Het regeerbeleid verdedigd
WOENSDAG 13 NOVEMBER 1935
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
GEMEENTERAAD VAN ZOETERWOUDE
DE REDE VAN MINISTER COLIJN.
Zooals gemeld, was gisteren bij de alge-
meene beschouwingen over de Staatsbe-
grooting Minister Col ij n aar het
woord. Wij hebben het eerste deel van
diens rede reeds in het kort medegedeeld
hier volgt het verdere verslag.
Spreek niet van devaluatie!
Inzake devalutatie handhaaft spr. het
standpunt, dat zij daling brengt in het loon
peil daar waar zij het minst noodig is; zij
lost het probleem van de vaste lasten niet
op, de bedrijven zullen er verschillend op
reageeren, en de consument moet het gelag
betalen. Devaluatie is niet te verwachten.
Laten wij er niet meer over spreken, want
spreken baart onrust, onrust brengt goud-
uitvoer en verhooging van den rentevoet
en benadeeling van het bedrijf. De voor
waarden voor het bedrijfsleven maakt men
alleen slechter. Spreekt er niet meer over,
want wij doen het toch niet! roept spreker
uit.
De methode van aanpassing door de Re-
geering en die door de soc.-dem. worden
gepropageerd zijn hierin verschillend, dat
de regeering over het algemeen de toe
stand verbeteren wil door prijsdaling, ter
wijl de soc-.dem. ons volk een zekere hoe
veelheid geld willen inpompen, om de
koopkracht te verhoogen.
De koopkrachttheorie van de soc.-dem.
legt de bijl aan den wortel van onzen uit
voer. Duurder produceeren is de dood voor
eiken uitvoer. Die uitvoer kunnen wij niet
missen, we moeten integendeel alles doen
om dien te verhoogen. Op het punt van
het kostprijzenpeil is 't systeem van de re
geering en dat van de soc-dem. onverzoen
baar. Daarom zal spr. omtrent de andere
bezwaren kort zijn. De leeningsmogelijk-
heden van een zoo groot bedrag acht de
regeering zeer slecht, en het besteden van
600 millioen aan publieke werken in drie
jaren acht spr. onmogelijk. Van de 60 mil
lioen die de regeering beschikbaar stelde is
58 vastgelegd, doch daarbij zijn werken
toegestaan uitsluitend om de werkloosheid
te bestrijden, zonder dat het werk de eco
nomische weerbaarheid van het volk ver
hoogt: torens verbeteren en rijwielpaden
aanleggen in afgelegen streken des lands.
Verleden jaar bepleitte de heer Albarda
vernieuwing van stoomketels. .Spr. heeft
een onderzoek doen instellen.
Voor 1900 waren er 357 gebouwd, de
meesten waren gebouwd voor 1896; 1 kwam
voor vernieuwing in aanmerking. Anderen
behoorden tot industrieën die de vernieu
wing zelf konden betalen. In andere geval
len werden de ketels opgedoekt omdat mo
toren werden aangeschaft, anderen waren
van industrieën, die verdwenen. Spr. kan
niet zeggen hoeveel geld van de 60 mil-
lien is uitgegeven. Aan Enschede werd 5
ton toegezegd, maar er is nog geen cent van
uitgegeven; de spoorwegen kregen 6 mil
lioen toegewezen voor verbetering te
Utrecht en ook daaraan is niet begonnen.
In deze gevallen treft der Regeering geen
schuld. Aan de Friesche belangen zal in-
tusschen aandacht wordt besteed, gelijk
de heer Joekes bepleitte.
Het plan van den arbeid zooals het daar
ligt, acht de Regeering onuitvoerbaar, maar
zij zal bepaalde suggesties daarin, die in
haar lijn liggen, zeker niet uit het oog ver
liezen. Het gaat om wat financieel en prac-
tisch mogelijk is, waarbij het kwade het
goede niet overtreft.
De Regeering denkt er met haar
methode te komen.
Denkt de regeering er met haar metho
de te komen? Spr. antwoordt: Ja, indien
naar de noodzakelijke aanpassing wordt ge
streefd. Een der textielfabrikanten deelde
spr. mee, dat hij op de Afrikaansche markt
tegen de Engelschen kon concurreeren, na
dat hij in zyn bedrijf de aanpassing had
doorgevoerd. Aan de verlaging van vaste
lasten zal aandacht worden besteed, zon
der te groote schending van de rechtsze
kerheid.
