DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Wantrouwen jegens de Landbouw
crisisregelingen
27ste Jaargang
MAANDAG 25 NOVEMBER 1935
No. 8276
Ste- £eicbelt£6ou/ïa/nt
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 pei kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003,. POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
V Wij wenschen de waarheid
Eenigen tijd geleden werd in een te
Leiden verschijnend gewestelijk blad van
de N.S.B. een artikel geplaatst met de
onderteekening B, waarin deze bewering
voorkwam:
Dit blad („De Leidsche Courant").zal
b.v. nooit nalaten, stukjes te citeeren
uit de marxistische rioolpers, wanneer
daarin de N.S.B. wordt aangevallen;
zelf blijft zij dan netjes, want ze ver
meldt alleen de leugens van anderen.
Wij hebben daarop in onze courant ge
constateerd, dat deze bewering berust op
een klaarblijkelijke feitelijke onwaarheid;
dat wij als regel juist niet de pers der
S.D.A.P. in haar bestrijding van de N.S.B.
citeeren.
Toen is de heer B. gekomen met een in
gezonden stuk in ons blad dat wij on
verkort hebben opgenomen waarin hij
de geciteerde bewering terugnam „-maar
dan alleen voor den allerlaatsten tijd".
Wij hebben hem daarop geantwoord, dat
hij, als hij waar en eerlijk wil zijn, die
bewering moet terugnemen zonder eeni-
ge restrictie, omdat wij ook voorheen niet
hebben gevolgd de methode, waarvan de
heer B. ons beschuldigde.
De heer B. heeft daarop gezwegen. Wij
hadden zuiks verwacht; niet gehoopt, om
dat wij graag ook in iemand van een an
dere politieke partij, in een politieken
tegenstander eerlijkheid willen waardee-
ren.
Ónze bedoeling was het, over deze ge
schiedenis nu ook verder te zwijgen, om
dat wij er geen lust in hadden: boter aan
den galg te sméeren.
Doch nu kwam Zaterdag op ons bureau
bovengenoemd gewestelijk blad van de
N.S.B., waarin wordt overgenomen hel
bedoeld ingezonden stuk van „Kame
raad B.", terwijl van onze daarbij geplaat
ste opmerkingen een paraphrase wordt ge
maakt, waarin de quintessence van wa
wij betoogden wordt weggelaten. Een wè
schoon voorbeeld van polemiseeren door
een partij, waarvan de heer B. in een ver
blindende en benevelende zelfingenomen
heid verklaarde, dat zij „met kop en schou
ders" boven haar tegenstanders uitsteekt!
Wat die quintessence van ons betoog
dan was? Wij zullen die herhalen; maar nu
niet zonder meer.
Wij hebben in ons bijschrift by het in
gezonden stuk des heeren B. betoogd, dat
wij nooit, zoolang de N.S.B. bestaat en
bestreden wordt, de methode hebben ge
volgd, waarvan de heer B. ons had be
schuldigd en nóg bleef beschuldigen, n.l.
de socialistische pers citeeren in haar
bestrijding van de N.S.B.
En nu willen wy hieraan nog het volgen
de toevoegen. Wij zullen niet overdrijven;
maar wij stellen een eisch, waarvan wij,
meenen we, verzekerd mogen zijn, dat
ieder eerlijk mensch zal moeten erkennen,
dat het laten we 't zoo zeggen: niet rui
terlijk en ridderlijk zou zijn, als men aan
dien eisch niet zou voldoen.
Deze eisch is: de door den heer B. tot ons
gerichte beschuldiging moet worden in
getrokken, zonder eenige 'restrictie of re
serve, o£ moet worden bewezen. Als onze
tegenstandermeent, dat er bewijzen zou
den zijn, maar dat hy deze moeilijk kan
vinden, dan zouden wij hem bij het zoeken
er van ook behulpzaam willen zijn.
Als in de N.S.B. te Leiden niet wordt ge
huldigd, dat het doel de middelen heiligt,
dat men zijn tegenstanders met haat en
laster mag achtervolgen, dan zal men aan
den door ons gestelden eisch moeten vol
doen.
Vraagstuk der werkloosheid
BESCHOUWINGEN OVER HETGEEN DE
REGEERING DOET EN OVER
„HET PLAN VAN DEN ARBEID".
