DE STRIJD OM DE JEUGD
IN HET DERDE RIJK
WEEK-END
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 8 FEBRUARI 1936
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 14
Katholieke Jeugdbeweging en Hitierjugend
(Van onzen correspondent).
B e 11 ij n, Februari 1936.
In de groote steden van Duitschland en
ook in de kleinste dorpen, op de vlakten
van het Noorden en langs de berghellingen
in het Zuiden, overal hoort men den dof
fen slag op een zware trom: Bom! Bom!
Bom-bom-bom! De cadans is somber en
eentonig. Zy klinkt eindeloos het zelfde
als de stem van den sergeant, die zijn recru-
ten leert marcheeren: Links! Links! Links-
rechts-links!
Achter deze trommels loopen in kleine
groepen, goed geoefend, kranig en zelf-be-
wust, de „Pimpfen", het „Jungvolj^', de
..Deutsche Madel", kortom al de manTOlijke
en vrouwelijke leden van de Hitierjugend.
Toen het nationaal-socialisme aan het be
wind kwam, marcheerde er vier a vijf pro
cent van de Duitsche jeugd onder de roode
banier met het zwarte hakenkruis op wit
veld. Thans omvat de nationaal-socialisti-
sche jeugdbeweging ruim zestig procent
van alle Duitsche jongens en meisjes van
acht tot zestien jaar. Meer dan tachtig pro
cent der georganiseerde Duitsche jeugd
draagt de blauwe of bruine uniform der na-
tionaal-socialistische staatsorganisatie.
Natuurlijk is er niets op tegen, dat men
ook voor de Hitierjugend de belangstelling
en de waardeering heeft welke alle grootsch
opgezette en bloeiende jeugdbewegingen
die troetelkinderen van onze getallen min-
nenden tijd, ook ten onzent genieten. Maar
een mensch heeft nu eenmaal zijn jeugd
niet alleen en zelfs niet op de eerste plaats
om te leeren marcheeren, voetballen en
zwemmen, integendeel is de jeugd als het
ware een noviciaat voor het latere leven.
En er gebeurt in het Derde Rijk dagelijks
opnieuw veel, zeer veel dat den katholiek
en den christelijk geloovige in het alge
meen, zich met eenigen zorg doet afvragen
of de nationaal-socialistische machthebbers
wel de aangewezen aanvoerders zijn van
een christelijke jeugd. En dit niet zonder
reden!
De rijksjeugdleider Baldur von Schirach
denkt er niet aan om de Kerk ook maar
den minsten invloed toe te kennen in zijn
millioenen-organisatie. In zijn boek „Idee
und Gestalt der Hitierjugend" maakt hij
zich met een schouderophalen van het
vraagstuk der zielzorg voor de hem toever
trouwde jeugd af door te beweren, dat hij
Duitschers-uit-één-stuk wil vormen en dat
aalmoezeniers de door hem moeizaam op
gebouwde eenheid van Hitier jongens en
Duitsche meisjes alleen maar uit elkaar
zouden kunnen laten vallen in protestanten
en katholieken. Natuurlijk is hij toeschiete
lijk genoeg om er geen bezwaar tegen te
hebben, dat de nationaal-socialistische
jeugd 's Zondags naar de kerk gaat. Voor
zoo ver als dit in verband met den dienst
„maar eenigszins mogelijk" is, moet de lei
ding er-zelfs voor zorgen, dat daartoe de
noodige tijd ter beschikking wordt gesteld.
Doch aan den anderen kant heeft hij er
klaarblijkelijk niet het minste bezwaar te
gen het gebeurt immers met de regel
matigheid van een klok en de pers vermeldt
het uitvoerig, dat de leden der Hitler-
jeugd, zonder onderscheid van godsdienst,
in dienstverband deelnemen aan de Ger
maan-zomer- en winterzonnewende-feesten,
alsook aan de vieringen van de lente en van
de oogst.
Germaansche huwelijken.