Spr. verdedigt het dualisme in het re-
geeringsbeleid, dat niet te vermijden is.
Zij wijdt haar groote aandacht aan de syn
these van prijspeil en steun.
De overheid is niet in staat het econo
misch leven in vollen omvang te leiden;
dat blijkt uit de ondeugdzaamheid van de
centralisatie.
De politieke toestand.
Spr. betreurt met den heer Aalberse, dat
de vorming van een parlementair kabinet
niet mogelijk is, omdat daardoor een volks
orgaan aan invloed inboet.
Ook voor de regeering is deze toestand
niet fraai. Gisteren was het 10 jaar gele
den, dat een parlementair kabinet ten val
werd gebracht. Sedert is het niet moge
lijk gebleken een parlementair kabinet te
vormen. Spr. acht het ook voor de toekomst
niet mogelijk. Het stelsel van de evenre
dige vertegenwoordiging verfoeit spr.
persoonlijk diep. Het kweekt steeds die
per verscheurdheid. Regeering en Kamer
moeten zich zoo goed mogelijk schikken,
omdat er geregeerd moet worden. Kwam
daaraan een einde, wat God verhoede
dan kregen wij toestanden zooals andere
landen kennen. De verantwoordelijkheid
dit te voorkomen, dragen Kamer en Ka
binet beide. Niet alleen deze Kamer en dit
Kabinet, doch ook de volgende.
MINISTER OUD AAN HET WOORD.
De Minister van Financiën, de heer
Oud, zegt kort te kunnen zyn, na de be
schouwingen in Juli en September gehou
den.
Sociale verzekering.
De kwestie van de ouderdoms- en invali
diteitsverzekering is niet eenvoudig, om
dat afspraken moeten worden gehonoreerd.
De rechten van verzekerden mag men niet
aantasten, de Kamer is daar ook niet voor
te vinden, dat bleek bij het voorstel tot ver
mindering van het ziekengeld van 80 tot
70 procent, waarvoor men geen goed woord
had en dat moest worden teruggenomen.
Spr. zou de sociale verzekering in dezen
tijd niet willen afbreken, wij hopen toch
nog wel eens een betere periode te bele
ven. Spr. weet, dat de voorgestelde maat
regelen de zaak moeilijker maken voor zijn
opvolger, doch dat is ook vroeger gebeurd,
en het is volkomen verdedigbaar.
Men heeft getwijfeld of de begrooting
wel veilig geraamd was. Spr. brengt hul
de aan den heer Teulings voor diens cri-
tiek; zijn twijfel aangaande de veiligheid
van de ramingen der ontvangsten deelt spr.
evenwel niet.
Wcrkloosheidssubsidie.
Wat de uitgaven betreft, zet spr. uiteen,
dat die van het Werkloosheidssubsidiefonds
gebaseerd zijn op die van 1935, verhoogd
met 14 millioen, welke zouden worden ge,-
dragen door Rijk en Gemeente op de ba
sis fifty-fifty, met deze bepaling, dat de
bezuiniging, waarnaar wordt gestreefd, ten
gunste komt van de gemeenten. Wordt er
dus een bezuiniging van 7 millioen be
reikt, dan behoeven de gemeenten in die
14 millioen niet bij te dragen.
Spoorwegen.
Het tekort op de spoorwegen bedraagt
37 millioen. Reorganisatie is onderwerp van
diepgaand onderzoek, maar men kan met
dit bedrijf niet doen wat men bij een par
ticulier bedrijf zou kunnen doen, daarom is
die reorganisatie een van de moeilijkste
problemen.
Defensie.
Voor de defensie-voorziening zal de be
grooting niet behoeven te worden ver
hoogd.
Onderwijs.
Wat het onderwijs betreft, de verwach
ting bestaat dat in 1938 alle wachtgelders
zullen zijn herplaatst, waardoor de regee
ring van een niet onaanzienlijke zorg zal
worden bevrijd.
S al arisverlaging.
Het is voor de regeering ln de hoogste
mate pijnlijk, dat zij met deze nieuwe sala
risverlaging voor de ambtenaren moest ko
men.
