27ste Jaargang WOENSDAG 4 DECEMBER 1935 No. 8284 S)e £cidbche(2oii^<Mit DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per weekt 2.50 pei kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per post 1 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per' kwartaal, bü vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 1 0.50 V Religieusen en leeken bij het onderwijs Naar aanleiding van het vierde eeuw feest der Ursulinen-orde heeft prof. dr. A. Slijpen S.J. een geschriftje uitgegeven 1), waarvan de bedoeling tweeledig is: eer stens, de oorsprong, beteekenis en bedoe ling van de Ursulinen-orde in het licht te stellen; op de tweede plaats, het goed recht en de groote waarde van het onder wijs, gegeven door religieusen, uiteen te zetten. Wij meenen, de strekking van het ge schrift niet verkeerd te begrijpen, als wij constateeren, dat de tweede bedoeling de voornaamste is Wij citeeren hier prof. Slijpen, waar hij een en ander mededeelt over de stichting van de Ursulinen-orde. „De naam der Stichteres ligt onder den naam eener andere heilige bescheiden ver scholen. Een Compagnie wilde zij stichten. Zooals ongeveer tezelfder tijd, maar zonder eenig naspeurbaar verband, ook door Ig natius van Loyola een Compagnie werd ge sticht. Deze heeft aan zijn Compagnie den neam van Jezus zelf geschonken. Sinte Angela Maria, de heilige stichteres der Jubileerende Orde, gaf aan haar getrou wen den naam van de met legenden om weven Sinte Ursula, van wie zij dit ééne althans met zekerheid wist: dat zij haren Bruidegom Jezus onwankelbaar trouw bleef in leven en sterven. Zodat een Com pagnie van Sinte Ursula ten slotte toch ook een Compagnie van Jezus moet zijn. Merk waardig is overigens, in hoeveel punten er analogie is te vinden tusschen stichter en stichting der Sociëteit en stichteres en stichting der Ursulinen-orde". Na op die analogie in enkele punten te hebben gewe zen, besluit prof Slijpen: „Beiden zouden zij ten slotte groote Onderwijs-orden wor den. Maar beiden hadden in den aanvang niet dit alleen voor oogen." „Niet onderwijs alleen! O neen! Onderwijs is als doel slechts ondergeschikt. En dus, in wijder-perspec- tief, slechts een middel; zij het dan een groot en onmisbaar en dus met alle kracht te behartigen middel. Opvoeding is het doel" „De stichteres der Ursulinen was de eer ste van allen, die aldus de vrouw heeft bestemd tot het vormen der vrouw. De eer ste ook, die aan het God-geheel-gewijde leven van vrouwen de opdracht verbond, om het meisje van alle standen in de we reld naast goed onderwijs tegelijk ook het hoogste te geven: inzicht in het doel van haar aardsch bestaan en een zeker gelei de op dien lastigen weg" aldus prof. Slijpen. In enkele zeer mooie bladzijden betoogt dan de schrijver, wat het doel is van het aardsch bestaan en wat daarom het doel móet zijn van de opvoeding, waarin het onderwijs „een groot en onmisbaar" mid del is. En nu zijn er, zoo vervolgt de schrijver, die de religieusen, de onderwijzende kloos terlingen, welke zich geven aan het onder wijs en daarbij voor oogen houden, dat het onderwijs een element moet zijn in de o p- voeding, uit het onderwijs willen stoo- ten, om hen te vervangen door leeken! Elders, aldus constateert de schrijver, valt dit streven ongeveer samen met anti godsdienstigheid, anti-papisme, atheïsme en dergelijke fraaiigheden meer. „Hier in Holland begint men, naar het schijnt, nog altijd meer en meer te gelooven, „dat men een Godgevallig werk verricht", als men „goed katholiek zijnde" (zoo zeggen ze dat immers zelf nietwaar?) den laatsten pater en het laatste nonnetje uit de school tracht te werken, en dus voorloopig weg durft wenschen, om plaats te maken voor de willekeurige leeken, die geliefden „af te studeeren"." Wij moeten toch hierbij opmerken, dat het aantal dergenen, die bezield zijn met een geestesgesteldheid als de hier geschet ste onder de katholieken niet groot is, óók niet onder de katholieke leeken, wier le venstaak ligt op het terrein van het on derwijs. De voortreffelijke eigenschappen, die een religieus als zoodanig bezit uitzon deringen (de schrijver noemt ze religieu sen, „die hun kleed of kap ternauwer nood waard zijn") kunnen buiten beschou wing blijven voor onderwijs en opvoe ding beiden als