De trieste vertooningen waarmee zoo
dikwijls Germaansch-heidensche huwelijken
worden gesloten, schijnen voorts hier en
daar de leiders der Hitier jeugd bizonder
aan te trekken. Deze plechtigheden worden
gewoonlijk in een weide ep soms ook in een
bosch gehouden. In den regel herdenkt men
eerst het feit, .dat bruid en bruidegom den
moed hadden om zich los te maken van een
on-Duitsch en daarom wezensvreemd ge
loof, opdat zij zich als Duitsche menschen
geheel konden wijden aan den eerediensl
der oerkrachten welke hun volk en land
groot en sterk gemaakt hebben. Man en
vrouw zweren elkaar voorts eeuwigen
trouw bij een laaiend vuur, dat den hui-
selijken haard verzinnebeeldt, waarna zij
de zwaar symbolische offers plengen van
brood en zout. Het geheel wordt opgeluis
terd met gezangen als het bekende en be
ruchte „De dagen des Kruises zijn nu voor
bij", en met redevoeringen waarin de huwe
lijksplichten hoogdravend bezongen wor
den, misschien met tot zekere hoogte prij
zenswaardige bedoelingen, maar toch in elk
geval op een manier die op jonge menschen
slechts een averechtsche uitwerking hebben
kan. Niemand minder dan Goering heeft het
Germaansche huwelijk onlangs voor klink-
klaren onzin uitgemaakt en te verstaan ge
geven dat, als het van hem afhing, deze ver
tooningen spoedig tot het verleden zouden
behooren. De invloed der Noordsche Bewe
ging bij de Hitlerjeugd schijnt echter nog
altijd gvoote genoeg te wezen om een paar
honderd jcagens en meisjes op de huwe
lijkswedde als eerewacht te laten paradee
ren.
Dat de opvoeding der Hitlerjeugd recht
streeks anti-godsdienstig is, mag men niet
beweren, doch volkomen a-religieus is zij
zeer zeker en de groote vrijheid welke al
lerlei plaatselijke leiders genieten, kan te
genover de algeheele uitsluiting der beide
groote confessies, de Katholieke Kerk en de
Duitsch Evangelische Kerk, niet anders dan
onrechtvaardig worden genoemd.
Waarschuwen is gevaarlijk.
Reeds vele katholieke en protestantsche
geestelijken werden veroordeeld wegens
„politiek op den kansel", omdat zy de
ouders tegen de Hitlerjeugd gewaarschuwd
hadden. Een pastoor uit Bochum hoorde de
vorige week nog tien weken gevangenis
straf tegen zich eischen, wegens zijn
groote verdiensten in den wereldoorlog wil
de de rechtbank „clement" zijn en hij werd
ten slotte tot 1500 M. veroordeeld, omdat
hij een meisje aangeraden had lid te blij
ven van een vereeniging ter bevordering
van het na-schoolsch godsdienstonderricht,
ondanks dat de Hitlerjeugd dit niet wilde.
Een andere pastoor, eveneens uit het Rijn
land, kreeg onlangs acht maanden gevan
genisstraf, wijl hij tegen de Hitlerjeugd ge
preekt had. Voor de rechters verklaarde hij
meermalen over de nationaal-socialistische
jeugdbeweging zeer veel goeds gehoord te
hebben, doch de plaatselijke afdeeling der
Hitlerjeugd waarmee Hij ten slotte alleen
maar te maken had, was een zoodanige god-
dslooze bende, dat hij zich in geweten ver
plicht achtte om er tegen te waarschuwen.
De Duitsche Evangelische Kerk heeft er
zich niet tegen kunnen verzetten, dat de
strooman der regeering, rijksbisschop dr.
Müller, haar jeugdorganisaties onvoorwaar
delijk uitleverde aan de Hitlerjeugd. Zij
tracht thans langs verschillende wegen haar
verloren schaapjes terug te winnen, doch
het is begrijpelijk, dat het succes dezer
pogingen niet bepaald overweldigend kan
worden genoemd. De huidige atmosfeer in
Duitschland is al heel weinig geschikt om
principieele jeugdbewegingen tot bloei te
brengen.
Toch bloeien de principieele
organisaties.
