De ziekte van Z. M. Koning George V
HET HUIS IN DE STILTE
3)e £cicbcHe0oii4cmt
eef,
loeschouwers die den voetbalwedstrijd Blauw Wit D.W.S. in het stadion te Amsterdam, wegens
den mist slecht konden volgen, mochten rich langs het veld opstellen, waarbij de bereden politie
voor handhaving der orde zorgde
Sandringham House, waar Z. M. Koning George V van Engeland op het
oogenblik ziek ligt, en waarop de geheele Engelsche natie de oogen in
spanning gericht houdt
Jhr. mr. dr. E. Tjarda van Starkenborgh
Steehouwer, oud-commissaris der Ko
ningin in de provincie Groningen, die
Zaterdag overleden Is
Niet iedereen was de sneeuw dk
Zaterdag in ons land viel even welkom.
Een tafreeltje zooals men in de hoofd
stad kon waarnemen
Het motor-vrachtschip „Ino", bestemd voor de K.N.S.M. is Zaterdag van
de werf der Gebr. Pot te Bolnes te water gelaten. Het schip glijdt in zijn
element
Een moment voor het Hollandsche doel tijdens den ijshockeywedstrijd
Nederland-België, welke Zaterdagavond op de kunstijsbaan te Amsterdam
werd gespeeld
Vol aandacht leest men het bulletin dat aan Buckingham
Palace te Londen is aangeplakt, en waarop de laatste
berichten in verband met de ziekte van den Engelschen
Koning vermeld staan
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
17)
„Werkelijk? Nu, ik zal je geliefdkoosd
plekje eens komen bekijken", kondigde
Lancaster aan, waarbij Nell opmerkte, dat
Claire plotseling bleek werd. Zij kreeg
zelf weer moed, toen het gesprek verder
ging, want zij bedacht, dat het best mo
gelijk was dat Lancaster alles van de deur
afwist, maar er op vertrouwde, dat zij ge
sloten was, en geen idee had van den sleu
tel, die in het schuurtje hing. Maar zy
moest haar angst toch wat hebben laten
blijken, want Lancaster richtte zich tot
haar, en zei: een beetje geamuseerd:
„Ik zie, dat jullie er niet op gesteld zijn
als ik je in je afzondering kom storen.
Maar ik heb het te druk om m'n tijd in den
tuin te verspillen; zoo aanlokkelijk vind ik
het daar bovendien niet."
Zoo veranderde hij van onderwerp en
Nell voelde zich verlicht. Ze was nauwe
lijks voorbereid op Claire's plotselingen uit
roep, toen zij haar zitkamer hadden be
reikt.
„Hy vermoedt ietsl" riep zij. „We kunnen
beter de volgende dagen niet naar den tuin
gaan."
„Och, wat kan het voor kwaad, als hij ln
den tuin komt? Hij behoeft niet te weten,
dat wij den sleutel van de deur hebben, en
we kunnen wachten tot hy naar Londen
gaat. Dan zyn we volkomen veilig."
„We zijn nooit veilig", antwoordde Clai
re, met ingehouden stem. „Je weet nooit,
of hij werkelijk weg is of niet. We moeten
er altijd op bedacht zijn, dat we risico loo-
pen. Zei je niet", vervolgde ze, „dat je van
middag naar het dorp ging?"
„Ja, ik heb een paar postzegels noodig",
antwoordde Nell. „Misschien kan ik nu
beter gaan, voor het begint te regenen."
„Wil je dan dezen brief voor me posten?"
verzocht Claire.
„Zeker!"
Misschien kun je hem beter niet in je
hand houden", raadde Claire haar aan.
„Steek hem in je zak, en praat er alsje
blieft niet over; als iemand je vraagt waar
je naar toe gaat, zeg dan, dat je een paar
postzegels gaat koopen."
Nell knikte. „Ik begrijp het!" verklaarde
zij, en daarop liet ze Claire alleen.
Zij had niet meer dan twee of drie minu
ten noodig om zich te kleeden, maar toen zij
de hall doorliep kwam Lancaster naar bui
ten en sprak haar aan.
„Gaat u wandelen, juffrouw Davenant?"
„Ik moet enkel maar even naar het
dorp", antwoordde Nell.
„Zoo. En heeelmaal alleen? Zal ik met u
meegaan?"
„O, neen. Dank u!" weerde Nell haastig
af. „Ik heb alleen wat postzegels noodig."
„O, over postzegels hoeft u zich nooit
zorgen te maken. Ik wil er met genoegen
een dozijn voor u laten halen."
„Maar dan berooft u me van m(jn wan
deling", gaf Nell lachend ten antwoord.