Zaterdagavond was de algemeene verga
dering van den Vrijzinnig Democratischen
Bond, die des middags te Arnhem was
aangevangen, openbaar.
De Minister van Financiën mr. P. J. Oud,
de Minister van Sociale Zaken mr. M.
Slingenberg en het Tweede Kamerlid mr.
A. M. Joekes hielden in deze bijeenkomst
redevoeringen over den politieken toe
stand.
Rede minister Oud.
Minister Oud besprak het regeerbeleid.
Bij het beoordeelen daarvan mag nimmer
het groote doel uit het oog worden verlo
ren, dat wij in dezen tijd voor alles hebben
na te streven. Dat doel is: de handhaving
van het democratisch bestel in Nederland.
Het gaat daarbij om de juiste verhouding
tusschen vrijheid en gezag.
Tirannie van Volksvergaderingen is niet
minder bedenkelijk dan tirannie van al-
leenheerschers. Voorwaarde voor het be
staan van een rechtsgemeenschap is eer
bied ook voor de rechten der minderhe
den. Waar die rechten worden onderdrukt
is de ware democratie, ondanks dec uit-
wendigen schijn, ver te zoeken.
Ook het beginsel der gelijkheid is alleen
met juistheid toe te passen voor wie be
gint met te letten op de groote verschei
denheid, die onze maatschappij, kenmerkt.
Spr. illustreert dit met het voorbeeld: De
vrijstelling der geestelijken van den ver
plichten krijgsdienst.
Ten slotte de broederschap. Ook zij zal
nationaal en internationaal alleen te be
reiken zijn, als begonnen wordt met we
derom de verscheidenheid, de bijzondere
eigenschappen van ieder mensch, iedere
groep, ieder volk te erkennen en te res
pecteeren.
Rede minister Slingenberg.
De Minister van Sociale Zaken beperkte
zich in zijn rede tot het vraagstuk der
werkloosheid, hare leniging en hare be
strijding in de tegenwoordige tijdsomstan
digheden.
Sedert ongeveer 1929 is de omvang der
werkloosheid, maar vooral de tijdsduur
van de individueele gevallen zoodanig toe
genomen, dat met de bestaande regeling
niet kon worden volstaan.
- Er wordt in 1935 alleen ten behoeve van
de uitkeeringen uit werkloozenkassen en
den steun door Rijk en gemeente samen
betaald een bedrag van naar raming rond
90 millioen gulden. Voegt men hierbij nog
de kosten der werkverschaffing, dan komt
men op een totaal bedrag van 128 millioen.
Intusschen heeft de regeering van den
aanvang af beseft, dat steun in geld, hoe
zeer ook het bedrag op het Rijksbudget
loodzwaar drukt, niet voldoende kan wor
den geacht. Vanaf het oogenblik dat de
werkloosheid een zoo grooten omvang
aannam en een permanent karakter ver
kreeg, zijn maatregelen, omvangrijke maat
regelen getroffen om de arbeiders aan
werk te helpen.
Spr. besprak het Plan van den Arbeid
en zeide, dat het, gezien den toestand op
de kapitaalmarkt, om het zacht uit te druk
ken, aan zeer gegronden twijfel onderhe
vig is of de benoodigde gelden tegen een
rente van 3JK a 4 pet. zijn te leenen. Maar
is de koopkracht theorie als zoodanig wel
te aanvaarden? En is ze in het bijzonder
wel juist, indien men de koopkracht wil
verhoogen door 40-jarige leeningen, voor
openbare werken, dus niet productief-ren-
dabele werken? Stel dat de theorie eenige
waarde zou hebben gedurende de drie
jaar dat de werken uitgevoerd worden.
Maar wat daarna? Over drie jaar is er ook
nog een staatshuishouding en een volks
huishouding. En hiervoor zullen na afloop
van deze drie jaar nagenoeg geen werken
meer zijn. Nog wel aanwezig blijft echter
37 jaar lang èn de rente èn de aflossing
van de geleende millioenen.
In plaats van de maatschappelijke krach
ten vrijelijk te laten spelen, heeft de Re
geering over de geheele linie aan het be
drijfsleven steun gegeven.
Daarnaast heeft de Regeering de me
thode der aanpassing bevorderd.
Een consequentie van de aanpassings
methode is verlaging van de kosten van
levensonderhoud. Daarnaar moet dan ook
in de tegenwoordige omstandigheden met
kracht worden gestreefd.