een geheel beschouwd, n.l. als middel met doel kunnen door niemand worden geloochend. Met de uitste kende uiteenzetting, die de schrijver hier van geeft, zal iedereen het bij sober naden ken eens móeten zijn. „Hiermede is natuurlijk volstrekt niet gezegd noch geïnsinueerd, dat er voor de moeilijke opvoeding tot het éénig-blijvend- nuttige bovennatuurlij k-gerichte leven al léén religieusen geschikt zouden zijn. God dank niet! Maar dat zij, a priori en in het algemeen gesproken, voor dat enorm voor naam doel wel heel geschikt zyn en door gaans veel meer geschikt dan de anderen zijn: dat lijdt geen redelijken twijfel" aldus pater Slijpen. Wij zouden, rechtvaardigheidshalve, hier aan willen toevoegen, dat er Goddank óók vele leeken op zulk een wijze hun taak_als onderwijzer en opvoeder beschouwen en uitoefenen, dat zij daarin niet heel veel of zelfs heelemaal niet beneden de religieu sen staan. Wij achten het „doorgaans veel meer geschikt" een niet gemo tiveerd, niet gerechtvaardigd gemis aan waardeering voor den onderwijs-stand der leeken. Trouwens en dat is onze critiek op het om meerdere redenen overigens door ons gewaardeerd geschrift van den hoogleeraar onzer Nijmeegsche Universi teit waardeering van werk der leeken op het terrein van onderwijs en opvoeding wordt zoo goed als niet uitgesproken. Met de gegeven waardeering aan het werk der religieusen gaan wij volkomen accoord; ook wij achten dat werk een groo te zegen voor de Kerk, voor ons allen, en wij zouden het een ramp achten, als wij het zouden moeten ontberen. Maar met die waardeering kan en moet samen gaan een positieve, duidelijk en onom wonden uitgesproken waardeering van de goede onderwijs-krachten onder de lee ken, die er Goddank ook nog wel velen zyn. Wij zouden uit het werkje van prof. Slij pen verder nog veel'meer kunnen citeeren met instemming. Voorloopig willen wij het hierbij laten. 1) Religieusen of leeken? Bij het feest eener onderwijs-orde. A. Slijpen S.J. L. C. G. Malmberg, 's-Hertogenbosch. TWEEDE KAMER. Regeling van de afbetaling De millioenen van het werkfonds Een tweetal wetsontwerpen betreffende den verkoop op afbetaling werden giste renmiddag door de Tweede Kamer behan deld. Het eerste schept een wettelijke regeling van de overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling, waardoor dus het afbeta lingsstelsel wettelijk wordt geregeld en misbruiken worden tegen gegaan. Het andere bedoelt de ongewenschte practijken van z.g. „leenvrouwen" of „weekvrouwen", die zich soms op ergerlij ke wijze aan woeker schuldig maken, te be strijden. Na opmerkingen van de heeren Gose- ling (R.K.) en Donker (Soc. Dem.), gaven de Ministers Van Schaik en Co- 1 ij n eenige toelichting. Het wetsontwerp werd daarna z. h. s. aangenomen. Vervolgens heeft de Tweede Kamer be handeld de begrooting van het Werkloos- heidssubsidiefonds 1936. De heeren Drees (Soc. Dem.) en IJs- selmonde (R.K.) vroegen den Minister, hoe het met de zwaarst getroffen gemeen ten zal gaan, nu de Rijksbijdrage in werk loosheidsuitgaven verlaagd zal worden van 90 op 85 pet. De Minister van Financiën, de heer Oud, wil bezuiniging o.m. door verscherping van controle bereiken. Daartoe moet tot een ander systeem dan het thans gehuldigde worden overgegaan, waarbij de gemeen ten meer bij de bezuiniging werden ge- interesseerd. Komen gemeenten in het ge drang, doordat de werkeloosheid in het tweede halfjaar van 1935 grooter was dan die in het eerste halfjaar, dan zal daarvoor een aparte bijdrage in het leven worden geroepen. De begrooting wordt hierna z. h. st. aan genomen. Daarna werd de behandeling van de be grooting van Landbouw en Vièscherij (afd. Visscherij) voortgezet en vervolgens z. h. st. goedgekeurd. Na de begrooting van Landbouw en Vis scherij kwam gisteravond de begrooting van Waterstaat in behandeling. De heer Bakker (C.H.) vraagt opnieuw in de bestekken van Waterstaat de vpor- waarde te stellen, dat collectieve contracten worden nageleefd. Door de door de Kamer aangenomen motie Drop niet uit te voeren, bevordert de regeering misstanden. Ook de heer Drop (Soc.