Men heeft gevraagd of 4 pet. korting
niet voldoende ware geweest, of de verla
ging voor de minst-bezoldigden niet een
half jaar kan wachten. Spr. gelooft niet,
dat het mogelijk is, al zal hij het laatste
nog eens overwegen. De jeugdsalarissen zijn
onmisbaar. Hoe zij er zullen uitzien
daarover wordt nog overleg gepleegd, doch
men hoopt ze in 1936 te kunnen invoeren.
Belastingverhooging en
-verlaging.
De regeering blijft op verdere bezuini
ging bedacht, maar verdere belastingver-
hooging was noodig. Spr. ontkent dat dit
een ander standpunt zou zijn dan dat van
verleden jaar. De bezwaren tegen de ver
hoogingen onderschrijft spr., alleen tegen
de pleizierreizen naar het buitenland heeft
men niets aan te voeren. Het grootste be
zwaar gold de verhooging van de omzetbe
lasting, men wil die compenseeren door de
verlaging van bier en gedistilleerd te doen
vervallen. Maar de belasting op de laat
ste artikelen is onmatig hoog opgevoerd.
Spr. zou daar echter overheen kunnen
stappen, als de Kamer dit uitdrukkelijk
wilde.
Tegenover belasting van Nederlanders
in het buitenland staat spr. niet afwijzend,
doch hij vreest moeilijkheden in de uit
voering. Inzake verhooging van successie
rechten zal spr. zijn gedachten nog eens
laten gaan.
Het vooruitzicht van onze financiën
blijft somber. Spr.'s grootste bezwaar tegen
het plan van den arbeid is de financieele
opzet, dien spr. luchthartig noemt en on
voldoende doordacht. Men mag 't staats-
crediet niet aantasen. De becijfering in
zake de ontlasting der werkloozenonder-
steuning lijkt spr. onvoldoende gefun
deerd. Dat de werkgelegenheid ook na drie
jaren zou voortduren, kan spr. niet aan
nemen en als de conjunctuur in die drie
jaren niet verbeterd is, krijgt men een
enormen terugval en zucht nog tal van
jaren onder de lasten van renten en aflos
sing.
De toestand is somber, de vooruitzichten
zyn in duisternis gehuld, doch eenmaal
moet de kentering komen. Naar de over
tuiging der Regeering is haar weg niet
verkeerd. De man aan het stuur moet zelf
den koers bepalen. Spr. herinnert aan den
tocht van Columbus en hoopt dat de Re
geering ook eindelijk eens land in zicht
zal krijgen.
Hierna wordt door eenige leden gere
pliceerd.
AVONDZITTING.
De eerste avondvergadering van de
Tweede Kamer in de begrootingstijd is
besteed aan de behandeling van de be
grooting van Binnenlandsche Zaken.
De eerste spreker, de heer Wende-
delaar (v.b.), dringt aan op handhaving
van het rood-wit-blauw als nationale vlag.
Er kome voorts vrijheid van crematie. Het
is al te dwaas, dat de regeering zich niet
liet vertegenwoordigen bij de crematie
van mr. Loder en dat zij de familie van
den diplomaat Adatci verplichtte het stof
felijk overschot eerst te doen begraven.
Pas later kon, in intieme kring een cre
matie plaats vinden.
De heer Lingbeek (h.g.s.) dringt
aan op betere handhaving van de Zondags
rust.
Desgelijks doet de heer Van der
Zaal (a.r.).
De heer Van Dis (s.g.p.) bepleit af
schaffing van den zomertijd en klaagt over
verstoring van den kerkdienst in Breda
door een Roomsch rad van avontuur.
De heer Kampschoer (r.k.) wil de
zedenverwildering tegengaan door het
treffen van een algemeene regeling. Het
strand- en badleven dient beter te worden
beteugeld.
De heer Vervoorn (plattelander)
acht grootere versobering noodzakelijk.
De heer Westerman (nat herst.)
klaagt over het optreden als census morum
van sommige gemeentebesturen, d. z.i. al te
ijverig zijn bij de handhaving van de open
bare zedelijkheid.
Minister De Wilde zegt, dat de vraag
van de nationale vlag nog in onderzoek
is. De begrafeniskwestie ligt buiten de
neutrale zone, waarbinnen dit kabinet
zich beweegt. De Zondagswet moet wor
den gehandhaafd. Een wetsontwerp in
zake de tijdregeling is in de eerstvolgende
tijd van spr. niet te verwachten. Strijd
tegen de zedenverwildering ligt op het
terrein van de gemeentelijke overheden
en op dat van den minister van Justitie.
