STADS NIEUWS AGENDA Leiden de Stad der stedebouwkundige vondsten DINSDAG 17 DECEMBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD - PAG. 2 HOE WORDT HET WEER? OM HET VRIESPUNT. DE BILT SEINT: Zwakke tot matige Zuidelijke tot Zuid oostelijke wind, gedeeltelijk bewolkt, aan vankelijk weinig of geen neerslag, tempe ratuur om het vriespunt. Hoogste barometerst.: 766.6 te Haparanda. Laagste barometerst.: 747.5 te Brest. De depressie, die gisteren een oogen- blik noord westerstorm op de Zuidelijke Noordzee bracht, is, in diepte afnemende, Noordoostwaarts getrokken. Een nieuwe depressie, die snel dieper wordt, trekt uit het Kanaal naar Frankrijk. Een nog diepere ligt ver op den Oceaan. De hooge druk in het Noordoosten is nog wel iets afgenomen, maar zal zich thans vermoedelijk gaan herstellen, zoodat de kansen op oostelijken wind en vorst in midden- en Noord-Europa weer toenemen. De Britsche Eilanden hebben opklarend weer bij noordelijken wind en hadden plaatselijk vrij sterke nachtvorst. Frank rijk is grootendeels onder invloed van de nieuwe depressie en heeft overal dooiweer met vrij veel regen en sneeuw. In DuLsch- land is de vorst in het zuiden verdreven en in het oosten zeer licht geworden. Ook daar valt vrij veel sneeuw. In Scandinavië is de vorst weinig veranderd, het sneeuw dek neemt er nog toe. Krimpende wind is hier te lande, met lichte vorst of temperatuur om het vries punt te wachten met lichte dooi overdag. LUCHTTEMPERATUUR. 3.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e. a. Van Dinsdagnamiddag 4.17 uur tot Woensdagmorgen 7.35 uur. HOOG WATER. Te Katwijk aan Zee op Woensdag 18 Dec. voorm. 8.05 en nam. 8.32 uur. DE RIJKSMIDDELEN Over de eerste elf maanden ruim ƒ9 millioen meer dan over hetzelfde tijdvak 1934 De Rijksmiddelen hebben in de maand November opgebracht ƒ29.997.104. Dit is ƒ3.182.062 minder dan de raming en ƒ2.539.365 minder dan de opbrengst over November 1934. Over de maanden Januari tot en met November van dit jaar was de opbrengst ƒ335.021.904 of ƒ29.948.929 minder dan de raming was, doch 9.178.647 meer dan over hetzelfde tijdvak van 1934. De inkomsten ten bate van het Verkeers- fonds bedroegen van Januari tot en met November van dit jaar 27.320.843. HANDEL. NIJVERHEID EN POLITIEK. Een rede van ir. F. H. E. Guljé. Te 's-Gravenhage hebben gisteren de be sturen van de Alg. R.K. Werkgeversver- eeniging en van het R.K. Verbond van Werkgevers-vakvereenigingen een gecombi neerde vergadering gehouden. De voorzitter van beide organisaties, ir. F. H. E. Guljé, directeur der N.V. Hollandsche Construc tiewerkplaatsen te Leiden, heeft daar een openingsrede uitgesproken, waaraan wij het volgende ontleenen. Wijzend op de moeilijke omstandigheden, waarin ons land nog steeds verkeert, zei- de spr., dat het niet mannelijk en ook niet Christelijk is te weeklagen over rampen, die niet door menschelijk ingrijpen af te wen den of te verzachten zijn. Maar des te meer is het noodig om op terreinen, waar verweer wel mogelijk is, paraat te zijn en tot daden bereid. Het is een verklaarbaar verschijnsel, dat in tijden van nood het gemeenschapsbesef wasdom en groei vertoont. Dat proces gaat in onze tijden zoo snel in zijn werk, dat het gevaar voor overdrijving niet uitgesloten is. Het feit, dat de Overheid op bijna elk terrein van het menschelijk handelen mede werking en steun verleent, leidt ertoe de macht van de Overheid zoo sterk te over drijven, dat elke desillusie en elke nieuwe ramp in den vorm van verwijt en critiek naar de organen der