De Katholieke Kerk staat er op het ter
rein der jeugdvorming, dat altijd en overal
Haar grootste bezorgdheid geniet, oneindig
veel beter voor. De katholieke jeugdorga
nisaties die, vóór Hitier aan de regeering
kwam. ongeveer even sterk in aantal 'wa
ren als de evangelische, dit ondanks het
feit, dat Duitschland ruim twee malen zoo
veel protestanten telt als katholieken,
maken nog steeds ruim acht procent uit der
georganiseerde jeugd. Drie jaren geleden
bedroeg dit percentage ongeveer tien, doch
hierbij moet men niet vergeten, dat het aan
tal georganiseerde jongeren geweldig is toe
genomen. Duizenden katholieke jongens en
meisjes zijn tegelijk lid van de Hitlerjeugd
en van de katholieke vereenigingen en
bonden. Over het algemeen mag men in het
katholieke organisatieleven ook niet treu
ren over een stilstand welke in wezen ach
teruitgang beteekent. Er is geen kwestie
van, dat het opgroeiende geslacht zich niet
meer aan zou melden bij de principieele or
ganisaties.
Een tweede voorsprong welke de Duit
sche katholieken op de protestanten hebben,
is de bizondere school welke bij onze Oos
terburen weliswaar niet die vlucht geno
men heeft, welke zij bij ons nam, op
578.715 geloovigen heeft, bij voorbeeld, het
bisdom Berlijn niet meer dan 1 gymnasium,
3 bewaarscholen, 6 hoogere burgerscholen
voor meisjes en 97 lagere scholen, maar
die toch een groot deel der katholieke jeugd
veilig stelt voor degenen die een a-reli-
gieuse staatsschool voorstaan. Zelfs in de
hoofdstad van het katholieke Beieren heeft
men getracht een aanslag te plegen op het
katholiek recht van bizonder onderwijs. Het
Concordaat pareerde dezen wel zeer ka-
•rakteriseerenden aanval.
Het vraagstuk van de opvoeding der ka
tholieke jeugd ir> Duitschland wordt over-
heerscht door de vraag: Wat zal er met de
katholieke jeugdorganisatie gebeuren? Men
hoeft zich omtrent haar lot niet de minste
illusie te maken, wanneer bepaalde stroo
mingen die sinds lang een levendige actie
voerden en voeren, hun zin kregen. Daar
tegenover staat echter, dat dit radicale
stroomingen in vergelijking tot hetgeen ze
allemaal eischten en nog eischen, tot nu
toe maar bitter weinig bereikt hebben.
In het Rijksconcordaat wordt het be
staansrecht der katholieke jeugdorganisatie
natuurlijk op volkomen ondubbelzinnige
wijze gewaarborgd. Helaas echter is het
Rijksconcordaat, gelijk de Berlijner het
pleegt uit te drukken, „so ein Thema für
sich". Men mag hopen en desnoods vurig
hopen, dat de nieuwe onderhandelingen tus-
schen het Derde Rijk welke voor de deur
staan, eindelijk zullen leiden tot de lang
verwachte redactie der uitvoerende bepa
lingen die alleen maar van den docKten
letter een levende werkelijkheid kunnen
maken.
Voorloopig kan men het als een goed tee-
ken beschouwen, dat de rijksjeugdleider
Baldur von Schirach heeft moeten terug
komen van zijn lange jaren nagestreefd doel
om de Hitlerjeugd verplichtend te stellen
voor alle Duitsche jongens en alle Duitsche
meisjes, met uitsluiting van onverschillig
welke andere organisatie. Hij moet er ge
noegen mee nemen, van de Hitlerjeugd een
„élite-corps" te maken. Ongetwijfeld dringt
zich in verband daarmee de vraag op, wel
ke nadeelen degenen die aan hun princi
pieele bonden en vereenigingen de voorkeur
geven boven dit „élite-corps", hiervan zul
len ondervinden. Doch acuut is dit vraag
stuk nog niet. Zooals de zaken op het oogen-
blik staan, is tijd gewonnen veel gewonnen.
Een eenmaal zullen er zeker tijden aanbre
ken waarin problemen die in de wilde jaren
eener jonge revolutie onoverkomelijk lijken,
betrekkelijk weinig moeite meer opleveren.
