Het
270-jarig
jubileum
der mariniers te Rotterdam.
Eenige leden van het Royal Welsh Ladies Choir" in eud-
Engelsche kleede»dracht tijdens de repetitie voor het optreden
in den Koninklijken Schouwburg te den Haag
De mariniersteesten te Rotte dam Een toto tijdens de her
denkingsrede van kolonel C I O Dorren op de binnenplaats
der maiinierskazerne «n de Maasstad
Het paard van één der deelnemen aan de Cross Country van Bmge/den
1935, georganiseerd door de Koninklijke M-litaire Sport Vereemging, voelde
mee' »oor een zwemo^rtiiti'e dan voor de Cross zeil
De nieuwsgieri
gen, die wacht
ten op het
wegens lichte
ongeste'dheid
van H. M de
Koningin alge-
laste détilé oer
mariniersteden
Haag
Reeds bij de eerste hindernis kwam een der paarden in de
steeplechase te Plumpton (Engte vallen. De jockey bleet
vrijwel ongedeerd
Ter gelegenheid van de 500ste opvoering van .Boefje* in den Stadsschouw
burg te Amsterdam werd Amve van Ees, de vertolkster van de titelrol,
gehuldigd
Mevr. Galtier, de beste ski-loopster van Frankrijk, oefent zich te Davos
voor de komende internationale wedstrijden
FEUILLETON.
ALS IEMAND
VERRE REIZEN DOET
Éen avontuurlijk verhaal van drie
studenten.
door
ARNOLD BARTEL.
(Nadruk verboden).
22)
Na eenige algemeene opmerkingen over
de muziek en de omgeving zegt hij plotse
ling: Ik bewonder uw goede smaak, me
vrouw.
De Roemeensche glimlacht gevleid.
Zoo? Kan m'n toilet uw goedkeuring
wegdragen?
Volkers is even uit het veld geslagen.
Haar toilet? Lieve hemel; hoe kwam ze
daarbij? Daar had hij nog geen moment
naar gekeken!
Spoedig weet hij zich echter te herstel
len.
Natuurlijk uw toilet is bewonde
renswaardig, maar dat bedoelde ik toch
eigenlijk nietIk dacht er juist aan, dat
u in Tetuan. evenals wij er de voorkeur
aan h*0t gegeven zich van de groote kara
vaan af u act leiden om de typisch inheem-
sch» ateer zoeken in de „stad Sevilla".
Daaroot het ik u werkelijk bewonderd!
kijkt haar bij deze woorden
scherp «o hU meent een oogenblik, dat
zij wat onzeker wordt. In ieder geval ont
wijkt t» x%n blik gedurende een seconde,
maar in dien korten tijd heeft zij haar zelf-
beheersching toch weer geheel terug ge
vonden.
Het spijt me, zegt ze glimlachend, dat
ik deze loftuiging van de hand moet wij
zen, want ik herinner mij niet in het door
u genoemde etablissement geweest te zijn.
U moet me dus bepaald met iemand an
ders verwisseld hebben. Deze ontkenning
schenkt Volkers de overtuiging, dat ook
de Roemeensche betrokken is bij een zaak
je, dat het daglicht niet kan verdragen.
Maar nog stelt hij zich hiermee niet tevre
den.
Merkwaardig hoe een mensch zich
vergissen* kan! Ik zou er een eed op ge
daan hebben, dat u het was u en onze
hutgenoot, meneer Sliokowitsch!
Madame Manescu's lach klinkt wat al
te luid en te geforceerd, als zij antwoordt:
Sliokowitsch Wat een vermakelijke
naam! Alleen om dien naam al betreur ik
het, dat u zich vergist hebt. Doet u mij
een genoegen en stelt u mij eens voor aan
dien meneer Slif.... Slip.... Hoe ze u
ook weer?
Sliokowitsch helpt Volkers haar te
recht, maar voor verdere explicaties wordt
hem de gelegenheid ontnomen, want het
orkest heeft den dans beëindigd en laat
zich nu door applaus dwingen tot een her
haling. Volkers applaudisseert mechanisch
mee en werpt daarbij onwillekeurig een
blik door het venster. Buiten in de diepe
duisternis staat onbeweeglijk een man. De
weerschijn van het licht in de danszaal
valt juist op zijn gezicht, zoodat hij hem
onmiddellijk herkent. Het is de notenkra
ker. Zijn gelaat staat nog onheilspellender
dan anders.
Lou Volkers schrikt er bijna van. Wat
moet die vent hier? Dan wendt hij zich
snel af en zegt tot zijn dame:
Kijkt u maar eens naar buiten. Daar
staat de man, dien ik bedoel!
Ook mevrouw Manescu kan een bewe
ging van schrik niet onderdrukken. Maar
zij herstelt zich bijna onmiddellijk en zegt
glimlachend: Neen met dien man be
hoeft u mij niet in kennis te brengen.
