19 3 5
m
'T IS KERSTDAG!
a°° a>a at>0
[O 9
(o O
De boodschap
van het Kerstfeest
„God kwam in de wereld
Maar de wereld erkende Hem niet".
Hoe heerlijk klinkt op den vroegen
Kerstmorgen het blijde gezang in de In
troïtus van de H. Mis: „Puer natus est no
bis".. ..Een kindeke in ons geboren....
ons is een Zoon geschonken; op Zijn schou
ders rust de wereldheerschappijWant
ondanks het feit, dat de historie verhaalt,
dat in een armoedige stal een oogenschijn-
lyk hulpeloos Kindeke ter wereld kwam,
weten we toch met de onfeilbare zekerheid
des geloofs, dat juist in Bethlehem de voor
spellingen der Profeten in vervulling gin
gen en dat het kleine kind in de kribbe
de Zoon Gods is, den Eengeborene uit den
Vader, op wiens schouders de wereldheer
schappij rust.
Ons menschen ier tiyintigste eeuw moet
dat vooral belang inboezemen, omdat ook
aan ons de beloften van Christus-Koning
zijn gedaan. Onze twintigste eeuw moet het
opnieuw beleven, dat Christus de God-
mensch als een kostbare erfenis aan alle
volkeren der wereld geschonken is. Zooals
weleer in Bethlehem, zoo wil Christus Zich
thans weer aan de wereld schenken: Chris
tus wil weer leven in de harten der men
schen, doordringen niet alleen in het parti
culiere leven van den eenling, maar ook in
het openbaar, in het leven van landen en
volken om overal vergeving, redding en uit
komst, kracht en sterkte te schenken, om
alles te doortrekken met zij neeuwige lief
de. Christus wil de God-vergeten, afge
dwaalde, zondige wereld weer terugbren
gen tot den Vader. Dat is de boodschap en
de beteekenis van het Kerstfeest. Als de
menschen dat wilden erkennen, zou het
Kerstfeest de geboorte zijn van het Gods
rijk in onze wereld. God kwam echter in
de wereld, maar de wereld erkende Hem
niet.
i
Boven de hoofden der herders, die de
nachtwake hielden bij hun kudde, stond de
nachtelijke h^me1 rtrak gekoepeld. Wij mo
derne menschen die de stratosfeer willen
doorvorschen beschouwen het firmament
als een afgesloten gewelf, boven onze met
distels en doornen begroeide- aarde. De
heiligste beteekenis voor de andere werke
lijkheid, die buiten onze waarneming door
de zintuigen ligt, is afgestompt.
Alleen de gezegende velden van Bethle
hem zijn de historische getuigen geweest
hoe het firmament als uiteenscheurde en
een andere wereld openging over onze
arme aarde. „Want er stond een Engel des
Heeren voor hen en de glorie des Heeren
omstraalde hen. En plotseling was de en
gel door een hemelsche legerschare om
ringd, die God loofden.
Deze engelen van Bethlehem behooren
evengoed bij het Kerstfeest als de heilige
Moeder bij het Goddelijk Kind. Zij verbre
ken alle enghartigheid die ons aan deze
aarde gebonden houdt. Dat optreden van
deze machten uit de andere wereld moet
onze zielen wakker schudden en onze har
ten wijd openzetten voor deze groote wer
kelijkheid: deze aarde is niet de heele
schepping. Er zijn andere machten die niet
van deze wereld zijn, voor wie de wereld-
sche krachten zijn als dwarrelende blade
ren in den stormwind en de volken als
druppels aan een emmer. De Kerstnacht
verbreekt in de wereldgeschiedenis de eng
heid van deze wereld, verlost ons uit onze
eenzaamheid en laat ons vrijeer ademen
in de wijde Godswereld van het .geloof,,
waaruit nieuw licht en leven voortspruit.
Al die heerlijkheid der hemelsche heer
scharen is slechts het grootsch gevolg voor
het Kind in de kribbe. In dit Kind Gods
van Bethlehem is het groote heilige won
der openbaar geworden. God is in de we
reld. God heeft zich aan de wereld geopen
baard, bekend gemaakt, God is neergedaald
tot de menschen. Hij heeft het leed der
wereld diep gevoeld en het kruis der
menschheid gedragen. Door Zijn mensch-
wording is Christus zoo nauw verbonden
't Is Kerstdag! Neen 't, 't en kraakt geen snee
't en rijmt, 't vriest, 't en ijzelt;
Toch lijden de arme menschen wee
en wordt hun 't hart verbrijzeld!
Ze willen werken maart 't en valt
geen werk, geen loon,, geen eten;
Wiens hert, van ijs of ijzer, zal 't
nu 't Kerstdag is, vergeten?
Geeft milde, geef die hebt en houdt
van God zoo milde gaven:
't Wordt anders al, uw geld en goud
naast u in 't graf begraven.
Geeft milde, gij die Christen zijt
en Kerstdag komt te vieren;
Geeft milde alzoo me in vroeger tijd
gaf milde aan menschen en dieren;
En Hij, die mensche en dier bemint,
die U, o mensch, verheven,
Vergodlijkt heeft, Hij zal 't zijn kind,
O mensch, eens wedergeven.