Pessimisme is ook in Duitschland een
slechte raadgever.
VERSCHIJNING VAN MARIA
TE LOURDES.
Als niet anders wordt aangegeven dage
lijks Gloria, geen Credo. Gewone Prefatie.
ZONDAG 9 Februari. Septuagesima (een
naam nog overgebleven uit vroeger tijden
om de „zeventigste" dag vóór Paschen aan
te geven). Mis: Circumdederunt. Geen glo-
rio. 2e gebed v. d. H. Cyrillus van Alexan-
drieë, Bisschop en Belijder en Kerkleeraar;
3e v. d. H. Apolonia; 4e tot den H. Geest.
Credo. Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid.
Kleur: Paars.
Met de gelijkenissen van Christus (Evan
gelie) en van den H. Paulus (Epistel) her
innert de H. Kerk er ons aan op deze eer
ste Zondag Van voorbereiding tot de H.
Vastentijd, dat wij ons moeten inspannen
en moeite getroosten om den prijs te be
halen, n.l. een onvergankelijke kroon in
den hemel. Die inspanning en moeite moet
hierin bestaan, dat wy ons lichaam kastij
den en dienstbaar maken aan den geest
(Epistel). Omringd van de doodende harts
tochten onzer bedorven natuur moeten wij
den heer aanroepen. Hij is onze sterkte, on
ze toevlucht (Introitus; Gebed) Hij is onze
Helper, Die de rame mensch, uit de diepte
zijner zondigheid om hulp smeekend, niet
vergeet. (Graduale; Tractus). Daarom met
vertrouwen wederom de weg der boete be
treden. God zal ons im wille van Zijn door
Hem geslachtofferden Zoon verhooren en
helpen (Stilgebed), Zijn Aanschijn weer
over ons laten lichten, d.w.z. Hij zal weer
zijn voor ons de Geedertierene, de Barm
hartige. (Communio).
MAANDAG, 10 Februari. Mis v. d. H.
Scholastica, Maagd: Dilexisti. 2e gebed tot
den H. Geest. Kleur: Wit. N.B. Men denke
er aan, dat het Alleluja met vers niet
meer gezegd wordt tot aan Paschen. In
plaats daarvan wordt gebeden de Tractus.
De H. Scholastica was een zuster van den
H. Benedictus. Niet ver van de berg Ca
sino, waar de H. Benedictus een klooster
had gesticht, vestigde zich de H. Scholas
tica een klooster, waarin de kloosterlingen
onder leiding stonden, terwijl de geheele
kloostergemeente werd bestuurd door den
H. Benedictus. Eens per jaar bracht Be
nedictus een bezoek aan zijn zuster. Bij
het laatste bezoek, toen Benedictus vóór
het invallen van den nacht wilde terug
gaan naar zijn klooster, werd hij hierin
door zijn zuster verhinderd, doordat zij
tot God bad en op haar gebed het hevig
begon te stormen en te stortregenen. Drie
dagen later stierf Scholastica en Benedic
tus mocht haar ziel ten hemel zien op
gaan in de gedaante van een duif.
DINSDAG 11 Februari. Feestdag van de
verschijning van de Onbevlekte Maagd aan
Bernadette te Lourdes. Mis: Vidi. 2e gebed
tot den H. Geest. Credo. Prefatie van Ma
ria (invullen: En U om de Onbevlekte
Ontvangenis). Kleur: Wit.
WOENSDAG, 12 Febr. Mis v. d. zeven
heilige Stichters van de Orde der Dienst
knechten van Maria: Justi. 2e gebed voor
den Paus (wegens de verjaardag van zijn
kroning). Kleur: Wit.
De Orde van de Dienstknechten van Ma
ria dankt haar ontstaan aan een verschij
ning van de Allerheiligste Maagd aan de
zeven voornaamsten van de adel van Flo
rence. Maria spoorde hen aan zich op de
volmaaktheid toe te leggen. Aanstonds
was hun besluit genomen en zy begonnen
in de eenzaamheid een leven van gebed
en versterving. Na zich gevestigd te heb
ben op den berg Senario in Toscane, ver
scheen Maria hun wederom en vermaande
hen het Lijden van haar Zoon en haar smar
ten te vereeren. Ook bepaalde Maria het
Ordeskleed, dat zij moesten dragen als een
teeken, dat zij aan haar smarten deelnamen
en zich aan de bedroefde Moeder toeheilig
den.
