Het regeerbeleid verdedigd WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE DE REDE VAN MINISTER COLIJN. Zooals gemeld, was gisteren bij de alge- meene beschouwingen over de Staatsbe- grooting Minister Col ij n aar het woord. Wij hebben het eerste deel van diens rede reeds in het kort medegedeeld hier volgt het verdere verslag. Spreek niet van devaluatie! Inzake devalutatie handhaaft spr. het standpunt, dat zij daling brengt in het loon peil daar waar zij het minst noodig is; zij lost het probleem van de vaste lasten niet op, de bedrijven zullen er verschillend op reageeren, en de consument moet het gelag betalen. Devaluatie is niet te verwachten. Laten wij er niet meer over spreken, want spreken baart onrust, onrust brengt goud- uitvoer en verhooging van den rentevoet en benadeeling van het bedrijf. De voor waarden voor het bedrijfsleven maakt men alleen slechter. Spreekt er niet meer over, want wij doen het toch niet! roept spreker uit. De methode van aanpassing door de Re- geering en die door de soc.-dem. worden gepropageerd zijn hierin verschillend, dat de regeering over het algemeen de toe stand verbeteren wil door prijsdaling, ter wijl de soc-.dem. ons volk een zekere hoe veelheid geld willen inpompen, om de koopkracht te verhoogen. De koopkrachttheorie van de soc.-dem. legt de bijl aan den wortel van onzen uit voer. Duurder produceeren is de dood voor eiken uitvoer. Die uitvoer kunnen wij niet missen, we moeten integendeel alles doen om dien te verhoogen. Op het punt van het kostprijzenpeil is 't systeem van de re geering en dat van de soc-dem. onverzoen baar. Daarom zal spr. omtrent de andere bezwaren kort zijn. De leeningsmogelijk- heden van een zoo groot bedrag acht de regeering zeer slecht, en het besteden van 600 millioen aan publieke werken in drie jaren acht spr. onmogelijk. Van de 60 mil lioen die de regeering beschikbaar stelde is 58 vastgelegd, doch daarbij zijn werken toegestaan uitsluitend om de werkloosheid te bestrijden, zonder dat het werk de eco nomische weerbaarheid van het volk ver hoogt: torens verbeteren en rijwielpaden aanleggen in afgelegen streken des lands. Verleden jaar bepleitte de heer Albarda vernieuwing van stoomketels. .Spr. heeft een onderzoek doen instellen. Voor 1900 waren er 357 gebouwd, de meesten waren gebouwd voor 1896; 1 kwam voor vernieuwing in aanmerking. Anderen behoorden tot industrieën die de vernieu wing zelf konden betalen. In andere geval len werden de ketels opgedoekt omdat mo toren werden aangeschaft, anderen waren van industrieën, die verdwenen. Spr. kan niet zeggen hoeveel geld van de 60 mil- lien is uitgegeven. Aan Enschede werd 5 ton toegezegd, maar er is nog geen cent van uitgegeven; de spoorwegen kregen 6 mil lioen toegewezen voor verbetering te Utrecht en ook daaraan is niet begonnen. In deze gevallen treft der Regeering geen schuld. Aan de Friesche belangen zal in- tusschen aandacht wordt besteed, gelijk de heer Joekes bepleitte. Het plan van den arbeid zooals het daar ligt, acht de Regeering onuitvoerbaar, maar zij zal bepaalde suggesties daarin, die in haar lijn liggen, zeker niet uit het oog ver liezen. Het gaat om wat financieel en prac- tisch mogelijk is, waarbij het kwade het goede niet overtreft. De Regeering denkt er met haar methode te komen. Denkt de regeering er met haar metho de te komen? Spr. antwoordt: Ja, indien naar de noodzakelijke aanpassing wordt ge streefd. Een der textielfabrikanten deelde spr. mee, dat hij op de Afrikaansche markt tegen de Engelschen kon concurreeren, na dat hij in zyn bedrijf de aanpassing had doorgevoerd. Aan de verlaging van vaste lasten zal aandacht worden besteed, zon der