Rijnland in het jaar 1935. DONDERDAG 9 JANUARI 1936 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Nieuwjaarsrede van den voorz. der Kamer van Koophandel. In de hedenmiddag gehouden vergade ring der Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Rijnland, heeft de voorzitter der Kamer, de heer D. ten Cate Brou wer. de gebruikelijke Nieuwjaarsrede ge houden, waaraan we het volgende ont- leenen. Algemeen overzicht Spr. begint met te wijzen op den sinds vier jaar steeds dalenden uitvoer. Deze (zonder goud en zilver) is gedaald van 1311 millioen gulden tot circa 600 mil- lioen, terwijl het aantal ingeschreven werk- loozen steeg van 200.000 tot plm. 416.000. Het belastbaar inkomen in de gemeente Leiden liep van ƒ37.798.908 in 1932/1933 terug tot 33.610.953 in 1933/1934 en in het afgeloopen belastingjaar tot ƒ31.481.832. Het werkloozencijfer in Leiden steeg van 4027 tot 4523. In de overige 24 ge meenten van Rijnland van 8444 tot 8579. Spr. wijst er vervolgens op welke be drijven in industrieën thans worden ge steund, hoe de contingenteering van den invoer niet immer al het gewenschte ef fect heeft kunnen sorteeren, terwijl deze maatregelen bovendien somwijlen minder gewenschte nevenwerkingen tot gevolg hebben. Een andere factor die de binnenlandsche jnarkt verontrust en waaronder ook in dustrieën in ons district lijden, is het groo- te verschil (dat vooral in het laatste jaar aan den dag treedt) in de productiekosten van fabrieken waar nagenoeg hetzelfde product wordt gemaakt. Grooter bedrij ven, gelegen in het hart van Nederland onder den rook van groote steden, betalen een veel hooger loon dan kleinere onder nemingen, die zich gevestigd hebben in meer afgelegen streken, waar het levens peil van de bevolking zich veel spoediger aan een geheel ander niveau heeft aange past. Ten deze treft men soms een ver schil aan in uitbetaald loon van 20 pet. De ontevredenheid over den algemee- nen gang van zaken worden hoe langer hoe grooter. Algemeen wordt geklaagd, dat men van een bezuiniging op de vaste lasten zoo weinig merkt. Meerdere bedrij ven kunnen zich onmogelijk verder aan passen. T^as men in Mei 1935, toen het kabinet-Colijn in de Tweede Kamer der Staten-Generaal het bezuinigingsontwerp indiende, vol hoop, naarmate de behande ling van dit ontwerp vorderde kwam de desillusie. Van de poging om, zooals in Nederlandsch-Indië, het mes er diep in te zetten, waardoor de bedrijven hun concur- rentiemogelijkheid op de buitenlandsche markten zouden kunnen herwinnen, kwam niet heel veel terecht, vrijwel alles bleef bij het oude. Om eerlijk en objectief te zijn, moet natuurlijk in oogenschouw worden geno men, dat de regeering moeilijk met maat regelen kan komen van welke zij bij voor baat weet, dat deze toch niet door de Sta ten-Generaal worden geaccepteerd en dat, als er voorstellen worden gedaan, deze nog niet gemakkelijk in veilige haven zijn te brengen. Wie zal ons verlossen, zoo vraag ik mij hierbij af, van een kiesstelsel waarbij het aantal dergenen dat in over- heids- of semi-overheidsdienst is en dat op eenigerlei wijze steun trekt, van beslissen- den invloed is op de samenstelling der Staten-Generaal? Niemand zal ontkennen dat de taak van de regeering onder deze omstandigheden een wanhopig zware is. Betreft het voorgaande meer de econo mie in het algemeen, hierbij wil ook wij zen op wat inzonderheid het bedrijfsleven vlak voor oogen heeft. De uit te betalen premie voor de ziekte en invalidteitsverzekering blijft hetzelfde. Of een arbeider, die voorheen 35 gulden verdiende nu slechts 25 gulden verdient, doet niets terzake. Het zegeltje van 60 ct. moet geplakt