DONDERDAG 13 Febr. Mis v. d. H.
Amandis, Bisschop en Belijder: Sacesdotes.
(Zie in het feesteigen v. h. Bisdom). 2e
gebed A Cunctis (om de voorbede der Hei
ligen); 3e naar keuze v. d. priester. Kleur:
Wit.
De onvermoeide en onverschrokken
Apostel van de lage landen aan de zee werd
in het jaar 594 uit hoog-adelijke ouders ge
boren. Nog zag Amandus duidelijk de
ijdelheid van de wereld in. Hij trok zich
dan ook later uit de wereld terug in een
klooster. En toen zyn vader hem dreigde
hem te zullen onterven, antwoordde Aman
dus: „Jezus Christus is mijn erfdeel". Bis
schop gewijd predikte de heilige eerst aan
de westelijke volksstammen van het hui
dige België, later ook aan de Friezen. Daar
om wordt hij ook in het Bisdom Haarlem
vereerd.
VRIJDAG 14 Febr. Mis v. d. H. Valen-
ticus, Martelaar: In virtute. 2e en 3e gebed
als gisteren. Kleur: Rood.
Eén der heiligste priesters, die in de
tweede helft van de derde eeuw aan het
hoofd stonden van de Christengemeenten
te Rome was Valentinus. Alle mogelijke
diensten bewees hij met andere Christenen
aan de Martelaren. Hij bezocht hen in de
gevangenissen, troostte en beurde hen op
en bracht hun de H. Communie. Onder
keizer Claudius werd hij gevangen genomen
en onthoofd.
ZATERDAG 15 Febr. Mis van Maria op
een Zaterdag: Salve. 2e gebed v. d. H.H.
Faustinus en Jovita, Martelaren; 3e tot
den H. Geest; 4e voor den Paus. Prefatie
van Maria (invullen: En u om de ver
eering.) Kleur: Wit.
IN DE KERKEN DER E.E. P.Pi
FRANCISCANEN.
Alles als in bovenstaande kalender v. h.
Bisdom, behalve:
DONDERDAG. Mis v. d. Z. Joannes van
Triora, Martelaar: In virtute. Kleur: Rood.
VRIJLAG. Mis v. d. Z. Joanna van Va-
lois, 'Weduwe: Cognovi. 2e gebed v. d. H.
Valentinus. Kleur: Wit.
ZATERDAG. Mis v. d. Z. Andreas van
Sagni. Belijder: Os Justi. 2e gebed v. d.
H.H. Faustinus en Jovita; 3e v. d. over
brenging v. h. lichaam v. d. H. Antonius;
4; voor den Paus. Gewone Prefatie.
ALB. M. KOK,
Amsterdam. Pr.
HET WEER OP ZONDAG.
Voorloopig nog rustig weer met lichte vorst
des nachts.
In de afgeloopen week is er veel veran
derd in den algemeen en weerstoestand in
Europa. Deze week bracht het einde van een
zeer langdurige periode van zacht, regen
achtig, vochtig en somber weer, die, met
Kerstmis begonnen, de geheele Januari
maand in beslag heeft genomen. Het einde
van die periode kwam doordat de warm-
vochtige Zuidwesten wind verdrongen werd
door een kouden, drogeren Noordelijken
luchtstroom. De temperatuur daalde dien
tengevolge beneden de normale en er trad
in ons land zeer lichte vorst in. Dit wat be
treft de plaatselijke veranderingen..
