ERT
R.K. BOND VAN HANDELS- KANTOOR-
EN WINKELBEDIENDEN
TE LEIDEN.
VRIJDAG 15 NOVEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
Herdenking van het zilveren feest. - Huldiging van den
heer H. Lombert.
In den feestelijk versierden foyer van
Hotel „Den Burcht" werd gisteravond het
zilveren bestaansfeest van de afd. Leiden
van den R.K. Bond van Handels-, Kantoor-
en Winkelbedienden herdacht.
Onder de genoodigden merkten we be
halve den spreker van den avond, den
bondsadviseur, rector J. F. A. Bots en den
afdeelingsadviseur pater J. ten Brink
o.m. op de zeereerw. heeren pastoor A. J.
Smits en Th. M. Beukers, het dagelijksch
bestuur van den Nationalen R.K. Bond, de
heeren Cornelis, Boersema en de Graaf;
verder den heer P. Heemskerk, oud-oprich
ter der afdeeling, afgevaardigden van de
K.J.M.V., „Katholiek Leiden", Dr. Schaep-
man, den R.K. Volksbond, St. Christoffel,
van de R.K. Raadsfractie en de afd. Lei
den van den Chr. Kantoorbediendenbond
in Nederland.
OPENINGSWOORD VAN DEN
VOORZITTER.
De afdeelingsvoorzitter opende de bij
eenkomst met den chr. groet en heette alle
genoodigden van harte welkom.
Spr. deelde vervolgens mede, dat be
richt van verhindering en felicitatie waren
ingekomen van den hoogeerw. heer deken
A. Homulle, rector Beune en Kapelaan W.
Hessing.
Hierna richtte spr.
zich tot den heer H.
Lombert, penning
meester der afdeeling,
die tegelijk met de
afdeeling zijn zilveren
jubileum als lid
vierde.
De voorz. zeide den
jubilaris hier gaarne
gecomplimenteerd te
hebben in het bijzijn
van zijn echtgenoote,
die door het hou
den der bestuursvergaderingen te hunnen
huize mede veel voor de afdeeling had
gedaan. Wijl zij door ziekte verhinderd was,
wenschte spr. haar van harte een spoedige
beterschap toe.
Den jubilaris wenschte spr. nog vele ja
ren van gezondheid om zijn dagelijksche
werk en het werk voor de afdeeling te mo
gen blijven vervullen op de wijze, als hij
zulks tot heden gedaan had. Als stoffelijk
blijk van waardeering bood spr. den heer
Lombert een bureaustoel aan en voor zijn
echtgenoote een fraai divankussen.
VAANDELWIJDING EN VAANDEL
AANBIEDING.
De Geest. Adv., de weleerw. pater J. J.
ten Brink, die vervolgens de plechtigheid
der vaandelwijding ging verrichten, liet
hieraan vooraf gaan een beschrijving van
het vaandel, waarop is afgebeeld de Sera-
lij nsche Vader Franciscus, patroon der af
deeling.
Spr. hoopte voorts, dat dit vaandel het
symbool moge zijn van eenheid, goede strijd
en overwinning.
Nadat vervolgens pater ten Brink de
vaandelwijding had verricht, was het
woord aan den voorz. der lustrumcommis
sie, den heer F. H. M. Kok, die erop wees,
dat het zilveren jubileum een teeken was
van jongheid en vitaliteit. Spr. constateerde
met voldoening, dat in het afdeelingsbe-
stuur nog immer die stuwende kracht aan
wezig is, dat het afdelingsbestuur met vele
getrouwen beschikt over de noodige reser-
ven en weerstandsvermogen in staat om,
met Gods hulp, tegen de moeilijke, geeste
lijke, sociale en economische stroomingen
in te roeien.
Spr. hoopt, dat eenmaal de welverdien
de bekroning van het werk moge volgen,
wanneer de groote gedachten, vastgelegd in
^Rerum Novarum' en „Quadragesimo An
no" de wereld zal doordeesemd hebben;
wanneer in groote lijnen naastenliefde, so
ciale rechtvaardigheid en vrede zullen
heerschen.