te groote schending van de rechtsze kerheid. Spr. verdedigt het dualisme in het re- geeringsbeleid, dat niet te vermijden is. Zij wijdt haar groote aandacht aan de syn these van prijspeil en steun. De overheid is niet in staat het econo misch leven in vollen omvang te leiden; dat blijkt uit de ondeugdzaamheid van de centralisatie. De politieke toestand. Spr. betreurt met den heer Aalberse, dat de vorming van een parlementair kabinet niet mogelijk is, omdat daardoor een volks orgaan aan invloed inboet. Ook voor de regeering is deze toestand niet fraai. Gisteren was het 10 jaar gele den, dat een parlementair kabinet ten val werd gebracht. Sedert is het niet moge lijk gebleken een parlementair kabinet te vormen. Spr. acht het ook voor de toekomst niet mogelijk. Het stelsel van de evenre dige vertegenwoordiging verfoeit spr. persoonlijk diep. Het kweekt steeds die per verscheurdheid. Regeering en Kamer moeten zich zoo goed mogelijk schikken, omdat er geregeerd moet worden. Kwam daaraan een einde, wat God verhoede dan kregen wij toestanden zooals andere landen kennen. De verantwoordelijkheid dit te voorkomen, dragen Kamer en Ka binet beide. Niet alleen deze Kamer en dit Kabinet, doch ook de volgende. MINISTER OUD AAN HET WOORD. De Minister van Financiën, de heer Oud, zegt kort te kunnen zyn, na de be schouwingen in Juli en September gehou den. Sociale verzekering. De kwestie van de ouderdoms- en invali diteitsverzekering is niet eenvoudig, om dat afspraken moeten worden gehonoreerd. De rechten van verzekerden mag men niet aantasten, de Kamer is daar ook niet voor te vinden, dat bleek bij het voorstel tot ver mindering van het ziekengeld van 80 tot 70 procent, waarvoor men geen goed woord had en dat moest worden teruggenomen. Spr. zou de sociale verzekering in dezen tijd niet willen afbreken, wij hopen toch nog wel eens een betere periode te bele ven. Spr. weet, dat de voorgestelde maat regelen de zaak moeilijker maken voor zijn opvolger, doch dat is ook vroeger gebeurd, en het is volkomen verdedigbaar. Men heeft getwijfeld of de begrooting wel veilig geraamd was. Spr. brengt hul de aan den heer Teulings voor diens cri- tiek; zijn twijfel aangaande de veiligheid van de ramingen der ontvangsten deelt spr. evenwel niet. Wcrkloosheidssubsidie. Wat de uitgaven betreft, zet spr. uiteen, dat die van het Werkloosheidssubsidiefonds gebaseerd zijn op die van 1935, verhoogd met 14 millioen, welke zouden worden ge,- dragen door Rijk en Gemeente op de ba sis fifty-fifty, met deze bepaling, dat de bezuiniging, waarnaar wordt gestreefd, ten gunste komt van de gemeenten. Wordt er dus een bezuiniging van 7 millioen be reikt, dan behoeven de gemeenten in die 14 millioen niet bij te dragen. Spoorwegen. Het tekort op de spoorwegen bedraagt 37 millioen. Reorganisatie is onderwerp van diepgaand onderzoek, maar men kan met dit bedrijf niet doen wat men bij een par ticulier bedrijf zou kunnen doen, daarom is die reorganisatie een van de moeilijkste problemen. Defensie. Voor de defensie-voorziening zal de be grooting niet behoeven te worden ver hoogd. Onderwijs. Wat het onderwijs betreft, de verwach ting bestaat dat in 1938 alle wachtgelders zullen zijn herplaatst, waardoor de regee ring van een niet onaanzienlijke zorg zal worden bevrijd. S al arisverlaging. Het is voor de regeering ln de hoogste mate pijnlijk, dat zij met deze nieuwe sala risverlaging voor de ambtenaren moest ko men. Men heeft gevraagd of 4 pet. korting niet voldoende ware geweest, of de verla ging voor de minst-bezoldigden niet een half jaar kan wachten. Spr. gelooft niet, dat het mogelijk is, al zal hij het laatste nog eens overwegen. De