Overheid worden te ruggekaatst. Deze geesteshouding is er wei nig toe geëigend om onze gemoedsrust te bewaren, integendeel, zij voert tot wan hoop en verblinding. Dit voorop zettende is het ons goed recht, de Regeering van advies te dienen en waar dat pas geeft, haar onze critiek niet te spa ren. Wanneer ik dus, aldus spr., in het ver loop van mijn rede het beleid der Regee ring de revue zal laten passeeren, dan sta voorop, dat niemand onzer zoo dwaas is om te beweren, dat de Regeering aan de crisis een eind kan maken en evenmin, dat de Re- peering eigenlijk niets heeft gedaan. Sprekers kritiek betreft niet zoozeer de tregelen zelf als wel het tijdstip, waarop zij werden genomen, en de manier, waarop zjj somtijds worden uitgevoerd. Als voor beelden haalde spr. aan de geringe vorde ring van de oplossing van het vraagstuk der handelsvoorlichting, van maatregelen om de douane-nomenclatuur te moderniseer en, te late koerswijziging in de handelstracta- tenpolitiek, waardoor de handelsverhoudin gen met Duitschland totaal scheef zijn ge groeid. Omtrent dit laatste punt zeide spr. nog: Jarenlang heeft de Regeering ons voorge houden, dat alleen van export heil was te verwachten, maar welke maatregelen zijn er in het verleden genomen om de export kansen te vergrooten? Eerst in de laatste drie jaren wordt er op commercieele basis met andere landen on derhandeld. Aan de exploratie van de bui- tenlandsche afzetgebieden moet nog wor den begonnen. Ik vrees met groote vreeze, dat wij te dien aanzien in de weinig benijdenswaardi- gepositie verkeeren van iemand, die den laatsten trein heeft gemist. De hoofdreden hier\an is het veldwin nend stelsel van tweezijdigheid in de re geling der handelsverhoudingen. Dit stel sel gevolg van de betalingsmoeilijkheden in de verschillende landen leidt er van zelf toe, dat de kleinere staten meer en meer voor hun importen aangewezen zijn op een enkel land, dat als afzetgebied voor die kleinere staten van het grootste be lang is. Wie denkt hierbij niet in de eerste plaats aan het Britsche Imperium, dat onder de bestaande verhoudingen kans ziet zijn eco nomisch belangen gebied belangrijk uit te breiden. Maar ondanks deze voor ons land ongunstige omstandigheid, blijven er toch nog steeds kansen open, die benut moeten worden. Ik meen eenigszins uit eigen ervaring te mogen spreken, doordat ik onlangs in Ier land op eigen gelegenheid een exploratie tocht heb verricht, die mij zeker niet tot pessimisme aanleiding geeft. Evenmin is er reden tot pessimisme met betrekking tot het nieuwe land der onbe grensde mogelijkheden n.l. Rusland. Dank zij de activiteit van het Comité voor den handel op dat land kon in het jaar 1935 een belangrijke hoeveelheid orders voor onzen scheepsbouw veroverd worden. Kortom, het feit, dat wij in het verleden wat laat zijn geweest met betrekking tot de ontwikkeling van onzen buitenlandschen handel, mag voor de Regeering en voor de belanghebbenden geen reden zijn om bij de pakken neer te zitten, maar zal integen deel een sterke prikkel moeten inhouden om met verdubbelde kracht den achterstand in te halen. Ir. Guljé vergeleek vervolgens de pun ten van het Economisch Urgentie Program der vier Kath. Sociale Organisaties van 15 Juli 1933 met de gevoerde politiek en kwam tot de conclusie, dat de daarop vermelde desiderata voor een belangrijk gedeelte in vervulling zijn gegaan, en hij uitte zijn tevredenheid over het feit, dat de activi teit der sociale organisaties niet onvrucht baar is gewees. Niet alleen echter de re