VRIJDAG 24 JANUARI 1936
No. 8325
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
VOORNAAMSTE NIEUWS
27ste Jaargang
ÊcidaeHeSou/fca/iit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Vooi Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustj eerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling Af zonderlij kt nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 93S, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. H
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
Eenheid in de politiek
Naar wij vernemen, is er groote belang
stelling voor den Landdag der R.K. Staats
partij, op 2 Febr. te Amsterdam.
Neen het zal niet zijn een landelijke
massa-demonstratie van tienduizenden. Als
zoodanig is de Landdag niet bedoeld. Deze
Wil hoewel ieder lid der partij toegang
heeft zijn een samenkomst voor het ka
der, voor vooraanstaande, leiding-gevende
personen in de organisatie der R.K. Staats
party.
Het verheugt ons, dat de belangstelling
de verwachting overtreft zóó, dat zijn
we goed ingelicht een parallelvergade
ring noodig zal zijn.
Die belangstelling voor de politiek is een
goed teeken.
Onverschilligheid in de politiek voert in
de meeste gevallen toch óók tot partij
kiezen, maar dan niet verstandelijk, niet
beredeneerd, doch onder den drang van ge-
voels-instincten en gemoeds-opwellingen.
Wy, Katholieken, mogen daarom vooral
niet onverschillig zijn voor de politiek,
omdat wij moeten inzien, dat in de politiek
niet alleen betrokken zyn onze stoffe
lijke belangen, maarook onze geestelijke
belangen, ook de belangen en de rechten
van Kerk en Godsdienst.
Onlangs stond in een der Katholieke bla
den een onderteekend stuk van een vrij
willig uit de N. S. B. getreden katholiek,
die groepsleider was geweest, maar was
heengegaan, omdat hij had geconstateerd,
zoo schreef hij, de anti-katholieke beginse
len en geestesgesteldheid onder de leiders
van de N. S. B.
Men heeft ons verzocht, dit stuk over te
nemen. Wij hebben het niet gedaan, om
dat wij den schrijver er van niet kennen
en wij van meening zijn, dat men het ob
jectieve oordeel over een partij of een of
andere corporatie in vele gevallen niet moet
zoeken bij een, die deze partij of corporatie
heeft verlaten. In vele gevallen zeggen
we. Er zijn, natuurlijk, gevallen, waarvan
men zulks met gerustheid wèl kan denken,
doch dan moet men dengene, die ons inlicht,
zeker heel goed kennen.
Wij maken deze opmerkingen terloops,
omdat wij willen zeggen, dat de feiten, ob
jectief bezien, zonder eenig persoonlijk
getuigenis, van wien dan ook, ons zonne
klaar getuigen, dat wij, Katholieken, de
anti-katholieke beginselen en geestesge
steldheid, welke, helaas, onloochen
baar onder verschillende groepen van
ons volk leven, niet kunnen bestrijden, door
ons, politiek, bij die groepen aan te sluiten,
maar door politiek een éénheid te vor
men. Dat toonen de feiten uit de geschie
denis van het verleden zoowel als de feiten
van vandaag ons zoo glashelder aan, dat wie
het niet ziet stekeblind is.
Wij, Katholieken, moeten ook in de poli
tiek de éénheid willen en daadwerkelijk
nastreven. Deze overtuiging zal de a.s.
Landdag der R.K. Staatspartij, waar noodig,
nog dieper indringen.
VISSCHERS OP EEN IJSSCHOTS
AFGEDREVEN.
MOSKOU, 24 Jan. (A.N.P.) Naar het
agentschap TASS uit Gurjew aan de Kas
pische Zee meldt, zijn aldaar 1683 men-
schen, die op het ys bezig waren met vis-
schen, en 1480 paarden, tengevolge van een
zwaren storm naar open zee afgedreven. De
visschers, die in het bezit zijn van een
radiotoestel, staan in draadlooze verbinding
met de stad Gurjew. Zy hebben medege
deeld voor veertig dagen levensmiddelen en
brandstoffen bij zich te hebben. Er worden
maatregelen getroffen, om de menschen te
redden.
De Katholieke Pers
DE ASSCHEPOESTER.
De „Tijd" schrijft de volgende ontboeze
ming:
Het is geen nieuw verschijnsel, maar
toeh trekt het in onze dagen nog weer ster
ker dan in andere tijden, hoe de katholieke
pers, waar het geldt haar eigen commer-
cieele belangen, op een bescheiden en be-
langlooze wijze op den achtergrond blijft.
