DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN CONFLICT TUSSCHEN KABINET EN KAMER VERMEDEN 27ste Jaargang VRIJDAG 20 DECEMBER 193» No. 8298 Êeicbeli£(Bau/fcct/rit DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. V Een „Bisschopsnummer" Het godsdienstig tijdschrift voor het Bis dom Haarlem „Sint Bavo" geeft een „Bis- schopsnummer". Wij deelen dit op deze plaats mede, om de aandacht onzer lezers die nog geen lid zijn van het Liefdewerk voor de arme parochies in het Bisdom Haarlem nog 'ns nadrukkelijk te vragen voor dit Liefde werk (contributie 4 gld. per jaar), welker leden tegelijkertijd abonné zijn op het tijd schrift „Sint Bavo". Dit Liefdewerk moet ons aller sympathie hebben. Het Bisschopsnummer van „Sint Bavo" ziet er frisch en actueel uit! Wij vinden er in het eerste portret van den nieuwen Bisschop in Bisschoppelijk ornaat, waar bij het volgend schrijven van den Bisschop aan den redacteur: Waarde Rector, Gaarne voldoe ik aan Uw verzoek om mijn eerste portret in Bisschoppelijk ornaat af te staan aan de S. Bavo, die zulk een enormen steun heeft geschonken aan mijnen doorluchtigen en onvergetelijken Voorganger bij zijn zorg voor de saneering der arme Kerken. Ik behoef U niet te zeggen, dat bij de aanvaarding van een zoo hoog verheven taak als het Episcopaat, dat mijn zwakke krachten ver te boven gaat, het oog ge richt is allereerst op degenen, die geeste lijk en stoffelijk hulp bieden. Gezamenlijk zullen wij de lasten dragen, vertrouwend enkel en alleen op de groote goedheid Gods en den nooit ontbrekenden bijstand der Allerheiligste Maagd Maria. Onder Maria's leiding willen wij het groote werk aanvaarden. JJw dienaar in O. H., J. P. Huibera, gekozen Bisschop. Hoorn, 17 December 1935. Wie een direct-practisch goed en mooi besluit wil maken, hij of zij melde zich aan voor het lidmaatschap van het Liefde werk voor de arme kerken! Men wordt lid van dit Liefdewerk door zich op te geven bij de Redactie van Sint Bavo „Huize Duinzigt" te Oegstgeest, of bij de Administratie te Voorschoten, Leid- scheweg 103. Postrekening 68277. TWEEDE KAMER. De Regeering stelt concentratie bijzondere scholen uit Deviezen-proces in hooger beroep Belangrijke verzachting van het vonnis in eerste instantie. In het deviezenproces tegen den ge- stichts-probst Heissig van het klooster der Eerw. Zusters van de H. Maria Magdalena te Lauban werd, na een verhandeling van drie dagen in hooger beroep, het in eerste instantie gevelde vonnis vernietigd. In eerste instantie werd Probst Heissig veroordeeld tot drie jaar tuchthuis, drie jaar eerverlies en een belangrijke geld boete. In hooger beroep luidt de uitspraak: zeven maanden gevangenis en een geld boete van R.M. 750. Dit vonnis werd door de ondergane voorloopige hechtenis geheel uitgeboet. Het gerecht veroordeelde tot deze straf op grond van een door Probst Heissig in 1933 begane vergissing; deze had nJ. r.m. 750 buiterilandsch bezit vergeten aan te geven. Probst Heissig werd wegens een andere deviezenovertreding in hooger beroep vrij gesproken, daar hij op grond van het Steueranpassungsgesetz zijn buiteniandsch bezit had aangemeld, welke aanmelding is geschied door den adviseur van den Probst dr. Hofius, destijds directeur der in Duitschland gevestigde Universumbank A.G., Muenster in Westfalen. DE RECHTSCHE COALITIE HERLEEFDE EN MET SUCCES! Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp inzake verlaging van de open bare uitgaven voor het onderwijs. Vervolgd wordt het debat over paragraaf 2. De Minister van Onderwijs, K. en W. de heer Slotemaker de Bruïne, zegt, dat hij reeds gisteravond heeft verklaard, dat het amendement-Mol- ler tot stopzetting van oprichting van open bare onderwijs-inrichtingen niet geboden is, maar psychologisch wel verdedigbaar ware. Gsiteren is eenige malen de uitdrukking „rechts-links" gevallen. De regeering wil de pacificatie zooveel mogelijk bewaren. Daar om neemt spr. art. 2 terug. Art. 1 van par. 2 met 5035 stemmen verworpen. Art. 1 van par. 2 (aftrek van schenkingen van het subsidie) wordt met 50 tegen 36 stemmen verworpen. (Beweging). Tegen: a.r., r.k., c.h. en de heeren Van Houten (c.d.), Kersten (s.g.) en Visscher (partijloos). De heer K. terLaan (S.D.)„Een mooi begin". De heer Thyssen (S.D.) verdedigt apart amendementen, strekkende voor de plattelands-scholen, de werking van het voorgestelde art. te verzachten door daar voor de kleine scholen ongeveer de be staande leerliingenschalen te handhaven en de zgn. centrale scholen voor zevende en achtste leerjaar, wat de leerlingenschalen betreft, te behandelen als ulo-scholen. De heer Van D ij ken (A.R.) verdedigt op art. 3 een amendement om de gevolgen van niet-herbenoemingen bij vacature van een gewezen boventallige onderwijzer niet op den wachtgelder te laten neerkomen, maar op het schoolbestuur. Daarom wordt in dat geval op het niet- herbenoemen van een wachtgelder, die voor rekening der gemeente is, inplaats van ver lies van wachtgeld, korting op de vergoe ding volgens art. 100 voorgesteld en bij ge bréke of ontoereikendheid van deze vergoe ding korting op dit van art. 101, met dien verstande, dat ten 1ste van het zelfde be stuur nooit meer wordt gekort dan één maal het bedrag van het wachtgeld. De heer Suring (R.K.) zegt, dat deze par. heel belangrijk is uit bezuinigingsoog punt, omdat zij drie milloen zou opleveren, maar uit onderwijsoogpunt zijn er belang rijke bezwaren tegen aan te voeren. Het zal met de voorgestelde leerlingenschalen zwaar en moeilijk werken worden voor de onderwijzers, maar het zal niet onmogelijk worden. Over zijn ernstige bezwaren wil spr. terwille van de bezuiniging heenstap pen. De Minister zet uiteen, dat de voor gestelde maatregelen door den nood wor den gebillijkt. De wachtgelders remmen de bezuinigingen, maar dat is geen reden de heele bezuiniging niet te entameeren. De klassen worden grooter; doch in tij den als deze kan deze maatregel niet al te veel schade brengen aan de onderwijzers. De amendementen Thijssen kosten geld en zelfs vrij veel geld. Zij zouden aan de bezuiniging van 23 millioen ongeveer de helft afdoen. Wat het derde betreft, spr. weet niet waaraan hij daardoor toe kon zijn, hoewel hij er niet zooveel op tegen heeft als tegen de andere. Spr. laat de be slissing aan de Kamer. De Minister neemt het amendement van Dijken over. Het eerste amendement Thijssen wordt verworpen met 68 tegen 24 stemmen. Voor de soc.-dem., comm. en de heeren Sneevliet (rev. soc.), Van Houten (chr.-dem.), Arts (K.D.P.) en Vervooren (PI. B.). Het tweede amendement wordt bij zit ten en opstaan (zelfde stemmenverhouding) verworpen, het derde z.h.s. aangenomen. Artikel I wordt aangenomen met 24 tegen 68 stemmen. (Tegen de soc.