jeugdsalarissen zijn onmisbaar. Hoe zij er zullen uitzien daarover wordt nog overleg gepleegd, doch men hoopt ze in 1936 te kunnen invoeren. Belastingverhooging en -verlaging. De regeering blijft op verdere bezuini ging bedacht, maar verdere belastingver- hooging was noodig. Spr. ontkent dat dit een ander standpunt zou zijn dan dat van verleden jaar. De bezwaren tegen de ver hoogingen onderschrijft spr., alleen tegen de pleizierreizen naar het buitenland heeft men niets aan te voeren. Het grootste be zwaar gold de verhooging van de omzetbe lasting, men wil die compenseeren door de verlaging van bier en gedistilleerd te doen vervallen. Maar de belasting op de laat ste artikelen is onmatig hoog opgevoerd. Spr. zou daar echter overheen kunnen stappen, als de Kamer dit uitdrukkelijk wilde. Tegenover belasting van Nederlanders in het buitenland staat spr. niet afwijzend, doch hij vreest moeilijkheden in de uit voering. Inzake verhooging van successie rechten zal spr. zijn gedachten nog eens laten gaan. Het vooruitzicht van onze financiën blijft somber. Spr.'s grootste bezwaar tegen het plan van den arbeid is de financieele opzet, dien spr. luchthartig noemt en on voldoende doordacht. Men mag 't staats- crediet niet aantasen. De becijfering in zake de ontlasting der werkloozenonder- steuning lijkt spr. onvoldoende gefun deerd. Dat de werkgelegenheid ook na drie jaren zou voortduren, kan spr. niet aan nemen en als de conjunctuur in die drie jaren niet verbeterd is, krijgt men een enormen terugval en zucht nog tal van jaren onder de lasten van renten en aflos sing. De toestand is somber, de vooruitzichten zyn in duisternis gehuld, doch eenmaal moet de kentering komen. Naar de over tuiging der Regeering is haar weg niet verkeerd. De man aan het stuur moet zelf den koers bepalen. Spr. herinnert aan den tocht van Columbus en hoopt dat de Re geering ook eindelijk eens land in zicht zal krijgen. Hierna wordt door eenige leden gere pliceerd. AVONDZITTING. De eerste avondvergadering van de Tweede Kamer in de begrootingstijd is besteed aan de behandeling van de be grooting van Binnenlandsche Zaken. De eerste spreker, de heer Wende- delaar (v.b.), dringt aan op handhaving van het rood-wit-blauw als nationale vlag. Er kome voorts vrijheid van crematie. Het is al te dwaas, dat de regeering zich niet liet vertegenwoordigen bij de crematie van mr. Loder en dat zij de familie van den diplomaat Adatci verplichtte het stof felijk overschot eerst te doen begraven. Pas later kon, in intieme kring een cre matie plaats vinden. De heer Lingbeek (h.g.s.) dringt aan op betere handhaving van de Zondags rust. Desgelijks doet de heer Van der Zaal (a.r.). De heer Van Dis (s.g.p.) bepleit af schaffing van den zomertijd en klaagt over verstoring van den kerkdienst in Breda door een Roomsch rad van avontuur. De heer Kampschoer (r.k.) wil de zedenverwildering tegengaan door het treffen van een algemeene regeling. Het strand- en badleven dient beter te worden beteugeld. De heer Vervoorn (plattelander) acht grootere versobering noodzakelijk. De heer Westerman (nat herst.) klaagt over het optreden als census morum van sommige gemeentebesturen, d. z.i. al te ijverig zijn bij de handhaving van de open bare zedelijkheid. Minister De Wilde zegt, dat de vraag van de nationale vlag nog in onderzoek is. De begrafeniskwestie ligt buiten de neutrale zone, waarbinnen dit kabinet zich beweegt. De Zondagswet moet wor den gehandhaafd. Een wetsontwerp in zake de tijdregeling is in de eerstvolgende tijd van spr. niet te verwachten. Strijd tegen de zedenverwildering ligt op het terrein van de gemeentelijke overheden en op dat van den minister van