DE STRIJD OM DE JEUGD IN HET DERDE RIJK WEEK-END LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 8 FEBRUARI 1936 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 14 Katholieke Jeugdbeweging en Hitierjugend (Van onzen correspondent). B e 11 ij n, Februari 1936. In de groote steden van Duitschland en ook in de kleinste dorpen, op de vlakten van het Noorden en langs de berghellingen in het Zuiden, overal hoort men den dof fen slag op een zware trom: Bom! Bom! Bom-bom-bom! De cadans is somber en eentonig. Zy klinkt eindeloos het zelfde als de stem van den sergeant, die zijn recru- ten leert marcheeren: Links! Links! Links- rechts-links! Achter deze trommels loopen in kleine groepen, goed geoefend, kranig en zelf-be- wust, de „Pimpfen", het „Jungvolj^', de ..Deutsche Madel", kortom al de manTOlijke en vrouwelijke leden van de Hitierjugend. Toen het nationaal-socialisme aan het be wind kwam, marcheerde er vier a vijf pro cent van de Duitsche jeugd onder de roode banier met het zwarte hakenkruis op wit veld. Thans omvat de nationaal-socialisti- sche jeugdbeweging ruim zestig procent van alle Duitsche jongens en meisjes van acht tot zestien jaar. Meer dan tachtig pro cent der georganiseerde Duitsche jeugd draagt de blauwe of bruine uniform der na- tionaal-socialistische staatsorganisatie. Natuurlijk is er niets op tegen, dat men ook voor de Hitierjugend de belangstelling en de waardeering heeft welke alle grootsch opgezette en bloeiende jeugdbewegingen die troetelkinderen van onze getallen min- nenden tijd, ook ten onzent genieten. Maar een mensch heeft nu eenmaal zijn jeugd niet alleen en zelfs niet op de eerste plaats om te leeren marcheeren, voetballen en zwemmen, integendeel is de jeugd als het ware een noviciaat voor het latere leven. En er gebeurt in het Derde Rijk dagelijks opnieuw veel, zeer veel dat den katholiek en den christelijk geloovige in het alge meen, zich met eenigen zorg doet afvragen of de nationaal-socialistische machthebbers wel de aangewezen aanvoerders zijn van een christelijke jeugd. En dit niet zonder reden! De rijksjeugdleider Baldur von Schirach denkt er niet aan om de Kerk ook maar den minsten invloed toe te kennen in zijn millioenen-organisatie. In zijn boek „Idee und Gestalt der Hitierjugend" maakt hij zich met een schouderophalen van het vraagstuk der zielzorg voor de hem toever trouwde jeugd af door te beweren, dat hij Duitschers-uit-één-stuk wil vormen en dat aalmoezeniers de door hem moeizaam op gebouwde eenheid van Hitier jongens en Duitsche meisjes alleen maar uit elkaar zouden kunnen laten vallen in protestanten en katholieken. Natuurlijk is hij toeschiete lijk genoeg om er geen bezwaar tegen te hebben, dat de nationaal-socialistische jeugd 's Zondags naar de kerk gaat. Voor zoo ver als dit in verband met den dienst „maar eenigszins mogelijk" is, moet de lei ding er-zelfs voor zorgen, dat daartoe de noodige tijd ter beschikking wordt gesteld. Doch aan den anderen kant heeft hij er klaarblijkelijk niet het minste bezwaar te gen het gebeurt immers met de regel matigheid van een klok en de pers vermeldt het uitvoerig, dat de leden der Hitler- jeugd, zonder onderscheid van godsdienst, in dienstverband deelnemen aan de Ger maan-zomer- en winterzonnewende-feesten, alsook aan de vieringen van de lente en van de oogst. Germaansche huwelijken. De trieste