De overbrenging van Koning George HET HUIS IN DE STILTE Het stoffelijk overschot van wijlen Z. M. Koning George V van Engeland, op een affuit geplaatst, wordt van het kerkje te Sandringham naar station Wolferton overgebracht. (Per belinograaf geseinde foto) Te Geisteren had Donderdag onder groote belangstelling de plechtige uit vaart en begrafenis plaats van pastoor G. Litjens, welke deze week bij een roofoverval vermoord werd. De plechtigheid op het kerkhof De kademuren van de buiten* en binnenhaven te Vlaardingen worden ver nieuwd. Een heimachine slaat de palen voor de fundeering Winter in de Rotterdamsche Diergaarde. Een tweetal, dat zijn toevlucht heeft gezocht op de verwarmingsleiding H. K. H. Prinses Juliana heeft Donder dag de Middelbaar Technische School te Leeuwarden officieel geopend. De aankomst van de Prinses aan het nieuwe gebouw FEUILLETON. Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). i]) XV. Een onverwachte ontmoeting. Snel maar zacht vertelde zij Claire wat zij gehoord en gezien had, en het verdriette haar te zien hoe het licht uit de oogen van het meisje verdween en de kleur uit haar wangen wegtrok. Klaarblijkelijk werd Claire nog meer door Lancaster's hande ling verontrust dan zij zelf. Een oogen- blik wenschte Nell, dat zij haar nieuws voor zich gehouden had; maar aan den anderen kant bedacht zij, dat het voor Claire beter was om de gevaren, die haar omringden te kennen, zij durfde de ver antwoordelijkheid om haar in onwetend heid te laten, niet op zich te nemen. „We zijn van iedere hulp verstoken", klaagde Claire na een oogenblik stilte. „O neen, Claire, dat zijn we niet!" wierp Nell tegen. „Als het eene mislukt, zullen we wat anders probeeren. Er zijn tien tallen middelen om met de menschen, die ons willen helpen, in contact te komen. In de eerste plaats kunnen we Geoffrey Long date schrijven." Plotseling zweeg zy, alsof een nieuw idee in haar opkwam. „Ik geloof niet. dat ik verplicht ben om te zwijgen", weifelde ze. „Je weet, dat hij mij liet beloven om niets van wat er hier voorvalt aan de Langdales te vertellen." „Als je je door die belofte gebonden voelt, moet je je er aan houden," sprak Claire. Maar de tranen welden in haar oogen op. Nell kuste haar. „Als jij in gevaar ver keert", verklaarde zij, „denk ik alleen aan jou". „Ik geloof niet, dat er iets gedaan kan worden", meende Claire. „Lancaster heeft een ijzeren wil. We zullen hem toch niet van zijn beslissing kunnen afhouden." „In ieder geval", troostte zij, „kan nie mand je dwingen om met Cyril te trou wen." „Ik weet het niet", stamelde Claire zwakjes, en zij keek haar vriendin met zoo'n wanhoop in haar oogen aan, dat Nell voor de eerste maal werkelijk bang voor haar werd. Claire leek niet ogewas- sen tegen den strijd. Ze zochten naar nieu we middelen om met Hume in contact te komen, of bericht aan Geoffrey Langdale te zenden, maar ze konden niets vinden, dat uitvoerbaar leek. Plotseling riep Nell: „Ik heb een nieuw idee, Claire! Je herin nert je,dat deurtje in den tuinmuur?" „Ja, dat herinner ik me." „Het kan best zijn, dat ik lang. dien weg, zonder dat iemand het merkt, naar het postkantoor kan komen." „Maar je kunt den posthouder niet ver trouwen?" bracht Claire in het midden. „Neen, maar de telegraafdraden zijn weJ te vertrouwen", zei Nel! kordaat. „Zij te legrafeert niet, maar haar assistente, weet je? En ik zou zonder veel moeite een boodschap naar Geoffrey Langdale, of naar m'n zuster kunnen sturen." Claire scheen niet buitengewoon enthou siast, maar Nell hield het plan in haar ge dachten. Het was natuurlijk beter geen boodschap te sturen, voordat de omstan digheden haar zouden noodzaken; maar het was een veilig idee te weten, dat er een deurtje in den tuinmuur was. Den volgenden dag merkte zij dat de waakzaamheid van Lancaster en z'n be dienden verdubbeld was. Zij en Claire kon den nauwelijks van de eene kamer naar de andere loopen, of een paar passen buitens huis doen, zonder door iemand gevolgd of bespionneerd te worden. Het ging precies zooals Nell verwachtte, zy