Justitie. Bij de afdeeling „Binnenlandsch Be stuur" klaagt de heer Steinmetz (r.k.) over de „grimmige volharding", waarmede deze minister blijft optreden tegen de lagere organen. Dit optreden is te betreuren. Het is niet in overeenstem ming met de wensch van de meerderheid der Kamer, uitgesproken by de aanneming van een amendement-Suring. De regee ring is op de verkeerde weg. De toepas sing van artikel 125 en 126 van de Ambte narenwet is zeer willekeurig. Er wordt niet alleen tegen „excessen" op salarisge- bied opgetreden. De minister geeft gede tailleerde voorschriften aan allerlei ge meenten. De circulaire van 4 September j.l. aan 200 gemeentebesturen heeft onrust gewekt. Zoo komt van het georganiseerd overleg niets meer terecht. Deze aanpas sing per circulaire stuit spr. tegen de borst. Zoolang de eenzijdige aanpassing niet wordt los gelaten, zal spr. zich, voor zoover mogelijk, moeten verzetten tegen elke verdere verlaging. De heer Wendelaar (v.b.) betoogt, dat de dwerggemeenten moeten worden samengevoegd. Waarom is de burgemees ter van Nieuwveen, die oneerlijke hande lingen had gepleegd, gehandhaafd? Dat is een aantasting van het gezag! Spr. had liever niet gezien, dat de mi nister had verklaard, dat hij geen sociaal democraten tot burgemeester wil benoe men. Liever moest de minister er zich van geval tot geval van overtuigen, of sociaal democraten zich bij een eventueele be noeming zouden beschouwen als de ver tegenwoordigers van de Koningin ter plaatse. De heer Drees (s.d.) klaagt over de steeds toenemende beperking van de zelf werkzaamheid van de gemeenten.. Evenals de heer Steinmetz klaagt spr. over de toepassing van de artikelen 125 en 126 van de Ambtenarenwet. Dit wil niet zeggen, dat spr. gekant is tegen een meer algemeene regeling van de salariëering van het overheidspersoneel. Het gaat voor namelijk om de wijze waarop. De gemeenten en de vakorganisaties worden thans niet voldoende gehoord. Zeer ernstig voor onze politieke ver houdingen vindt spr. het, dat de minister sociaal-democraten van alle burgemees tersbenoemingen wil uitsluiten, omdat de houding van de S.D.A.P. tegenover het gezag niet duidelijk zou zijn. Op de uit sluiting by Defensie volgt nu dus een nieuwe. De S.D.A.P. gevoelt dat als een onrecht en ziet het ook als een nadeel voor ons land. De heer Groen (r.k.) zegt, dat de kleine noodlijdende gemeenten te zeer af hankelijk zijn geworden van de regeering. De heer Bakker (c.h.) durft het woord „autonomie" nog slechts fluiste rend uitspreken. Het regeeringsingrijpen verzwakt het gevoel van verantwoorde lijkheid by de gemeentebesturen. De heer Smeenk (a.r.) spreekt in ge lijken geest. De minister bepale zich in de toekomst tot optreden tegen meer belang rijke verschillen. De heer Kampschoer (r.k.) klaagt over de plaatselijke autarkie bij uitvoe ring van werken in sommige gemeenten. De minister van Waterstaat steunt dit streven. Spr. vindt dat onjuist. De heer Van Zadelhoff (s.d.) her innerd aan zijn principieele bezwaren tegen steun aan de B.V.L. en de Burgerwacht. De heer Kooiman (v.d.) heeft er be zwaar tegen, dat de minister alle sociaal democraten wenscht uit te sluiten van de burgemeestersbenoemingen. De heer Lingbeek (h.g.s.) klaagt over partijdige burgemeestersbenoemin gen. Roomschen en anti-revolutionnairen worden bevoordeeld. De heer Sneevliet (r.s.a.p.) klaagt over „zaalafdrijving", toegepast door ver schillende burgemeesters. Laatste spreker van dezen avond was de heer Vos (v.b.). Hij huldigt den minister voor zijn verdienstelijk beleid. Al te groo te detailleering by het ingrijpen in het gemeentebeleid dient echter te worden vermeden. Om twaalf uur