vertooningen waarmee zoo dikwijls Germaansch-heidensche huwelijken worden gesloten, schijnen voorts hier en daar de leiders der Hitier jeugd bizonder aan te trekken. Deze plechtigheden worden gewoonlijk in een weide ep soms ook in een bosch gehouden. In den regel herdenkt men eerst het feit, .dat bruid en bruidegom den moed hadden om zich los te maken van een on-Duitsch en daarom wezensvreemd ge loof, opdat zij zich als Duitsche menschen geheel konden wijden aan den eerediensl der oerkrachten welke hun volk en land groot en sterk gemaakt hebben. Man en vrouw zweren elkaar voorts eeuwigen trouw bij een laaiend vuur, dat den hui- selijken haard verzinnebeeldt, waarna zij de zwaar symbolische offers plengen van brood en zout. Het geheel wordt opgeluis terd met gezangen als het bekende en be ruchte „De dagen des Kruises zijn nu voor bij", en met redevoeringen waarin de huwe lijksplichten hoogdravend bezongen wor den, misschien met tot zekere hoogte prij zenswaardige bedoelingen, maar toch in elk geval op een manier die op jonge menschen slechts een averechtsche uitwerking hebben kan. Niemand minder dan Goering heeft het Germaansche huwelijk onlangs voor klink- klaren onzin uitgemaakt en te verstaan ge geven dat, als het van hem afhing, deze ver tooningen spoedig tot het verleden zouden behooren. De invloed der Noordsche Bewe ging bij de Hitlerjeugd schijnt echter nog altijd gvoote genoeg te wezen om een paar honderd jcagens en meisjes op de huwe lijkswedde als eerewacht te laten paradee ren. Dat de opvoeding der Hitlerjeugd recht streeks anti-godsdienstig is, mag men niet beweren, doch volkomen a-religieus is zij zeer zeker en de groote vrijheid welke al lerlei plaatselijke leiders genieten, kan te genover de algeheele uitsluiting der beide groote confessies, de Katholieke Kerk en de Duitsch Evangelische Kerk, niet anders dan onrechtvaardig worden genoemd. Waarschuwen is gevaarlijk. Reeds vele katholieke en protestantsche geestelijken werden veroordeeld wegens „politiek op den kansel", omdat zy de ouders tegen de Hitlerjeugd gewaarschuwd hadden. Een pastoor uit Bochum hoorde de vorige week nog tien weken gevangenis straf tegen zich eischen, wegens zijn groote verdiensten in den wereldoorlog wil de de rechtbank „clement" zijn en hij werd ten slotte tot 1500 M. veroordeeld, omdat hij een meisje aangeraden had lid te blij ven van een vereeniging ter bevordering van het na-schoolsch godsdienstonderricht, ondanks dat de Hitlerjeugd dit niet wilde. Een andere pastoor, eveneens uit het Rijn land, kreeg onlangs acht maanden gevan genisstraf, wijl hij tegen de Hitlerjeugd ge preekt had. Voor de rechters verklaarde hij meermalen over de nationaal-socialistische jeugdbeweging zeer veel goeds gehoord te hebben, doch de plaatselijke afdeeling der Hitlerjeugd waarmee Hij ten slotte alleen maar te maken had, was een zoodanige god- dslooze bende, dat hij zich in geweten ver plicht achtte om er tegen te waarschuwen. De Duitsche Evangelische Kerk heeft er zich niet tegen kunnen verzetten, dat de strooman der regeering, rijksbisschop dr. Müller, haar jeugdorganisaties onvoorwaar delijk uitleverde aan de Hitlerjeugd. Zij tracht thans langs verschillende wegen haar verloren schaapjes terug te winnen, doch het is begrijpelijk, dat het succes dezer pogingen niet bepaald overweldigend kan worden genoemd. De huidige