HET HUIS IN DE STILTE 3)e £eictocHe Gou/fccmt De tuinen in de nabijheid van de Seine te Parijs staan onder water. De rivier heeft de zgn. .alarmhoogte" bereikt Zandvoort in den Winter. In tegensteiling met den zomer biedt deze beroemde badplaats in den winter een troosteloozen aanblik Lady Pamela Smith, dochter van den graat van Birkenhead, is te Londen in het huwelijk getreden met M.chael Berry, tweeden zoon van lord Camrose De RijkssDOr.ve den ie Berlnn in aan bouw voor de Olympiade 1936 Een overzicht vanat de hoofdingang, cie door twee reusachtige zuilen geflan keerd wordt Op het Sparfa-terrein te Rotterdam speelde Woensdagnvddaq een Neder, ndsch B elftal een wedstrijd tegen den Engelschen de. de- klasser Lincoln City, waarbij de onzen met 4 2 in de mee, derheid bleven De wand van het telegraatkantoor te Lenden werd tijdens het bezoek der ugby spe ers u.t Nieuw Zeeiand gebru kt als schrijftafel voor te sirammen naar huis FEUILLETON. Naar het Engelsch van ADELINE SERGEANT. (Nadruk verboden). 8) Ze moest het juiste moment uitkiezen om in de dogcart te springen, want het paard was rusteloos en bijna onhandelbaar. Zoo goed h^j kon stapelde de portier haar ba gage achterop, maar de grootste koffer moest achterblijven om den volgenden dag gehaald te worden. „Ik heb nooit geweten, dat vrouwen zoo veel rommel noodig hadden", merkte Cy ril Lancaster op, toen zij met een flink vaartje den weg afgingen. „Ik dacht, dat één koffer alles kon bevatten, wat u noo dig had." „Daar kunt u misschien lastig over oor- deelen", antwoordde Nell stijfjes. „Och, ik heb er niet zooveel verstand van", gaf de jongeman toe. „Ik heb nooit veel met vrouwen omgegaan, en degenen die ik gekend heb, besteedden niet zoo heel veel zorg aan hun toilet. Zooals Claire, maar zij is ziekelijk, dat maakt natuurlijk verschil." „Meent u juffrouw Valery?" „Ja, Claire Valery. Ze is een raar type. Misschien bent u in staat haar verstandiger te maken. Ik kan vrouwen die altijd hui len of flauw vallen, niet uitstaan. Daar word ik naar van." „Doet mejuffrouw Valery dan niets an ders dan huilen en. flauw vallen!" infor meerde Nell. „Och, het lijkt wel of het altijd zoo is, als ik haar zie", ging de jongeman onver schillig verder. Moat House is een verve lend landgoed, maar we zullen daar niet voor eeuwig blijven! We hebben het ge huurd van den rentmeester van de Lang dales". „Ja, dat weet ik", zei Nell vlug. „Geof frey Langdale vertelde het mij." „Kent u die dan?" vroeg de jongeman, een beetje onaangenaam getroffen. Toen floot hij. „Ik vraag me af, wat mijn vader daarvan zal zeggen", merkte hij op. „Het zal voor Mr. Lancaster van weinig belang zijn, of ik mr. Langdale ken of niet", meende NeU De jongeman onderdrukte een lachje. „Och, dat kan er van afhangen; misschien wel, en misschien niet. Maar kijk eens", en plotseling werd zijn stem norsch en bijna dreigend, „als u denkt, dat het ergens goed voor is om bij de Langdales over Moat House te gaan klagen, heeft u zich vergist. Het kan er saai, vervelend en naargeestig zijn, en nog meer van ruik moois, maar het zal er de zaken voor u niet beter op maken, als u daarover praat." „Ik heb nog heelemaal geen plan om te klagen", verzekerde Nell rustig. „Ik heb het in eigen hand, om zooiets te voorko men. Als ik niet langer op Moat House wil blijven, kan ik weggaan. Ik denk er niet over om er met de Langdales over te spre ken", voegde zij er nadrukkelijk aan toe. „Nu, dat is in orde", verklaarde Cyril, zijn hooMhoofd afvegend. „Ik wilde u en kel maar waarschuwen, begrijpt u? Over het algemeen kletsen vrouwen graag over andermans zaken. Vader zal u wel waar schuwen, dat het niet goed is over óns te kletsen." Hierbij wierp hij haar een bijna wraakzuchtigen blik toe, alsof iets, wat ze gezegd had, hem ernstig verontrustte. Nell zat stil, maar diep in haar hart was zij verwonderd en een beetje ontsteld. De woorden van den jongeman hadden al haar twijfel en vrees, die zij aangaande Moat House gekoesterd had, weer naar boven geroepen. Haar angst werd er niet min