GUIDO GEZELLE.
ei«
met de noodlijdende wereld: aan die innige
band herinnert ons het Kerstfeest: een Kin
deke is ons geboren, een kindeke dat God
is en op wiens schouders de wereldheer
schappij rust.
Voor dit mysterie van liefde en barmhar
tigheid moeten wij ons hulpeloos en klein
gevoelen als een kind, en biddend smeeken,
dat die liefde Gods als een lichtende ster
moge schijnen in de heilige nacht, die voor
vele zielen die van God zijn afgedwaald,
zoo donker geworden is.
Heel ons werk, dat door de geest van het
moderne heidendom besmet is, moet weer
in al zijn volheid en diepte door Christus'
oneindige liefde doordrongen worden. Wij
allen hebben de volheid van Christus liefde
noodig, om ondanks alle onderscheid van
rang, stand, belijdenis en politieke gezind
heid toch één te zijn door de liefde van
Christus. Gods liefde tot ons menschen
schittert in den Kerstnacht en verwarmt
ons zóó dat wij uit liefde tot God elkander,
al onze medemenschen moeten liefhebben.
Voor haat en nijd, twist en tweedracht is
in den Kerstnacht geen plaats. Moge het
nieuwe gebod er liefde waarvan Christus
in den Kerstnacht zoo'n heerlijk voorbeeld
gaf, vrede en liefde schenken aan de we
reld waar zoo'n jammerlijke verdeeldheid
heerscht.
Dan zal het uur waarin het Rijk Gods ge
boren werd haar krachten ook uitspreiden
over den opbouw van de nieuwe maat
schappij.
Kerstmis zonder Kerstmis
door Pierre l'Ermite.
Een gelukkig manDonderdagmor
gendat werd een van mijn jonge
vriendeneen artist van groot talent
en rusteloos werkzaam aan zijn groote
taak.
Hij kreeg zoo juist opdracht voor het sa
menstellen van een geïllustreerd program
ma voor een groote uitdeeling van speel
goederen, ter gelegénheid van het Kerst
feest.
Er was haast bij, want het program was
bestemd voor het gemeentehuis van een
middelmatig groote stad. De burgemeester
moest de ontwerpen voor den avond, vóór
4 uur nog in z'n bezit hebben. Er werd
300 frs. voor betaald.
Wat een buitenkansje voor zijn vrouw
en kind, een dag voor Kerstmis!
God is goed.
Die Donderdag at mijn artist 's morgens
een stukje uit het vuistjeOnder zijn
bekwaam en enthousiast penseel volgde
schets op schetsOp de eerste plaats,
de klassieke kribbe met het Kindje Je
zusde os en de ezel, zoo aantrekkelijk
voor kinderen
Dan de dennen.... vervolgens een
sneeuweffectdaarna de groote schoor
steen met een regiment schoenen.... klei
ne en groote kool....
Zijn vrouw lachte, toen zij hem zoo druk
bezig zag....
Zijn zoon, de neus plat op tafel gedrukt,
lachte ook.
Dat was reeds de voor-vreugde van
Kerstmis.
En de artist eindigde met een mooi Kind
je Jezus, dat een prachtige auto zette op
het bed van een braaf jongetje, dat rustig
lag te slapen.
Met gevulde map en een hart vol hoop
neemt mijn artist daarna zijn wandelstok
en zijn hoedstapt in de métro....
neemt de autobusen arriveert vroo-
lijk en tevreden voor een groot gebouw..
leelijk maar rijkhet gemeentehuis....
gelegen temidden van een doodsch plein.,
bedekt met asfalt.... Je ziet 't als 't ware
voor U!
Beschroomd treedt hij de stoffige hal
binnenAtmosfeer warmzwaar..
Het is nieuw en toch.... alles schijnt vuil
en versleten....
Er hangen affiches, waarop zig-zag
groote dikke letters, die de „arbeiders"
aansporen zich niet te laten uitbuiten!....
In een hoek eenige werkloozen in dis
puut
Zoo waf overal loopen employés rond
met verveelde ontevreden gezichten
het oog gericht op het horloge, dat veel te
langzaam loopt, want het wil maar geen
vier uur worden
Met de hoed in de hand vraagt mijn
jonge vriend:
„Zou ik mijnheer de burgemeester kun
nen spreken?.
„Hebt U een afspraak?"
„Javoor de teekeningen van Kerst
mis
„Eerste étage, deur rechts....
Eerste étagedeur rechts?
Er zijn viei trappenRechts van
welke?
Enfin hij wist het te vinden.
Hij bevindt zich in een anti-chambre.
tegen de muur banken, waarop eenige sol
licitanten wachten en zich vervelen.
Op den achtergrond: het hol van den
leeuw
HartkloppingenDubbele deur met
dikke portièresdaarachter zal zijn lot
beslist worden
Zijn beurt komt.
