HET HUIS IN DE STILTE
Rrgimentsver jaar dag-viering.
Hel 122-jarig beslaan van het 4de regiment infanterie te Leiden werd Donderdag gevierd
met een marsch door de stad. De troep, voorafgegaan door de Kon. Militaire Kapel
De brug van Montjean (Fr.) is door de
ernstige overstroomingen der laatste
dagen ingestort
Met het oog op den cn
gunstiger» verkeerstoestand
bij ae Schie te Ove-schie,
wordt het thans m aanbouw
zijnde viaduct in oen Rijks
weg Rotterdam den Haag
nog d't jaar voor he ver
keer opengesteld Over
zicht der werkzaamheden
Te Amersfoort vierden Don-
de dag het 5de i-e' 16e en
het 21ste eg ment infan
terie hun i 22-jarig bestaan.
Actie tijdens den ijshockey-
wedstrijd Oxford-St. Mo-
ritz
Koning Victor Emanuel en Mussohni verlaten het graf van den Onbe
kenden Soldaat te Rome na de kranslegging bij gelegenheid der
overhandiging van historische standaards aan twee meuwe regimenten
De haringvangst is afgeloopen. Weer ligt de Scheveningsche visschershaven vol. De loggers
zijn thuis
FEUILLETON.
Naar het Engelsch van
ADELINE SERGEANT.
(Nadruk verboden).
9)
Er lag een zekere waardigheid in haar
optreden, hetgeen de vrouw misschien ver
baasde, want ze stapte achteruit en liet
Nell zonder een woord passeeren. Op de
tafel in de hall brandde flauw een kaars,
en toen de vrouw de deur had gesloten,
nam zij Nell eens op.
„O, u bent geloof ik, juffrouw Davenant",
zei ze. „De gezelschapsjufrouw, of hoe ze
u ook mogen noemen, voor de juffrouw".
„Ik ben de gezelschapsjuffrouw van juf
frouw Valery", bevestigde Nell kalm. „Ik
zou graag Mr. Lancaster even willen spre
ken, alstubuieft."
De vrouw lachte kort. „Nu, u kunt alles
krijgen wat u hebben wilt", antwoordde
ze, „maar Mr. Lanceaster is niet thuis. Ik
ben de huishoudster en ik moest een ka
mer voor u gereed maken. U kunt bly zijn,
dat u er één treft, waar het water niet
door het dak heen komt. Ik heb nog nooit
een landgoed gezien, zooals dit. Het stinkt
van het vocht, en het is het somberste hok
van heel Engeland. Ik hoop maar, dat u
niet bang bent voor ratten of spoken, want
u zult er genoeg hooren."
„Bang ben ik niet", antwoordde Nell met
een lachje.
De vrouw draaide haar hoofd om, en
keek haar van meer dichtbij aan Het
lachen kwam haar misschien voor al 'en
beetje ongewoon antwoord.
„Nu, ik geloof niet dat u verlegen bent",
merkte zij op, „en misschien is dat zooveel
te beter voor u" Haar tot nu toe korzelige
stem klonk een beetje zaohter. „Ik zal u
uw kamer laten zien", ging zt voort.,, En
dan kunt u zich van uw hoed en matei ont
doen. U zult met meneer Cyril samen di-
neeren, geloof ik"
„Hoe laat dineeren wij?" vroeg Nell on
schuldig.
De huishoudster gromde verachtelijk,
„wanneer er iets te eten is", knorde zij, „of
wanneer iemand het in z"n hoofd haalt om
de tafel te dekken. Ik zou het souper noe
men, als ik meneer Lancaster was. Maar
natuurlijk moet hij de groote mijnheer spe
len en zeggen, dat hij laat dineert."
Bij haar laatste woorden deed ze Lancas
ter zoo goed na, dat Nell haar verwonderd
aangaapte. Het was een merkwaardig type
huishoudster, dat zoo openlijk oneerboedig
over haar meester en diens zoon kon spre
ken, maar misschien was zij één van die
buitengewone personen, van wie men soms
in de boeken leest.... de plichtsgetrouwe
dienstmaagd, uiterlijp ruw, maar met een
hart van goud, en even betrouwbaar als
de honden, die Nell nu besnuffelden. Die
waren ruw en ruig, en zagen er uit alsof
ze by gelegenheid wel gevaarlijk konden
zijn, maar zij waren nu heel vriendelijk en
kwispelden met him staarten.
De huishoudster ging Nell voor, de bree-
de gladde eikenhouten trappen op. De mu
ren waren van een eiken lambriseering
voorzien en een groot gedeelte van de meu
belen was van hetzelfde hout, rijk met
beeldhouwwerk versierd en zwart van
ouderdom. Natuurlijk werd de somberheid
van het interieur verhoogd door de don
kerte van muren en meubelen; nergens
schenen vaste lichtpunten te zijn. Hall,
trappen en gangen waren in duisternis ge
huld, behalve, waar de flikkerende vlam
van de kaars der huishoudster een krans
van licht op de trappen wierp. Het was een
vreemd uitziend, oud huis, en het zou schil
derachtig geweest zijn, als het beter on
derhouden was. Het was duidelijk in een
staat van verval geraakt. Er waren zelfs
gaten in de trap, en op een paar plaatsen
was de leuning losgeraakt, terwijl de wind
in vlagen door de krakende raamkozijnen
blies. Op sommige plaatsen waren de ge
broken ruiten vervangen door stukken
jute of pakpapier.