worden. Voor de berekening vah de premie van de ongevallenwet gaat men nog steeds uit voor jeugdige arbeiders van een minimum van 9 gulden per week, niettegenstaande dit loon belangrijk la ger is. Een grondige reorganisatie van de so ciale verzekeringswet is dringend noodig. Door de aanhoudend slechte bedrijfs resultaten van de laatste jaren, het weini ge perspectief dat de binnenlandsche markt biedt, de steeds toenemende exportmoei lijkheden, is de waarde van alle goederen en productiemiddelen steeds meer gedaald, terwijl vele bedrijfskosten niet of slechts weinig omlaag gingen. Daardoor is de financieele positie van meerdere bedrijven ondermijnd en de zelfstandigheid in ge vaar gebracht. Was het particulier disconto in 1934 en in het begin van het jaar 1935 steeds la ger dan 1 pet., door de onverantwoorde lijke manipulaties tegen den gulden, liep dit disconto tot aan 4.78 pet. op. Ook de Nederlandsche Bank verhoogde om boven genoemde reden herhaaldelijk drastisch haar disconto. Daardoor ontvangt in dezen tijd, waarin het aan meerdere bedrijven nauweljks gelukt hunne kosten te verdie nen, de credietgever een rentevergoeding die in normale tijden ongekend was. Be drijven die het misschien nog konden bol werken, gaan te gronde aan den hoogen rentevoet van het geld. Onder zulke moei lijke omstandigheden is het onmogelijk den kostprijs omlaag te brengen, ons ver der aan te passen. Van de regeeringspolitiek rijk aan be loften en goede levensvoorwaarden in zich houdend zijn de essentieele voorwaarden echter niet in vervulling gegaan. Het bedrijfsleven is al armer en armer geworden. Reserves zijn grootendeels ver dwenen. De werkloosheid neemt nog steeds Een ongunstig jaar, doch den moed niet verliezen. De heer D. TEN CATE BROUWER. toe en te verwonderen is het niet, dat men zich in sommige kringen van indrustieelen thans afvraagt, of het behoud van eenige minder gave gulden toch niet beter is dan het verlies van zijn laatste gave gulden. Ik wil hiermede in geen deele zeggen, dat bij devaluatie het groote redmiddel toege- L past zou zijn! De regeering en zij alleen moet weten- of de nood van het bedrijfs leven het .wettigt om door devaluatie van ons duurte-eiland af te gaan en of dit middel deugdelijk is om den weg naar eenige meerdere welvaart te openen. Hoe ver het met de aanpassing in bepaalde ge vallen moet gaan, wordt treffend bewezen door den gang van zaken in het tuinbouw bedrijf. Ondanks de aldaar reeds zoo lage loonen en de verlaging van renten en pachten, achtte de regeeringscommissaris voor den tuinbouw, de heer Valstar, dat wij nog wel t kunnen exporteeren. maar niet anders dan tegen verlaagde prijzen. Bij al deze sombere klanken wil ik, al dus spr., ook op een lichtpunt wijzen. Waarschijnlijk geeft het thans afgesloten j handelsverdrag met Amerika, dat o.a. voor de tulpenkweekers in ons land die het invoerrecht met 50 pet. verminderd zagen en ook voor den haringexport van groot belang is, voor eenige industrieën nog eenige meerdere exportgelegenheid. Met hoopvolle verwachtingen kunnen wij het jaar 1936 niet ingaan. Voor het indus- trieele bedrijfsleven in ons district is er echter geen enkele aanwijzing, dat de toe stand in 1936 niet nog ongunstiger zal worden. Wij kunnen slechts de hoop uit spreken, dat wij het jaar 1936, hoe moeilijk het dan ook' zal zijn, zoo goed mogelijk i zullen doorkomen. Handel en industrie. I Bankwezen: Het jaar 1935 heeft weder- j om voor het bankbedrijf geen bijzondere perspectieven geopend. De aanhoudende malaise in het zaken- k leven, de onzekerheid der internationale toestanden en de daarmede verband hou dende achteruitgang der