In den algemeenen weerstoestand kwa
men de volgende veranderingen: De diepe
depressie, welke een week gêleden over het
grootste gedeelte van West-Europa lag trok
in Noordoostelijke richting en verdween ten
slotte in het verre Noordoosten. Aan haar
Westzijde drong een zeer koude luchtstroom
van het hooge Noorden naar het Zuiden
door. Aan dezen luchtstroom is het te dan
ken, dat ter elfder ure de weerstoestand,
die noodig is voor het welslagen der Olym
pische winterspelen, een gunstige wending
nam. Feitelijk verplaatste hij den winter
weerstoestand, die reeds eenigen tijd over
de Noordelijke helft van Europa heerschte,
naar het Zuiden. Dit geeft in elk geval
wel eenig uitzicht op meer winterachtig
weer dan wij tot dusverre in het nieuwe
jaar gehad hebben. Veel hangt hierbij af
van de verdere ontwikkeling van een nieu
we depressie, welke intusschen weer in het
Westen boven dan Oceaan is verschenen en
langzaam Noordoostwaarts trekt. Het is
moeilyk te voorzien of en hoe deze zich
in de richting van h^t Vasteland zal ont
wikkelen. Zoolang de barometer niet flink
begint te dalen kunnen wij rekenen op
voortzetting van het rustige weer met lich
te vorst. Een barometerdaling zal pas na
een of twee etmalen gevolgd worden door
een doorkomenden warmeren Zuidwesten
wind en mogelijk regen.
Intusschen is de verdere toevoer van
koude lucht uit het hooge Noorden tot staan
gekomen. Sterke vorst is derhalve niet te
verwachten. Zeer waarschijnlijk blijft het
weer tot aan het einde der week licht vrie
zend des nachts, tamelijk zacht over dag
met aanvankelijk zwakken, later naar Z.W.
draaienden en toenemenden wind en toene
mende bewolking. Het mooie weer is der
halve niet zeer bestendig.
„Enwanneer zie ik je terug?"....
„Wacht morgenmicHag on 4 uur op
me in café Metropool
„Graag en wanneer kom jij?"
???-STEEG
Meneer de Burgemeester!
Ik moet weer eens met u praten. Er is
weer wat.
En u behoeft het u zelf niet aan te trek
ken, want het stamt uit overoude tijden
en is dus niet uw schuld. Maar u, als zijn
de hoofd dezer gemeente, kunt toch wél
met krachtige hand ingrijpen om erger
onheil voor uw dierbare onderdanen, die
wonen in de ziet u, dat is het
'm yu juist te voorkomen. Daar gaat
het nou juist om.
Alle lieden, die in die steeg wo
nen, weten zelf niet, in welke steeg zij nu
eigenlijk wonen.
In die steeg, meneer de Burgemeester
ik hoop dat ik u aanstonds duidelijker
kan maken, welke steeg ik op het oog
heb woont een kennis van mij.
Een nette man, netjes gehuwd, wonend
in een net huis en met nette kinderen. Hij
beoefent bovendien een net vak. Hij foto
grafeert.
Dat vak het moge tot u doordringen,
meneer de Burgemeester -r- is een belang
rijk vak.
Een fotograaf is maar niet alleen een
Graaf, die foto's maakt, neen, hij doet be
langrijker werk, hij maakt familiehisto
rie, hij schrijft geschiedenis in beeld. Aan
hem zullen u en ik het danken, indien
ons verre nageslacht nog weer eens eer
biedig naar cms opziet, ook al zal het te
gelijkertijd lachen om onze potsierlijke
kleedij.
Welnu, meneer de Burgemeester, deze
man woont in opgemelde steeg. En u zult
nu kunnen begrijpen vandaar ook die
fotografische inleiding dat vele familie
leden en kennissen van dezen fotograaf
verlangen dezen man en zyn gezin bij wij
len te bezoeken.
En dan komen ze in Leiden. Tot zoover
is het niet moeilijk. Maar dan? Dan moe
ten zij den weg vragen. En dan stevenen
zij recht op een van uw voorkomende
agenten af met de vraag:
Weet u ook waar de Vrouwenkerk-
koorstraat is?
O, u bedoelt de Vrouwenkerkkoor-
steeg?
Neen de Vrouwenkerkstraat.