In deze tijden van vele en groote noo-
den klopt ieder bij de pers aan, om haar
steun ten einde voor zich zelf of voor an
dere goede werken de groote trom te roe
ren en de publieke belangstelling er voor
wakker te roepen.
Maar dat ook de nood dezer tijden aan
de katholieke pers niet voorbij gaat, daar
aan denken velen, die gaarne de pers ex-
ploiteeren voor hun belangen, by na of
zelfs heelemaal niet.
Als er een of andere nieuwe katholieke
organisatie wordt opgericht, wanneer er
voor een of ander katholiek cultureel of
sociaal goed een extra reclame moet wor
den gemaakt, dan verschijnt er een brief
op de redactie, waarbij deze tegen dien
datum en dat uur opgecommandeerd wordt,
op een of andere plaats in het land present
te zijn, ten einde daar de nadere gegevens
te ontvangen, die zij gebruiken kan om
voor dit of dat doel reclame te maken. Dat
zij zelf daarvoor de reis- en verblijfkosten
moet betalen, vindt men heel gewoon. Dat
zij gratis haar kolommen daarvoor be
schikbaar stelt, vindt men nog vanzelf
sprekender. Maar hoe die krant op die
wijze philanthropic bedrijvende zelf be
staan kan, daar maakt men zich geen kop
zorg over.
Het dagblad „Ons Noorden" meent, dat de
katholieke pers hierin niet zonder meer
moet berusten, en vestigt de aandacht op
eenige verschijnselen, die bezorgdheid
wekken. De K. R. O. en de Kath. Univer
siteit zijn voor een groot deel door de ka
tholieke bladen tot den groei gekomen,
waarop het katholieke land terecht fier.
mag zijn. Maar hoe weinigen denken er
aan, dat de tijden ook voor de kath. pers
zeer moeilijk zijn en dat het toch niet
minder een katholiek geestelijk en cultu
reel belang is, dan welk ook, dat katholiek
Nederland in deze dagen mede op de bres
staat voor onze kath. pers opdat ze zooveel
mogelijk ongeschonden door deze moeilijke
crisistijden heen komt?
Heeft men er wel eenige notie van, hoe
een van de hoofdbronnen van het bestaan
van de pers, de advertentiekolommen, door
den crisisnood op een ernstige wijze zijn
geslonken? Vele menschen meenen nog
altijd, dat het abonnementsgeld een rede
lijke compensatie vormt, voor hetgeen men
van de courant ontvangt. En zij mopperen
dan nog, dat die abonnementsgelden niet
voldoende zijn gedaald.
De werkelijkheid is, dat het abonne
mentsgeld vaak nauwelijks toereikend is
om de kosten te dekken welke men aan
papier ontvangt. Maar dat de hoofdbron
van inkomsten voor de pers, zeer aanzien
lijk, over heel de linie is teruggeloopen.
Men hoort zelfs in deze dagen herhaal
delijk de opmerking: „Och, de tijden zyn
zoo slecht, een advertentie kan er niet meer
af, de krant moet maar pro Deo deze re
clame voor ons maken". Dat gebeurt voor
vergaderingen waar entrée geheven wordt
en een batig saldo te verwachten is! Ook
de familie-advertenties worden ingekrom
pen of men versteekt er het katholieke
blad van. Zelfs komt het voor,- dat over
lijdensberichten van katholieken wel in een
of ander groot liberaal blad verschijnen,
maar niet in de groote katholieke bladen.
En hoeveel industrieën, koopmanschappen,
notarissen enz. begunstigen in het bijzonder
de niet-katholieke pers!
„Ons Noorden" reageert op deze en andere
slecht te verdragen toestanden als volgt:
„Het is dikwijls teleurstellend te zien,
hoe weinig waardeering tegenover de katho
lieke actie in de pers staat, gewoonlijk
zelfs niets anders dan schampere oritiek
en de meest ongemotiveerde argumenten,
ten einde den geringen steun aan die pers,
door middel van een abonnement, nog te
onthouden.
„Maar gewoonlijk is dit gebrek aan waar
deering en dank niet opzettelijk. We willen
daarvan eens twee voorbeelden noemen,
niet als een verwijt, maar meer als een ty
peering van een zekere mentaliteit. Toen
de K. R. O. haar tienjarig bestaan zou vie
ren, toen moest geheel katholiek Neder
land gemobiliseerd worden voor den K.R.O.
Allereerst werd daarbij natuurlijk gedacht
aan de kath. pers, die wekenlang geheel
gratis haar reclame-kolommen voor dit
doel openstelde en heel het kath. Ned. volk
tot bezieling bracht. Toen echter na de
aanbieding van de zoo fenomenale jubi-
leumsgave in Utrecht aan iedereen dank
gebracht werd voor de medewerking verga-
men natuurlijk de kath. pers. Assche-
poester had toen weer afgedaan.