Bij de afdeeling „Binnenlandsch Be
stuur" klaagt de heer Steinmetz
(r.k.) over de „grimmige volharding",
waarmede deze minister blijft optreden
tegen de lagere organen. Dit optreden is
te betreuren. Het is niet in overeenstem
ming met de wensch van de meerderheid
der Kamer, uitgesproken by de aanneming
van een amendement-Suring. De regee
ring is op de verkeerde weg. De toepas
sing van artikel 125 en 126 van de Ambte
narenwet is zeer willekeurig. Er wordt
niet alleen tegen „excessen" op salarisge-
bied opgetreden. De minister geeft gede
tailleerde voorschriften aan allerlei ge
meenten. De circulaire van 4 September
j.l. aan 200 gemeentebesturen heeft onrust
gewekt. Zoo komt van het georganiseerd
overleg niets meer terecht. Deze aanpas
sing per circulaire stuit spr. tegen de
borst. Zoolang de eenzijdige aanpassing
niet wordt los gelaten, zal spr. zich, voor
zoover mogelijk, moeten verzetten tegen
elke verdere verlaging.
De heer Wendelaar (v.b.) betoogt,
dat de dwerggemeenten moeten worden
samengevoegd. Waarom is de burgemees
ter van Nieuwveen, die oneerlijke hande
lingen had gepleegd, gehandhaafd? Dat is
een aantasting van het gezag!
Spr. had liever niet gezien, dat de mi
nister had verklaard, dat hij geen sociaal
democraten tot burgemeester wil benoe
men. Liever moest de minister er zich van
geval tot geval van overtuigen, of sociaal
democraten zich bij een eventueele be
noeming zouden beschouwen als de ver
tegenwoordigers van de Koningin ter
plaatse.
De heer Drees (s.d.) klaagt over de
steeds toenemende beperking van de zelf
werkzaamheid van de gemeenten..
Evenals de heer Steinmetz klaagt spr.
over de toepassing van de artikelen 125 en
126 van de Ambtenarenwet. Dit wil niet
zeggen, dat spr. gekant is tegen een meer
algemeene regeling van de salariëering
van het overheidspersoneel. Het gaat voor
namelijk om de wijze waarop.
De gemeenten en de vakorganisaties
worden thans niet voldoende gehoord.
Zeer ernstig voor onze politieke ver
houdingen vindt spr. het, dat de minister
sociaal-democraten van alle burgemees
tersbenoemingen wil uitsluiten, omdat de
houding van de S.D.A.P. tegenover het
gezag niet duidelijk zou zijn. Op de uit
sluiting by Defensie volgt nu dus een
nieuwe. De S.D.A.P. gevoelt dat als een
onrecht en ziet het ook als een nadeel
voor ons land.
De heer Groen (r.k.) zegt, dat de
kleine noodlijdende gemeenten te zeer af
hankelijk zijn geworden van de regeering.
De heer Bakker (c.h.) durft het
woord „autonomie" nog slechts fluiste
rend uitspreken. Het regeeringsingrijpen
verzwakt het gevoel van verantwoorde
lijkheid by de gemeentebesturen.
De heer Smeenk (a.r.) spreekt in ge
lijken geest. De minister bepale zich in de
toekomst tot optreden tegen meer belang
rijke verschillen.
De heer Kampschoer (r.k.) klaagt
over de plaatselijke autarkie bij uitvoe
ring van werken in sommige gemeenten.
De minister van Waterstaat steunt dit
streven. Spr. vindt dat onjuist.
De heer Van Zadelhoff (s.d.) her
innerd aan zijn principieele bezwaren tegen
steun aan de B.V.L. en de Burgerwacht.
De heer Kooiman (v.d.) heeft er be
zwaar tegen, dat de minister alle sociaal
democraten wenscht uit te sluiten van de
burgemeestersbenoemingen.
De heer Lingbeek (h.g.s.) klaagt
over partijdige burgemeestersbenoemin
gen. Roomschen en anti-revolutionnairen
worden bevoordeeld.