-dem., comm. en de heeren Vervoorn (PI. B.), Arts (K.D.P.) De andere artikelen worden z.hs. aange nomen. In de avondvergadering was paragraaf 12 aan de orde. Paragraaf 12 beperking aantal scho len voor bijzonder g.l.o. beoogt een wetelijken grondslag te geven aan de maat regelen tot vermindering van het getal scholen voor bijz. l.o. De bestaande normen worden verscherpt en de oorspronkelijke getallen van het voor het subsidie noodige aantal leerlingen met een vierde ver hoogd. In bijzondere gevallen kan ontheffing worden verleend. Artikel 1 luidt: Artikel 96, eerste lid, onder a. der Lageronderwijswet 1920 wordt gele zen: „a. scholen voor gewoon lager on derwijs, waarvan het aantal leerlingen, berekend naar den maatstaf van arti kel 28, minder bedraagt dan 50, 75, 100 of 125, naar gelang de school is gevestigd in een gemeente met minder dan 25.000e met 25.000 of meer, met 50.000 of meer, om met 100.000 of meer ingezetenen, tenzij voor de stich ting van de school de eischen hebben gegolden van artikel 3 der wet van 4 Augustus 1933 Staatsblad No. 414), of de machtiging is verleend volgens arti kel 5 dier wet, in welk geval het daar vereischte aantal geldt, een en ander met dien verstande; dat 't recht op ver goeding blijft bestaan tot het eind van den loopenden cursus, en dat voor een school, welke reeds vergoeding genoot, doch waar het aantal leerlingen min der bedraagt dan het vereischte aan tal, dat genot gedurende drie achter eenvolgende jaren niet op dien grond verloren gaat, mits in geen jaar het aantal minder bedraagt dan het drie vierde daarvan." De hger DeGeer (C.-H.) vraagt zich af of het thans door de Regeering voorgestel de moet worden aanvaard. Voorshands zijn de Chr.-Hist. geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. In plaats van een be zuiniging zal men daardoor een schade post bereiken. Werd deze paragraaf aangenomen, dan zouden 600 bijzondere scholen moeten wor den opgeheven. Men is bevreesd, dat het doel niet vrij willig zal worden bereikt. Spr. zegt: wacht eens even. Tal van omstandigheden werk ten de concentratie tot dusver tegen, o.a. de waarborgsom-kwestie. Door paragraaf 13 wordt nu een andere weg geboden tot concentratie. Blijkt het resultaat ten slotte nog onbevredigend, dan kan altijd nog tot wettelijke maatregelen worden overgegaan. Zoo werkt men een natuurlijke selectie in de hand, die een werkelijke bezuiniging brengt. Door de dispensatiebevoegdheid van den minister kan dit doel niet worden bereikt. In plaats van de guillotine wordt hier der regeering een beleidvol gehanteerd snoei mes geboden. De oogst daarmee zal kwan titatief kleiner, maar kwalitatief grooter zijn. Spreker geeft ten slotte dit kabinet en elk van zijn leden in dringende overwe ging, niet tot eiken prijs aan paragraaf 12 vast te houden. De heer Lingbeek (Herv. Ger.) heeft geen principieel bezwaar tegen deze para graaf. Hij kan de houding van de rechter zijde uit een oogpunt van billijkheid (ook een Christelijke deugd!) niet bewonderen. De ellende van de crisis moet de openbare school blijkbaar alleen dragen. Als er moet worden bezuinigd, denke men eens aan de kloosterlingen. Bezuinigd mag op alle dingen. Behalve op de kloosterlingen! (Vroolijkheid). De heer Coops (Lib.) zegt, dat spr. en zijn fractie-genooten vrienden zijn van het bijzonder onderwijs, maar zij kunnen niet vergeten dat het budget overbelast is, dat thans behandeld wordt de openbare uitga ven voor het bijzonder onderwijs. Men zal tot samenvoeging van kleine bijzondere scholen moeten overgaan, zei de minister president op 9 Nov. van het vorige jaar. Verrassend is dit voorstel dus niet. De heer Sur in g (R.