3)e £eidócjte 6ou4am
Voor het vertrek van de .Kota Radja', met aan boord de Neder-
landsche ambulance naar Abessynië. bracht H K. H. Prinses iuliana
Dinsdagavond een bezoek aan het schip De vorstelijke bezoekster
bij aankomst
H. M. de Koningin en H. K. H Prinses Juliana namen Dinsdag aan het hoofdbureau van het Roode
Kruis te den Haag afscheid van de leden der ambulance naar Abessynië De aankomst
Het monument voor wij'en admiraal Tegetthof. dat door Italië aan de
Oostenrijksche regeering werd geschonken, is te Graz in Stiermarken
oftieieel onthuld
De Roode Kruis-auto voor de ambu
lance in Abessymë wordt aan boord
geheschen van de .Kota Radja van
den Rotterdamschen Lloyd
De grootouders van Wiily den Ouden vierden deze week
hun gouden bruiloft. Onze zwemkampioene feliciteeit het
bruidspaar
Prinses Victoria, zuster van den
Enqelschen Koning, die Dinsdag na
kortstondige z»ekte is overleden
FEUILLETON.
ALS IEMAND
VERRE REIZEN DOET
Een avontuurlijk verhaal van drie
studenten,
door
ARNOLD BARTEL.
(Nadruk verboden).
16)
Gotlieb Pirzel r echter niet zoo heel
gauw overtuigd en als hij wat aarzelend
blijft staan en vragend, verlangend den
blik werpt op eenige mantels en jassen,
welke een der zitplaatsen geheel innemen,
ontfermt Nini zich over hem. De lastige
kleedingstukken worden naast den chauf
feur gedeponeerd e- de verlaten Pirzel
krijgt een plaatsje naast Jean Martin, die
zich op dit oogenblik meer voor hem blijkt
te interesseeren dan Madame Manescu. He
laas wil de conversatie niet recht vlotten,
want monsieur Martin spreekt uitsluitend
Fransch, terwijl Pirzel's kennis van deze
taal zich beperkt tot de, weinig stof tot
een geanimeerd gesprek biedende woor
den „Oui", .Non" en „Merci".
Des te meer babbelt tegenover hen Ma
dame Manescu met Nini. De Roemeensche
verstaat uitnemend de kunst haar Vlaam-
sche reisgenoote onbemerkt uit te hooren.
Zoo dus u gaat naar Juan-ies-
Pins? Ach, dat is toevallig 1 Ik denk daar
namelijk ook een paar weken door te
brengen. Tenslotte is dat toch maar de
eenige plaats van.de Rivièra, waar 't in
de zomermaanden is uit te houden. Hebt
u al besloten, waar u uw intrek zult ne
men?
Ja, in hotel „Cote d'Azur", zegt Nini
argeloos.
Madame Manescu is verrukt. Natuurlijk
in „Cote d'Azur"? Een gerenommeerd ho
tel. Ik woon nooit nergens anders. Hoort
u, meneer Pirzel? U wilt toch immers ook
naar de Rivièra? De passagiers van de
„Ukami" treffen elkaar in Juan-les-Pins,
Hotel „Cote d'Azur"!
Zij is weer zoo vriendelijk tegen hem,
de aardige Roemeensche, dat Gotlieb Pir
zel het adres onmiddellijk in zijn geheu
gen noteert: Juan-les-Pins, Hotel „Cote
d'Azur". En als hij, deze woorden herha
lend, zich lachend tot Madame Manescu
overbuigt, bemerkt hij niet dat Jean Martin
met een miniatuur fototoestel intusschen de
eerste opnamen van hem maakt.
Zoo rijden zij in de benauwd-warme
auto door Ceuta. De weg loopt steil om
hoog en laat de stad links liggen.
Stoffige palmen soldaten cafétjes
constateert de heer Pirzel. Hij schrijft
het zelfs in een-notitieboekje naast de laat
ste katoennoteeringen. Men kan toch waar
lijk niet verlangen,dat hü dat allemaal
onthoudt en thuis, in Chemnitz zullen zij
natuurlijk alles willen weten.
In scherpe bochten gaat de weg nu weer
naar omlaag. Men is nu weer aan zee en
ontdekt eerst thans, dat Ceuta op een
eenigszins gebogen schiereiland ligt.
Gotlieb Pirzel kan zijn oogen niet geloo-
ven. Hij had gedacht per auto een rit door
de woestijn te zullen maken en nu bevindt
hij zich zoowaar op een der fraaiste ver
keerswegen, die hij ooit gezien heeft. Alle
waarschuwingsteekens, welke ten dienste
staan van het snelverkeer, zijn hier verte
genwoordigd: de roodwitte hekken, zoowel
als de groote witte borden, waarop elke
bocht en spoorwegovergang wordt aange
kondigd In de scherpste bochten is de weg
zelfs aan één zijde opgehoogd, zooals een
moderne auto-renbaan.