geering, ook de publieke opinie is voor veel der reeds lang gepropageerde denkbeelden gewonnen. „Thans staan wij", aldus spr., „voor de veel grootere taak om ten aanzien van twee hoofdpunten een overwinning te behalen. Vooreerst dient er volkomen klaarheid te komen over het economisch probleem Nederland en Indië. Ofwel deze twee ge- biedsdeelen van een Koninkrijk dienen ook in economisch opzicht als een volledige eenheid op te treden, ofwel beide landen volgen hun eigen economische politiek. Wanneer de eerste weg binnen korten tijd niet kan worden bewandeld, zal het roer dienen te worden gewend en Indië ook ten opzichte van clearingverdragen voor zich zelf dienen op te komen, zooals met name wat betreft onze verhouding tot Duitsch land over de verrekening der handersvor- deringen overeengekomen is, beteekent dit voor onze industrie en voor onzen export een voortdurende bedreiging en inkrim ping, doordat de exporten van Indië naar Duitschland ten laste van de clearing wor den gebracht. Was dit niet het geval, dan zou de Nederlandsche koopkracht er belang rijk beter voorstaan dan thans het geval is. Het tweede ailesbeheerschende punt be treft de aanpassingspolitiek. Na alles wat hieromtrent in den laatsten tijd in en bui ten het Parlement is gesproken, behoef ik daar niet diep op in te gaan. Maar ik wil wel herhalen, dat alle goede voornemens der Regeering omtrent industrialisatie en uitbreiding van exportgebieden, verruiming van werkgeleegnheid en wat dan ook tot mislukking gedoemd zullen zijn, zoolang de basis der rendabiliteit onzer bedrijven niet is verkregen. HET GEVAL-KORTENHORST Antwoord van minister de Graeff op vragen van het Tweede Kamerlid Goseling Op de vragen van den heer Goseling met betrekking tot hetgeen aan het lid van de Nederlandsche handelsdelegatie den heer- dr. Kortenhorst tijdens zijn verblijf te Ber lijn vanwege de Duitsche regeering is te kennen gegeven in verband met als lid der Tweede Kamer gedane uitlatingen, heeft de minister van buitenlandsche za ken. mede namens den minister van han del, nijverheid en scheepvaart geantwoord: 1. Inderdaad is aan dr. Kortenhorst, tij dens zjjn jongste verblijf te Berlijn als 3id van de Nederlandsche handelsdelegatie, vanwege de Duitsche regeering te kennen gegeven, dat, hoewel men geenerlei be zwaar maakte tegen zijn blijven optreden als onderhandelaar, hem geeri onverplich te beleefdheden van die zijde zouden kun nen worden bewezen, en zulks op grond van uitlatingen van dr. Kortenhorst in de vergadering van de Tweede Kamer op 21 November j.l. Aan die mededeelingen v/erd toegevoegd, dat het ministerie van buiten landsche zaken, ofschoon zulks tot dusver nog niet was voorkomen, geen waarborgen kon geven tegen onaangename uitingen in de Duitsche pers. 2. Volgens verkregen inlichtingen ge voelde de Duitsche regeering zich in het bij zond ar gegriefd door de uitlatingen van dr. Kortenhorst in bedoelde vergadering: „De onaantastbaarheid van de rechterlijke uit spraken, de onafhankelijkheid van de rech terlijke macht tegenover de uitvoerende organen is daar wel nu en dan tot een aan fluiting geworden", welk woord in het Duii t werd vertaald met „Farce" of „Zum Hohn nnd Spott"; verder door de ontkenning ,-.n dr. Kortenhorst, dat Dutisohland ecii „rechtsstaat" mocht heeten. Naar Duitsche opvattingen zou dit laatste beteekenen, dat er in Duitschland geen recht bestond. Hr. Ms. gezant te Berlijn heeft daarop doen uitkomen, dat, hetgeen een Nederlander in een in Nederland ge houden rede zegt, naar Nederlandschen maatstaf moet worden beoordeeld en dat raar Nederlandsche opvattingen, waarnaar dr. Kortenhorst in zijn rede trouwens had verwezen, „rechtsstaat" een juridisch be grip is en dat de ontkenning van het be staan van verhoudingen in een bepaald land, welke met dat juridische begrip strooken, geenszins als beleedigsnd voor dat land mocht worden opgevat. Tegen de grief, voor zoover berustende op het woord „aanfluiting", kon echter zakelijk niets worden aangevoerd. 