atmosfeer in Duitschland is al heel weinig geschikt om principieele jeugdbewegingen tot bloei te brengen. Toch bloeien de principieele organisaties. De Katholieke Kerk staat er op het ter rein der jeugdvorming, dat altijd en overal Haar grootste bezorgdheid geniet, oneindig veel beter voor. De katholieke jeugdorga nisaties die, vóór Hitier aan de regeering kwam. ongeveer even sterk in aantal 'wa ren als de evangelische, dit ondanks het feit, dat Duitschland ruim twee malen zoo veel protestanten telt als katholieken, maken nog steeds ruim acht procent uit der georganiseerde jeugd. Drie jaren geleden bedroeg dit percentage ongeveer tien, doch hierbij moet men niet vergeten, dat het aan tal georganiseerde jongeren geweldig is toe genomen. Duizenden katholieke jongens en meisjes zijn tegelijk lid van de Hitlerjeugd en van de katholieke vereenigingen en bonden. Over het algemeen mag men in het katholieke organisatieleven ook niet treu ren over een stilstand welke in wezen ach teruitgang beteekent. Er is geen kwestie van, dat het opgroeiende geslacht zich niet meer aan zou melden bij de principieele or ganisaties. Een tweede voorsprong welke de Duit sche katholieken op de protestanten hebben, is de bizondere school welke bij onze Oos terburen weliswaar niet die vlucht geno men heeft, welke zij bij ons nam, op 578.715 geloovigen heeft, bij voorbeeld, het bisdom Berlijn niet meer dan 1 gymnasium, 3 bewaarscholen, 6 hoogere burgerscholen voor meisjes en 97 lagere scholen, maar die toch een groot deel der katholieke jeugd veilig stelt voor degenen die een a-reli- gieuse staatsschool voorstaan. Zelfs in de hoofdstad van het katholieke Beieren heeft men getracht een aanslag te plegen op het katholiek recht van bizonder onderwijs. Het Concordaat pareerde dezen wel zeer ka- •rakteriseerenden aanval. Het vraagstuk van de opvoeding der ka tholieke jeugd ir> Duitschland wordt over- heerscht door de vraag: Wat zal er met de katholieke jeugdorganisatie gebeuren? Men hoeft zich omtrent haar lot niet de minste illusie te maken, wanneer bepaalde stroo mingen die sinds lang een levendige actie voerden en voeren, hun zin kregen. Daar tegenover staat echter, dat dit radicale stroomingen in vergelijking tot hetgeen ze allemaal eischten en nog eischen, tot nu toe maar bitter weinig bereikt hebben. In het Rijksconcordaat wordt het be staansrecht der katholieke jeugdorganisatie natuurlijk op volkomen ondubbelzinnige wijze gewaarborgd. Helaas echter is het Rijksconcordaat, gelijk de Berlijner het pleegt uit te drukken, „so ein Thema für sich". Men mag hopen en desnoods vurig hopen, dat de nieuwe onderhandelingen tus- schen het Derde Rijk welke voor de deur staan, eindelijk zullen leiden tot de lang verwachte redactie der uitvoerende bepa lingen die alleen maar van den docKten letter een levende werkelijkheid kunnen maken. Voorloopig kan men het als een goed tee- ken beschouwen, dat de rijksjeugdleider Baldur von Schirach heeft moeten terug komen van zijn lange jaren nagestreefd doel om de Hitlerjeugd verplichtend te stellen voor alle Duitsche jongens en alle Duitsche meisjes, met uitsluiting van onverschillig welke andere organisatie. Hij moet er ge noegen mee nemen, van de Hitlerjeugd een „élite-corps" te maken. Ongetwijfeld dringt zich in verband daarmee de vraag op, wel ke nadeelen degenen die aan hun princi