der op, toen de jongeman, na een oogen blikje stilte, plotseling opmerkte: „U denkt, dat u kunt gaan, wanneer u wilt? Ik denk, dat m'n vader wel beter weet. Hebt u een contract of zoo iets ge- teekend, waarin stond, dat u niet eerder dan zes maanden na dato weg zou gaan?" Nell schrok een beetje. Ze had inderdaad haar naam onder de overeenkomst, die Geoffrey Langdale voor haar had opge steld, geplaatst, en zij vroeg zich af, of deze haar aan een bepaalden tijd bond? Zij meende zich vaag te herinneren, dat Mr. Lancaster er glimlachend een paar woor den aan had toegevoegd, voordat hij zijn handteekening er onder plaatste. Ja, hij prees zelfs haar voorzorg en zakelijk be grip, om hem zulk een document voor te leggen. „Daar", had hij gezegd, toen hy het haar overhandigde, „dit bindt ons beiden, m'n lieve juffrouw Davenant." Maar nu drong het met ontstellende dui delijkheid tot haar door, dat terwijl zij Mr. Lancaster verplicht had om haar honderd vijftig pond per jaar te betalen, zij mis schien zichzelf gebonden had om een be paalden tijd in dat huis te blijven. Ze dacht over de zaak na, en trachtte zich de juiste \voorden te herinneren, die Geoffrey had opgeschreven. Gedurende eenigen tijd stoorde de jongen Lancaster haar niet in haar overpeinzingen. Zy was bijna blij, toen het paard neigingen vertoonde om op hol te slaan, en de bestuurder had al zijn zenuw- en lichaamskracht noodig, om het in toom te houden. Maar al spoedig kwam het dier tot bedaren, en liep weer in een langen regelmatigen draf. En weldra kwa men zij bij een poort, die toegang gaf tot een laan, welke naar Moat House voerde. „We zijn er dadelijk", zei Cyril. „Dit is de oude laan, die naar het huis leidt. Vroeger liep zij door een park, maar te genwoordig is het net een wildernis." Het was er werkelijk heel somber en donker. NeU kon om zich heen niets zien, maar na een poosje schenen de wolken bo ven haar te breken, de boomen weken aan beide zijden uiteen, en een zwarte massa, met hier en daar een paar lichtpuntjes ont hulde zich onmiskenbaar als Moat House. vn. De eerste avond. „Is er werkelijk een slotgracht?" vroeg NeU. „De gracht is daar, vlak by", antwoord de haar geleider. „Ziet u het water niet, vlak bij het huis?" „Is het niet ongezond?" wilde NeU ver der weten, toen zij een merkwaardige glin stering opving, die vaag uit de schaduw rijke ruimten aan beide zijden scheen op te duiken. Want de avond was reeds ge vallen, en er brandden geen lampen, of kunstmatige verlichting van welken aard ook aan de buitenzijde van het gebouw. AUes was in duister gehuld. „Kunt u er uit springen?" voegde de jongeman haar ruw toe. „Zwarte Sam wil niet wachten. Ik zal omrijden naar de staUen, en uw bagage binnenbrengen", ging hy voort, toen NeU er vlug uitklom. „Trekt u maar aan de bel, dan komt er wel iemand." NeU zag een boog voor zich. Waarschijn lijk was het de oorspronkelijke ingang ge weest, die naar een brug over de slot gracht voerde. Aan de andere zijde was een korte trap, die, zooals zij vermoedde, naar de voordeur leidde. In de bovenka mers schenen lichten te branden, maar be neden was er geen teelten van leven. Dondtastend in de duisternis kwam haar hand in aanraking met den knop van de bel. Verscheidene minuten moest zij wach ten. Een gehuil van jankende honden weerklonk in het huis, en even daarna hoorde zij het geluid van sloten en gren del», die werden geopend. Waarschijnlijk kwamen er maar weinig menschen aan de voordeur, maar NeU vond, dat er tenmin ste toch wel iemand mocht zijn, die zich haar komst herinnerde, en haar een soort welkom gaf. De deur werd ten slotte ge opend en een vrouw stond op den drem pel, een vrouw met een bijzonder onaan gename stem. „Wat hebt u er mee voor aan dezen kant van het huis te bellen, meneer Cyril?" riep zij. „Waarom komt u niet aan de zijdeur?" „Mijnheer Lancaster is omgereden naar de stallen", legde NeU uit. „Hij zei, dat ik maar moest bellen. Het spijt me, als u last bezorgd heb." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1936 | | pagina 5