3. De regeering kan, na aan de Duitsche regeering met het sub 2e. vermelde resul taat opheldering te hebben gevraagd, geen goeden grond aanwezig achten voor ver dere stappen bij die regeering. Zij is van oordeel, dat dr. Kortenhorst, toen hij na zijn benoeming tot gedelegeerde meerbe- doelde rede in de Tweede Kamer hield, zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van zijn positie als lid der Nederlandsche han delsdelegatie, welke medebracht, dat hij in een tusschenperiode tussohen twee bijeen komsten van de beide delegaties zich ont hield van uitlatingen, welke die positie wel licht zouden kunnen bemoeilijken. Met de uiteraard ook door de regeering volledig erkende onafhankelijke positie van een lid der volksvertegenwoordiging heeft dit naar de meening van de regeering niets te ma ken. De regeering acht na de door haar reeds bij de Duitsche regeering gedane stap pen het incident als gesloten. Zij ziet daar om in het gebeurde geen aanleiding voor eenigen verderen maatregel, met name wat de samenstelling der handelsdelegatie be treft. ARBEIDSCONTRACT OPGEZEGD. Tegen 15 Februari in het kleedingbedrijf. De samenwerkende bonden in de kle dingindustrie hebben een brief ontvangen van de Ned. Ver. van werkgevers in het Heerenkleedingbedrijf (maat-annex confec tiezaken) waarin wordt meegedeeld, dat de arbeidsovereenkomst tegen 15 Febrükri wordt opgezegd. Voorstellen tot wijziging van de overeenkomst zullen in een bespre king mondeling worden gedaan. Hoogleeraar in de Nederlandsche Taal en Letterkunde te Amsterdam Voorgedragen wordt voor gewoon hoog leeraar in de Nederlandsche Taal- en Let terkunde aan de universiteit te Amster dam: 1. dr. G. Brom, hoogleeraar aan de R.K. Universiteit te Nijmegen; 2. dr. N. A. Donkersloot, 1 eeraar aan het lyceum Al- pinum te Zuoz. Het is nog maar een goed jaar geleden, dat de Leidenaars verblijd werden met de officieele mededeeling, dat ten opzichte van den bouw van een nieuw stadhuis een vondst op stedebouwkundig gebied was gedaan, waardoor een zeker plan zich een zeer bevoorrechte positie had weten te ver werven. In uw Zaterdagavondblad worden thans de lezers verblijd met de verheugen de mededeeling van een njeuwe vondst op stedebouwkundig gebied en wel ten op zichte van den overgang van den Rijns- burgerweg. Of de ontwerpers zich in beide gevallen evenzeer van hun uitvinding be wust zijn geweest als de promotors van de ontwerpen, is voor mij aan hoogen twijfel onderhevig. Wat nu de laatste vondst betreft, wor den in het artikel meerdere voordeelen op gesomd en de nadeelen van andere ont werpen naar voren gebracht. Het zij mij vergund om, voordat allerlei verkeerde meeningen postvatten ik blijf hierbij in de terminologie van heit artikel ook mijn meening over net naar voren ge brachte plan en de vergelijking met het tunnelplan aan den Maredijk te doen hoo- ren. We mogen wellicht aannemen, dat het groote viaduct-plan aan den Rijnsburger- weg, dat drie millioen zou kosten, voor eerst niet tot uitvoering zal komen. Toch mogen we niet aannemen, dat het er nooit zal komen, zoodat met deze mogelijkheid, dat het er wel eens zal komen, in elk ge val rekening gehouden moet worden. Tunnelplan aan den Maredijk. Het tunnelplan aan den Maredijk zou volgens het artikel slechts.... 