-Dem.) dringt aan op opneming in de bestekken van de verplichting op de naleving der collectieve arbeidsovereenkomst. De heer Bongaerts (R.K.) betoogt de noodzakelijkheid, dat de kanalen van Nederland en België in onderlinge verbin ding worden gebracht. Het industriegebied van Tilburg dient in verbinding te worden gebracht met de haven van Gent, welke de i uitvoerhaven is van het Noord-Fransche industriegebied. In de avondvergadering wordt de behan deling van de begrooting van Waterstaat voortgezet. De heer Amelink (A.R.) hoopt, dat het tempo wat versneld wordt en een groot aantalwerken in uitvoering komen voor rekening van het Werkfonds. Ook spr. bepleit bindendverklaring van arbeidsovereenkomsten voor Rijkswerk. De heer v. d. Tempel (Soc.-dem.) zegt, dat het Werkfonds, naar de meening der soc.-dem. niet aan de verwachtingen be antwoordt. De heer v. d. Poll (R.K.) bepleit ver plichtstelling van de bindendverklaring van de coll. arb.-overeenkomst. Dé Minister van Waterstaat, de heer Van Lidth de Jeude, zegt, met be trekking tot het Werkfonds, dat er in den aanvang eenige stagnatie in de werkzaam heden was, nu is het tempo al vlotter en het zal zeker nog wel stijgen. Het volle bedrag van 60 millioen is nu vastgelegd. Geblokkeerde bedragen zitten daarin niet; wel is daarin begrepen de bij drage voor den bouw van den tweeden Sta tendam, n.l. 12.7 millioen. Spr. weet niet hoeveel menschen door het fonds aan den arbeid zijn gezet. Spr. vermoedt ongeveer 4800, doch hoopt binnenkort nadere cijfers te kunnen overleggen. Het getal is moeilijk te bepalen, omdat het voortdurend varieert. De 20 millioen, die worden aangevraagd, zijn alleen voor uitvoering van openbare werken. Voor de industrieplannen zal een apart bedrag worden aangevraagd. Voorschrijving van bindend verklaring van het collectief arbeidscontract betreft een ingewikkeld vraagstuk. Spr.'s bezwaar is niet van principieelen, doch van practi- schen aard. De coll. arb.overeenkomst maakt een moeilijken tijd door. De norm, die de coll. arb.overeenkomst biedt, is niet stabiel. Van de bouwvakarbeiders vallen niet meer dan 40 pet. onder het coll. arbeidscontract. In de Rijksbestekken wil spr. echter wel de sociale voorwaarden overnemen van de coll. overeenkomst, doch vooralsnog niet de loonen. Een ruime post is uitgetrokken voor het doel dat de heer Bongaerts ter sprake bracht: de afwatering van Westelijk N.-Bra- bant. Aan de Nederlandsch-Belgische kana len wordt aandacht besteed. Na re- en dupliek wordt de begrooting z. h. st. aangenomen. Aan de orde is nu de behandeling van de begrooting van het Verkeersfonds. De heer DuymaervanTwist (A.R.) bepleit de belangen van het binnenscheep- vaartbedrijfde spoorwegen doen het, even als de vraohtauto, een doodelijke concur rentie aan. De spoorwegen concurreeren met veel te lage tarieven. De Staat betaalt de stroppen wel. Dit nu is iets waartegen spr. zich met alle kracht verzet. De spoor wegen vervoeren 8 tot 13 kg. voor 50 cent over eiken afstand en brengen het goed nog franco thuis ook. De regeering ontheffe de binnenscheep vaart van de drukkende rechten. Spr. ver telt van een schipper die per jaar aan las ten ƒ1800 betaalt. De heer Van der Waerden (Soc.- Dem.) nam het voor de spoorwegen op. De grootsche aanleg van kanalen holt het vrachtvervoer van de spoorwegen uit. De heer Van Braambeek (Soc.- Dem.) bepleit de instelling van verkeers- of vervoers-schappen. De heer Van Dijk (A.-R.) brengt de lage tarieven van de Spoorwegen onder de aandacht. De voorganger van dezen mi nister zei, dat men met deze tarieven niet de binnenvaart wilde dood-concurreeren. Het gaat echter al aardig dien kant op. Te half twee wordt de vergadering ge schorst tot hedenmiddag 1 uur. PROF. KEESOM ONDERSCHEIDEN MET HET LEGIOEN VAN EER. De Leidsche hoogleeraar ontvangt het officierskruis te Parijs. Prof. dr. W. H. Keesom, hoogleeraar in de natuurkunde aan de Leidsche Univers-i teit is in de gisteren te Parijs gehouden vergadering van het Int. Koude-Instituut benoemd tot officier van het Legioen van Eer. Het jaarlijksche Koude-Congres verga derde in het Internationaal Instituut voor Intellectueele Samenwerking. Daar werd hem het officierskruis namens de Fransche regeering overhandigd door den voorzit ter Theodore Tissier, ondervoorzitter van den Staatsraad. PROF. W. H. KEESOM. Op de zitting waren 34 landen verte genwoordigd. Bestudeerd werden de kwesties, verband houdende met