pieele bonden en vereenigingen de voorkeur geven boven dit „élite-corps", hiervan zul len ondervinden. Doch acuut is dit vraag stuk nog niet. Zooals de zaken op het oogen- blik staan, is tijd gewonnen veel gewonnen. Een eenmaal zullen er zeker tijden aanbre ken waarin problemen die in de wilde jaren eener jonge revolutie onoverkomelijk lijken, betrekkelijk weinig moeite meer opleveren. Pessimisme is ook in Duitschland een slechte raadgever. VERSCHIJNING VAN MARIA TE LOURDES. Als niet anders wordt aangegeven dage lijks Gloria, geen Credo. Gewone Prefatie. ZONDAG 9 Februari. Septuagesima (een naam nog overgebleven uit vroeger tijden om de „zeventigste" dag vóór Paschen aan te geven). Mis: Circumdederunt. Geen glo- rio. 2e gebed v. d. H. Cyrillus van Alexan- drieë, Bisschop en Belijder en Kerkleeraar; 3e v. d. H. Apolonia; 4e tot den H. Geest. Credo. Prefatie v. d. Allerh. Drieëenheid. Kleur: Paars. Met de gelijkenissen van Christus (Evan gelie) en van den H. Paulus (Epistel) her innert de H. Kerk er ons aan op deze eer ste Zondag Van voorbereiding tot de H. Vastentijd, dat wij ons moeten inspannen en moeite getroosten om den prijs te be halen, n.l. een onvergankelijke kroon in den hemel. Die inspanning en moeite moet hierin bestaan, dat wy ons lichaam kastij den en dienstbaar maken aan den geest (Epistel). Omringd van de doodende harts tochten onzer bedorven natuur moeten wij den heer aanroepen. Hij is onze sterkte, on ze toevlucht (Introitus; Gebed) Hij is onze Helper, Die de rame mensch, uit de diepte zijner zondigheid om hulp smeekend, niet vergeet. (Graduale; Tractus). Daarom met vertrouwen wederom de weg der boete be treden. God zal ons im wille van Zijn door Hem geslachtofferden Zoon verhooren en helpen (Stilgebed), Zijn Aanschijn weer over ons laten lichten, d.w.z. Hij zal weer zijn voor ons de Geedertierene, de Barm hartige. (Communio). MAANDAG, 10 Februari. Mis v. d. H. Scholastica, Maagd: Dilexisti. 2e gebed tot den H. Geest. Kleur: Wit. N.B. Men denke er aan, dat het Alleluja met vers niet meer gezegd wordt tot aan Paschen. In plaats daarvan wordt gebeden de Tractus. De H. Scholastica was een zuster van den H. Benedictus. Niet ver van de berg Ca sino, waar de H. Benedictus een klooster had gesticht, vestigde zich de H. Scholas tica een klooster, waarin de kloosterlingen onder leiding stonden, terwijl de geheele kloostergemeente werd bestuurd door den H. Benedictus. Eens per jaar bracht Be nedictus een bezoek aan zijn zuster. Bij het laatste bezoek, toen Benedictus vóór het invallen van den nacht wilde terug gaan naar zijn klooster, werd hij hierin door zijn zuster verhinderd, doordat zij tot God bad en op haar gebed het hevig begon te stormen en te stortregenen. Drie dagen later stierf Scholastica en Benedic tus mocht haar ziel ten hemel zien op gaan in de gedaante van een duif. DINSDAG 11 Februari. Feestdag van de verschijning van de Onbevlekte Maagd aan Bernadette te Lourdes. Mis: Vidi. 2e gebed tot den H. Geest. Credo. Prefatie van Ma ria (invullen: En U om de Onbevlekte Ontvangenis). Kleur: Wit. WOENSDAG, 12 Febr. Mis v. d. zeven heilige Stichters van de Orde der Dienst knechten van Maria: Justi. 