Iiemand, die naar den naam Sliokowitsch
luistert, heb ik mij toch anders voorge
steld
De muziek zwijgt, ondanks het aanhou
dende verzoek om een herhaling en Vol
kers geleidt zijn dame naar haar tafeltje
terug. Daarbij werpt hij een vorschenden
blik op meneer Pirzel, den „tricot-graaf",
't Was hem een lief ding waart te weten
welke rol die kerel eigenlijk speelt.
Gotlieb Pirzel koestert voor den „tus-
schendekpassagier" echter niet de minste
belangstelling. Op het oogenblik heeft hij
trouwens wel wat anders aan het hoofd.
Popodotschi heeft hem zoo juist verzocht
om hem aan de knappe madame Manescu
te willen voorstellen en dit verzoek is ver
gezeld gegaan van een veelbeteekenend
knipoogje, dat Pirzel's gevoel van eigen
waarde in niet geringe mate heeft ge
streeld. Ja, ja, hij begreep het heel goed:
het mooiste van elk bezit is toch maar de
jalouzie van anderen, minder gelukkigen.
Als aan Popodotschi's wensch is voldaan
en hij aan hun tafeltje heeft plaats geno
men toont hij zich weer onmiddellijk de
man van de wereld. In minder dan geen
tijd is hij met de Roemeensche in een
levendig gesprek gewikkeld en zelfs een
voorzichtiger man dan de heer Pirzel zou
niet bemerkt hebben, dat deze vlotte con
versatie van minder onschuldigen aaxd is
dan zij oppervlakkig iijkt. Zoowel de vra
gen van Popodotschi als de antwoorden van
mevrouw Manescu zijn met de meeste zorg
gekozen en Pirzel ziet er niets verdachts
in, dat zij haar nieuwen kennis meedeelt
besloten te hebben naar Juan-les-Pins te
gaan. Vrijwel iedereen aan boord is het er
over eens, dat Juan-les-Pins de eenige bad
plaats is, welke in den zomer voor een be
zoek in aanmerking komt. De diamanten
koning, de heer Van Berquem, juffrouw
Collyn en de heer Pirzel denken er pre
cies zoo over en zij zijn dan ook reeds
overeen gekomen om hun intrek te nemen
in hotel Cóte d'Azur".
Popodotschi vindt het een schitterend
plan en verklaart er zich onmiddellijk vóór,
dat de aan boord aangeknoopte kennisma
king aan land wordt voortgezet. En ook hij
besluit derhalve tot Hotel Cote d'Azur in
Juan-les-Pins.
Snavel is aanmerkelijk minder geluk
kig. Hem loopt dezen avond bepaald alles
tegep. De eerste dansen heeft hij laten voor
bij gaan en als hij er eindelijk toe besluit
zich ook eens op den parketvloer te wagen,
blijkt van de jongere dames nog slechts
de dochter van de Baltische barones be
schikbaar. Zfj is weliswaar niet aantrek
kelijk vandaar, dat zij thans ook als
eenig muurbloempje fungeert maar Sna
vel heeft een goed hart en uit louter me
delijden begeeft hij zich dan ook naar
haar tafeltje om haar ten dans te vragen.
Een oogenblik monstert zij critiseh zijn
toilet, maar overwegende, dat een man in
een blauw colbertje altijd nog beter is dan
in 't geheel geen man, staat zij op het
punt aan zijn uitnoodiging gevolg te ge
ven, als haar moeder haar een blik toe
werpt, waarin het standsbewustzijn van
vele generaties ligt opgesloten. Dies blijft
haar niets anders over dan zachtjes te lis
pelen:
Dank u ik dans niet.
Maar als Snavel na een korte buiging
wat verlegen afdruipt, kijkt zij haar adel
lijke mama aan, met een paar oogen, die
zeggen: Alsof er al een tand uit m'n kroon
gebroken zou zijn, als ik met die daar ge
danst had.
In de volgende pauze overlegt Snavel
opnieuw met wie hij zal dansen. Ten slot
te is het hem eigenlijk totaal onverschil
lig, want de eenige, met wie hij werkelijk
graag zou hebben gedanst, zit op dit oogen
blik in de toeristenklasse bij een of ander
gezelschapspelletje
Op de twee al te luidruchtige dochters
van meneer Rosenfeld hebben de ritmees
ter en diens zoon beslag gelegd, aan het ta-
teltje van den reeder durft hij zich niet
te wagen en daar Volkers juist op Nini
Collyn afstevent, blijft voor hem, wanneer
het orkest een foxtrot inzet, niemand an
ders over dan mevrouw Manescu.
Hij weet niets van het gesprek, dat Lou
Volkers zoo juist met haar gevoerd heeft.
Maar madame Manescu heeft niet de min
ste lust zich nogmaals aan de „Stad Se
villa te laten herinneren en zoo komt het,
dat Snavel voor de tweede maal wordt af
gewezen ditmaal, naar het hem voor
komt, nog hooghartiger dan door het adel
lijke muurbloempje.
Dat doet hem zijn gevoel van eigen
waarde geheel verliezen.
(Wordt vervolgd).