De heer Sneevliet (r.s.a.p.) klaagt
over „zaalafdrijving", toegepast door ver
schillende burgemeesters.
Laatste spreker van dezen avond was de
heer Vos (v.b.). Hij huldigt den minister
voor zijn verdienstelijk beleid. Al te groo
te detailleering by het ingrijpen in het
gemeentebeleid dient echter te worden
vermeden.
Om twaalf uur wordt de vergadering
verdaagd.
Dinsdagmorgen vergaderde de gemeen
teraad onder voorzitterschap van den bur
gemeester. Aanwezig waren alle leden.
Deze vergadering was een voorzetting van
de vergadering van 21 October j.l., welke
werd verdaagd. Het thans aan de orde zijn
de agendapunt vermeldde: „Behandeling
van de begrooting van het waterleiding
bedrijf en behandeling gemeentebegroo-
ting 1936".
Waar moet de gemeente
3600.zoeken?
Laatstgenoemde begrootingen waren in de
raadsvergadering van 3 September j.L den
Raad aangeboden, die een commissie van 3
leden benoemde, bestaande uit de heeren
Jac. van Leeuwen Jzn., P. Meijdam en W.
de Groot, tot onderzoek dier begrootingen.
Deze commissie kon haren arbeid niet aan
vangen in verband met de ziekte van den
heer Meijdam, zoodat het rapport eerst op
25 October j.l. binnenkwam. Inmiddels
hadden Ged. Staten, aan wie de gemeente-
begrooting in ontwerp was toegezonden,
omdat daarop een extra-bijdrage uit het
Werkloosheidssubsidiefonds was geraamd
van 3600, te kennen gegeven, dat ge
noemd bedrag moest gevonden worden op
andere wijze, n.l. verhooging van school
geldtarieven; verhooging trekhondenbe
lasting en verhooging van het vergun
ningsrecht, terwijl daarnaast diverse uit
gaafposten zouden moeten verlaagd wor
den. B. en W. deden van dit schrijven me-
dedeeling aan den Raad en de commissie,
onder mededeeling, dat zij zich met ge
noemde verhoogingen niet konden vereeni
gen, terwijl het college die 3600 trachtte
te dekken, door vermindering van den
post onvoorziene uitgaven met f 1295; ach
terwege laten aankoop stukken grootboek
ad 700, alsmede vermindering van een
aantal uitgaafposten met kleine bedragen,
onder bemerking, dat die verlaging uit
sluitend het gevolg was van het feit, dat
dekking voor die ƒ3600 moest worden ge
zocht. Verder merkte het college op, dat
h.i. geen gevolg gegeven moest worden aan
de opmerking van Ged. Staten, om de te
verwachten winstuitkeering van het water
leidingbedrijf aan te wenden ten bate van
de gemeentebegrooting, omdat zulks in
strijd is met de verordening, alsmede om
dat op de bezittingen van het bedrijf steeds
te weinig is afgeschreven, zoodat een even
tueele winst moet aangewend worden voor
extra-afschrijvingen op de bezittingen.
Hierop is verschenen het antwoord der be-
grootingscommissie, die blijkbaar met het
antwoord van B. en W. accoord ging, al
thans daarvan geen melding maakte in
haar rapport. Wel echter had deze com
missie een uitvoerig rapport samengesteld,
hetgeen, voor wat het waterleidingbedrijf
betreft, voornamelijk hierop neer komt, dat
de betrekkingen van administrateur en ge
meente-opzichter gescheiden moeten wor
den, doch dat, indien daartoe niet kan wor
den overgegaan, het salaris van den te-
genwoordigen administrateur met 300.
moet verlaagd worden. Tevens stelde de
commissie voor de jaarwedde van den con
troleur buizennet te verlagen met 50.
de kantoorhuur voor den administrateur te
schrappen, omdat de werkzaamheden ten
gemeentehuize kunnen geschieden en der
halve een kantoor in een particuliere wo
ning niet noodzakelijk is, terwijl ten slotte
ten aanzien van de bedrijfsbegrooting
werd voorgesteld om de reserve met
585.75 te verminderen en een verlaging
van watergelden daarvoor in de plaats te
stellen van 6 pet.