Maar, zoo ver zijn we nog niet. Nog steeds
vergaat de wereld in totaliteits-ideeën en
klassestrijd-theorieën; nog steeds st.aan po
litieke, sociale en geestelijke hamsteraars
op om met him hocus pocus de mensch-
heid steeds verder te voeren van e chris
telijke samenleving. Spr. hoopt, dat deze
idealen bij het gouden feest der afdeeling
meer verwezenlijkt zullen zijn.
In den tijd, die hiervan nog scheidt, zal
heel veel van de leden gevraagd worden,
strijd, offervaardigheid en lijden, maar ook
bij volhardend werken van overwinning.
En wanneer de overwinning daar is, als
het werk, menschelijker wijze gesproken,
voltooid is, dan zal er een wapenschouw
gehouden worden van alle liefde- en strijd
organisaties, die medegeholpen hebben om
den vrede en de naastenliefde in 's men
schen harten terug te breiigen.
Op dien dag zullen de vaandels fier in de
hoogte worden geheven. En de Leidsche
afdeeling.
Deze overweging, dat de Leidsche afdee
ling bij dezen wapenschouw zonder vaan
del zou moeten verschijnen, deed de leden
de handen ineen slaan.
En zie: het vaandel is er, de versym-
boliseering van aller liefde voor de goede
zaak, het vaandel, dat spreekt van offeren,
liefde, samenwerking, eensgezindheid en
overwinning. Het inspireert tot daden, het
getuigt van ons katholiek zijn.
Op dit zilveren feest kon spr. vol trots
uitroepen: „Heft de vaan in den dag".
Geen schooner cadeau kon er wezen op
dit zilveren feest, dan het afdeelingsbe-
stuur een vaandel aan te bieden. Een vaan
del met het kruis, een vaandel met het
beeld van den patroonheilige, den grooten
St. Franciscus van Assisië, welke zullen in-
spireeren geen moéite en geen lijden te
ontzien, als het gaat om de maatschappij te
herstellen in Christus.
Spr. besloot tenslotte met de verzekering
te geven, dat allen zich trouw achter het
vaandel zullen scharen, opdat Gods zegen
over het begonnen werk moge neerdalen.
De afdeelingsvoorzitter bracht namens
het bestuur hartelijk dank tot den heer
Kok voor zijn begeesterende woorden en de
leden voor hun prachtig geschenk en ver
zocht hierna gezamenlijk het Bondslied te
zingen.
Toen dit ten einde was, werd het woord
verleend aan den bondsadviseur, rector J.
F. A. Bots.
REDE RECTOR J. F. A. BOTS.
Spr begon met een woord van geluk-
wensch tot de afdeeling en herdacht vervol
gens veel klein werk van vele menschen.
Uit tal van offers is het nu bereikte resul
taat verkregen.
In „het Geheim van het Gilde" schetst
de Noorsche schrijver Strindberg op zeer
juiste wijze hoe e>en bouwer een kerktoren
bouwde, welke na voltooiing ineen storte.
En een andere bouwer, die het geheim
dezen bouw doorgrondde, bouwde den to
ren op het kruis.
Dat is hetgeen ook hier geschied moe
zijn. In de fundamenten van den bouw de
zer organisatie moeten vele offers liggen.
Dan is zij hecht en sterk, dan kan er op
voortgebouwd worden. Christus is de ziel
van alle offers, daarom moet op Hem ge
bouwd worden.
Van nature zijn we een sociaal individu,
d.w.z. we zijn op elkaar aangewezen.
Ofschoon de me.isch ontzettend veel be
hoefte hc-eft aan gemeenschapsleven, heeft
hij er ontzettend veel moeite mee.
Het leven van den mensch kenmerkt zich
eigenlijk meer door strijd dan door samen
werking.
HET JUBILEERENDE BESTUUR ONDER HET NIEUWE VAANDEL: VAN LINKS
NAAR RECHTS: MEJ. C. v. d. STEEN, DE HEEREN: H. LOMBERT, A DEVTLE
L. v. d. MEER, PATER J. J. TEN BRINK EN M. COZIJN.
Uit de gelijkheidsgedachte van de Fran-
sche revolutie vloeide voort een schromelij
ke ongelijkheid. Daaruit kwam voort een
ongekende klassenstrijd. Haat werd het
ideaal van den mensch, dat eigenlijk niet
meer kon beminnen. Helène Lapidoth Swart
doet dit in haar gedicht „Haat" zeer dui
delijk uitkomen.