bedrijvigheid, wa ren factoren welke geen gunstigen invloed konden uitoefenen op den gang van zaken in het bankbedrijf. De meerdere malen uitgeoefende druk op den gulden maakte het noodzakelijk de disoontoschroef aan te zetten met abnor maal hooge rentekoersen als gevolg. Textiel-Industrie: Wollen garens- en Sa- jetindustrie. De uitvoer van wollen garens 'r naar Duitschland is ook sinds 1934 sterk teruggeloopen. Hoofdzakelijk als gevolg van de deviezenbepalingen. Deze toestand werd nog ongunstiger toen de Nederland- sche regeering genoodzaakt was, tengevolge van het vaststellen van een betalingscon tingent voor wollen garens voor Duitsch land, den export naar dat land nog meer tegen te gaan. De daling van het Engelsche en Belgische betaalmiddel oefende even- eens een ongunstigen invloed op de ex portmogelijkheid uit. De afzet in eigen land gedurende 1935 1 was zeer onbevredigend. Breierijen. De toestand in de breierij en 5 moet bitter slecht worden genoemd. De - contingenteering heeft hier een zeer slech- 1 te nevenuitwerking gehad. Wollen-Deken-Industrie. Voor deze in dustrie was het afgeloopen jaar een der 1 allerslechtste jaren. Stimuleert een strenge winter de vraag, de zachte winter van 1934 bracht daardoor niet de normale opleving. 5 Het aantal dekenfabrieken, dat voor den oorlog slechts 8 bedroeg, is de laatste jaren aanzienlijk uitgebreid. Niet minder dan 18 1 fabrieken houden zich thans bezig met de 1 vervaardiging van gewatteerde, of z.g. 1 wollen dekens. Deze uitbreiding staat in geenerlei verhouding tot onzen bevolkings- l aanwas. Touwfabricage. In de noteering der voor naamste grondstoffen trad in Augustus j.L 1 een sterke stijging in, waardoor het peil dier noteeringen, vergeleken met eind 1934, c ongeveer werd verdubbeld. De moeilijk heden bij den uitvoer zijn in het afgeloopen jaar geenszins verminderd. Bloembollencultuur en -Handel: Kwee- i kerijen. Wat de hyacinthen betreft, gaf i 1935 een goeden oogst. Sommige soorten gaven een opbrengst als nooit tevoren. De r oogst in 1935 overtrof dan ook alle ver wachtingen. De opbrengst van narcissen s was in het algemeen minder gunstig, de oogst middelmatig. Crocussen en Irissen en andere bolgewassen, die van minder be lang zijn. gaven een normale opbrengst. De gladiolen gaven mede door het zeer gunstige weer in de maand Augustus, een beste opbrengst. De financieele uitkomsten waren echter voor de kweekerijen lang niet gunstig. De binnenlandsche handel was voor hya cinthen, tulpen en narcissen gebonden aan de minimumprijzen, vastgesteld door de Nederlandsche Sierteeltcentrale. In de meeste gevallen waren deze minimumprij zen ook de maximumprijzen, waardoor de teelt niet winstgevend was. De vraag naar bloembollen in het bui tenland was, in aanmerking genomen de minder gunstige omstandigheden waarin ook de buitenlandsche afnemers verkeeren, best te noemen. De voornaamste afnemer, Engeland, kocht dit jaar weder meer dan vorige jaren. Amerika en Canada waren eveneens weer beter dan voorgaande jaren. In totaal bedroeg de export in het afge loopen jaar 44 millioen kg. met een waar de van circa 21,5 millioen-gulden. In 1934 werd 44.750.000 kg. geëxporteerd een waarde vertegenwoordigend van 22.250.000 gulden. Bouwmatesjalen: De vermindering van den woningbouw heeft niet nagelaten haar invloed te doen gevoelen op den gang van zaken in de diverse bouwmaterialen-fa brieken. De vele pannen-, beton- en kalk zandsteenfabrieken en de houthandel, heb ben onder dezen slechten gang van zaken aanmerkelijk geleden. Beton. De bedrijvigheid in de Beton- fabrieken was belangrijk minder dan in het voorgaande jaar. Kalkzandsteen. Ook