De huishoudster liep twee trappen op,
toen een lange gang, waar zij ten slotte éen
deur opende die naar de kamer leidde,
voor Neli's aankomst in orde gemaakt.
Hier werd het meisje aangenaam verrast.
De kamer was fraaier ingericht, dan zij
van één der kamers in het huis had kun
nen verwachten. De geheede lambrisee
ring was wit geschilderd, en de vloer was
bedekt met Indiaansche matten, waarop
enkele warmgetinte kleedjes lagen. Het
koperen ledikant met z'n wolle dekens zag
er frisch en nieuw uit. Er was een aardige
toilettafel met een paar diepe, zacht gestof
feerde stoelen, die er buitengewoon uit-
noodigend uitzagen. Er stond zelfs een
schrijfbureau met een vaas herfstbloemen
er op, en aan den muur hingen een paar
kleurige waterverfsahilderij en. Van ver
wondering trok Nell haar wenkbrauwen
op. Ten slotte was mr. Lancaster toch van
plan het haar aangenaam te maken, en
er lag zoo iets gezelligs in de prettige, ver
trouwelijke frischheid van de kamer, dat
enkele van haar vooroordeelen plotseling
schenen te verdwijnen. Als alle kamers
even comfortabel waren als deze, dan zou
Moat House nog zoo slecht niet zijn.
„Wat een aardige kamer", merkte zij op,
terwijl ze op het haardvuur toetrad, dat
niet alleen een aangename warmte, maar
ook licht gaf. „Het ziet er hier heel beha-
gelijk uit."
„Nu, we hebben er moeite genoeg mee
gehad", gromde de vrouw. „Maar mr.
Lancaster dacht, dat u al dat zwarte
eikenhout en die oude meubelen veel te
somber zou vinden. Ik vond, dat wat goed
genoeg was voor juffrouw Claire, ook goed
genoeg voor u zou zijn."
„Maar waarom knapt hij Miss Claire's
kamer dan ook niet op?" merkte Nell ver
wonderd op. „Hout zjj dan meer van oud
eikenhout?"
„Niemand weet, waar ze van houdt",
knorde de huishoudster, de schouders op
halend. „Of niemand bekommert zich er
om, dat komt beter uit, geloof ik!"
Nell keek haar met zulk een ongeveinsde
verbazing aan, dat de huishoudster geneigd
was haar woorden nog eens te overwegen.
„Och", hernam ze. „U zult toch wel we
ten, dat ze ziekelijk is?"
„Dat heb ik gehoord. Maar ik begreep er
uit, dat haar wenschen des te meer geres
pecteerd werden", gaf Nell ten antwoord.
De vrouw grijnsde, toen zij zich over een
van Nell's koffers boog, en de riem begon
los te maken.
„Dat is nog niet altijd goed als iemand
ziek is! Soms moet men voor eigen best
wil kort gehouden worden. Je kunt een
zieke toch niet altijd zijn eigen gang laten
gaan.
Nell zweeg. Zij ontdeed zich van hoed
en mantel, en stond bij den haard, terwijl
ze haar handen by het vuur hield. De toon
der huishoudster stond haar niet aan, en
zij vond het beter de conversatie niet ver
der voort te zetten. Maar haar zwijgen had
niet het resultaat, dat zij er van verwacht
te, de vrouw ging op een merkwaardig
hatelijken toon voort met spreken.
,„Ze praten tegenwoordig over niets an
ders dan zenuwen. Toen ik nog een meisje
was, noemden we het hysterie, en als we
dachten dat een meisje gek werd, zeiden
we dat ook. Maar thans schijnt niemand te
weten waar dwaasheid begint en krankzin
nigheid eindigt."
„Ik geloof, dat ik zelf m'n bagage wel
kan uitpakken", verklaarde NelL „Laat ik
u niet langer ophouden."
De vrouw keek haar scherp aan. „U
vindt, dat ik mij vrijheden veroorloof en te
vrijmoedig tot u spreek?" vroeg ze. „Dat
is wel mogelijk. Maar. dit is geen gewoon
huis, en ik ben hier niet in gewonen
dienst, evenmin als u. O, u hoeft niet zoo'n
kleur te krijgen; wij zijn min of meer on
dergeschikten van mr. Lancaster. U bent
één genre, en ik weer een ander, maar wy
moeten beiden zijn orders uitvoeren, niet
waar, dat moeten we beiden?"
Het werd Nell koud om het hart. Hier
was weer zooiets geheimzinnigs omtrent
mr. Lancaster! Wat werd er mee bedoeld?
Wat kos er mee bedoeld worden, dat hij
onvoorwaardelijk gehoorzaamheid eischte
van de personen, die bij hem in dienst wa
ren, ook al ging zyn wil dikwijls lijnrecht
tegen de hunne in?
(Wordt vervolgd).