De brand in het Engelsche Hollywood.
De studio's van de British and Dominion Film Corporation en van de British International Pictures te Elstree zijn
door feilen brand in de asch gelegd. Een overzicht van de verwoesting
Na haar overwinning in den slalom- en afdalingswedstrijd tijdens de Winter Olympiade werd Christl
Cranz op de schouders geheschen en om handteekeningen bestormd
In het koninklijk winterverblijf te Igls. Als het vorstelijk gezelschap een wandeling m _i j ji/'ii- li u l
gaat doen. Op den voorgrond H. M de Koningin met baron van Hardenbroek. Nadat de aan de „l\6rkplem aangebrachte schade was opgenomen, is het bekende Leidsche studentenhuis
Op den achtergrond H. IC H. Prinses Juliana met eenige hofdames schip thans te Rotterdam in het dok gegaan, om volledig hersteld te worden brand geteisterd aan<Het uitgebrande
perceel
FEUILLETON.
HET HUIS IN DE STILTE
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
36)
„U raakt heeelmaal overstuur", waar
schuwde hij. „Er wordt te veel van u ge
vergd. U moet zien hier zoo spoedig moge
lijk weg te komen."
„Zonder Claire kan ik niet gaan!"
„Neen, u moet haar niet in den steek Ia-
ten. als u daartoe niet gedwongen wordt.
Maar zoodra zij goed genoeg is om weer
uit te gaan, moet u door deze deur trach
ten te ontsnappen."
„Maar wij kunnen haar toch niet open
laten", zei Nell.
„Neen, dat spreekt. Maar ou welken tijd
kunt u het gemakkelijkst in den tuin ko
men?"
„We waren hier meestal tusschen twaalf
en één, en ik kom dikwijls alleen voor de
middagthee, zooals vandaag."
„Goed zoo!" bei Claude. „Een van ons,
Geoffrey Everard, of ik zullen hier tus
schen twaalf en één, en laten we zeggen
tusschen half vier en vijf, in de buurt
zijn. Als u dan drie tikjes op d deur geeft,
zal iemand van ons haar openen. U kunt
ook ten allen tijde een briefje onder de
deur schuiven. Denkt u niet, dat u zich vei
liger zuh voelen, nu u weet, dat er op
dien tijd iemand in de buurt is, waarop u
zich kunt verlaten?"
„Het zal een groote verlichting zijn", en
Neli's gezicht verhelderde. „Ik dank u wel.
Hè, iX hop. dat wij gauw de kans krijgen
om uit dit huis weg te komen."
„Ik wil niemands dank. Ik been veel te
blij als ik iets voor Hume en juffrouw Va-
lery doen kan. En ik zou graag willen,
dat u begreep, dat er niets is, wat ik niet
voor U zou willen doen. Wees niet boos, als
ik er over praat op een oogenblik, dat u
mij misschien niet wilt aanhooren. Maar
wilt u als deze moeilijkheden overwonnen
zijn, naar mij luisteren, want ik heb u een
heelebool te verteleln. Als u mij dat be
looft, zal ik nu niets meer zeggen."
„Dat wil ik zeker wel belooven", ant
woordde Nell, een beetje verlegen. „U bent
zoo vriendelijk geweest, dat ik zeker niet
zou kunnen weigeren te luisteren naar wat
u mij te zeggen hebt."
„O," sprak Calude, „laat ik het dan nu
zeggen. Ik houd zooveel van je, NelL ik
zou zoo gelukkig zyn als je mijn vrouw
zou willen worden. Daar! Ze zijn er uit!
Ik kan die woorden niet meer terugnemen.
Wil je er over denken, en mij vertellen of
je van mij kunt houden?"
„Ik moet wachten ik moet denken",
stamelde Nell, maar in haar oogen, die zy
gedurende een oogenblik naar hem ophief,
lag geen ontstemming, en zy liet haar hand
even in de zijne rusten.
Claude bracht haar naar zyn lippen, en
zag dat, hoewel haar lippen een beetje tril
den, zy toch glimlachte, toen zy haar hand
terugtrok.
„Nu moet ik gaan", zei ze „men zal my
missen. Op een andere dag ontmoette wy
elkaar weer."
„En dan zal je me vertellen, wat ik wil
weten?"
Zij knikte en glimlachte, maar als haar
lippen nog niet antwoordden, deden haar
oo "en het voor haar.
XXX.
De vermiste sleoteL
Nell liep langzaam naar de tuinpoort, als
of zij van plan was heen te gaan. Maar er
schoot haar nog iets te binnen, en Meynell
een beetje verlegen aankijkend, vroeg zij:
„Eén ding is er, waar we niet aan ge
dacht hebben. Veronderstel, dat er iets bij
zonders gebeuren zou, is er dan geen mid
del om meneer Hume of u te bereiken bui
ten de uren. die u genoemd hebt? Ziet u,
meeneer Lancaster heeft den sleutel van
de poort weggenomen, zoodat ik er behal
ve wanneer u hier bent niet uit kan ko
men."