Deze 'regeeringspolitiek is van beslist
positieven aard en heeft veel bijgedragen
tot het tegenhouden van nog slechter om
standigheden.
Spr. wees er op, hoeveel ten aanzien van
openbare werken in de laatste jaren tot
stand is gebracht. De Memorie van Ant
woord op de Algemeene Beschouwing
Staatsbegrooting 1936 vermeldt een bedrag
van anderhalf milliard in de laatste 15
jaren.
En wat is nu het fundamenteele ver
schil tusschen dit anderhalf milliard van
de Regeeringen der laatste jaren en de
honderden millioenen van het Plan?
Het is dit, dat het Regeerings-anderhalf
milliard voor een belangrijk deel uit de
gewone middelen, uit de belastingopbreng
sten van de overige jaren betaald is en
anderdeels gevoteerd is, nadat men zich
vergewist had, dat de gelden te krijgen
waren, terwijl de geplande millioenen in
de toekomst nog 40 lange jaren in rente en
aflossing op de Rijksbegrooting zullen
moeten drukken, zonder dat er uit deze
openbare weken eenige directe inkomst
tegenover staat.
9 Op welke wijze nu wordt, onder leiding
van de Regeering en met medewerking
van de besturen van provinciën en ge
meente, de werkloosheid bestreden, wordt
werkgelegenheid gegeven en bevorderd?
Daar is in de eerste plaats de bevorde
ring van het normale werk, tegen normale
loonen.
Naast de openbare werken wordt ook
groote aandacht geschonken aan de in
dustrie. Een wetsontwerp is ingediend, om
gelden beschikbaar te stellen voor werk
verruiming op industrieelen grondslag.
Maar de Regeering is er zich volkomen
van bewust, dat er grenzen zijn aan de
mogelijkheden, grenzen van financieelen
aard, ontleend aan de kapitaalsmarkt en
aan de draagkracht van het volk.
Zij moet die grenzen in acht nemen, om
nog erger te voorkomen.
Naast de normale werken, die gedaan
moeten worden en die direct economisch
nut en rentabiliteit afwerpen, zijn er de
werken, die niet rendabel zijn en zelfs
weinig of geen economisch nut afwerpen.
Het zijn deze werken, die in zoogenaamde
werkverschaffing uitgevoerd worden.
Een globale raming gedurende de laatste
jaren geeft een bedrag van 300 millioen
gulden, die in werkverschaffing aan de ar
beidsmarkt ten goede kwamen.
Sedert den allerlaatsten tijd is nog een
ander middel, voorloopig bij wijze van
proef ter hand genomen: de loonbijslag.
De grondslag hiervan is de overweging,
dat het in tal van bedrijven economisch
onmogelijk is, meer arbeiders aan het werk
te helpen, doch dat dit wel zou kunnen,
indien slechts de helft van het loon op het
bedrijf zou drukken. Aangezien het Rijk,
in geval deze arbeiders werkloos blijven,
toch steun heeft te betalen, kan het Rijk
een zekeren loonbijslag geven, indien zij
aan het werk komen.
Prof. Kranenburg over
Marchant
„Wij staren hem na, nog niet goed
begrijpende, maar berustend"
In de Zaterdag te Arnhem begonnen al-
gemeente vergadering van den Vrijz. De-
focratischen Bond heeft de voorzitter van
het hoofdbestuur, prof. mr. R. Kranenburg
in zijn openingsrede waardeerende woor
den gewijd aan het heengaan van mr.
Marchant als voorzitter van den bond.
Na de overleden partij genooten te heb
ben herdacht, sprak prof. Kranenburg als
volgt:
„Vele herinneringen worden ook gewekt
door de omstandigheid, dat dit jaar de
man, die jarenlang ons in den strijd is
voorgegaan, die jaar op jaar op dagen
als deze ons in forsche trekken den staat
kundigen toestand wist te schetsen, die
in redevoeringen, welke meer dan eens
magistraal konden worden genoemd, ons
wist te bezielen, thans niet meer in ons
midden zal zijn. Het zal ons nog vreemd
ziji in deze vergadering, dat wij zijn mar
kante figuur niet meer aan deze tafel zul
len zien, ineengedoken zittende in zijn
zetel en oogenschijnlijk achteloos, maar
in werkelijkheid met scherpe aandacht de
debaten volgende, en op het geëigende
oogenblik daarin ingrijpende, helder, gees
tig, soms scherp, een debater, die in strijd
lust en strijdvaardigheid zijn weerga niet
vond.