2e gebed voor den Paus (wegens de verjaardag van zijn kroning). Kleur: Wit. De Orde van de Dienstknechten van Ma ria dankt haar ontstaan aan een verschij ning van de Allerheiligste Maagd aan de zeven voornaamsten van de adel van Flo rence. Maria spoorde hen aan zich op de volmaaktheid toe te leggen. Aanstonds was hun besluit genomen en zy begonnen in de eenzaamheid een leven van gebed en versterving. Na zich gevestigd te heb ben op den berg Senario in Toscane, ver scheen Maria hun wederom en vermaande hen het Lijden van haar Zoon en haar smar ten te vereeren. Ook bepaalde Maria het Ordeskleed, dat zij moesten dragen als een teeken, dat zij aan haar smarten deelnamen en zich aan de bedroefde Moeder toeheilig den. DONDERDAG 13 Febr. Mis v. d. H. Amandis, Bisschop en Belijder: Sacesdotes. (Zie in het feesteigen v. h. Bisdom). 2e gebed A Cunctis (om de voorbede der Hei ligen); 3e naar keuze v. d. priester. Kleur: Wit. De onvermoeide en onverschrokken Apostel van de lage landen aan de zee werd in het jaar 594 uit hoog-adelijke ouders ge boren. Nog zag Amandus duidelijk de ijdelheid van de wereld in. Hij trok zich dan ook later uit de wereld terug in een klooster. En toen zyn vader hem dreigde hem te zullen onterven, antwoordde Aman dus: „Jezus Christus is mijn erfdeel". Bis schop gewijd predikte de heilige eerst aan de westelijke volksstammen van het hui dige België, later ook aan de Friezen. Daar om wordt hij ook in het Bisdom Haarlem vereerd. VRIJDAG 14 Febr. Mis v. d. H. Valen- ticus, Martelaar: In virtute. 2e en 3e gebed als gisteren. Kleur: Rood. Eén der heiligste priesters, die in de tweede helft van de derde eeuw aan het hoofd stonden van de Christengemeenten te Rome was Valentinus. Alle mogelijke diensten bewees hij met andere Christenen aan de Martelaren. Hij bezocht hen in de gevangenissen, troostte en beurde hen op en bracht hun de H. Communie. Onder keizer Claudius werd hij gevangen genomen en onthoofd. ZATERDAG 15 Febr. Mis van Maria op een Zaterdag: Salve. 2e gebed v. d. H.H. Faustinus en Jovita, Martelaren; 3e tot den H. Geest; 4e voor den Paus. Prefatie van Maria (invullen: En u om de ver eering.) Kleur: Wit. IN DE KERKEN DER E.E. P.Pi FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalender v. h. Bisdom, behalve: DONDERDAG. Mis v. d. Z. Joannes van Triora, Martelaar: In virtute. Kleur: Rood. VRIJLAG. Mis v. d. Z. Joanna van Va- lois, 'Weduwe: Cognovi. 2e gebed v. d. H. Valentinus. Kleur: Wit. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Andreas van Sagni. Belijder: Os Justi. 2e gebed v. d. H.H. Faustinus en Jovita; 3e v. d. over brenging v. h. lichaam v. d. H. Antonius; 4; voor den Paus. Gewone Prefatie. ALB. M. KOK, Amsterdam. Pr. HET WEER OP ZONDAG. Voorloopig nog rustig weer met lichte vorst des nachts. In de afgeloopen week is er veel veran derd in den algemeen en weerstoestand in Europa. Deze week bracht het einde van een zeer langdurige periode van zacht, regen achtig, vochtig en somber weer, die, met Kerstmis begonnen, de geheele Januari maand in beslag heeft genomen. Het einde van die periode kwam doordat de warm- vochtige Zuidwesten wind verdrongen werd door een kouden, drogeren Noordelijken luchtstroom. De temperatuur daalde dien tengevolge beneden de normale en er trad in ons land zeer lichte vorst in. Dit wat be treft de plaatselijke veranderingen.. In den algemeenen weerstoestand kwa men de volgende veranderingen: De diepe depressie, welke een week gêleden over het grootste gedeelte van West-Europa lag trok in Noordoostelijke richting