De leeuw.een mijnheer zooals er van
zoovele zynniet goed, niet kwaad, die,
met verveelde uitdrukking en de lorgnon
tusschen de kleine vingers den iaatsten
„vervelenden vent" afwacht:
„Ik kom voor de teekeningen van het
programma bij den Kerstboom...."
„Laat 'ns zien?"....
Met haastige handen opent de teekenaar
zijn map, haalt de schetsen eruit en laat
ze den burgtmeester zien
O! dat duurt niet lang!
In drie tellen heeft de burgemeester ze
gezienallemaalze afgekeurd....
allemaal
„Daar deugt niets van!.... Ge hebt er
geen syllabe van begrepen, van wat ik
wil
„Ik heb 't wel begrepeneen uitdee
ling van speelgoed ter eere van Kerst
mis
De burgemeester smaalt:
„Ter eere van Kerstmis?U ge
bruikt uitdrukkingen, die in de Kerk thuis
hooren, we zijn hier in een gemeente
huisen een profaan.... Wfj willen dus
een profane Kerstmis.... zoo profaan mo
gelijk
„Dat wil zeggen?"....
„Dat wil zeggen: een Kerstmis zonder dat
alles"
Met zijn sleutels bladert dé burgemees
ter in de maphij wijst op de kribbe,
de os, de ezel, de H. Maagd....
En vooral niet dat!
Dat, dat is het Kindje Jezus....
De burgemeester vertrekt zijn gezicht
tot een verachtelijken grijnslach, en zijn
sleutels tikken voortdurend op de map,
alsof de teekeningen hem geweldig erge
ren
Nu voelde de artist verzet in zich op
komen:
„Indien U precies op Kerstmis een uit
deeling van speelgoed wilt houden, mag er
toch wel iets zijn, dat aan het feest van
Kerstmis herinnert!...."
De ongelukkige.... Wat heeft hij ge
zegd?De burgemeester staat op!
Integendeel, mijnheer, er moet iets
zijn, dat het Kerstfeest totaal doet verge
ten en niet alleen het Kerstfeest, maar ook
Uw Kindje Jezus en al Uw slaapvertelsels
bovendien.
Wat er van zijdie vertelsels daar
brengen de burgemeester niet in slaap,
want hoe meer hij praat, hoe rood er en hoe
woedender hij wordt.
Hij loopt zijn bureau op en neerter
wijl hij rammelt met de sleutels, die hij
ondertusschen in zijn zak heeft gesto
ken
„Gij hebt de diligence nog vergeten, mijn
heerabsoluut vergeten!"
De artist tracht de situatie nog te red
den:
„Maar u, burgemeester, hoe bekijkt u de
zaak?
„Maar het is aan u, om me dat te laten
zién!Het is immers uw vakHet
is toch zeer eenvoudigIk wil een Kerst
mis zonder Kerstmis.
„De witte raaf!"
„Verklaart u zich nader!"
„Als ik eens een klein jongetje teekende
dat speelgoed brengt
„Neen, neeen nog eens nee
„Geen kleine jongen! De kinderen
zouden aanstonds denken dat „HIJ" het
was! Teeken een meisje.... een klein aar
dig meisjeDan zal men zich niet ver
gissen. En nu kunt u gaanU kunt me
dat morgen om 9 uur brengen".
Met trage schreden gaat de jongeman de
trappen af.
Men sluit overal de deuren. En de echo
weerkaatst, alsof het deuren van een graf
kelder waren....
De nacht valt over het plein.de nacht
der stad met haar fabrieksschoorsteenen.
de nacht van pi-ozaisch werken en zonder
liefdede nacht waarin lijden en haat
voorbijgaan.
Zie, honderden jongens en meisjes ver
laten de schoolgebouwener kijken
vroegwijze gezichten onder de petten
uitmaar er zijn ook andere, die er lief
en kinderlijk uitzien
Indien Christus voorbij kwam, zouden
evenals vroeger bijna allen naar Hem
toeloopenDaarom wil de burgemeester
niet, dat Hij voorbij komt De kleinen Hem
erkennen.
Maar, er is misschien wel ergens een kerk
in de buurt?
De jonge man kijkt.... informeert....
Neen, een is geen kerkgeen enkele
kerk
En deze kindertjes zullen Maandagavond
niet zingen:
,Komt Messias, Redder onzer ongelukki
ge dagen.
De artist gaat heendroevig ge
stemdde heele Parijsche voorstad
doorHij is een eenvoudig Christen
hij is bedroefd over dezen grooten haat,
die hij nog nooit zoo intens gevoeld
had
Men haatte zoo diep geen Mohammed,
noch een Boeddha, noch eenig ander gods
dienststichter.
Hij moet wel groot zijn! deze Zoon van
den werkman, omdat men Hem na twee
duizend jaar nog zou weigeren, Zich enkel
en alleen aan de kinderen der arbeiders te
vertoonen!
En terwijl hij me deze ware geschiedenis
vertelde besloot mijn jonge vriend:
„De haat van dezen man?.... Verbeeld
u, dat die mij werkelijk goed heeft ge
daan!...."
A