„Ik houd van wandelen, maar 't is altijd
prettiger als men een doel heeft."
„Maar u vergeet juffrouw Davenant, dat
u tegenover my en Claire een plicht hebt",
sprak Lancaster, terwijl hy plotseling zyn
donkere wenkbrauwen samentrok. „Als u
even doordenkt, zult u zich herinneren, dat
ik van u verlangd heb, dat u voortdurend
bij haar zou blijven. U mag haar niet alleen
laten om naar het dorp te gaan en bood
schappen voor uzelf te doen."
Nell kreeg een hoofd als vuur. „Ik ben
er zoo weer", verontschuldigde zij zich. „Al
leen maar een paar postzegels koopeiu De
dacht niet, dat u daar bezwaar tegen had."
„En hebt u geen andere boodschap?"
vroeg Lancaster, haar scherp aanziend.
„Ik moet alleen naar het postkantoor",
antwoordde Nell.
„Maar dat is geen antwoord. U moest een
brief posten, die u niet wilde laten zien",
en, daar Nell haar gezicht niet heelemaal
in bedwang kon houden, glimlachte hy
triomphantelijk, en zei:
„U zult me zeer verplichten door my den
brief te overhandigen."
„Ik zie niet in, wat u met mijn corres
pondentie te maken heeft, meneer Lancas
ter!"
„Jammer genoeg is het niet uw eigen
correspondentie", kwam het er suikerzoet
uit. „Het is de correspondentie van mijn
pupil, waarby ik belang heb, en waarvan ik
u reeds gezegd had, dat u die controleeren
moest. Ik kan wel raden, dat u een brief
van Claire in uw zak heeft, en ik herhaal,
dat u mij zeer zoudt verplichten, door mjj
dien brief te overhandigen."
Nell stond perplex, maar juist terw 1
ze aarzelde, werden voetstappen hoorbaar
op de trap, die naar de hall leidde, en een
oogenblik later verscheen Claire zelf en
kwam recht op hen af, alsof zy het onder
werp van hun gesprek geraden had.
„Je kimt mij den brief wel geven, Nell",
sprak ze rustig. „Ik weet, wat meneer Lan
caster verlangt."
Aarzelend haalde Nell den brief te voor
schijn, en Claire stak haar hand uit. Maar
Nell was absoluut niet bedacht op Lancas
ter. Hij griste den brief, voor zij hem
Claire kon overreiken, uit haar hand. Met
een kreet van verontwaardiging sprong
Nell naar voren. Maar Claire trok haar on
middellijk terug, en haar bleeke lippen
glimlachten ironisch.
„Houd je maar kalm", voegde ze Nell
toe. „Het was jouw schuld niet."
Intusschen las Lancaster het adres op de
enveloppe.
„Den heer Everard Hume," las hy. „Ik
dacht, dat je nu wel begreep, dat je geen
contact meer met dien man mag onder
houden, Claire?"
„Ik weet, dat het me verboden is", ant
woordde Clairè rustig.
„En ik wensch gehoorzaamd te worden!"
verklaarde hij grimmig. „Maar het meis
je keek hem onbevreesd aan. „Zal ik den
brief openen?" vroeg hy, haar van onder
z'n saamgetrokken wenkbrauwen aanziend.
„Als u daar zin in hebt", hernam ze on
verschillig.
„Als ik hem teruggeef, zul je me dan be
loven geen pogingen meer te doen, om hem
nog eens te schrijven?"
„Neen", verklaarde Claire, „ik beloof u
niets!"
„In dat geval", besloot Lancaster, „zal
ik mezelf het genoegen bereiden inzage van
je correspondentie te nemen." Hij stak den
brief in z'n zak en liep weg.
Nell, die bij deze scène had toegezien,
sprong hem met een kreet achterna.
„Maar meneer Lancaster! U zult toch niet
zoo gemeen zyn om Claire's brief mee te
nemen, en hem te lezen? Laten we hem
in het vuur gooien, als u hem niet wilt pos
ten. Maar lezen mag u hem niet!"
Maar Lancaster vervolgde zijn weg, en
ging zijn studeerkamer weer binnen, alsof
hy niets gehoord had.
„Het hindert niet, Nell", zei Claire kalm.
Er staan slechts een paar onbenullige re
gels in dien brief, niet genoeg om Lancas
ter eenig houvast te geven. Feitelijk was
het een experiment. Ik wilde weten, of hy
jou den pas zou afsnijden. Hij wil niet, dat
ik met den man dien ik liefheb, corres
pondeer. Als je meegaat, zal ik je alles over
hem vertellen, en dan zul je me begrij
pen."
(Wordt vervolgd).