Ik dacht, dat u zei de Vrouwenkerk-
choorstraat, maar dan moet u zich toch
beslist vergissen, want het is ten eerste
niet Vrouwenkerkstraat, maar Vrouwen-
kerksteeg en ten tweede is het ook niet
Vrouwenkerksteeg, maar Lievevrouwen-
kerkchoorsteeg. Mogelijk is ook, dat u in
de Lieve Vrouwensteeg of Vrouwenkerk-
steeg moet zijn.
Zij hebben ons geschreven: Vrouwen-
kerkstraat of Vrouwenkerkkoo^straat of
zooiets. Dus weet u het nou of weet u het
niet?
Ziet u. meneer de Burgemeester, mijn
fotograaf heeft al in jaren zijn familie niet
gezien. Niemand kan hem vinden. Nu
vindt hij dat persoonlijk wel niet zoo erg,
maar waar blijven zyn klanten; die niet
weten, hoe zijn straat of steeg nu eigenlijk
heet en dus niet weten, waar hij woont.
Overal, meneer de Burgemeester, heeft
mijn arme fotograaf zijn licht al opgesto
ken, maar zonder resultaat.
Totdat hij plotseling een prachtige inval
kreeg, een idee van Schiller.
De gemeente zelf zou het wel weten.
En hij keek op zijn rekening van de Licht
fabrieken. En zie: daar stond: Vrouwen-
kerksteeg. Hij juichte reeds. En midden on
der die juichkreet ging de bel en werd hem
een dwangbevel der Belastingen overhan
digd. Hy keek en daarop stond: Vrouwcn-
kerkkoorsteeg. En het Waterleidingbedrijf
noemde zijn straatje: Vrouwenkerkchoor-
straat en Bouw- en Woningtoezicht: Lieve
Vrouwensteeg al of niet aan elkaar ge
schreven en het Radio-distributie-be-
drijf: Vrouwenkerkstraat.
Meneer de Burgemeester! Deze man
leeft nu in eenzaamheid. Hij wil graag we
ten hoe zijn straatje heet, opdat hij fami
lieleden en klanten blijde kond kan doen:
Hier woon ik. In een echte straat.
Meneer de Burgemeester! Doe een voor
stel in uw Raad! Bepaal den naam! Geef
dezen eenzame terug aan zijn familie!
En mochten uw vroede vaderen niet tot
overeenstemming kunnen komen, herstel
dan den ouden naam: Brandewijnsteeg.
Desnoods als dat niet deftig genoeg
is Cocktailsteeg.
Maar doe iets. Want deze man smacht
naar zijn familie.
DANIEL.
P.S. Lieden, die de Pieterskerkgracht,
Pieterskerksteeg, Pieterskerkkoorstraat of
Lange Pieterskerkchoordwarssteeg bewo
nen, kunnen aan dit adres adhaesie be
tuigen. d.
Wij gaan dus morgen naar het bal
Om 't tweede lustrum te besluiten,
Hier moet de jeugd naar binnen gaan
En niemand blijve er dus buiten,
Want daar wordt morgen 't slotaccoord
Van het tienjarig feest gehoord.
Dat feest, het is reeds schoon herdacht,
Wij hebben 't allen reeds gelezen.
Men heeft den stichters dank gebracht
En hen'in schoone taal geprezen.
En nu na zulk een schoon begin
Gaat men het derde lustrum in.
Het tienjarig bestaan der K.J.M.V.
„St. Peter Kanis" zal morgenavond
worden besloten met een bal in de
Stadsgehoorzaal.
Maar voor dit nieuw vijf-jaren-plan
Dat nu reeds is in kruik en kannen,
Heeft men op dezen laatsten dag
Nog and're wenschen, and're plannen,
Eerst luiden wij met jazz-geluid
Het oud vijf-jaren-plan eruit.
Eerst gaan wij morgen naar het bal
Tot slot van alle feest'lijkheden.
Daar werden in een schoonen dans
Tien lange jaren weggetreden.
En elke maat, een stap, een sprong,
Vertelt ons weer: wij blyv-»- jong.
En als het honderd jaren wordt,
Zijn de P.K.'ers jong gebleven,
Dus allen morgen naar het bal,
Des ouden wijns en 't jonge leven.
En zoek er dan de liefste bruid,
Uit al die schoone meisjes uit.
TROUBADOUR.