„Een ander feit. Een van de hechtste
steunpilaren, waarop de Kath. Staatsparty
ten onzent steunt, is de kath. pers. Maar
hoe is die verhouding nu omgekeerd?
„De Kath. Staatsparty beschikt zelf over
twee publiciteitsoiganen en telkens ver
zoekt zij de kath. bladen daarvoor toch
vooral reclame te maken. Wat de kath.
pers grootmoedig natuurlijk doet. Maar nu
moeten wij nog het eerste artikeltje aan
treffen in deze periodieken, waarin den
menschen er ook eens op gewezen wordt,
dat men geen goed staatspartij er kan zyn,
indien men niet geregeld een kath. blad
leest.
„Men gaat zelfs nog verder. Vroeger
kreeg de kath. pers de primeurs van mede
deelingen van de Kath. Staatsparty. Tegen
woordig kunnen we die putten uit de „Op-
marsch" om ze dan tegelijk te hebben met
de niet-katholieke bladen. Ook dat gebeurt
natuurlijk onopzettelijk, maar de kath. pers
tfordt er toch de dupe van.
„Wanneer zoo in de hoogere regionen ge
handeld wordt, dan zal men begrijpen, dat
ook lagere organen in ons kath. openbaar
leven ten opzichte van de kath. pers steeds
de theorie huldigen van maximum eischen
en minimum steun. Op dit gebied bestaat
een ingeroeste sleur, waarvan misschien de
kath. pers zelf ook wel de schuldige is, om
dat zij altijd zich maar koest gehouden
heeft bij de Asschepoestersrol, welke men
haar toedeelde".
Inderdaad mocht het vraagstuk, hoe aan
de katholieke pers een betere ordening en
nieuwen bloei te verzekeren, wel een bij
zondere studie verdienen en samenwer
king van alle leidende instanties in het
katholieke openbare leven. Maar laat men
dan ook de katholieke journalisten zeiven
eens hooren over het vele leed, dat ze nu
verkroppen moeten tot schade van het al
gemeen katholieke belang.
Wy hebben deze ontboezemingen van
„Ons Noorden" en van de „Tijd" overgeno
men, omdat er ware dingen worden gezegd
en rake opmerkingen gemaakt.
Ook wij ondervinden vaak, hoe de krant
pro Deo moet werken, alsof.,., de krant
van den wind kan leven!
Maar dat men het katholiek blad hier in
Leiden versteekt, om naar een niet-katho-
liek blad te loopen 't komt nog voor,
doch in dat opzicht zijn in onze streek de
opvattingen en de pracktijken heel veel in
de goede, de juiste richting gekeerd. Dat
mogen wij hier met waardeering constatee-
ren.
Het plan van den Arbeid
ERNSTIGE CRITIEK.
Het „Plan van den Arbeid", waarvoor de
S.D.A.P. sterk reclame maakt, vindt be
strijding in „De Socialistische Gids" en
wel van niemand minder dan van het So
cialistisch Kamerlid dr. J. van den Tem
pel.
Dr. v. d. Tempel brengt, zooals ook wy
in onze beschouwingen over het Plan ge
daan hebben, lof aan „de ernstige sociale
werkers met sterk wetenschappelijken zin",
die hier aan het woord zijn. Zij stellen
„op openhartige wijze de problemen en
zoeken naar logisce oplossingen". Maar
zyn bedenking is, „dat deze vrij uitvoerige
beschouwingen momenteel voornamelijk
theoretische en didactische waarde hebben;
en door de eigenaardigheden van de be
handelde stof vaak aan het Plan, dat toch
zooveel mogelijk concreet moet zyn, een
ietwat zwevende entourage geven."
Dit is hoffelijk gezegd, maar het houdt
niettemin een zeer scherpe veroordeeling
van het Plan In. Practische beteekenis voor
de redding uit den economischen nood heeft
het Plan niet, volgens dr. v. d. Tempel. Het
heeft alleen theoretische en didactische
waarde, m.a.w. je kunt er wel wat uit lee-
renMaar veel meer verwachtingen
koestere men er niet van; althans voor 't
oogenblik niet.
En de 200.000 arbeiders dan, die aan den
slag zouden kunnen komen, als de regee
ring het Plan maar wilde overnemen?