Klassenstrijd is geen uitvinding van de
socialisten, ook zij hebben haar gevonden,
als gevolg van de structuur der maat
schappij.
Paus Pius XI geeft dit in „Quedragesimo
Anno" op duidelijke wijze aan.
Het gevolg van de vereenzaming in onze
maatschappij was, dat de menschen zich
weer gingen vereenigen. Reeds in 1833 kwa
men de eerste symptomen daarvan in En
geland, waar zes eenvoudige landarbeiders
werden veroordeeld wegens hun staats-
vijandige houding, omdat zij volgens het
vonnis een belangengemeenschap hadden
gesloten.
Maar die kracht van organisatie was niet
neer te slaan. Zij groeide en groeide
maar weer om te komen tot klassenstrijd,
tusschen patroons en werknemers, terwijl
eerst later meer en meer gestreefd werd
naar vormen, die den onderlingen bedrijfs-
vrede zullen vormen. Wat is dat anders
dan een verwerping van het stelsel der
Fransche revolutie?
Over de ontwikkeling van ons sociale
streven kunnen wij thans tevreden zijn en
toch is deze tijd buitengewoon donker voor
de sociale organisaties, want nu schijnbaar
de winst voor het grijpen ligt, duiken er
vijanden op, van buiten en van binnen:
In Rusland door het bolsjewisme, in Ita
lië door het facisme, in Duitschland door
het nationaal-socialisme en in het Ka
tholieke Oostenrijk eveneens. Dit alles
geschiedt in naam van de eenheid en vrij
heid, welke men vroeger heeft beloofd. Nu
niet meer de liberale vrijheid voor het in
dividu, maar vrijheid voor den staat. De
nieuwe vrijheid schijnt wederom verdruk
king te brengen, hetgeen spr. nader aan
toont door de verschillende systemen in de
hierboven genoemde landen uiteenzet.
Aan de hand daarvan 'constateert spr.,
dat de sociale organisatie weer aan het ver
dwijnen is. Of er dan gevaar is? Niet, in
dien wij streven naar een hechte eenheid
als van twee ledematen van hetzelfde
lichaam. Wel, indien wij streven naar de
mechanische eenheid van ijzer en metaal,
zooals in andere landen wordt nagestreefd.
Daarom houdt spr. naast het bevorderen
der maatschappelijke belangen voor in de
eerste plaats te zorgen, dat Christus een
plaats krijgt in het maatschappelijk leven.
De maatschappij kan alleen gelukkig zijn,
als de mensch gelukkig is.
Daarom verdient de organisatie ook in
dezen tijd offers en overgave van persoon
en tijd. Menschen met geestdrift voor het
groote zedelijke ideaal zijn er noodig, om
voort te bouwen op de fundamenten, welke
zijn gelegd.
Wanneer we ooit zullen slagen, dan is
het niet genoeg nieuwe vormen te bren
gen, maar in die vormen moet Christus tot
leven gebracht worden. Dit benadrukt spr.
met klem en het tegenwoordige geslacht
moet offerzin en edelmoedigheid bezitten
om het geheim van het gilde, het kruis te
ontsluieren. Offers moeten gebracht wor
den om de gemeenschapszin te bevorderen.
Offers moeten zullen gebracht worden om
alle thans uitgeschakelde menschen weer
op te nemen in het maatschappelijk leven.
Wij zijn opgevoed in het materieele en
de na-oorlogstijd deed een roep ontstaan
naar een nieuwe orde, maar deze kan
slechts gebracht worden door Christus weer
in het gemeenschapsleven op te nemen.
Onrust, ontevredenheid, wanorde zijn de
kenteekenen van den modernen tijd, waar
in Christus geen plaats heeft.
Spr. haalt dan prof. Huizinga aan, die in
zijn veel besproken boek „In de schaduw
van morgen" tot de conclusie komt, dat er
noodig is een overgave aan een nieuw ge
loof, aan iets hoogers. Dat hoogers moge
niet zijn een staat, of een groep of een
volk, maar moet wezen een verlangen de
plaats te hergeven aan Hem, Die gezegd
heeft: Ik ben de weg, de waarheid en het
leven.