in dit bedrijf is de toestand zeer slecht. De onverkochte voor raden zijn zeer groot. Een der drie fabrie ken in ons district ligt reeds eenige jaren geheel stil. Dakpannen. In de Dakpannenfabrieken was de toestand al even ongunstig. De ge ringe bedrijvigheid in de bouwvakken kon onmogelijk de productie van de verschil lende fabrieken opnemen. Het gevolg was ook hier, dat verkocht werd tegen prijzen welke beneden kostprijs lagen. Schelpkalk. De verminderde activiteit in het bouwbedrijf heeft de vraag eveneens in zeer ongunstigen zin beïnvloed. Houthandel. Eenzelfde ongunstig beeld biedt de houthandel. Bij een zeer sterke inkrimping van den omzet, een nog groo- tere daling der prijzen. Scheepsbouw. Nu de zeer ongunstige economische toestand zich voor dit bedrijf schijnt te consolideeren, dringt de vraag naar voren of ook deze tak van nijverheid niet op de een of andere wijze moet wor den gesteund. De werven in het district der Kamer ontvingen geen orders van eenigen omvang op nieuwbouw. Opdrachten voor het uitvoeren' van reparaties werden hoe langer hoe schaarscher. Hollandsche Constructie-werkplaatsen: In het algemeen kan ook in 1935 van eeni ge opleving bij de Constructiewerkplaat sen niet worden gesproken. Een gelukkige uitzondering hierop maakt de N.V. Hol landsche Constructiewerkplaatsen en hare Dochter-Maatschappij de N.V. Nederland sche Electrolasch Maatschappij te Leiden, die op een gunstige bezetting gedurende 1935 hebben kunnen wijzen, terwijl beide fabrieken momenteel belangrijke opdrach ten in uitvoering hebben, die een nagenoeg volledige bezetting gedurende de winter maanden waarborgen. TrawlvisscherijDe resultaten kunnen ook dit jaar wederom niet goed genoemd wor den dat de vloot desniettegenstaande nog is uitgebreid ligt aan het feit, dat schip pers met eenige familieleden een logger koopen, om voor werkloosheid gevrijwaard te zijn. Gemiddeld was de opbrengst 7 pet. lager dan het voorgaande jaar. HaringvisscherijDe vangst bedroeg ca. 480.000 kantjes, in 1933 649.294 kantjes, in 1934 693.542 kantjes, in 1935 503.210 kant jes. De prijzen bedroegen gemiddels 9.06 per kantje. Haringhandel: De haringhandel heeft het ook dit jaar weer niet gemakkelijk ge had. De vangst van dit seizoen kon (behal ve in den aanvang door gebrek aan afzet gebied) grif worden opgenomen. Gedu rende de eerste 11 maanden 1934, bedroeg de export van pekel- en steurharing: 53.661 ton, waarde ƒ4.535.000, in 11 maanden 1935: 44.072 ton, waarde ƒ3.589.000, waar uit blijkt, dat de hoeveelheid wederom be langrijk is teruggeloopen, n.l. 20 pet. Groenten- en conservenindustrie: Deze industrie, behoorend tot een der meest be langrijke bedrijfstakken in ons district, ondergaat de gevolgen van de crisis in ern stige mate. Goede exportmarkten zijn in eengeschrompeld en hebben hare beteeke- nis voor het bedrijf verloren. Vruchtensap- en jamfabrieken: De uit voer van jam en marmelade daalde van 183.677 in 1931 tot slechts ƒ53.000 in 1935 (over de eerste 141 maanden). Suikerwerk-industrie: Ook voor deze be drijven was de toestand buitengewoon on gunstig. Een voorheen ongekend scherpe concurrentie dwingt tot prijzen, waaraan nauwelijks iets te verdienen valt. Meel-fabricage: De kwaliteit van de ver werkte tarwe, zoowel van buitenlandsche als van binnenlandsche herkomst, was zeer goed. Groote prijsschommelingen vonden niet plaats. Toch bestond een neiging tot hoo- gere prijzen, welke nog werd geaccen tueerd door een verhooging van de mono- polite-heffing bij invoer, met ingang van 4 September. Distilleerderijen: De welig tierende smok kelhandel en de klandestiene fabricage doen den afzet