2 ton kos ten. In zeker opzicht is dit juist. Er is zelfs ook een plan van bijna drie en een halve ton, maar daarbij mag niet uit het oog ver loren worden, dat daarvoor meer gemaakt wordt dan een tunnel, dat in deze plannen een groot gedeelte straataanleg begrepen is, welke anders toch uitgevoerd moet wor den en zelfs een brug over de Mare. De tunnel zelf, dus hetgeen bij de tunnelver ruiming meer gemaakt moet worden, dan wanneer die verruiming niet plaats heeft, kost ongeveer een ton. Nu zal het ieder duidelijk zijn, dat hoe goed bedoeld ook de viaduct over de spoorbaan zijn moge, toch in elk geval de behoefte aan een ruime ren tunnel aan den Maredijk zal blijven bestaan. Niemand zal de meening zijn toe gedaan, dat, wanneer eenmaal het straten plan tusscheo den Stationsweg en de Mare zal zijn voltooid, met het kleine muizen gaatje onder de spoorbaan aan den Ma redijk genoegen genomen zal kunnen wor den. Het maken van een viaduct zal dus de kosten voor tunnelverruiming niet uit sparen. Welke voor- en nadeelen heeft nu dit tun nelplan? Bij een beschouwing hiervan mag men niet alleen den tegenwoordigen toe stand vóór zich nemen, doch zal men reke ning met de toekomst moeten houden m. a. w. met het ontworpen uitbreidingsplan. Deze beschouwing geeft de volgende resul taten. De overgang aan den Rijnsburger- weg en daarbij de Rijnsburgerweg zelve, doch voornamelijk de Stationsweg zullen voor een aanmerkelijk deel ontlast wor den. Mogelijk zal een enkele zeer hooge wagen den tunnel niet kunnen passeeren, doch deze wagens maken slechts een zeer klein gedeelte van het verkeer uit, terwijl, wanneer men dit noodig mocht oordeelen een verruiming tot zoodanig profiel, dat al les passeeren kan, niets in den weg staat, 't Kost alleen iets meer! Alles heeft daar bij' een bijna vlakken weg. Fietsers, noch de duwers van handkarren, noch de paar den voor bespannen voertuigen hebben zich daarbij meer inspanning te getroosten. Al leen moeten ze een omweg maken. En deze omweg wordt maximaal 900 meter. Die 900 meter rijdt men alleen om, wanneer men bij gesloten overweg eerst bij de Oegstgeesterlaan afslaat en weer in de richting van de Steenstraat, de Breestraat, of van den Haag zijn moet. Na doortrek king van den Wassenaarschen weg zullen er echter wel zeer weinigen van de noord zijde van den spoorweg den overweg wil len nemen om in den Haag te komen. Ook zullen velen reeds een zijstraat van den Rijnsburgerweg b.v. de Kagerstraat ne men, waardoor de omweg wordt terugge bracht tot 750 meter. In de richting van den Maredijk kan de tunnel een besparing geven, doch vertier in de richting van Utrecht genomen geeft hij een omweg langs de Kagerstraat van 350 meter of wel langs de Oegstgeesterlaan van 500 meter. Hier tegenover staat echter het groote voordeel, dat men een geheel vrijen weg zonder trams en zonder het drukke stadsverkeer voor zich heeft, waaraan velen nu reeds, nu de singels veel verbeterd zijn, de voor keur geven. De ontworpen viaduct met S-bocht. Beschouwen we nu hiertegenover het door de „Leidsche Courant" zoo sterk naar voren gebrachte plan, dan geeft dit aan leiding tot de volgende opmerkingen. De uitgaven daarvoor moeten geheel als extra uitgaven beschouwd worden. Geen van de werken, welke toch moeten worden uitge voerd, wordt daardoor