Naast den gelukwensch, waarmee spr.
begonnen is, uit hij den wensch, dat dit
zilveren jubileum voor allen een prikkel
zal zijn om voort te gaan tot uitboüw van
de afdeeling, waarbij moet voorop staan het
groot christelijk ideaal, om daardoor tegen
over de leuze van Rousseau „terug naar de
natuur" te plaatsen de leuze „terug naar
de bovennatuur". (Applaus).
MEERDERE GELUKWENSCHEN.
Na 'n hartelijk woord van dank van den
afdeelingsvoorzitter tot rector Bots voor
I zijn geestdriftige rede, was er gelegenheid
tot complimentatie der afdeeling.
Eerste woordvoerder was de bondsvoor
zitter, de heer Cornelis, die naast woor
den van gelukwensch woorden van aan
sporing sprak om zich volgens het vaan-
dellied zich allen te scharen rond het vaan
del, hetgeen ieders plicht is. Op allen deed
spr. een ernstig beroep om trouw de ver
gaderingen te bezoeken.
Waardeerende woorden richtte spr. ver
volgens tot den heer Lombert en bracht
hem namens het bonds bestuur hartelijk
dank voor de tallooze offers door hem van
af de oprichting en ook nu nog voor den
bond en voor de afdeeling gebracht. In te
genstelling met zoovelen, die de organisa
tie meer als 'n doorgangshuis of 'n verzeke
ringsinstituut beschouwen, heeft de heer
Lombert zijn lidmaatschap steeds be
schouwt als zijn plicht.
Als bewijs van waardeering overhandigt
spr. den heer Lombert vervolgens het di
ploma van het Katholiek Werkliedenver
bond en het gouden insigne van den Bond.
In de hulde den heer Lombert gebracht,
betrok spr. vervolgens ook de echtgenoote
van den jubilaris, die ook zeer veel voor
de afdeeling gedaan heeft. Voor alle op
offeringen door haar gebracht wilde spr.
haar laten deelen in de hulde den heer
Lombert gebracht.
De heer P. Heemskerk, oud-oprich-
tervan de afdeeling, herinnerde in korte
woorden aan de oprichting der afd. in 1910
en aan de vele moeilijkheden, waaronder
vroeger gewerkt moest worden en wees
erop, dat deze organisatie een zegen ge
noemd mag worden voor velen, niet alleen
op materieel, maar ook op zedelijk en
godsdienstig gebied. Spr. uitte vervolgens
zijn beste wenschen voor de toekomst der
afdeeling.
Als voorzitter van „Katholiek Leiden"
sprak de heer J. W. Kriek, woorden van
gelukwensch met zulk een kern van Ka
tholieke en principieele menschen. Ook tot
den heer Lombert richt spr. eenige harte
lijke woorden van felicitatie.
Namens de afd. Leiden van den R.K.
Volksbond werd het woord gevoerd door
den heer J. Streefland, namens de R.K.
Prop. Club Dr. Schaepman door den heer
Speel, namens de afd. Leiden van de
Ned. Ver. van Chr. Kantoorbedienden door
den heer v. C i 11 e r t. Deze laatste spr. zei-
de, dat hij zeer getroffen was door de rede
van den bondsadviseur welke functiona
ris spr.'s organisatie tot zijn spijt niet kent.
Met de conclusie daarvan betuigde spr. zijn
volle instemming. „Wij hebben het plan van
den Arbeid niet noodig", aldus besloot spr.,
„als we het geheim van het Gilde ken
nen". (Applaus).
DANKWOORD VAN DEN HEER
LOMBERT.
Na een korte pauze sprak de heer H.
Lombert een woord van dank tot den afdee-
lings- en bondsvoorzitter. Spr. noemde de
zen avond een avond van groote vreugde,
omdat hetgeen verkregen werd slechts ver
kregen is door strijd en offer. Dat hij dien
strijd heeft volgehouden, dankt hij aan zijn
enthousiasme, aan zijn stijfhoofdigheid, die
juist in tegenslag aanleiding werd tot te
volharden. Maar dat enthousiasme dankte
hij ook aan den grooten invloed, die van
zijn vrouw is uitgegaan. Spr. constateerde
met droefheid, dat zoovele jonge krachten,
die zooveel beloofden voor de groote Katho
lieke zaak, hiervoor nagenoeg verloren gin
gen wanneer zij een meisje leerden ken
nen of huwden. Bij hem was zulks niet het
geval. Zijn vrouw is hem juist een groote
steun en een aansporing geweest om zijn
taak op Katholiek-sociaal terrein te ver
vullen, zooals hij meende, dat deze taak
opgevat moest worden.
