Achter de schermen bij de Wiener Sangerknaben, die een tournee door het Zuiden van ons land maken Bovenstaand plaatje toont, dat zij zich in hun hotel uitstekend weten te vermaken Archambaud en Lapébie na hun overwinning in den Zesdaagsche te Parij» De Cenotaaf te Londen stond deze week bij de herdenking van den Wa penstilstand in het middelpunt der oHi- cieele plechtigheden De oudjes van het Armenhuis aan de Roeterstraat te Amsterdam toonden Dinsdag veel belangstelling voor het orkest van den Engelsehman Neville Bishop, dat er kwam concerteeren Het s.s. «Rotterdam* van de H.A.L, dat onlangs bij Kingston op een rif liep, is Dinsdag zonder passagiers in de haven van Rotterdam teruggekeerd De groote en de kleine springseham voor de interna, tionale »ki-wed»trijden te Garmisch Partenkirchen zijn gereed FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 57) XXXI. Een onverwachte wending In Moore House lag Wolf Greyfoot zich in bed te verbijten van pijn en ergernis. Het gevecht met den inspecteur had den toestand van zijn arm doen verergeren en de verpleging die de zure Rachel Craik hem deed ten deel vallen, was allerminst geschikt zijn lijden te verlichten, licha melijk nog geestelijk. Het was dan ook begrijpelijk dat zijn gedachten onwille keurig getrokken werden naar het aar dige, vriendelijke meisje, dat hem.... haar vijand en gevangenbewaarder nog wel zoo goed verzorgd had. En hoe een verachtelijk sujet Wolf Grey foot het grootste deel van zijn leven ook mocht geweest zijn, een uitgeworpene, een vogelvrije, van wien elk weldenkend mensch zich vol walging had afgekeerd, toch had zijn avontuurlijk misdadigersbe- staan niet alle kiemen van het betere in hem verstikt en het was Winifred's zachte natuur die ten slotte een soort wonder aan hem deed geschieden. De onweerstaanbare macht van het goede Langzaam, heel langzaam, rijpte het plan in hem haar te redden en toen het een maal gerijpt was, kon niets hem meer van de uitvoering afhouden. Van Veles, gesteld dat hij hem berei ken kon, en Rachel Craik was in dit op zicht niet de minste medewerking te ver wachten; die zouden zich niet laten be praten noch vermurwen en Fowle was een zwakkeling, een nul, die niets in te bren gen had. Neen hij moest het anders aanleggen. Een dokter uit Uxbridge, die daartoe van de politie opdracht had gekregen, had hem bezocht en hij kwam voor den tweeden keer, kort voor het oogenblik van Cars- haw's aankomst in Cromer. „Hoe is het men den arm", riep hij den patiënt joviaal toe, toen hij de ziekenka mer binnentrad. Het antwoord was een norsch gegrom. „Op dien manier komtn we er niet, oude jongen", vermaande de geneesheer; opge wektheid is de eerste stap op weg naar de genezing." „U hebt makkelijk praten", bromde Greyfoot terug, „maar als je vergaat van de pijn, zooals ik, denk je er een beetje anders over: Maar luister u eens, waarde heer; ik heb u wat te zeggen. Dat ik hier er zoo beroerd bij lig en nu weer opnieuw een knauw aan dien verwenschten arm heb, komt allemaal door een aap van 'n jongmeisje." Greyfoot hoedde zich angst vallig zijn zachtere gevoelens te laten blij ken. „Ik heb er schoon genoeg van! Er moet nu maar een einde aan dat gezanik komen, hoe, kan me niet schelen. U kunt een goed werk doen door haar vrienden te waarschuwen, dat ze eens naar haar moe ten kijken aan boord van de „Albatros", een schuit bezig is te laden aan den steiger van Smith in Wapping. Ze zullen haar daar vinden of in elk geval op het spoor komen. Dat is alles. Gaat u nu uw gang maar, want mijn arm brandt als de weerlicht." De dokter was verstandig genoeg om verder niets te vragen en deed zijn werk. Toen hij Moore House verliet, werd hij aangeroepen door een politie-agent -in bur ger, die in een schuur in de