was in het geheel niet ongerust; maar zy vond het jammer te moeten zien hoe angstig en zenuwachtig Claire er uit zag. Na een dag of vijf, zes. leek het alsof Lancaster's acterdocht begon te vermin deren. En ten slotte kwam er een dag, dat Nell zich veilig voelde. Lancaster was naar Londen gegaan, en Cyril hield hen gezelschap. Maar over Cyril's waakzaam heid maakte Nell zich niet bijster bezorgd, daar ze heel goed wist, dat hij na zijn lunch altijd een dutje deed. Daarom maak te zij zich gereed voor een bezoek aan het dorpspostkantoor; niet, dat zij iets bijzon ders van plan was, maar zij wilde een paar brieven voorzichzelf posten, en de eerlijkheid van de posthoudster oetsen Zij had Angela en een paar vriendinnen ge schreven, en dingen gevraagd waarop zij, als er niets bijzonders gebeurde, omgaand antwoord moest ontvangen. Als dit niet het geval was, had Nell zich voorgenomen een klacht bij den directeur der Posterijen in te dienen. Zij ging het postkantoortje binnen, kocht een paar postzegels, en deed haar brieven op de bus. Maar juist, toen ze op het punt stond om weg te gaan, werd haar aan dacht getrokken door de verschijning van twee vreemdelingen, die in twijfel sche nen te verkeeren, welken weg zij moesten nemen. Nell zou misschien minder op hen gelet hebben als niet één van hen de as- siste van de posthoudster naar Moat House gevraagd had. De oudste der twee mannen leek iemand van ongeveer dertig te zijn. Hij was slank, en had het gebronsde uiterlijk van een man, die gewend is zijn werkzaam heden in de open lucht te verrichten. Er lag iets in zyn houding, en in den vlug gen blik van zijn oogen dat blijk gaf, dat hij gewend was leiding te geven en ge hoorzaamd te worden. Maar over het ge heel genomen, wist zij niet, of het uiter lijk van zijn metgezel haar nog niet beter aanstond. Deze was jonger, iets kleiner en misschien minder knap dan de ander, maar zijn gezicht was beslist aantrekkelijk, en zooals Nell vlug opmerkte er lag een innemende trek in z'n oogen, en een on gewone vroolijkheid in z'n glimlach, dat Nell, zooals de meeste menschen die hem voor het eerst zagen, nog eens naar hem keek. Beide mannen waren gekleed in eenvoudige tweed-costuums, en zij zagen er uit, alsof ze dien dag een heel eind geloo- pen hadden. Ze deed haar boodschappen in het dorp, en ving haar wandeling naar huis aan. Zij zag niets meer van de twee, totdat zy aan den hoek van een laan kwam, waardoor zy den weg naar huis af wilde snijden, het geen 'n kwart mij] zou uitsparen. Zij sche nen samen te beraadslagen, en toen zy naderbij kwam, sprak de oudste haar aan, „Neemt u my niet kwalijk! Maar zoudt u misschien zoo vriendelijk willen zijn? We weten niet, of wij deze laan afmoeten, of recht door moeten gaan." „Beide wegen leiden naar Moat House", antwoordde Nell. „Als u rechtdoor loopt komt u aan de poort, die naar de oude oprijlaan loopt. Deze weg voert ook naar Moat House, maar is korter het is een particuliere weg, die niet veel gebruikt wordt." „Dan zulten we den hoofdweg nemen", besloot de jongste. „Ik meen, dat het de verblijfplaats van meneer Lancaster is?" „Ja, dat is zoo", bevestigde Nell, „maar ik denk niet, dat mijnheer Lancaster thuis is. Misschien kunt u zijn zoon aantreffen." „Cyril? Cyril Lancaster?" vroeg de oude re. „Nu, ik denk dat we die niet behoeven lastig te vallen. Wy wilden juffrouw Va- lery, die daar geloof ik ook woont, bezoe ken." Ook hU keek Nell belangstellend aan, maar plotseling flitste een nieuw liclit door het brein van het meisje, en zij sprak hij gend van opwinding: „Bent u van ver weg gekomen, om juf frouw Valery een bezoek te brengen?" Ze probeerde heel diplohatieit te zym „Misschien kan ik u vertellen of zij u ont vangen kan. Ik ben haar gezelschapsjuf frouw". „We zijn werkelijk van ver weg geko men, en wij moeten juffrouw Valery spre ken voor zaken. Mijn naam is Hume." „O. daar was ik al bijna zeker van!" riep Nell uit. „Ik ben blij erg dankbaar dat u gekomen bent!" (Wordt vervolgd^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 12