De redenen, die hem tot heengaan uit
onze rijen hebben genoopt, hebben wij te
eerbiedigen eia hebben wij ook volledig in
onze uitingen geëerbiedigd. Wij hebben
den scheidenden aanvoerder den vaandel-
groet gebracht, en wij staren hem na, nog
niet goed begrijpende, maar berustend".
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De bisschop van Meissen veroordeeld tot
een boete van 100.000 Mark. (4de blad).
Huiszoeking bij Mgr. Preysing, den bis
schop van Berlijn. (4de blad).
Katholiek Duitsch persbureau opgehe
ven en Kathol. Jeugdcentrale gesloten.
(4de blad).
De autonomie van Noord-China afgekon
digd. (4de blad).
Italië verzet zich heftig tegen een even
tueel uitvoerverbod van petroleum. Tegen
strijdige berichten van het oorlogsfront.
De Italianen beschouwen thans geheel
Tigre en Ogaden als veroverd. (4de blad).
BINNENLAND.
De Jongen Boeren en Tuinders in het
Bisdom Haarlem zullen worden georgani
seerd tot een afzonderlijke groep in de
K. J. M. V. (1ste blad).
Bij Bedum reed een personenauto in
het Boterdiep, waarbij een vrouw en twee
meisjes verdronken (Gem. Ber., 3de blad)
Bij Borne botste een autobus tegen een
boom, waarbij een kindje van drie maan
den werd gedood (Gem. Ber., 3de blad).
Auto bij Pijnacker door afsluitboom ge
reden en door den trein gegrepen, waarbij
de inzittende bestuurster zwaar werd ge
wond (1ste blad).
Tusschen Urmond en Ste in verdronk
een smokkelaar uit Sittard (1ste blad).
Felle brand aan de Prinsengracht te Am
sterdam (Gem. Ber., 3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
VOETBAL: In den LV.C.B. won Losse
voorloopig van Teijlingen, Blauw Zwart
van V.V.E, in den D.H.V.B. D.O.S. van
N.V.C. en R.W.D. van Foreholte Voor
den K.N.V.B. verloren U.V.S., Alphen en
L.F.C., terwijl Lugdunum gelijk speelde
(2de blad).
SCHAKEN: De 22ste partij om het we
reldkampioenschap eindigde in remise op
aanbod van Aljechin (2de blad).
L.T.B. voorzitter doet beroep op Minister Deckers
Meer medezeggensschap van
het bedrijfsleven
De Diocesane Land- en Tuinbouwbond
kwam heden te Haarlem in algemeene ver
gadering bijeen.
De voorzitter, de heer G. W. Kamp-
schör, opende de vergadering en sprak de
volgende openingsrede uit.
Mgr. Aengenent herdacht.
Mijne Heeren,
Sedert onze vorige vergadering is onze
beminde Bisschop, Zijne Hoogwaardige
Excellentie Monseigneur Aengenent door
den dood van ons weggenomen. De sociale
Bisschop die de krachtige stoot heeft ge
geven tot den bloei van de Katholieke so
ciale organisaties en die bij voortduring de
sociale rechtvaardigheid aan ons voor
hield om die te brengen onder zijn geioo-
vigen.
Mgr. Aengenent was steeds vol belang
stelling voor het werken en streven van on
zen Bond, van welken bond Hij in zijn rede
van 17 November 1928 hier gehouden, op
merkte, dat deze bond niet is een van de
machtigste, maar in ieder geval is een van
de belangrijkste in zijn bisdom. Veel dank
zijn wij aan deze zoo vroeg ontslapen Bis
schop verschuldigd.
Uit innige dankbaarheid willen we een
„Onze Vader" voor Zijn zielerust bidden.
Prof. Cleophas zal voorgaan.
Voldoening over den nieuwen Minister.
Naast dat droeve verlies, kunnen we een
blij geluid laten hooren over de oprichting
van het nieuwe Ministerie van Landbouw
en Visscherij, waartoe zoovele jaren onze
wensch is uitgegaan. Mede verheugen wij
ons er over, dat aan dat Departement als
hoofd is geplaatst Z.E. mr. dr. L. N.