nabijheid ver dekt stond opgesteld en op gedemtpen toon vroeg: „Nog wat nieuws, dokter?" „Ja", was het wederwoord; „Ik moet mij al heel erg vergissen, als het met de bewa king hier niet gauw uit was." En daarop reed hij rechtstreeks naar het politiebureau. Nog geen uur later reed Sir Reginald Carshaw, het dreigend gefronst voorhoofd en 'n tintelend verlangen in al zijn.spie ren om zijn wraak te koelen op de ro- buste body van Ralph Veles, met inspec teur Winter naast zich in zijn teruggevon den Essex door de straten van Londen. De jonge edelman hunkerde naar een gevecht van man tegen man met den schurk die Winifred zoo had doen lijden. De mededeelingen van Polly, aangevuld door die van Petch, hadden voldoende dui delijk gemaakt, wat voor duivelsch-bru- talen streek Veles den vorigen avond had uitgehaald. In zijn kamers in Shepherd's Bush werd een onderzoek ingesteld en het feit, dat zijn kostjuffrouw enkele kieedinkstukken mis te, gevoegd bij de truc om eenige cijfers van de nummerplaten onleesbaar te ma ken, verklaarden hoe hij de waakzaamheid der politie bij zijn verderen tocht door Lon den had kunnen verschalken. Mr. Winter was in spraakzame bui. „Dat uw wagen in Govent Garden te ruggevonden werd, leek me eerst een raad sel", bekende hij. „Maar", theoretiseerde hy verder, als vriend Greyfoot ons niet met moedwil op een dwaalspoor heeft ge bracht, maakt de ligplaats van die boot het begrijpelijk, hoe de auto daar kwam. Ik stel me voor dat Veles naar Wapping gereden is, de auto in de buurt van de steiger liet staan, terwijl hij Miss Winifred aan boord bracht en daarna den terugrit gewaagd heeft een groot waagstuk was dat niet na de verandering van het num mer naar de eenige plaats in Londen waar druk verkeer is midden in den nacht, namelijk onzen onvolprezen groenten- markt. Govent Garden is een ideale plek om een voertuig achter te laten zonder de aandacht te trekken. Die kerel staat overigens voor niets, dat moet ik zeggen." Sir Reginald gaf geen antwoord De inspecteur keek hem van terzijde aan en tuitte de lippen. Er smeulde een don kere gloed in die oogen, die aan welspre kendheid niets te wenschen overliet. De rit werd in gespannen stilzwijgen voortgezet. Toen zij echter Wapping naderden, gaf Sir Reginald den wensch te kennen direct naar den steiger van Smith door te rij den. Maar daar moest de inspecteur niets van hebben. „Geen sprake van", weerde hij kort af. „We hebben éénmaal échec geleden en dat is meer dan genoeg. Misschien was dat mijn schuld, maar dezen keer ben ik niet van plan weer een fout te maken. Draai alsje blieft de eerste zijstraat rechts in; een paar huizen van de hoek is het districts-politie- bureau." 'n Beetje verbaasd door den toon van zijn metgezel, gehoorzaamde Sir Reginald. Een der agenten van het bureau deelde op de vraag van Mr. Winter mee, dat hy tusschen tien uur den vorigen avond en twee uur dien morgen gesurveilleerd had in High Street en omstreks half twaalf een auto met twee inzittenden had gezien en dat de bewuste wagen als twee druppels water leek op die waarin de heeren geko men waren. Hij had hem later niet meer opgemerkt; eenige opstandige en verre van nuchtere zeelui hadden zijn aandacht ge heel in beslag genomen. De commandeerende inspecteur van het bureau en een aantal mannen in burger zouden zich zoo onopvallend mogelijk bij den steiger van Smith verzamelen. Voorts kreeg de rivierpolitie een telefoontje en zij beloofde voor een boot langszij de „Alba tros" te zullen zorgen. En Mr. Winter vol tooide zijn voorbereidingen voor den aan val door bij een handelaar van scheepsbe- noodigdheden in de buurt, inlichtingen in te winnen naar het schip, zijn lading en zijn bestemming. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5