den invoer van bevroren vleesch en versche eieren, die met koude behandeld zijn. DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. Zweedsche houtboot op Haaksgronden gestrand Opvarenden behouden aan wal gekomen Toen in den afgeloopen nacht ie om- I streeks 1 uur twee personen uit den Hel- j der over het strand liepen zagen zij plot seling een stakellicht. Zij verdubbelden hun oplettendheid en ontdekten toen, dat een I sloep, waarin zich een aantal mannen be vond, op weg was naar den wal. Intusschen had ook de kustwacht een lichtkogel opgemerkt. De opzichter van de kustverlichting werd gewaarschuwd, die op het strand gekomen eveens lichtkogels zag. De heer De Jong van de kustwacht stelde zich daarop in verbinding met de reddingscommissie te Den Helder, waarna hij aan de mannen, die zich in de sloep bevonden, middels lichtseinen te kennen gaf, dat zij op zee moesten blijven, waarbij hij tevens seinde: „Life boat is coming". De sloep ging om de noord, doch wilde men eenigen kans van slagen hebben om aan den wal te komen, dan moest zuidelijker naar het strand gevaren worden. Blijkbaar hebben de mannen aan boord van de sloep alleen het woord coming be grepen, hetgeen tevens klopt met de ver klaringen, die later door den eersten stuur man zijn afgelegd, want de heer De Jong zag de boot koers zetten naar den wal. Door lichtseinen heeft hij de mannen daarop dui delijk gemaakt hoe gevaren moest worden. Het verdere verloop ging zeer vlot en na niet al te langen tijd bereikte de sloep het strand voor Huisduinen. Een vijftal personen begaf zich te water, te weten J. Kreuger en J. de Jong uit Huisduinen en T. van 't Hart, H. Been en C. van Twisk uit Den Helder. Zij hielden de sloep recht, waarna de inzittenden der sloep over boord klommen en zich aan land be gaven. In de sloep zaten elf personen. Zy bleken de opvarenden te zijn van het Zweedsche stoomschip „Monja", dat voor de kust lek geslagen was. Medegedeeld werd, dat nog vier man zich aan boord van de „Menja" bevonden, onder wie de kapitein en de eenige passa- VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De houding van Amerika t. o. v. de uit breiding der sanctiemaatregelen tegen Italië. Zijn Gorahai en Gerlogoebi door de Italianen ontruimd? (2de blad). De Belijdeniskerk in Dnitschland trot seert de maatregelen van minister KerrL (2de blad). Het debat in de Fransche Kamer over de strijdhonden. (2de blad). BINNENLAND. Zweedsche houtboot op de Haaksgron den gestrand. De opvarenden behou den aan den wal. (1ste blad). Groot warenhuis te Den Helder afge brand. (Gem. Ber., 3de blad). Bedrag van 16.000 te Rotterdam ver loren? (1ste blad). LEIDEN. Prof. Keesom benoemd tot officier van het Legioen van Eer. (1ste blad). OMGEVING. Overleden is de zeereerw. heer G. A. M. Waterreus, pastoor te Noordwijkerhout. (1ste blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. De 26ste partij EuweAljechin om het wereldkampioenschap schaken afgebro ken. (3de blad). Pastoor G. A. M. WATERREUS t gier. Zij verkeerden in levensgevaar, want het schip maakte zware slagzij. Met spoed werd daarop de bemanning van de sleepbooten „Utrecht" en „Dorus Rijkers" gewaarschuwd, waarop deze bei de booten weldra uitvoeren. Het eerst ver trok de „Dorus Rijkers" en daarna de „Utrecht". Op de „Menja" waren behalve de kapitein en de passagier, de eerste ma chinist en de tweede stuurman achtergeble ven. Deze vier personen hadden er de voor keur aan gegeven niet direct met de sloep te trachten het land te bereiken, doch aan boord te blijven. Te omstreeks half zeven kwam aan de uikijkpost het bericht binnen, dat de „Do rus Rijkers" zich in de nabijheid van de „Menja" bevond. Op de vraag van den kapitein van de „Dorus Rijkers", de heer Coen Bot of de vier mannen over wilden komen werd ge antwoord, dat men voorloopig de „Menja" niet verlaten zou. De vier personen ver keerden in den besten welstand. Te half 8 echter werd het bericht ontvangen, dat de vier op het schip achtergebleven opva renden door de „Dorus Rijkers" van boord gehaald waren, waarna de reddingboot door het Westgat binnenliep. De vier laatste per sonen zijn in Den Helder ondergebracht, waarmee dus alle vijftien opvarenden ir veiligheid zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1