü my!" verklaarde Nell op ernstigen toon, dezelfde woorden gebruikend als de huis houdster. Zij voelde zich niet verplicht te bekennen dat zij een looper bezat die waarschijnlijk elke deur in het huis zou kunnen ontsluiten! Juffrouw Plowden deed haar werk vlug. Zij keerde de zakken van haar japon en mantel om, en Nell kreeg een schok van verrassing. Want de huishoudster scheen bij haar onderzoek toch niets te vinden. Nell vroeg zich af, of zy den looper, dien Claude haar gegeven had, misschien had verloren. Maar achteraf merkt" zy, dat deze door een gat in de voering naar beneden gegleden was. Daarna ilet juffrouw Plow den haar handen over Neli's kleeding gaan en na een paar minuten riep ze Lancas ter weer binnen. „Waar hij ook is", verklaarde juffrouw Plowden op den kortaangeboden toon, dien zy gewoonlijk tegenover haar meester be zigde, „bij haar is hy niet. Daar ben ik zeker van." „Dan zullen we moeten onderzoeken, wat zij er mee gedaan heeft", sprak Lancaster. „Hoort u wat ik zeg?" voegde hy er aan toe, zijn stem dreigend verheffend. „Weet u wat de gevolgen zijn wanneer u my weer streefd? Ik maak geen gekheid! Ik spreek in vollen ernst. U doet verstandiger de waarheid te zeggen." „Ik heb u niets te zeggen", antwoordde Nell vastberaden. „U zult het me vertellen!" krijschte de man, die zich haast niet meer kon beheer- schen. „Ik zal u niets vertellen, meneer Lan caster." Eén oogenblik leek fcet alsof hij haar wilde slaan, maar juffrouw Plowden ging plotseling tusschen haar meester en juf frouw Davenant staan. „Kom meneer", suste ze. „Het past met om een jongedame op zoo'n manier aan te spreken. Als u zoo tegen haar te keer gaat zal zij u niets meer vertellen. Laat u juffrouw Davenant naar boven gaan, dan kan zij haar mantel uittrekken en een kop thee drinken. Straks zal zy misschien ver standiger zijn, en u alles vertellen wat u weten wilt" Lancaster trok zich onwillig terug. Hij liep naar den schoorsteen en bleef daar met gebogen hoofd staan. „Neem haar mee", zei hij bit*. „Sluit haar in haar kamer op, Plowden, en breng mij den sleuteL Ik duld geen weerspannigheid hier in huis. Zij blijft boven, totdat zij mij alles vertelt van dat gekonkel achter myn rug." Nell wilde nog iets zeggen, maar juf frouw Plowden wierp haar een waarschu wenden blik toe, en met haar hand op den arm van het meisje leide zijn haar de ka mer uit xxxL In gevangenschap. „Ik zal mijn vrienden vertellen, dat me neer Lancaster mij gevangen houdt", zei Nell tegen de huishoudster, toen deze op het punt stond de kamer te verlaten. „Als u verstandig bent", gaf deze ten antwoord, „zult u dat wel laten. Meneer Lancaster zal zich over een paar dagen ze ker bedacht hebben. Hij wil met Claire op reis en ik geloof niet dat van u verlangd wordt om mee te gaan." „Hoe is het met haar?" vroeg Nell be zorgd. „Zoo'n beetje hetzelfde, voorzoover ik weet", antwoordde juffrouw Plowden. „Maar men heeft mij verboden met u te spreken, dus vraagt u mij maar niet* meer. Als ik u was, zou ik Lancaster zijn zin geven en hem zoover zien te krijgen, dat hij u wegstuurt." En met deze woorden verdween zij en deed de deur achter zich op slot Nell bracht den avond door met brie ven schrijven, die zij hoopte spoedig te kunnen posten; en trof verschillende voor bereidingen, die het haar mogelijk zou den maken onverwijld te vertrekken, als zy de sans kreeg het huis uit te komen. Zy maakte een kattoenen zak, dien zij on der haar rok vastbond. Daarin verborg zij brieven, geld en den looper. Zij wilde hem liever niet op het slot van haar eigen ka mer probeeren, voordat zij zich veiliger voelde. Maar 's avonds bleef zij op tot het huis volkomen in rust was, en toen merkte zy, dat het slot heel gemakkelijk geopend kon worden. Zij overwoog, of zij in het holst van den nacht een ontdekkingstocht zou durven maken met het oog op een mo gelijke ontsnapping. Toen gingen haar gedachten uit naar Claude, die tevergeefs aan de tuinpoort zoo staan wachten. Hy zou wel begrijpen, dat er iets niet in den haak was. Nell was er van overtuigd, dat hy het er niet bij zoo laten; dat hij haar op de een of andere manier te hulp zou komen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 15