uitgespaard. De voor- en nadeelen er van zijn de vol gende. Als voordeel is evenals bij het tun nelplan te boeken de directe overgang over den spoorweg, zonder dat men ooit zal be hoeven te wachten. Maar hier langs een helling over 300 meter en een daling over 300 meter, welke respectiévelijk b- den Stationsweg en de verbindingsstraat tus- schen de Oegstgeesterlaan en de Mariën- poelstraat zullen beginnen, zoodat steeds een bochtige, slingerenden omweg gemaakt moet worden van tweemaal de helling den afstand van die verbindingsstraat tot den Rijnsburgerweg of te zamen 900 me ter. Steeds, zonder eenige uitzondering zal men dien omweg moeten maken. Noch de Rijnsburgerweg, noch de Stationsweg zul len ook maar iets ontlast worden. Integen deel er komt bij Zomerzorg nog maar een leelijk kruispunt bij. Welk verkeer zal den voorrang hebben? Dat, hetwelk op den Rijnsburgerweg vóór den overweg ge wacht heeft, of dat hetwelk den omweg over de het viaduct gemaakt heeft. Iets dergelijks heeft men bij de Blauwpoorts- brug. Vaak komt men, wanneer men bij open brug langs de vroegere Beestenmarkt omgereden heeft, tot de ontgoocheling, dat de brug juist gesloten is en men op alle daarover toegelaten verkeer moet wachten. Iets dergelijks krijgt men over de ont worpen viaduct, welke ook niet in het uit breidingsplan past. Bovendien heeft het verkeer een helling te nemen en niet zoo'n geringe. Er wordt in het artikel wel gesug gereerd, dat een weg hoogstens 4 1/2 per 100 mag stijgen en dat dit door de meerdere door de slingers verkregen lengte tot een gunstiger verhouding n.l. 3 per 100 is te ruggebracht, maar dit is niet juist. De maxi mum-helling voor een weg is 3 meter per 100 meter. Hier heeft men dus de maxi mumhelling, die zeer ongunstig genoemd mag worden en nog ongunstnger wordt, doordat de helling niet recht maar met meerdere bochten genomen moet worden. Op een dergelijke rechte helling moet een paard ongeveer tweemaal zwaarder trek ken dan op een vlakken weg, in een boch tige helling wordt dit nog meer. Voor be spannen voertuigen, voor handkarren, maar Dinsdag. Kath. Graf. Bond. Bijeenkomst machinezetters, Bondsgebouw, 8.15 Donderdag, Gymnastiekuitvoering O.G.A. V., Stadsgehoorzaal, 7.45 uur. Vrijdag, St. Christoffel, Ledenvergadering, Harmonie, 8 y2 uur. De avond-, nacht- en Zondagdienst der apotheken wordt van Maandag 16 tot en met Zondag 22 December a.s. waargenomen door de apotheken: G. H. Blanken, Hoogewoerd 171, Tel. 502; D. J. van Driesum, Mare 110, Tel. 406 en C. van Zijp, Wilhelminapark 8, Oegstgeest, Tel. 274. VAN ONZE ADVERTEERDERS. SLAGERIJ M. L. BOS. Hedenmiddag is, in perceel Steenstraat 31 door den heer M. L. Bos een rund-, kalfs- varkens- en lamsslagerij geopend. Daarvoor werd hier door den heer Heet- veld een slagerij gedreven. De neer Bos, die reeds jarenlang in het vak is en de laatste vijf jaar bij een le klas firma hier ter stede als winkelchef heeft gewerkt, heeft de zaak keurig inge richt en de etalage vooral laat 'n voor- treffelijken voorraad fijna vleeschwaren zien, welke van prima kwaliteit getuigen. Door uitstekende bediening hoopt de heer Bos hier 'n ruim afzetgebied te vinden. zelfs ook voor fietsers zal het gebruik wel tot een minimum blijven. Alle voertuigen, welke over den overweg passeeren, zouden bovendien van remmen voorzien moeten zijn, zooals dit b.v. in Nijmegen en andere heuvelachtige streken het geval is. Alleen in het buitenland werd volgens het artikel de S-bocht toegepast. Hier was dit ge lukkig ook maar! nog