Dr. van den Tempel zet hier verschil
lende vraagteekens. Hij hecht aan die be
rekeningen niet zooveel waarde. Natuurlijk
erkent hij, dat de werkverruiming door het
uitvoeren van groote publieke werken ook
indirect belangrijken invloed heeft op het
bedrijfsleven in het algemeen. Maar het
valt niet mee, om dien invloed in cijfers
uit te drukken. Een bezwaar acht de socia
listische criticus terecht, dat „men de se
cundaire werkgelegenheid berekend heeft
op een nogal gecompliceerde basis van
koopkrachtverhoudingen uit verschillende
hoofde."
Er wordt door de samenstellers van het
Plan aangenomen, dat van de méér dan
tot dusver te verwerken som van 200 mil-
lioen gulden per jaar, 1/3 arbeidsloon kan
zijn, hetgeen beteekent werk voor 50
55.000 werkloozen direct. Tengevolge van
binnenlandsche opdrachten, direct voort
vloeiend uit het werkplan, zullen naar
schatting pl.m. 20.000 arbeiders aan het
werk komen. Als direct gevolg van het aan
vatten der werken zou er dus plaats zijn
voor 70 a 75.000 man.
„Wellicht", aldus dr. van den Tempel,
„had men hier rekening kunnen houden
met de ervaring, dat in tijd van malaise
een deel van de vermeerdere werkzaam
heden gemakkelijk wordt opgezogen door
de reeds tewerkgesteld en, wier arbeidsver
mogen dadelijk intensiever wordt benut.
Waartegen dan weer eenige, hoewel wei
nig afdoende, maatregelen kunnen worden
genomen. Bij de secundaire werkvermeer-
dering men denke aan de werkverrui
ming in de distrbutiebedrijven moet met
dezen factor zeker rekening worden ge
houden."
Tot zoover dr. van den Tempel, wiens
eerlijke critiek we hier naar voren gebracht
hebben, niet omdat we geen waardeering
hebben voor het ernstige werk dat hier is
verricht, maar om te waarschuwen, dat
men geen al te groote verwachtingen moet
hebben van dit werk. Het Socialisatie-rap-
port, dat destijds ook met veel reclame
door de S. D. A. P. is aangekondigd, is al
lang begraven. En nu willen we niet zeg
gen, dat dit rapport over het Plan van den
Arbeid ook wel spoedig begraven zal wor
den. Neen we hopen, dat de goede ge
dachten, die er in zitten verwezenlijkt zul
len worden. Maar dan gebruike men het
Plan niet voor reclame en parade, om de
goegemeente wijs te maken, dat de crisis
goeddeels opgeruimd zal zijn, als het Plan
verwezenlijkt werd; dan blijve het Plan
voorloopig waar het thuis hoort: in de stu
deerkamer, waar men er wat uit leeren
kan. „Gelderlander."
SARRAUT VORMT NIEUW KABINET.
Voorloopige ministerlijst.
PARIJS, 24 Januari. (A.N.P.) Behoudens
wijzigingen, die nog op het laatste oogen
blik zouden kunnen worden aangebracht,
zou het tweede kabinet Sarraut er als volgt
uitzien:
Minister-president en minister van bin
nenlandsche zaken: Sarraut.
Minister van Staat: Yvon Delbos.
Justitie: Fourcade.
Buitenlandsche Zaken: Flandin.
Financiën: Regnier.
Oorlog: Paul Boncour.
Marine: Pietri.
Handel: Georges Bonnet.
P.T.T.: Georges MandeL
Openbare Werken: Camille Chautemps.
Luchtvaart: Laurent Eynac.
Nationale Opvoeding :Guernut.
Landbouw: Chappedelaine.
Koloniën: Varenne.
Arbeid: Frossard.
Pensioenen: René Besse.
Koopvaardij: Stern.
Volksgezondheid: Maze.
Onderstaatssecretaris van het minister-
presidium: Jean Zey.
Onderstaatssecretaris van Binnenlandsche
Zaken: Jacquinot.
Het Abessijnsche conflict
HET ITALIAANSCHE LEGERBERICHT.
ROME, 24 Jan. (A.N.P.) Maarschalk
Badoglio telegrafeert het volgende 105de
Italiaansche legerbericht:
„Nadat de Italiaansche legerleiding be
trouwbare berichten had ontvangen vol
gens welke aanzienlijke Abessijnsche
strijdkrachten onder bevel van Ras Kassa
zich in den loop der laatste dagen in het
Zuiden van Tembien hadden verplaatst,
heeft men besloten den vijand vóór te
zijn. Een krachtige aanval werd ingezet.