Naar aanleiding van dit rapport hebben
B. en W. het advies ingewonnen der water
leidingcommissie, onder mededeeling, dat
h.i. de betrekkingen van gemeente-opzich
ter en administrateur niet te scheiden zijn
in het belang der gemeente; dat zij even
wel een korting van 150.op de gecom
bineerde jaarwedden en wel speciaal met
het oog op het opzichterschap gerechtvaar
digd achten (het college had zich by de
aanbieding der begrooting een nadere re
geling voorbehouden); dat zij accoord kun
nen gaan met de verlaging accoord kun-
wedde van den controleur van het buizen
net en dat zij voor kantoorhuur een be
drag van 25 voorstellen, omdat h.i. de ad
ministratie niet ten gemeentehuize gevoerd
kan worden. Ten slotte merkte het col
lege op, dat het niet juist wordt geacht en
van een niet voorzichtig financieel be
heer zou getuigen, indien de reserve van
het bedrijf werd aangetast, te meer nu on
langs gebleken is, dat binnenkort een re
paratie aan den watertoren moet geschie
den waarvan de kosten voor deze gemeen
te 1700.bedragen. De waterleidingcom
missie adviseerde accoord te gaan met de
begrootingscommissie, behalve met de jaar-
wedderegeling van den administrateur. Zij
is ook van meening, dat de betrekkingen
gemeente-administrateur niet te scheiden
zijn in het belang der gemeente, doch acht
een salarieering als administrateur van
300.voldoende. B. en W. handhaven hun
ingenomen standpunt en deden daarvan
schriftelijke mededeeling aan den Raad.
Omtrent het onderzoek der gemeentebe
grooting had de commissie eveneens een
uitvoerig samengesteld schriftelijk rapport
uitgebracht.
Opmerkingen van de
begrootingscommissie.
Allereerst wijdde de commissie daarin
een uitvoerige bespreking aan het voor
stel van B. en W. om ingaande 1 Januari
a-s. 10 pet. te korten op de weekloonen der
gemeente-werklieden. B. en W. hadden dit
voorstel gedaan, lettende op den plaatse
lijken loonstandaard en mede gelet op den
slechten financieelen toestand der gemeen
te en wilden het weekloon brengen van
25.op 22.50 per week, zonder aan
tasting van den kindertoeslag. De com
missie nu kan hier niet mee accoord gaan,
omdat wanneer verlaging wordt toegepast
die over de geheele linie moet plaats heb
ben en beredeneert dan een verlaging van
10 pet. voor alle ambtenaren. Bovendien
meent de commissie dat de post straatbe
lasting door B. en W. 1800 te laag ge
raamd is, omdat dit college te pessimis
tisch is ten aanzien van de invordering
dier belasting, terwijl voorgesteld wordt
de navolgende uitgaven lager te ramen:
drukwerk; schoonhouden en onderhoud
raadhuis; onderhoud secretariswoning;
verteer huishoudelijk bestuur; onderhoud
brandspuitenhuisje; onderhoud en kosten
straatverlichting; onderhoud onderwyzers-
woning en woning op de Miening; wijzi
ging in de stempelregeling werkloozen, in-
dier voege, dat het stempelen voortaan zal
geschieden in de garage aan den Hooge
Rijndyk, by toerbeurt onder toezicht van
betrouwbare werkloozen en ten slotte ver
laging van de jaarwedde van den agent der
arbeidsbemiddeling met 100. Aan het
einde van haar rapport zegt de commissie
dan dat ze met verwondering kennis nam,
dat B. en W. dadelijk bereid waren 3600
aan te wijzen, naar aanleiding van de op
merkingen van G. S., hetgeen den schijn
verwekt, dat diverse posten toch inderdaad
niet met de noodige zorg voor zuinigheid
en ernstige drang naar vermindering wa
ren geraamd en stelt zij voor de straatbe
lasting te verminderen.
Het hierop door B. en W. schriftelijk ge
geven antwoord luidde, dat de loonen der
werklieden zich op een gunstiger peil be
vinden dan de jaarwedde der ambtenaren,
zoodat het niet onbillijk is om de bestaan
de wedden te handhaven. Verder gaan B.
en W accoord met een hoogere raming
straatbelasting met 800, die op gezag der
commissie wordt aanvaard, aangezien dit
bedrag kan dienen voor dekking van een
nog ontstaan tekort op de begrooting we
gens korting op de uitkeering uit het ge
meentefonds. Overigens zijn er geen pos
ten waarmede B. en W. accoord kunnen
gaan, aangezien de meeste posten reeds
verwerkt zijn naar aanleiding van de op
merkingen van G. S.. hiervoren genoemd,
terwijl het college sluit met zijn veront
waardiging uit te spreken met betrekking
tot de insinuatie aangaande het wegwer
ken der ƒ3600.