Slechts de Marokkanen, die zij passee-
ren, passen niet in deze omgeving. Zij zien
er nog uit, zooals Gotlieb Pirzel zich Afri
ka heeft voorgesteld: elke man lijkt een
sjeik en iedere vrouw is precies gekleed
als haar zusters in de „Ontvoering uit den
Serail".
Het landschap boeit allen, die hier pas-
seeren. Links van hen ligt, de diep blau
we zee; achter hen Ceuta, als een oud zee-
rooversnest in de rotsen verborgen. Aan
den horizon, aan den overkant van de zee
engte, ziet men scheremig de silhouet van
Gioraltar rechts, cp korten afstand, de
rifbergen, een keten van steile, kale rotsen,
die somber en dreigend tege. den kleuri-
gen avondhemel afsteken. En ten slotte,
recht voor hen uit nog een machtige berg
rug, bergen, als uit erts gegoten: uitloopers
van de Atlas.
Gotlieb Pirzel laat zich niets ontgaan.
Hij haalt reeds weer zijn opschrijfboekje
voor den dag en noteert ijverig- „Op we;
landen, in plaats van gras, kleine palmen;
boomen als bezemstelen, waaraan kleer
borstels schijnen te groeien, rood en wit
bloeiende struiken, zooals die in Chemnitz
in kuipen voor de café's staan".
Daarnaast echter is er nog iets, wat Pir-
zeFs belangstelling in hooge mate weet
op te wekken: de geweldige hoeveelheid
militairen, waarvan het hier letterlijk we
melt. Het komt hem voor als destijds in
den oorlog achter het front. Aan beide zij
den van den weg bevinden zich, uitge
strekte barakken, welker bewoners den tijd
schijnen te dooden met het vormen van
woorden en ornamenten uit witte steen
tjes, welke vóór de gebouwen zijn aange
bracht.
Pirzel ontcijfert en vertaalt niet zonder
moeite: „Spaansch Legioen". O ja, hij
kent dat. In Champagne heeft hij ook eens
meegeholpen uit stukjes krijt iets derge
lijks op te bouwen. Hij ziet het meester
werk van toen nog vóór zich. Twaalfde re
serve bataillon Jagers".
De zon daalt steeds lager achter het rif
gebergte. De hemel een feeëeriek kleu
renspel der natuur is deels zacht-geel,
deels licht rose. De als uit erst gegoten ber
gen beginnen te gloeien. Als een wit laken
uitgespreid ligt in een dalketel Tetuan.
Als de auto de Europeesche wijk van de
stad binnenrijdt, gaat de zon juist onder
en eenige minuten later is het volkomen
duister. Booglampen flitsen aan. op een
groot danker plein stopt de colonne. Lange
rijen auto's zijn hier reeds geparkeerd en
onmiddellijk wordt het portier openge
rukt door een groote troep Arabische jon
gens, kinderen nog, die de vreemde rei
zigers omringen en daarbij slechts één
kreet uitstooten:
Penny. Penny.
Nini heeft een goed hart, zij haalt wat
klein geld uit haar taschje te voorschijn en
werpt dat tusschen de zwerm kinderen.
Het is echter het onhandgste wat zij doen
kon, want nu komen van alle zijden andere
kinderen toegestroomd, die zich als een klit
aan Nini en haar reisgenooten hechten.
Jean Martin probeert met een paar wel
gerichte slagen ruim baan te maken, maar
de bruine bengels zijn zoo vlug als water
en duiken handig onder zijn gespierde ar
men door. Gotlieb Pirzel brengt een an
der systeem in toepassing. Hij werpt een
paar geldstukjes zoover mogelijk weg en
als de jeugd deze achterna rent, doet hij
een paar sprongen voruit, maar nog eer
hij zich in veiligheid heeft kunnen stellen,
zijn de kinderen al weer terug en het spel
begint opnieuw. Pirzel raast en scheldt op
een verschrikkelijke manier en verzekert
bij hoog en bij laag, dat zooiets in Chem
nitz zeker niet zou gebeuren, want dat de
politie dan reeds lang zou hebben inge
grepen.
Zóózeer heeft de zwerm kinderen hen in
beslag genomen, dat geen hunner bemerkt
heeft hoe madame Manescu aan den an
deren kant van den wagen is uitgestapt.
Dan banen van achteren drie jongelieden
zich een weg door de bedelende troep, pak
ken het eene kind na het andere bij zijn
baatje, tillen het op en. zetten net dan zon
der vorm van proces eenige meters verder
weer neer. Een hunner neemt Nini bij den
arm.
Het is Harry Diesel met zijn kameraden;
in een oogwenk hebben zij haar ontvoerd
in het rijk van den islam. Vanuit een mos
kee dringt het eentonig gezang van reli
gieuze Oostersche liederen tot hen door. Bij
het paleis van den sultan springt de kleu
rige lijfgarde in het geweer en brengt den
militairen groet aan een officier in een
schilderachtig uniform.
(Wordt vervolgd).