Deckers, oud-voorzitter en eere-lid van on
zen bond. Deze minister heeft ook op land
en tuinbouwgebied een goede naam. Hij is
op dat gebied deskundig en voorts weten
we, dat hij de groote nooden van ons be
drijfsleven kent, en met den ellendigen
toestand van onze boeren en tuinders op
de hoogte is, maar ook met hen in bijzon
der meeleeft.
Bij zijn optreden heeft het hoofdbestuur
hem hartelijk welkom toegeroepen. Gedu
rende zijn kort optreden heeft hij reeds
blijk gegeven met kracht en doortastend
heid te willen regeeren en aan wenschen
tegemoet te komen, waarnaar wij zoo
lang hebben uitgezien en wij hopen, dat
hij menige maatregel zal nemen om een
totale verandering te brengen in de crisis
wetgeving op agrarisch gebied.
Dank willen wij hier op deze plaats bren
gen aan den afgetreden bewindsman, Mr.
Steenberghe, die in zijn kort ministerieel
leven zooveel iftlangstelling heeft getoond
voor hef land- en tuinbouwbedrijf.
Voorts hebben wij met ingenomenheid de
benoeming gezien van den heer Ir. Roe
broek tot directeur-generaal van den land
bouw, de man, die in andere functies zoo
veel bekwaamheid
en organisatorisch
talent aan den dag
heeft gelegd. Dan
wil ik nog memo-
i#jj| W reeren de herden-
IsP mL. JB king van het 25-ja-
rig bestaan van de
Boeren- en Tuin
ders Onderlinge, en
ons genoegen uit
spreken. dat de re
geering haar waardeering heeft willen
kenbaar maken jegens het verdienstelijke
sociale werk van deze instelling door de
benoeming van den heer Nico van Ommen
tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
De toestand.
De land- en tuinbouw verkeeren on
danks de getroffen steunmaatregelen in 'n
benarde toestand. En ondanks de opgelegde
beperking en verloren vrijheid in het be
drijf, is de explotatie, speciaal bij de vee
houders en tuinders, zeer verliesgevend
geweest. Het is overbodig hierover uit te
weidien, de te behandelen voorstellen wij
zen duidelijk op de nijpende toestand, ter
wijl de beide vakbonds-voorzitters aan de
hand van het praeadvies, uitgebracht door
het hoofdbestuur een nadere toelichting
daarop zullen geven.
Een zeer belangrijke factor spelen daar
bij de z.g. vaste lasten, die op de bedrij
ven rusten.
Naast de veelal te hooge hypotheeklas-
ten, de grond- en polderlasten, worden
nog meerdere lasten op het bedrijf gelegd
door allerlei soorten crisisheffingen.
De onhoudbare druk der vaste lasten.
Hoevele jaren hebben de organisaties
niet met nadruk gewezen op de onhoud
baarheid van de drukkende lasten, die
voortspruiten uit hypotheekverplichtingen,
welke hoofdsommen der hypotheken veel
al ver uitsteken boven de reëele waarde
van het onroerend goed. En zoolang hier
in geen afdoende verbetering wordt ge
bracht, zal elke steunmaatregel zijn doel
moeten missen, dat is en blijft bij mij als
een vaste overtuiging vast staan, en het is
mij nog altijd niet duidelijk, dat de Re
geering dit niet inziet. De steun, die van
regeeringswege wordt gegeven, aan de
land- en tuinbouw, komt voor een niet ge
ring gedeelte in de zakken van de hypo
theekgevers en geldschieters, met als
rechtstreeks gevolg, dat niet in de eerste
plaats de boer of de tuinders wordt gehol
pen. Door de abnormaal lage prijzen der
producten is de laatste jaren van een loo-
nende exploitatie geen sprake geweest, in
tegendeel, verliesgevende bedrijven was
daarvan het gevolg, zoodat, wanneer steun
bedragen ontvangen worden, deze met veel
spoed door den boer of tuinder worden af
gestaan om den hypotheekgever gerust te
stellen, om te voorkomen, dat hij van zijn
eigendom zal worden verstooten. De posi
tie van den boer en tuinder verzwakt daar
door ieder jaar erger, vandaar de steedj
grooter wordende verarming die op he
platteland valt waar te nemen.