Deze actie, waardoor de vijand werd ver
rast, ontketende hardnekkige gevechten,
die 21, 22 en 23 Januari voortduurden en
gisteravond zijn geëindigd met een volle
dig welslagen van onze manoeuvres. Ge
neraal Graziani heeft te Neghelli een pro
clamatie uitgevaardigd, waarbij elke vorm
van slavernij in het gebied der Galla
Borona is afgeschaft. Gedurende de ge
vechten, die in deze streek hebben plaats
gehad, is een onzer vliegtuigen neerge
stort.
BUITENLAND.
De voorbereiding van de begrafenis van
koning George. Heden defileert het volk
langs de baar. (2de blad).
Er is een groote slag gaande aan het
Noordelijk front in Abessynië. Beide par
tijen melden successen. (2de blad).
Het afbreken der diplomatieke betrek
kingen tusschen Uruguay en Sovjet-Rusland
door den Volkenbondsraad behandeld. (2de
blad).
BINNENLAND.
Een benoeming van een hoogleeraar in
de Nederlandsche taal- en letterkunde te
Amsterdam. (1ste blad).
Bouw van Poolsche onderzeeërs in Ne
derland. (2de blad).
Een hoogleeraarsbenoeming
te Amsterdam
NIET NUMMER EEN VAN DE
VOORDRACHT.
De Gemeenteraad van Amsterdam heeft
gistermiddag als opvolger van prof. Prin
sen benoemd tot hoogleeraar in de Neder
landsche Taal en Letterkunde aan de Uni
versiteit van Amsterdam, dr. N. A. Donker
sloot (Anthonie Donder) met 27 stemmen
tegen 15 stemmen op den eerstvoorgedra-
gene, prof. dr. G. Brom, hoogleeraar te Nij
megen.
Een Amsterdamsche benoeming is altijd
onberekenbaar. Dit welhaast klassieke ge
zegde, speciaal geldend voor de benoeming
van hoogleeraren aan de gemeentelijke uni
versiteit der hoofdstad, is gister weer eens
bevestigd door den uitslag der stemming
inzake de vacature-Prinsen in de faculteit
der letteren en wijsbegeerte. Het was een
openbaar geheim, dat de eerste candidaat,
de Nijmeegsche hoogleeraar Gerard Brom,
door de faculteitsleden met vrijwel alge-
meene stemmen vooraan op de voordracht
werd geplaatst. Zijn tegen-candidaat, die
veel jonger is, kan tegenover Brom's groote
verdiensten voor de wetenschappelijke be
oefening der Nederlandsche letteren, slechts
weinig wetenschappelijke praestaties aan
voeren.
Toch werd Gerard Brom door den ge
meenteraad gepasseerd ten gunste van den
tweeden voorgedragene, dr. N. R. Donker
sloot, die de stemmen der linksche partijen
op zich vereenigde. Dat de politiek hier een
rol heeft gespeeld, en wel een anti-katho
lieke rol, is een suggestie, welke iedereen in
deze omstandigheden moet ondergaan. Na
tuurlijk gaf men andere motieven op: Brom
zou n.l. geen beteekenis hebben als schep
pend litterator, in tegenstelling tot dr. N.
R. Donkersloot, die als Anthonie Donker
een der meest vooraanstaande dichters en
critici is. Een request van litteratoren had
zich uitgesproken ten gunste van den twee
den candidaat. En in het tijdschrift van
Prof. de Vooys had de oud-hoogleeraar Al-
bert Verweij, juist terwijl de candidatuur-
Brom aanhangig was, een kritiek op Brom's
meesterwerk „Vondel's Geloof" gepubli
ceerd, die op zijn zachtst gezegd tenden
tieus moet worden genoemd. Deze kritiek,
waarin de Nijmeegsche hoogleeraar wordt
afgeschilderd als verblind door Roomsch
sectarisme, oefende op de weinig oordeel
kundige raadsleden een merkbaren invloed
uit.
Dit alles gaf aanleiding tot de keuze, die
thans beslist is en die ten gunste van Dr.
Donkersloot uitviel.
De gekozene is ongetwijfeld een zeer ver
dienstelijk en zeer knap letterkundige, een
criticus van groote begaafdheid en van een
vast en edel karakter, Zelfs al is men over
tuigd, dat hij met Gerard Brom niet geme
ten kan worden in wetenschappelijk op
zicht, men moet toejuichen, dat hij als twee
de candidaat op de voordracht staat.
Geboren te Rotterdam in 1902, promoveer
de Dr. Donkersloot in 1929 te Utrecht cum
laude op een dissertatie betreffende de tach
tiger beweging, getiteld „De Episode der
vernieuwing van onze poëzie", daarna werd
hy leeraar aan het Lyceum Alpinum te
Zuoz in Zwitserland