van de distilleeerderijen in het district der Kamer dalen. Doordat de zoo zeer gewenschte accijnsverlaging achter wege bleef, zal de ongunstige gang van za ken in deze bedrijven op grond van bo vengenoemde factoren, nog wel voortdu ren. Uitgeversbedrijf: De moeilijkheden, waaraan het Uitgeversbedrijf het hoofd heeft te bieden, zijn vooral in de laatste jaren niet geringer geworden. De verzwak te koopkracht heeft de aanschaffing van boekwerken en tijdschriften, vooral op lit terair gebied, doen terugloopen. Wanneer de inkomsten verminderen, wordt allereerst bezuinigd op alles wat luxe is. Door de heerschende werkloosheid worden ook de studieboeken en technische werken veel minder verkocht. De concurrentie, die on georganiseerde bedrijven den georganiseer- den aandoen, is mede oorzaak van de slech te financieele resultaten, die in het alge meen bereikt konden worden. Voorts kan wel geconstateerd worden, dat de radio, evenals de bioscoop en niet in het minst ook de in de laatste jaren tot uiting gekomen hartstochtelijke liefde voor het bridge-spel, den tijd en de lust tot het lezen van boeken sterk heeft doen vermin deren. Restaurant- en pensionbedrijf: Door de vele publicaties van Horecaf en andere or ganisaties is het een ieder in Nederland duidelijk geworden, dat de toestand in de zen tak van nijverheid zeer ongunstig is. De hooge lasten worden voor vele bedrij ven funest. Het aantal badgasten in Noordwijk en Katwijk was niet onbevredigend. In het voor- en naseizoen was de bezetting naar veerhouding minder goed dan in het hoofd- seizo^n, wat de financieele resultaten on gunstig beinvloedde. Het aantal Duitsche gasten was merkbaar grooter dan in het vorige seizoen. Middenstand: De nog steeds toenemende werkloosheid, de lagere loonen en de gelei delijke verarming van meerdere groepen der bevolking, hebben hun ongunstigen in vloed op den omzet duidelijk doen blijken. Terwijl de kosten van het middenstandsbe- drijf vrijwel op het oude niveau bleven, gaf de groote vermindering van den omzet een sterken terugslag op de winst, zoodat de bestaansmogelijkheid van steeds meerde ren wordt bedreigd. Zelfs bij een gelijken omzet wat de hoe veelheid betreft, b.v. in de sigaren- en si- garettenbranche, beteekent de verkoop nu een veel lagere ontvangst, doordat het pu bliek dezelfde artikelen van lagere kwali teit koopt. Bovendien is het winst-percen tage op de goedkoopere soorten gewoon lijk lager. De te Leiden in September gehouden Winkelweek heeft wat den verkoop betreft, niet aan de verwachtingen beantwoord. De St. Nicolaas-omzetten zijn echter niet te gengevallen. Rijnlandsch Borgstellingsfonds: Voor de middenstandsbedrijven, die met een doel treffend advies en zoo noodig met een zeer klein crediet te helpen zijn, werd na serieuze voorbereiding door de Kamer het Rijnlandsch Borgstellingsfonds opgericht. De goede opzet en de reeds verkregen resultaten hebben er toe geleid, dat aller- wege dergelijke borgstellingsfondsen zijn opgericht of zich in oprichting bevinden, terwijl de regeering door zich voor 40 pet. garant te verklaren, een grooten steun heeft gegeven. Tuinbouw: De algemeene toestand in de tunbouwbedrijven is zeer ongunstig. Na een eenigszins hoopvol begin met de nieuwe aardbeien werden alle illusies op een loonende exploitatie eiken tuinder al spoedig ontnomen. Van de vroege glassla konden duizenden stuks de minimumprij zen niet opbrengen ook de kasspinazie gaf geen loonenden prijs. De conservenfabrie- ken namen de veldspinazie af, zoodat van dit product geen vernietiging plaats vond. Veldsla daarentegen werd in groote kwantums vernietigd, evenals andere hoofdproducten