-K.) meent, dat er heel wat misverstand omtrent deze mate rie bestaat. De schuld ligt voor een deel aan de onvoldoende en gebrekkige voor lichting door een deel der pers. Men vindt dat, nu het openbaar onder wijs heeft geconcentreerd, het bijzondere moet volgen. Dat uitgangspunt is onjuist. Bij het bijzonder onderwijs heeft de stich ting van scholen nooit anders dan sterk ge concentreerd plaats gehad. Daarvoor zorg den de eischen betreffende het aantal leer lingen. Bij het openbaar onderwijs was van die eischen geen sprake. Toekomstige behoeften was al voldoende om b.v. in een nieuw stadsdeel een openbare school te stichten. In '33 bleek een aantal van die scholen overbodig. Concentratie was bij dat onderwijs dus noodig. Verder zegt spr., dat de bijzondere school tot dusver niet tot vrijwillige concentra tie overgaat om financieele redenen. Zij had zich groote financieele offers moeten getroosten. Een maatregel, als thans voor gesteld in par. 13, had reeds lang moeten werken, dan had het verwijt van niet vol doende concentratie kunnen opgaan. Nu niet. De kernvraag is, of door het voorstel een aanmerkelijke bezuiniging kan worden be reikt zonder dat grondwettelijk gewaar borgde vrijheden worden geschonden. Spr. beantwoordt deze dubbele vraag ontken nend. De bezuiniging bedraagt nog geen millioen. De wet van 4 Aug. 1933 en het thans be handelde voorstel brengen het bijzonder onderwijs in het gedrang. Als het voorstel wet werd, zouden in Den Haag een aantal bijzondere scholen, die geen 125 leerlin gen hebben, moeten worden opgeheven, terwijl 5 openbare scholen met minder dan honderd leerlingen zouden kunnen blijven bestaan. De voorwaarden worden zoo hoog gesteld, dat daaraan de bijzondere scholen als regel niet kunnen voldoen; de minister kan dispensatie verleenen. Dit beteekent dus, dat in tal van gevallen de minister degeen zal zijn, die beslist. Spr. noemt het voorstel onaanvaardbaar. De heer Terpstra (A.-R.) zet uiteen, dat het onderzoek heeft aangetoond, dat in tal van gevallen concentratie van bijzonde re scholen niet mogelijk was, door bijzon dere omstandigheden. Spr. becijfert, dat de besparing veel minder dan 1 millioen zal bedragen; 260 scholen zouden voor ophef fing in aanmerking komen, en daaronder zouden er zijn, die voor dispensatie in aan merking komen. De voor het Rijk te be reiken besparing zou niet grooter dan 140.000 gulden zijn. De grondslag voor deze voorstellen acht spr. ondeugdelijk; de voorstellen zelf zjjn voor spr. onaanvaardbaar. Het feit, dat de overheid beslist, is in strijd met de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid. Spr. geeft de regeering in over weging het vraagstuk van de kleine scho len en de verhouding van kleine tot groote scholen nog eens te bezien. De heer Sneevliet (Rev. Soc.) acht de houding van de rechterzijde in strijd met recht en billijkheid. De heer A1 b a r d a (Soc. Dem.) zegt, dat de gelijkstelling voor bijzonder en openbaar onderwijs een kostbaar goed ook voor de soc.-dem. is. De schoolvrede wordt nu ernstig bedreigd. Het beginsel komt in de knel. Hier is begonnen met concentra tie van de openbare school. Minister Mar- chant heeft ten deze grooten ijver aan den dag gelegd alleen voor het openbaar onderwijs. Het bijzonder onderwijs zou vrijwillig volgen, na dit moreel dwingende voorbeeld van het openbaar onderwijs. Het advies van den heer De Geer aan de regeecing, paragraaf 12 maar op te hou den, is gevaarlijk en verkeerd. De regee ring zou, aldus doende, veler vertrouwen beschamen en de eens gegeven belofte verzaken. De heer Ketelaar (V.D.) constateert, dat niemand de regeering heeft durven toevoegen: Uw voorstellen zijn in strijd met de Grondwet. Dat is een belangrijk ding. De vraag rest dus, of deze maatre gel noodig is. Dat het aantal bijzondere scholen, dat voor opheffing in aanmerking komt, klein zal zijn, doet aan het principe niet af, en evenmin of het te bezuinigen bedrag het millioen niet zal bedragen. De heer W ij n k o o p (Comm. bestrijdt eveneens het betoog van de voorstanders van bijzonder onderwijs. Van de R. K. Staatspartij is het wederom