en verdween ten slotte in het verre Noordoosten. Aan haar Westzijde drong een zeer koude luchtstroom van het hooge Noorden naar het Zuiden door. Aan dezen luchtstroom is het te dan ken, dat ter elfder ure de weerstoestand, die noodig is voor het welslagen der Olym pische winterspelen, een gunstige wending nam. Feitelijk verplaatste hij den winter weerstoestand, die reeds eenigen tijd over de Noordelijke helft van Europa heerschte, naar het Zuiden. Dit geeft in elk geval wel eenig uitzicht op meer winterachtig weer dan wij tot dusverre in het nieuwe jaar gehad hebben. Veel hangt hierbij af van de verdere ontwikkeling van een nieu we depressie, welke intusschen weer in het Westen boven dan Oceaan is verschenen en langzaam Noordoostwaarts trekt. Het is moeilyk te voorzien of en hoe deze zich in de richting van h^t Vasteland zal ont wikkelen. Zoolang de barometer niet flink begint te dalen kunnen wij rekenen op voortzetting van het rustige weer met lich te vorst. Een barometerdaling zal pas na een of twee etmalen gevolgd worden door een doorkomenden warmeren Zuidwesten wind en mogelijk regen. Intusschen is de verdere toevoer van koude lucht uit het hooge Noorden tot staan gekomen. Sterke vorst is derhalve niet te verwachten. Zeer waarschijnlijk blijft het weer tot aan het einde der week licht vrie zend des nachts, tamelijk zacht over dag met aanvankelijk zwakken, later naar Z.W. draaienden en toenemenden wind en toene mende bewolking. Het mooie weer is der halve niet zeer bestendig. „Enwanneer zie ik je terug?".... „Wacht morgenmicHag on 4 uur op me in café Metropool „Graag en wanneer kom jij?" ???-STEEG Meneer de Burgemeester! Ik moet weer eens met u praten. Er is weer wat. En u behoeft het u zelf niet aan te trek ken, want het stamt uit overoude tijden en is dus niet uw schuld. Maar u, als zijn de hoofd dezer gemeente, kunt toch wél met krachtige hand ingrijpen om erger onheil voor uw dierbare onderdanen, die wonen in de ziet u, dat is het 'm yu juist te voorkomen. Daar gaat het nou juist om. Alle lieden, die in die steeg wo nen, weten zelf niet, in welke steeg zij nu eigenlijk wonen. In die steeg, meneer de Burgemeester ik hoop dat ik u aanstonds duidelijker kan maken, welke steeg ik op het oog heb woont een kennis van mij. Een nette man, netjes gehuwd, wonend in een net huis en met nette kinderen. Hij beoefent bovendien een net vak. Hij foto grafeert. Dat vak het moge tot u doordringen, meneer de Burgemeester -r- is een belang rijk vak. Een fotograaf is maar niet alleen een Graaf, die foto's maakt, neen, hij doet be langrijker werk, hij maakt familiehisto rie, hij schrijft geschiedenis in beeld. Aan hem zullen u en ik het danken, indien ons verre nageslacht nog weer eens eer biedig naar cms opziet, ook al zal het te gelijkertijd lachen om onze potsierlijke kleedij. Welnu, meneer de Burgemeester, deze man woont in opgemelde steeg. En u zult nu kunnen begrijpen vandaar ook die fotografische inleiding dat vele familie leden en kennissen van dezen fotograaf verlangen dezen man en zyn gezin bij wij len te bezoeken. En dan komen ze in Leiden. Tot zoover is het niet moeilijk. Maar dan? Dan moe ten zij den weg vragen. En dan stevenen zij recht op een van uw voorkomende agenten af met de vraag: Weet u ook waar de Vrouwenkerk- koorstraat is? O, u bedoelt de Vrouwenkerkkoor- steeg? Neen de