HET HUIS IN DE STILTE
De „Kerkplein" vlot.
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
32)
XXV.
Lady Lang dale's diner.
Den avond, dien zij op Langdale To
wers doorbracht, zou Nell nooit vergeten.
Zij zag er allerliefst uit in haar wit crêpe
de chine japon. Het was een tamelijk ver
velend oogenblik, toen zij den salon bin
nenkwamen en Lancaster verklaarde, dat
zijn pupil niet goed genoeg was om te ko
men. Maar gelukkig was Geoffrey dicht
bij haar. „Ik ben zoo blij, dat jij gekomen
bent", fluisterde hij. „En ik denk, dat je
hier enkele oude bekenden zult aantref
fen."
Nel! keek glimlachend rond. Ik zie me
neer Hume en zijn vriend", zei ze, „maar
o, wie is dat meisje in wit en groen?"
„Zij is een oude kennis van ons", ver
klaarde Geoffrey, „maar ik had er geen
idee van dat je Phillida West kende."
„Ik heb haar ook maar een keer g'
zien", zei Nell, terwijl ze haar oogen
het meisje gericht had. „Maar ik heb im
sinds dien tijd afgevraagd...."
Wat zij zich had afgevraagd, heeft ze
nooit verteld, want op dat oogenblik zag
Phillida haar, en liep glimlachend naar
haar toe.
„Dag juffrouw Davenant!" riep ze. Toen
liet zy haar stem dalen en vroeg: „Kunt
u nogal met meneer Lancaster opschieten?
En denkt u, dat hij te vertrouwen is?"
Phillida was het roodharige meisje, dat
in de wachtkamer in Gower Street had
zitten lezen en Nell tegen Lancaster had
gewaarschuwd.
„Maar wat kwam U daar doen?" vroeg
Nell, want Phillida zag er op dat oogenblik
stellig niet uit, als C3n jonge dame die haar
eigen brood moest verdienen.
„Ik was op ondervinding uit", verklaar
de Phillida. „Ik had het in mijn hoofd ge
zet, om iets nuttigs in de wereld te doen,
maar ik kon geen betrekking vinden, die
me heelemaal beviel."
„Het was een gril van haar", viel Geof
frey, die er bij stond haar in de rede. „Zij
wilde iets vreemds, iets origineels doen.
Maar het is aardig dat jullie elkaar ont
moet hebt."
Hij zei niet waarom en er was geen tijd
om het verder uit te leggen, want er ont
stond op dat oogenbliK een algemeene be
weging om aan tafel te gaan en Nell be
vond zich in gezelschap van Claude Mey-
nelL
„Dus hebben we elkaar toch weer ont
moet?" begon de jongeman.
„Het spijt me, dat ik niet weg kon ko
men", zei Nell kortaf. „Ik hac1 meneer
Hume graag willen spreken, ïaar dat kan
ik hier niet goed doen."
Cyril Lancaster stond juist voor hen, en
Nell was bang, dat hij iets zou kunnen hoo-
ren.
„We zullen na het diner tyO hebben",
sprak hij. „Ik zal u meenemen naar de
serre, dan kunnen we met elkaar praten
zonder dat we bang hoeven te zijn, afge
luisterd te worden. Ik vrees, dat Hume
zeer teleurgesteld is, hij verwachtte juf
frouw Valery vaan vond hier te zien".
„Het is allemaal veinzerij van Lancasl
ter", verklaarde Nell, „om de menschen
te doen gelooven, dat Claire volkomen vrij
is. Maar nu moeten wij niet spreken! Ik
weet zeker, dat Lancaster mij in de gaten
houdt."
Nog voor het diner was afgeloopen,
stonden zij op de allerbeste voet met el
kaar en lachten en praatten tezamen. Maar
één ding kon Nell niet nalaten hem te
vragen, hoewel ze bang was of afgeluis
terd te worden.
„Vertelt u me eens", verzocht zij. „Weet
u iets van den hertog van Cheselden af?"
„Ja, ik weet een heeleboel van hem,
maar ik heb hem nog nooit ontmoet."
„Ik, geloof ik, ook niet, ten minste ik kan
het mij niet meer herinneren, maar Geof
frey vertelt dat hij mij er. juffrouw Valery
schijnt te kennen en dat begrijp ik niet.
Weet u misschien hoe dat in elkaar zit?"
vroeg Nell.
„Ja", antwoordde hij ernstig, „dat weet
ik. Maar het is geei. geheim waarover u
zich zorgen hoeft te make'."
„Wat is dan den naam van den hertog?"
Hij antwoordde haar zonder te aarze
len. „Zy'n achternaam is dezelfde als de
mijne Meynell. Wat zyn voornaam be
treft, heeft hy er zooveel, dat ik niet denk,
dat ik ze allemaal kan opnoemen, maar ik
weet dat één van zijn namen John is."