niet geschied. In bergachtige streken, in heuvelachtig terrein is men wel verplicht langs bochten en slin gers hellingen te nemen, maar ieder weet, van hoeveel ongelukken deze reeds de oor zaak zijn geweest. Mogen we er. hier voor gespaard blijven! Daar zijn de bochten nog ruim. hier zullen ze wellicht een straal van niet meer dan 60 meter kunnen krijgen. Het is mij niet recht duidelijk, waarom, wanneer men toch een omweg maken moet, het verkieselijker zou zijn deze langs een bochtigen, in stede van langs een rechten weg te maken. Dit laatste is technisch on mogelijk, zoo verkondigt het artikel. Dooh dit is geenszins het geval. De oplossing op die wijze is reeds meerdere keeren onder de oogen gezien, maar niet aanbevelens waardig bevonden. De Spoorwegen en de Tram-maatschappij hebben hier ock een woordje mee .te spreken. Ook bij het be sproken plan is dit het geval. En wellicht, dat voor de Spoorwegen juist het plan, waarmede Leiden het minst gebaat zou zijn, het meest zou passen. Voorzichtigheid is hier wel geboden. De aesthetica wil ik buiten geding laten, doch er mag wel op gewezen worden, dat bij het tunnelplan aesthetisch zeer ze ker niets bedorven wordt. Niet zonder reden meen ik dan ook, dat het tunnelplan Maredijk verre de voorkeur verdient boven de S-bocht-viaduct, zooals ontworpen. Het tunnelplan Maredijk is goedkooper, biedt meer voordeelen dan de ontworpen overgang over de spoorbaan, ja maakt zelfs een dergelijken overweg over bodig. Omdat op goedkoope wijze hier een goede oplossing te vinden is, beval ik het tunnelplan dan ook reeds een tweetal ja ren geleden in den Raad ten zeerste aan, en heb ik nadien ook meerdere malen nog de aandacht er op gevestigd. De plannen zijn klaar. Alleen bestaat er nog eenig ver schil van meening, aan welk der plannen de voorkeur gegeven moet worden. Waar echter volgens uw artikel „deze prach tige oplossing van den overgang over de „spoorbaan alleszins aanvaardbaar moet „worden geacht" vond ik het nuttig, alvo rens verkeerde meeningen bij velen, leek op dit gebied, post vatten, van mijne te genovergestelde meening te moeten doen blijken. De houding der gemeente. In het artikel wordt een zekere blaam gelegd op de gemeente, welke een afzijdige houding zal hebben aangenomen. Later wordt dit wel weer eenigszins vergoelijkt, maar een blaam ligt er. De gemeente is competent genoeg zichzeli te verdedigen, men zal die verdediging van mij niet ver wachten, ofschoon ik me toch ook een stuk je van die gemeente voel. Ik mag er echter op wijzen en nu keer ik weer tot mijn begin, de vergelijking met het stadhuis, terug, —j dat het niet de gewoonte der ge meente is om plannen, die ernstig en be hoorlijk ingediend worden, zonder meer terzijde te leggen. Ik weet niet, hoe het hier gebeurd is, maar bij h:t stadhuis zijn meerdere behoorlijk ingediende plannen, die toch ;zeer zeker niet voor uitvoering in aanmerking konden komen, ook behoor lijk onderzocht en zelfs tentoongesteld. De inzenders ontvingen ze terug met een keu rig bedankbriefje en een kleine herinne ring. Zou dit hier nu anders geschieden? Ik kan het me niet voorstellen. De tactiek der gemeente is althans nooit zoo geweest. Daarvoor is ze te veel diplomaat. Moge dan de gemeente het plan bekijken met de aandach' welke het waardig is, maar moge het daarbij nooit tot uitvoering komen! Laten we het voorbeeld van Dor drecht waar mogelijk de toestand anders is, niet volgen! Leiden, 16 December 1935. J. H. A. MANDERS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 2