in de gemeente Alkemade, zooals boonen en augurken. Ook de vroege veldbloemkool werd niet opgenomen. Grove kool en spruitkool brachten het laatst van het jaar tamelijk goede prijzen op. Teneinde den nood in deze bedrijven eenigszins te lenigen, heeft de Regeering steunmaatregelen getroffen, waardoor aan de producenten van augur ken in de gemeente Alkemade reeds een bedrag van f 65.000 is uitbetaald, terwijl voor de overige producten binnenkort een tweede uitkeering zal volgen. In 1935 be droeg de omzet van de Leidsche Veiling - vereeniging Leiden en Omstreken: 672.943 en het vorige jaar 734.772. De doorsnede- opbrengst van verschillende producten was belangrijk lager dan in 1934, een groote achteruitgang vertoonde het artikel drui ven; in 1934 nog 12.5 ct. per pond, brach ten deze thans slechts 9.1 ct. per pond op. Ook bloemkool, komkommers en tomaten bleven belangrijk onder den dootsnede- prijs van 1934. Kaashandel: Het afgeloopen jaar is voor den kaashandel een zeer bewogen jaar ge weest. Toen in het eind van 1934 de Duit sche betalingen vastgeloopen waren en de Clearing werd ingesteld, is de export in ge wicht over 1935 naar Duitschland van 70 pet. tot circa 40 pet. teruggeloopen. Toen de nieuwe aanvoer ter markt kwam, viel de prijs tot ongekende laagte. De prijzen gingen na 19 Juli met spron gen naar boven en toen in September Duitschland een export-contingent van 50 pet. voor invoer vrijgaf over het aanvan kelijke Septemberkwantum, stegen de prij zen zeer belangrijk en noteerde op 16 Augustus de Gouda kaas volvet 35.op 13 September 43.en op 27 September 53.—. Achteraf bleek de regeling, welke ont worpen was om de productie te beperken, te ingewikkeld en kon deze niet worden uit gevoerd, waardoor de Regeering de produc tie-beperking verschoof naar 1936. Het ge volg van deze wijziging is geweest dat de markt scherp inzakte. Zoo noteerde Goud- sche kaas, die 27 September nog 35.per 100 k.g. opbracht, op 13 December slechts ƒ41.per 100 k.g. Bloemisterij te Rijnsburg: Het ontbre ken van een behoorlijk afzetgebied van de op de veiling aangebrachte bloemen in het buitenland, was oorzaak, dat ongeveer 70 pet. in het binnenland moest worden veer- kocht, waardoor geen loonende prijzen te bedingen waren. De omzet van de Veilingsvereeniging „Flora" te Rijnsburg over het boekjaar 1935, bedroeg 1.827.810.—, ruim 147.780.— minder dan in 1934. Spoorwegvervoer: Aan de stations H.S.M. en S.S. te Leiden werden gedurende het jaar 1935 (tot en met eind November) aan ontvangen en verzonden goederen geboekt: ontvangen goederen 8.213.610 k.g., verzon den 7.324.313 k.g. Deze cijfers waren over dezelfde peribde in 1934, respectievelijk: 6.327.540 k.g. en 6. 751. 490 k.g. Aan reizigersvervoer werd ontvangen een bedrag van ƒ842.632.61 of ƒ65.559.39 minder dan in 1934 en 107.165.— minder dan in 1933. Aan het station Alphen a. d. Rijn kwa men aan 1.212.824 k.g. goederen en werden verzonden 1.441.195 k.g., terwijl aan reizi gersvervoer een bedrag groot ƒ84.1014.23x werd opgebracht. In 1934 bedroeg de ont vangst voor reizigersvervoer 80.050. zoodat hier een stijging is van ƒ4.964.23x. Deze toename van onbrengst voor reizigers vervoer zal voor een gedeelte wel toe te schrijven zijn aan de nieuwe lijn Alphen a. d. RijnGouda, waarvan een vrij goed gebruik wordt gemaakt Posterijen en Telefonie: Door Leiden en de daaronder ressorteerende kantoren wer den in 1935 ontvangen uit interlocaal ver keer 4.244.799 brieven, hetgeen 149.708 stuks meer is dan over het voorgaande jaar, 1740.102 briefkaarten (235.651 stuks minder dan in het vorige jaar) en 7.964.450 stuks gedrukte stukken (vorige jaar 