„John Meynell", mompelde Nell. Toen
schudde zij het hoofd. „Neen, ik ken nie
mand van dien naam."
„Misschien zult u het begrijpen, als u
hem ziet."
Hierna spraken zij over onverschillige
onderwerpen en Nell was verwonderd toen
haar gastvrouw het teeken gaf om van ta
fel te gaan. Nog nooit had een dinertje haar
zoo kort toegeschenen.
Toen de heeren uit de eetkamer kwamen,
liepen Claude en Nell naar de serre, waar
zy in een afgezonderd hoekje tusschen de
palmen plaats namen.
„Ik heb met Hume afgesproken, dat hij
zoo hier komt", begon hij. „Het is hier een
aardig plekje, vindt u niet?"
„Het is hier heerlijk rustig", vond Nell.
„Het heeft hier wel iets van den win
tertuin op Cheselden. Het is een historisch
landgoed, weet u. Er komen veel men
schen om naar de schilderijen en zoo meer
te kijken."
„Ja. ik heb er heel veel over gehoord,
van mijn vader."
„U moet eens komen kijken als het voor
het publiek gesloten is", noodigde Claude
op zoo'n zelfverzekerden toon, dat Nell
hem verrast aankeek. Zij dacht dat hij den
hertog heel goed moest kennen, hoewel hij
beweerde, dat hij hem nooit ontmoet had.
„Misschien voert hij in zijn functie van se
cretaris correspondentie met hem", dacht
zij.
Maar op dat oogenblik verscheen Eve-
rard Hume ten tooneele.
„Ik vrees, dat we hier niet al te lang kun
nen blijven", zei hij, „want enkele praten
al over weggaan."
„Neen", hernam Nell, „het zou ook niet
wenschelijk zijn, als meneer Lancaster my
hier met u aantrof. Als u een boodschap of
een brief voor Claire hebt, geef hem mij
dan dadelijk. Ik kon u niet te spreken krij
gen, omdat zy mij verhinderden de laan
in te gaan na uw bezoek op Moat House.
Door de tuindeur kan ik ook niet meer
wegkomen. De sleutel is verdwenen."
„Dat is jammer", merkte Everard op.
„We zijn een paar maal aan den anderen
kant geweest."
„Ik wil u waarschuwen, dat u zich niet
door Lancaster's vriendelijkheid laat beet
nemen. Ik ben er van overtuigd, dat hy u
aan het lijntje houdt, en dat u geen stap
verder zult komen als u zijn beloften
gelooft totdat het te laat is."
„Te laat!" riep Everard verschrikt. „Wat
bedoelt u?"
„Ik weet het niet", antwoordde Nell, „ik
voel alleen, dat er iets dreigends in de
lucht hangt. Claire was gisteren zoo goed,
dat ik werkelijk verwachtte dat zij van
avond met ons mee zou kunnen gaan. Maar
vanmorgen werd zij wakker met de oude
symptomen, ze kreunde alsof ze hevige
pijn had. Ik geloof dat Lancaster haar iets
ingeeft", voegde ze er fluisterend aan toe.
„Lieve deugd", riep hij, „als dat mocht
blijken, zal hij er voor boeten!"
„Hoe het ook zij", mengde Claude zich
in 't gesprek, „het is wenschelijk, dat wij
juffrouw Valery uit dat huis krijgen. Ver
onderstel", ging hij voort, terwijl hij zich
tot Nell wendde, „dat u door de tuindeur
kunt ontsnappen, is er dan een huis hier
in de buurt, waar u tijdelijk naar toe kunt
gaan? Zou Lady Langdale u beiden bij
voorbeeld niet opnemen?"
(Wordt vervolgd).
H. M. de Koningin .en H. K. H.
Prinses Juliana tijdens een
ochtendwandeling in haar va-
cantieverblijf Igls
Vermoedelijk door kortsluiting ont
stond Woensdagmiddag een felle brand
in de Oliefabriek .De Toekomst' te
Wormerveer, Zoodat In korten tijd de
fabriek grootendeels verwoest werd.
Foto van het nablusschen
In den kinderwagen. Buziau in zijn element tijdens
de nieuwe Bouwmeesterrevue .Lachendekomedianten
Een militair vliegtuig moest Woensdag nabij Loenen een noodlanding maken, waarbij het toestel ernstig
beschadigd werd
Na bijna vier maanden op het Egmondsche strand te
hebben gezeten is de .Kerkplein" vlotgekomen en Woens
dag den Nieuwen Waterweg binnengesleept
In de Apollolaan te Amsterdam werd Woensdag een
demonstratie gegeven met anti-lek-binnenbanden. Zelfs
groote draadnagels deerden de banden niet