„O ja. daaraan heb ik gedacht", ant
woordde Claude. „Hier een instrumen
tje, waarmee u byna iedere deur kunt
openen."
Hij haalde een lang. dun, metalen voor
werp uit z'n zak en gaf het haar.
„Daar", zei hij. „Nu bent u in het bezit
van een beproefd inbrekerswerktuig!"
„Wat is dat?" vroeg Nell, terwyl zij hem
met belangstelling aankeek.
„Het is een looper", legde Claude uty
„Men kan er elk gewoon slot mee openen.
Nu Lancaster van plan schijnt u beiden ge
vangen te houden, kan het zijn nut heb
ben."
Hij demonstreerde op de tuinpoort hoe
het werkte, en dankbaar nam zy den loo
per aan
„Het is wel Iets vreemds voor een eerste
cadeau, vindt u niet?" vroeg Claude „Maar
ik hoop u gauw iets aardigers te kunnen ge
ven, als u dat goed vindt."
Nell glimlachtee, maar zei niets. Toen
glipte zy terug in den tuin, terwyl hij door
het kreupelhout het kleine pad volgde, dat
naar den grooten weg leidde. Nadat het
geluid van zyn voetstappen was weggestor
ven, sloop zij langzaam verder, want, ter
wijl zij met Claude had saaan praten was
het donker geworden.
Nell was doorgaans niet bang in het don
ker. Maar nu was zij oververmoeid en over
spannen en ze kreeg plotseling een gevoel
alsof de geheimzinnige somberheid van den
tuin vol gevaren was. Zy was zóó over
prikkeld en voorbereid op onheil, dat het
haar iets vanzelfsprekends toeséheen, toen
eensklaps een hand met ijzeren greep om
haar pols werd geklemd, en rijzige, don
kere gestalte opdoemde en een barsche
stem vroeg: „Wat doet u hier?"
Het was Lancaster. Eén oogenblik zonk
Nell den moed in de schoenen. Hoelang had
hy bij het schuurtje gestaan, en wat had
hy gehoord? Zij vondt 't het veiligste om
niet te antwoorden, vooral, nu zij als een
gevangene werd meegesleurd, Lancaster's
hand nog steeds om haar slanke pols.
Gelukkig had zy den looper dien Claude
haar gegeven had, dadelijk in haar jaszak
laten glijden. Wat er ook gebeuren mocht,
ze nam zich heilig voor. Claude Meynell
nooit te verraden, of den looper af te ge-
Zij werd regelrecht meegenomen naar
Lancaster's studeerkamer, waar het licht
reeds brandde. Lancaster keek naar haar
met een uitdrukking van bijna onbeheersch-
te haat en woede.
„Wat beteekent dat?" snauwde l'j, „om
na donker uit huis te sluipen en rond te
dwalen? Ik hoorde u door de tuinpoort naar
binnen komen, maar was niet vlug genoeg
om uw medeplichtige te zien. Wie was die
man? Met wien had u daar een afspraak?"
„Het lijkt me niet noodig u dat te ver
tellen, meneer Lancaster", antwoordde Nell
„Mijn wandelingen en mijn kennissen gaan
u niet aan."
„Gaan mij niets aan? Hoe durft u dat te
zeggen? Hebt u niet beloofd, om mij, zoo
lang u hier bent, te gehoorzamen?"
„Ik zie niet in, wat ik misdreven heb."
„Wat? Als u een sleutel uit mijn studeer
kamer steelt, een deur opent waarvan u
weet, dat ik ze altijd gesloten houdt, en
dan naar buiten sluipt om den een of an
deren man te ontmoeten, zegt u dan. dat
u niets misdreven hebt? U bent een gevaar
lijke intrigante!"
„Het is genoeg, meneer Lancaster. Ik
ben niet hier gekomen om mij te laten
beleedigen", antwoordde Nell ferm. „Als u
niets anders te zeggen hebt, ga ik naar bo
ven."
Lancaster staarde haar aan, alsof hij haar
nauwelijks kon gelooven. Toen riep hij
woedend: „Geef mij dadelijk den sleutel
van de poorft terug!"
„Ik heb hem niet", antwoordde Nell.
„Hebt u den sleutel van de tuindeur
niet?"
„Neen!"
„Maar ik hoorde de deur achter u slui
ten!"
„Neemt u me niet kwalyk. Maar ik heb
de poort niet gesloten!"
„Wie deed het dan?"
„Ik geloof niet, dat er veel toe doet, me
neer Lancaster. Uw sleutel heb ik in elk
geval niet gebruiks. Ik durf wel te zeggen,
dat u hem op zijn gewo..« plaats zult vin
den."
(Wordt vervolgd).
Freule Schimmelpennick van der Oye, de eenige Nederlandsche deelneemster aan de Winter Olympiade te Garmisch Partenkirchen,
tlldens den afdalingswedstrijd, waarbij zij de veertiende plaats bezette