spelen met het kabinet Colijn; om de devaluatie-ge dachte te doen triumfeeren en aan de cri- tiek van de R.K. arbeiders tegemoet te komen VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De afgetreden Britsche minister Hoare rechtvaardigt zich in het Lagerhuis. Motie van vertrouwen aangenomen. De Engel- sche regeering erkent haar vergissing. Het vredesplan is dood. (2e blad). De Volkenbondsraad gaat uiteen en be schouwt de vredesvoorstellen blijkbaar als afgedaan, (2de blad). Wat zullen de gevolgen zijn van Her- riot's aftreden. (2de blad). BINNENLAND. Een conflict tusschen Kabinet en Kamer naar aanleiding van een voorgestelde on- derwijs-bezuiniging voorkomen. (1ste blad). LEIDEN. Het plan tot het maken van een viaduct over de spoorbaan nabij het Station zoo als dit bereids door ons werd gepubliceerd besproken in de K. v. K. voor Rijnland. (2de blad). De Voorzitter zegt, dat spr. buiten de orde is. De heer W ij n k o o p (Comm.) meent niet buiten de orde te zijn. Hij zoekt al leen naar de motieven van de R.K. Staats partij, en noemt die zuiver politiek. Dit is een schijnaanval; men weet dat de regee ring zal buigen. Spr. zou gaarne willen dat zij dit niet deed, en heenging. De Minister aan het woord. Minister Slotemaker de Bruine zegt, dat de heer De Geer, e.a. ontken den, dat het voorstel opportuun is. Men heeft gewezen op het ontbreken, tot dus ver, van een maatregel als welke paragraaf 13 geeft. Maar spreker meent, dat 12 en 13 tegelijk aangenomen kunnen worden. Ten opzichte van concentratie bij het openbaar onderwijs zijn groote sprongen gedaan. Er ware een ander beleid te ver dedigen geweest. Meer wil spr. er niet van Spr. acht het regeeringsvoor- stel zeer redelijk. Het verhoogings- percentage van het minimum is terugge bracht van 50 pet. op 25 pet. Mits zij niet dalen onder yK van dat minimum, kunnen bestaande scholen nog 3 jaren profiteeren van het subsidie. De dispensatie-mogelijk heden zijn uitgebreid; 120 scholen zijn op deze wijze gespaard, die onder het mini mum vallen; en in den loop van deze drie jaren kunnen deze scholen tot het ge- heele minimum komen. Spr. staat voor een groote moeilijkheid. Wanneer het aantal bijzondere scholen, dat kan worden opgeheven, klein is, vindt men het de moeite niet waard. Als andere mo gelijkheid tot bezuiniging heeft men de salarieering van religieusen genoemd. Als de voorstanders daarvan ten deze iets wil len bereiken, zullen zij een anderen vorm moeten kiezen. Zulk een regeling zou ook moeten gelden voor andere onderwijzers en ambtenaren, die in gemeenschap leven, niet alleen voor de religieusen. De heer Suring (R.K.) repliceert. De minister is er niet in geslaagd, spr.'s be zwaren te weerleggen. Minister Slotemaker verzoekt de discussie tot heden te verdagen. De ver gadering wordt daarop te half één ver daagd. Bij den aanvang van de vergadering van de Tweede Kamer hedenmiddag heeft de minister-president een verklaring afgelegd t.a.v. par. 12 van het Wetsontwerp tot ver laging van de openbare uitgaven voor het onderwijs. De minister merkte op, dat uit de beraadslagingen is gebleken, dat in de Kamer hiervoor geen merederheid kan worden gevormd. De regeering betreurt dit, omdat zij van oordel is, dat concen tratie op het terrein van het Bijzonder Onderwijs noodzakelijk is. De ministers behoorende tot de linkerzijde achten een afwijzing van par. 12 zóó ernstig, dat zij daarin aanleiding zouden vinden aan H. M. te verzoeken hen van hun ambt te onthef- fx. Waar daarbij echter de grondslag aan I het kabinet zou ontvallen, zou deze zaak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1