wordt de vergadering verdaagd. Dinsdagmorgen vergaderde de gemeen teraad onder voorzitterschap van den bur gemeester. Aanwezig waren alle leden. Deze vergadering was een voorzetting van de vergadering van 21 October j.l., welke werd verdaagd. Het thans aan de orde zijn de agendapunt vermeldde: „Behandeling van de begrooting van het waterleiding bedrijf en behandeling gemeentebegroo- ting 1936". Waar moet de gemeente 3600.zoeken? Laatstgenoemde begrootingen waren in de raadsvergadering van 3 September j.L den Raad aangeboden, die een commissie van 3 leden benoemde, bestaande uit de heeren Jac. van Leeuwen Jzn., P. Meijdam en W. de Groot, tot onderzoek dier begrootingen. Deze commissie kon haren arbeid niet aan vangen in verband met de ziekte van den heer Meijdam, zoodat het rapport eerst op 25 October j.l. binnenkwam. Inmiddels hadden Ged. Staten, aan wie de gemeente- begrooting in ontwerp was toegezonden, omdat daarop een extra-bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds was geraamd van 3600, te kennen gegeven, dat ge noemd bedrag moest gevonden worden op andere wijze, n.l. verhooging van school geldtarieven; verhooging trekhondenbe lasting en verhooging van het vergun ningsrecht, terwijl daarnaast diverse uit gaafposten zouden moeten verlaagd wor den. B. en W. deden van dit schrijven me- dedeeling aan den Raad en de commissie, onder mededeeling, dat zij zich met ge noemde verhoogingen niet konden vereeni gen, terwijl het college die 3600 trachtte te dekken, door vermindering van den post onvoorziene uitgaven met f 1295; ach terwege laten aankoop stukken grootboek ad 700, alsmede vermindering van een aantal uitgaafposten met kleine bedragen, onder bemerking, dat die verlaging uit sluitend het gevolg was van het feit, dat dekking voor die ƒ3600 moest worden ge zocht. Verder merkte het college op, dat h.i. geen gevolg gegeven moest worden aan de opmerking van Ged. Staten, om de te verwachten winstuitkeering van het water leidingbedrijf aan te wenden ten bate van de gemeentebegrooting, omdat zulks in strijd is met de verordening, alsmede om dat op de bezittingen van het bedrijf steeds te weinig is afgeschreven, zoodat een even tueele winst moet aangewend worden voor extra-afschrijvingen op de bezittingen. Hierop is verschenen het antwoord der be- grootingscommissie, die blijkbaar met het antwoord van B. en W. accoord ging, al thans daarvan geen melding maakte in haar rapport. Wel echter had deze com missie een uitvoerig rapport samengesteld, hetgeen, voor wat het waterleidingbedrijf betreft, voornamelijk hierop neer komt, dat de betrekkingen van administrateur en ge meente-opzichter gescheiden moeten wor den, doch dat, indien daartoe niet kan wor den overgegaan, het salaris van den te- genwoordigen administrateur met 300. moet verlaagd worden. Tevens stelde de commissie voor de jaarwedde van den con troleur buizennet te verlagen met 50. de kantoorhuur voor den administrateur te schrappen, omdat de werkzaamheden ten gemeentehuize kunnen geschieden en der halve een kantoor in een particuliere wo ning niet noodzakelijk is, terwijl ten slotte ten aanzien van de bedrijfsbegrooting werd voorgesteld om de reserve met 585.75 te verminderen en een verlaging van watergelden daarvoor in de plaats te stellen van 6 pet. Naar aanleiding van dit rapport hebben B. en W. het advies ingewonnen der water leidingcommissie, onder mededeeling, dat h.i. de betrekkingen van gemeente-opzich ter en administrateur niet te scheiden zijn in het belang der gemeente; dat zij even wel een korting van 150.op de gecom bineerde jaarwedden en wel speciaal met het oog op het opzichterschap gerechtvaar digd achten (het college had zich by de aanbieding der begrooting een nadere re geling voorbehouden); dat zij accoord kun nen gaan met de verlaging accoord kun- wedde van den controleur van het buizen net en dat zij voor kantoorhuur een be drag van 25 voorstellen, omdat h.i. de ad ministratie niet ten gemeentehuize gevoerd kan worden. Ten slotte merkte het col lege op, dat het niet juist wordt geacht en van een niet voorzichtig financieel be heer zou getuigen, indien de reserve van het bedrijf werd aangetast, te meer nu on langs gebleken is, dat binnenkort een re paratie aan den watertoren moet geschie den waarvan de kosten voor deze gemeen te 1700.bedragen. De waterleidingcom missie adviseerde accoord te gaan met de begrootingscommissie, behalve met de jaar- wedderegeling van den administrateur. Zij is ook van meening, dat de betrekkingen gemeente-administrateur niet te scheiden zijn in het belang der gemeente, doch acht een salarieering als administrateur van 300.voldoende. B. en W. handhaven hun ingenomen standpunt en deden daarvan schriftelijke mededeeling aan den Raad. Omtrent het onderzoek der gemeentebe grooting had de commissie eveneens een uitvoerig samengesteld schriftelijk rapport uitgebracht. Opmerkingen van de begrootingscommissie. Allereerst wijdde de commissie daarin een uitvoerige bespreking aan het voor stel van B. en W. om ingaande 1 Januari a-s. 10 pet. te korten op de weekloonen der gemeente-werklieden. B. en W. hadden dit voorstel gedaan, lettende op den plaatse lijken loonstandaard en mede gelet op den slechten financieelen toestand der gemeen te en wilden het weekloon brengen van 25.op 22.50 per week, zonder aan tasting van den kindertoeslag. De com missie nu kan hier niet mee accoord gaan, omdat wanneer verlaging wordt toegepast die over de geheele linie moet plaats heb ben en beredeneert dan een verlaging van 10 pet. voor alle ambtenaren. Bovendien meent de commissie dat de post straatbe lasting door B. en W. 1800 te laag ge raamd is, omdat dit college te pessimis tisch is ten aanzien van de invordering dier belasting, terwijl voorgesteld wordt de navolgende uitgaven lager te ramen: drukwerk; schoonhouden en onderhoud raadhuis; onderhoud secretariswoning; verteer huishoudelijk bestuur; onderhoud brandspuitenhuisje; onderhoud en kosten straatverlichting; onderhoud onderwyzers- woning en woning op de Miening; wijzi ging in de stempelregeling werkloozen, in- dier voege, dat het stempelen voortaan zal geschieden in de garage aan den Hooge Rijndyk, by toerbeurt onder toezicht van betrouwbare werkloozen en ten slotte ver laging van de jaarwedde van den agent der arbeidsbemiddeling met 100. Aan het einde van haar rapport zegt de commissie dan dat ze met verwondering kennis nam, dat B. en W. dadelijk bereid waren 3600 aan te wijzen, naar aanleiding van de op merkingen van G. S., hetgeen den schijn verwekt, dat diverse posten toch inderdaad niet met de noodige zorg voor zuinigheid en ernstige drang naar vermindering wa ren geraamd en stelt zij voor de straatbe lasting te verminderen. Het hierop door B. en W. schriftelijk ge geven antwoord luidde, dat de loonen der werklieden zich op een gunstiger peil be vinden dan de jaarwedde der ambtenaren, zoodat het niet onbillijk is om de bestaan de wedden te handhaven. Verder gaan B. en W accoord met een hoogere raming straatbelasting met 800, die op gezag der commissie wordt aanvaard, aangezien dit bedrag kan dienen voor dekking van een nog ontstaan tekort op de begrooting we gens korting op de uitkeering uit het ge meentefonds. Overigens zijn er geen pos ten waarmede B. en W. accoord kunnen gaan, aangezien de meeste posten reeds verwerkt