Spr. dankt vervolgens voor de woorden
van waardeering door de verschillende
sprekers tot hem gericht en voor de on
derscheidingen hem verleend, zoomede voor
de stoffelijke blijken van waardeering, hem
en zijn echtgenoote geschonken.
Tenslotte uitte spr. den wensch, dat velen
zich geroepen zouden gevoelen, het afdee-
lingsbestuur in zijn mooie taak bij te staan,
opdat een nog grootere kern van katho
lieke H.K.W.-bedienden de organisatie zou
den komen versterken. (Applaus).
De heer Lombert gaf vervolgens 'n stuk
historie: „25 jaar geschiedenis".
De eerste bijeenkomst had plaats op 7
Nov. 1910 onder leiding van den heer A.
H. J. Engels, die met den heer P. Heems
kerk in de eerste jaren veel voor de afdee
ling hebben gedaan, waarvoor spr. een
woord van hulde spreekt.
Tot patroonheilige van de afdeeling werd
gekozen St. Petrus, patroon der stad. Op
16 Sept. 1911 werd de Koninklijke goed
keuring op de statuten verleend. De afdee
ling werd opgericht als onderafdeeling van
den R. K. Volksbond en had derhalve ook
geen eigen adviseur.
Reeds in 1911 werd een actie begonnen
om te komen tot vervroegde winkelsluiting,
welke actie vele jaren duurde.
Op 22 Dec. 1912 werd de afdeeling zelf
standig, terwijl pater Zuidgeest tot eerste
adviseur werd benoemd.
De oorlog bracht ook voor de afdeeling
veel beslommeringen mede. Vele leden be
dankten wegens militairen dienst. Maar
bovendien heerschte er toen evenals nu
weinig sociaal gevoel en veel standsver
schil.
Toch waren er ook lichtpunten. In 1917
bestond er zelfs een flinke en actieve af
zonderlijke damesafdeeling. In datzelfde
jaar kwam een aspiranten afdeeling tot
stand.
In 1917 werd vanwege de gemeente be
paald, dat het lichtgebruik verminderd
moest worden, hetgeen tot vervroegde win
kelsluiting leidde. Toen het jaar daarop
bj; de opheffing ervan pogingen wer
den aangewend om tot 'n vrijwillige ver
vroegde winkelsluiting te komen, verklaar
de zich 55 winkeliers hiertoe bereid. Spoe
dig trokken er zich vijf terug, hetgeen tot
veel strijd aanleiding gaf. Beroep op den
gemeenteraad had evenmin resultaat, het
geen nieuwe protesten en moties tot ge
volg had. Langzamerhand kwem er wijzi
ging in de ideeën, doch het werd eerst 1923
toen de verordening op de winkelsluiting
tot stand kwam.
Het werd de bekroning van een strijd
van ruim 12 jaar.
Over het ledental geven de eerste jaren
geen gegevens. In 1919 bedroeg het 176, in
1927 was het gedaald tot 61. Thans is het
weer 109.
De werkloozenuitkeering bedroeg in 1919
voor de afd. 141.10, voor den bond
j 4878.70, in 1934 2055.80 voor de afd.,
1793,42 voor de gemeente, over 10 maan
den van dit jaar resp. 2833.17 en 2076.60.
Spr. knoopte aan dit overzicht eenige be
schouwingen vast, waarna hij eindigde met
den wensch, dat ook in de toekomst de af
deeling een haar waardige plaats zal mo
gen blijven innemen onder de Kath. orga
nisaties der Sleutelstad, maar hij sprak
daarbij tevens de hoop uit, dat meerderen
daartoe hun medewerking zullen verlee-
nen. (Applaus).
Hierna sprak de voorz. een slotwoord,
guur weer I
Met parapluie en
regenjas probeert
iedereen zich tegen
het barre, gure weer
te wapenen. Denk
er aan, uw kee|
te beschermen o
Wybert voorkomt
verkoudheid en keeU
ontsteking I
50 - 35 - 20 ct
waarin hij allen dank bracht voor hun be
langstelling, de sprekers voor hun geluk-
wenschen, de lustrumcommissie voor haar
werk en de muziek voor haar belangelooze
medewerking.