Vrouwenkerkstraat. Ik dacht, dat u zei de Vrouwenkerk- choorstraat, maar dan moet u zich toch beslist vergissen, want het is ten eerste niet Vrouwenkerkstraat, maar Vrouwen- kerksteeg en ten tweede is het ook niet Vrouwenkerksteeg, maar Lievevrouwen- kerkchoorsteeg. Mogelijk is ook, dat u in de Lieve Vrouwensteeg of Vrouwenkerk- steeg moet zijn. Zij hebben ons geschreven: Vrouwen- kerkstraat of Vrouwenkerkkoo^straat of zooiets. Dus weet u het nou of weet u het niet? Ziet u. meneer de Burgemeester, mijn fotograaf heeft al in jaren zijn familie niet gezien. Niemand kan hem vinden. Nu vindt hij dat persoonlijk wel niet zoo erg, maar waar blijven zyn klanten; die niet weten, hoe zijn straat of steeg nu eigenlijk heet en dus niet weten, waar hij woont. Overal, meneer de Burgemeester, heeft mijn arme fotograaf zijn licht al opgesto ken, maar zonder resultaat. Totdat hij plotseling een prachtige inval kreeg, een idee van Schiller. De gemeente zelf zou het wel weten. En hij keek op zijn rekening van de Licht fabrieken. En zie: daar stond: Vrouwen- kerksteeg. Hij juichte reeds. En midden on der die juichkreet ging de bel en werd hem een dwangbevel der Belastingen overhan digd. Hy keek en daarop stond: Vrouwcn- kerkkoorsteeg. En het Waterleidingbedrijf noemde zijn straatje: Vrouwenkerkchoor- straat en Bouw- en Woningtoezicht: Lieve Vrouwensteeg al of niet aan elkaar ge schreven en het Radio-distributie-be- drijf: Vrouwenkerkstraat. Meneer de Burgemeester! Deze man leeft nu in eenzaamheid. Hij wil graag we ten hoe zijn straatje heet, opdat hij fami lieleden en klanten blijde kond kan doen: Hier woon ik. In een echte straat. Meneer de Burgemeester! Doe een voor stel in uw Raad! Bepaal den naam! Geef dezen eenzame terug aan zijn familie! En mochten uw vroede vaderen niet tot overeenstemming kunnen komen, herstel dan den ouden naam: Brandewijnsteeg. Desnoods als dat niet deftig genoeg is Cocktailsteeg. Maar doe iets. Want deze man smacht naar zijn familie. DANIEL. P.S. Lieden, die de Pieterskerkgracht, Pieterskerksteeg, Pieterskerkkoorstraat of Lange Pieterskerkchoordwarssteeg bewo nen, kunnen aan dit adres adhaesie be tuigen. d. Wij gaan dus morgen naar het bal Om 't tweede lustrum te besluiten, Hier moet de jeugd naar binnen gaan En niemand blijve er dus buiten, Want daar wordt morgen 't slotaccoord Van het tienjarig feest gehoord. Dat feest, het is reeds schoon herdacht, Wij hebben 't allen reeds gelezen. Men heeft den stichters dank gebracht En hen'in schoone taal geprezen. En nu na zulk een schoon begin Gaat men het derde lustrum in. Het tienjarig bestaan der K.J.M.V. „St. Peter Kanis" zal morgenavond worden besloten met een bal in de Stadsgehoorzaal. Maar voor dit nieuw vijf-jaren-plan Dat nu reeds is in kruik en kannen, Heeft men op dezen laatsten dag Nog and're wenschen, and're plannen, Eerst luiden wij met jazz-geluid Het oud vijf-jaren-plan eruit. Eerst gaan wij morgen naar het bal Tot slot van alle feest'lijkheden. Daar werden in een schoonen dans Tien lange jaren weggetreden. En elke maat, een stap, een sprong, Vertelt ons weer: wij blyv-»- jong. En als het honderd jaren wordt, Zijn de P.K.'ers jong gebleven, Dus allen morgen naar het bal, Des ouden wijns en 't jonge leven. En zoek er dan de liefste bruid, Uit al die schoone meisjes uit. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 14