zijn naar aanleiding van de op merkingen van G. S.. hiervoren genoemd, terwijl het college sluit met zijn veront waardiging uit te spreken met betrekking tot de insinuatie aangaande het wegwer ken der ƒ3600. Aangezien verscheidene punten van het rapport nog nader besproken worden bij de behandeling van de begrooting, ver melden we het inzicht der commissie en van B. en W. bij de betreffende posten. De voorgestelde 10 pet. salaris- korting voor gemeentewerk lieden. Het woord werd het eerst gevoerd door den heer Meijdam voor het houden van al gemeene beschouwingen, die opmerkte, dat 4 jaren geleden besloten was, op zijn ini tiatief, tot het houden van algemeene be schouwingen en spreker heeft daarvan gen spijt gehad, want daarbij kunnen ver schillende punten onder de aandacht van B. en W. gebracht worden, waarvoor bij de begroot ingsposten geen gelegenheid be staat. Verder wees spreker er op, dat het dus zeer ad rem is als spr., die houdt. Hij memoreerde vervolgens de wethouders keuze, die thans een bevredigender ver loop heeft gehad dan 4 jaren geleden en waardoor het college van B. en W. thans een ruggesteunheeft gevonden in den raad, die in dezen tijd zeer noodig is. Het college van B. en W. heeft het volle ver trouwen noodig van den Raad, doch het heeft bij de begrootingscommissie teleur stelling gewekt, dat B. en W. niet doen wat de commissie meende dat dit college moest doen. Spr. releveerde nog eens hetgeen B. en W. opmerken in het hierboven ge noemde rapport, waarin ook dat college zegt dat de toestand van de gemeente fi nancieel slecht is, doch niettemin geen ver lichting van lasten voorstelt. Verder be tuigde spr. er zijn spijt over dat de op merkingen van de begrootingscommissie aangaande het wegwerken der ƒ3600 door het college anders is opgevat dan in de be doeling heeft gelegen, want een en ander is neergeschreven, zooals spr. het op de tong kreeg. Dan wees hij er op, dat B. en W. wel 10 pet. korting voorstellen op de weekloonen der wegwerkers en een slag om den arm hielden ten aanzien van den opzichter-administrateur. De commissie heeft gemeend te moeten doen wat B. en W. nalieten en daarom kwam een voorstel omtrent de salarieering etc. van laatstge noemde functies. Nadat de heer Meijdam nog heeft medegedeeld, dat het de bedoe ling der commissie is, dat een korting van 10 pet. zeer zeker moet toegepast worden op de salarissen der hoogere ambtenaren en deze derhalve voorstelt 10 pet. over de geheele linie toe te passen, waardoor onge veer 2000 bezuinigd zal worden, sloot hij met de mededeeling, dat de straatbelasting dan verminderd kan worden voor de ge bouwde van 5 op 3 en voor de ongebouwde van 1 op 1/2 pet. De heer Starrenburg zei, dat alles in het werk gesteld moet worden om de ei- lende te verplaatsen, daarom moet de hoogste bezuiniging ingevoerd worden en hy hoopt, dat zijn mede-raadsleden ge hoor zullen geven aan hetgeen hy zegt. Spreker sprak zich uit Voor verlaging der salarissen tot in hoogste instantie, hetgeen gebeuren moet om de begrooting sluitend te krijgen, Spr. kon zich volkomen vereeni gen met het rapport der begrootingscom missie. De heer Wessel beaamde hetgeen de heer Meijdam heeft gezegd en achtte het houden van algemeene beschouwingen zoowel in het belang der gemeente als van den Raad. De wethouderskwestie is thans tot genoegen geregeld, doch de toestand is nog hetzelfde als vroeger, met dien ver stande, dat zij die vroeger critiek mee uit oefenden, thans becritiseerd worden. Daarom zou spr. gaarne gezien hebben, dat die anderen thans hier ook aanwezig wa ren. Spr. verklaarde zich accoord met het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 7