Nadat de voorz. nog had opgewekt om de
kerkelijke viering van het zilveren feest
a.s. Zondag in zoo groot mogelijk getal mee
te vieren in de kapel der R.K. H.B.S. volg
de nog 'n half uurtje gezellig samenzijn,
waarmede het eerste gedeelte der feestvie
ring werd besloten.
Men verzoekt ons nog mede te willen
deelen, dat het vaandel vervaardigd door
den heer P. Brand te Voorburg vanaf
heden te bezichtigen zal zijn bij den heer
Zandvliet, Haarlemmerstraat.
Ambtsaanvaarding
prof. dr. J. H. Oort.
Inaugureele rede over:
„De Bouw der Sterrenstelsels"
Prof. dr. J. H. Oort, benoemd tot buiten
gewoon hoogleeraar in de faculteit der wis-
en natuurkunde aan de Leidsche Univer
siteit, om onderwijs te geven in de sterre-
kunde, heeft hedenmiddag zijn ambt aan
vaard met een inaugureele rede in het
Groot Auditorium der Universiteit, over
het onderwerp: „De Bouw der Sterrenstel
sels".
Spreker ving zijn rede aan met te wij
zen op de sterke ongelijkmatigheid in de
verdeeling der materie door het heelal.
Voor zoover deze materie gasvormig is,
treffen wij haar aan in uitgestrekte ijle
wolken van uiterst geringe dichtheid; daar-
naast vinden wij haar met groote dichtheid
samengebald iy enorme eenheden, welke
wij sterren noemen. Behalve in gasvorm
komt de materie in het heelal ook in vas
ten vorm voor; niet slechts in planeten en
satellieten, maar in hoofdzaak als uitge
strekte, dikwijls» grillig gevormde, tus
schen de sterren verspreide stofwolken,
wier totale massa waarschijnlijk niet zoo
heel veel voor die der sterren onderdoet.
Bezien we nu deze verdeeling der ster
ren door de ruimte dan springt dadelijk in
het oog, hoe buitengewoon ongelijkmatig
die verdeeling is. Evenals op een kleinere
schaal de materie zich opgehoopt heeft in
sterren, zijn de sterren op hun beurt weer
samengedrongen in discrete zwermen, die
wij sterrenstelsels noemen en die wij met
recht als eigenlijke bouwsteenen van het
heelal mogen beschouwen. De grootere de
zer zwermen bevatten eenige milliarden
sterren, terwijl de kleinste die wy kennen
nog eenige tientallen millioenen tellen.
Speculatieve geesten hebben zich wel
eens de vraag gesteld, of niet de sterren
stelsels op hun beurt weer samengevat
worden in systemen van hoogere orde, en
eventueel deze weer in systemen van nog
hooger orde, en zoo voort.
Inderdaad zijn ook de sterrenstelsels
weer zeer ongelijkmatig door de ruimte
verdeeld, maar deze ongelijkmatigheid
heeft een chaotisch karakter, waarin geen
duidelijk systeem te bekennen is. De juist
gesteldé vraag moet dan ook, althans voor
zoover onze tegenwoordige kennis r eikt
ontkennend beantwoord worden, tenzij
men het physische heelal, dat alle be
staande sterrenstelsels omvat, als zoo'n
systeem van hooger orde zou willen be
schouwen. Het onderzoek van de algemeene
structuur van het heelal, waarin wijlen
Professor de Sitter zoo'n belangrijk aandeel
gehad heeft, staat de laatste jaren sedert
de vaststelling van de merkwaardige snel
le uitdying van het heelal, in het brand
punt van de belangstelling. Niet de alge
meene eigenschappen van dit heelal, doch
de afzonderlijke structuurverschijnselen
welke er in optreden in het bijzonder
de sterrenstelsels zelf wenschte de spre
ker tot onderwerp van zijn toespraak te
nemen.
De ster die ons het naaste aan het hart
ligt, de zon, maakt deel uit van een sterren
stelsel dat zich in wezen waarschijnlijk
niet onderscheidt van andere stelsel*.
Om de uitgestrektheid en vorm van d!4