8.009.911 stuks). Het aantal tegen nieuws blad-tarief bij abonnement gefrankeerd verzonden exemplaren bedroeg 3.274.392 stuks. Het aantal in het Rijkstelefoonnet Lei den gevoerde locale gesprekken in het tijd vak Januari t/m November 1935 bedraagt 3.475.527 (vorig jaar in hetzelfde tijdvak: 3.231.557). Het aantal uitgaande interlocale telefoon gesprekken over genoemd tijdvak be draagt: 311.900 (in het vorig jaar: 388.268). Markt- en Havendienst: De ontvangsten van de stad Leiden uit hoofde van haven geld, bruggeld, zijn over 1935 vrij bedui dend minder geweest dan in voorgaande jaren. Werd over 1934 aan havengeld ont vangen een bedrag van 19.136.in het afgeloopen jaar bedroeg zulks f 18.051. Aan bruggeld werd het vorig jaar ontvan gen ƒ7.617.in het afgeloopen jaar slechts: 6.836. De sterk teruggeloopen aanvoer op de vette varkensmarkt op Dinsdag was oor zaak, dat het weegloon verminderde. De aanvoer op de veemarkt verminderde met 600 varkens en biggen. 2200 lammeren en 2400 runderen. De regeeringsrunderen zijn in bovengenoemd getal niet begrepen. Tegenover dezen teruggang staat een groot ere aanvoer van 6300 schapen en 1000 vette en nuchtere kalveren. De handel was verre van gunstig. De prijzen der vette koeien waren te hoog in verhouding tot den. melkprijs en tot het overige vee. Uit de no teering van het slachvee, welke gestadig terugliep van 34 cent tot 60 cent per k.g. in Januari, tot 2845 cent in ultimo No vember, is gebleken dat de varekoeien aan het einde van het seizoen nog te duur zijn geweest. De noteering der vette schapen was ongeveer gelijk aan het vorige jaar. De prijs der jonge lammeren was echter aanzienlijk lager, de handel in varkens ge heel onbevredigend. De aanvoer op de kaas markt was een weinig minder dan het vo rige jaar. De noteering voor Leidsche kaas was laag, voor Goudsche kaas varieerend. De aanvoer van boter steeg met circa 25 pet. doch de prijzen gaven weinig bevre diging. Bevrachtingscommissie: Het aantal ton nen bevracht door de Bevrachtingscommis sie te Leiden, bedroeg in 1935: 33.148 ton tegen 52.095 ton in 1934. De werkzaamheden der Kamer. De voorz. geeft vervolgens een overzicht van de werkzaamheden der Kamer. Steeds weer meer is de Kamer de vraag baak van hen, die tengevolge van de tal- looze crisismaatregelen in moeilijkheden verkeeren. Het gaf evenwel veel genoeg doening, dat in tal van gevallen een soepele oplossing der moeilijkheden kon worden verkregen. De aanslag op het voortbestaan der Ka mer, gevolg van de adviezen der grootwerk geversorganisaties in den Nijverheidsraad, werd geheel afgeweerd. Contingenteering. Waren het vorig jaar op dit tijdstip 75 artikelen aan contingenteering onderwor pen, in den loop van dit jaar is het aantal uitgebreid tot ruim 100. In de eerste 11 maanden van dit jaar werden totaal afgegeven: 1821 consenten. Aan heffing hierover werd ontvangen een bedrag van f 3.485.09. In 1935 werden totaal: 1962 invoerver gunningen verstrekt. Handelsregister, enz. Het aantal dossiers in het afgeloopen jaar nam toe met 150 stuks en bedroeg op 31 December: 6702. Het aantal mondelinge inlichtingen be droeg 2259; de schriftelijke 883. Het aantal faillissementen in het district der Kamer bedroeg in het afgeloopen jaar 107, tegen 103 in 1934. Spr. gaf ten slotte nog een overzicht van de wijzigingen, welke in de bezetting der Kamerzetels hebben plaats gevonden en eindigde met een woord van dank tot allen, die hem in het afgeloopen jaar in zijn taak steunden, waarna hij besloot met een op wekking den moed niet te verliezen, wantacher de wolken schijnt de zon!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 6