Aangezien verscheidene punten van het
rapport nog nader besproken worden bij
de behandeling van de begrooting, ver
melden we het inzicht der commissie en
van B. en W. bij de betreffende posten.
De voorgestelde 10 pet. salaris-
korting voor gemeentewerk
lieden.
Het woord werd het eerst gevoerd door
den heer Meijdam voor het houden van al
gemeene beschouwingen, die opmerkte, dat
4 jaren geleden besloten was, op zijn ini
tiatief, tot het houden van algemeene be
schouwingen en spreker heeft daarvan
gen spijt gehad, want daarbij kunnen ver
schillende punten onder de aandacht van
B. en W. gebracht worden, waarvoor bij de
begroot ingsposten geen gelegenheid be
staat. Verder wees spreker er op, dat het
dus zeer ad rem is als spr., die houdt. Hij
memoreerde vervolgens de wethouders
keuze, die thans een bevredigender ver
loop heeft gehad dan 4 jaren geleden en
waardoor het college van B. en W. thans
een ruggesteunheeft gevonden in den
raad, die in dezen tijd zeer noodig is. Het
college van B. en W. heeft het volle ver
trouwen noodig van den Raad, doch het
heeft bij de begrootingscommissie teleur
stelling gewekt, dat B. en W. niet doen wat
de commissie meende dat dit college moest
doen. Spr. releveerde nog eens hetgeen B.
en W. opmerken in het hierboven ge
noemde rapport, waarin ook dat college
zegt dat de toestand van de gemeente fi
nancieel slecht is, doch niettemin geen ver
lichting van lasten voorstelt. Verder be
tuigde spr. er zijn spijt over dat de op
merkingen van de begrootingscommissie
aangaande het wegwerken der ƒ3600 door
het college anders is opgevat dan in de be
doeling heeft gelegen, want een en ander
is neergeschreven, zooals spr. het op de
tong kreeg. Dan wees hij er op, dat B. en
W. wel 10 pet. korting voorstellen op de
weekloonen der wegwerkers en een slag
om den arm hielden ten aanzien van den
opzichter-administrateur. De commissie
heeft gemeend te moeten doen wat B. en
W. nalieten en daarom kwam een voorstel
omtrent de salarieering etc. van laatstge
noemde functies. Nadat de heer Meijdam
nog heeft medegedeeld, dat het de bedoe
ling der commissie is, dat een korting van
10 pet. zeer zeker moet toegepast worden
op de salarissen der hoogere ambtenaren
en deze derhalve voorstelt 10 pet. over de
geheele linie toe te passen, waardoor onge
veer 2000 bezuinigd zal worden, sloot hij
met de mededeeling, dat de straatbelasting
dan verminderd kan worden voor de ge
bouwde van 5 op 3 en voor de ongebouwde
van 1 op 1/2 pet.
De heer Starrenburg zei, dat alles in
het werk gesteld moet worden om de ei-
lende te verplaatsen, daarom moet de
hoogste bezuiniging ingevoerd worden en
hy hoopt, dat zijn mede-raadsleden ge
hoor zullen geven aan hetgeen hy zegt.
Spreker sprak zich uit Voor verlaging der
salarissen tot in hoogste instantie, hetgeen
gebeuren moet om de begrooting sluitend
te krijgen, Spr. kon zich volkomen vereeni
gen met het rapport der begrootingscom
missie.
De heer Wessel beaamde hetgeen de heer
Meijdam heeft gezegd en achtte het houden
van algemeene beschouwingen zoowel
in het belang der gemeente als van den
Raad. De wethouderskwestie is thans tot
genoegen geregeld, doch de toestand is
nog hetzelfde als vroeger, met dien ver
stande, dat zij die vroeger critiek mee uit
oefenden, thans becritiseerd worden.
Daarom zou spr. gaarne gezien hebben, dat
die anderen thans hier ook aanwezig wa
ren. Spr. verklaarde zich accoord met het