DE FAAM
U
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
DINSDAG 5 NOVEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
NU IS HET DE TIJD om Uw kinderen te beschutten voor het gevaarlijke Holiandsche klimaat
Laat ons Uw meisjes en jongens kleeden, dan weet U zeker dat zij warm en sterk gekleed gaan.
En prijzen ziet onze etalages HOOGSTRAAT 1/2 BIJ DE DONKERSTEES en U zult
zien dat betere kleeding geen dure behoeft te zijn. Of beter nog, laat ons U vrijblijvend en vakkundig
voorlichten, U zult ondervinden dat DE FAAM VERTROUWENSNAAM geen ijdele leuze is.
DE KWESTIE VAN DE SPO RTSTICHTING EN DE GEMEENTELIJKE
BEMOEIENIS MET DE SPORT. DE BEVOEGDHEID VAN
DEN RAAD KOMT DE ZONDAGSRUST IN GEDRANG? BE
HANDELING DER ZAAK UITGESTELD. AFSCHEID VAN
DR. VAN ES.
Brandstoffenverstrekking.
15o. Voorstel in zake het verstrekken
van brandstoffen aan daarvoor in aanmer
king komende werklooze gehuwde en on
gehuwde kostwinners en op zich zelf wo
nende personen gedurende het wintersei
zoen 19351936.
De heer R o m ij n (V. B.) merkt t dat
er eenige wijzigingen zijn in de tot nu toe
gevolgde regeling. De voornaamste zijn
eenige uitbreidingen zoowel wat betreft de
hoeveelheid als wat betreft degenen die
met deze verstrekking bedacht worden.
Z.i. is noch het een noch hét ander noo-
dig.
De heer Lombert vraagt zich af, of
het gewenscht is, direct met het maximale
kwantum te beginnen. Velen zijn niet in
de gelegenheid om brandstoffen op te spa
ren. Handhaving van de oude maatregel
acht spr. verstandiger.
De heer Snel (S. D. A. P.) herinnert
er aan, dat door het „opsparen" een zeker
bedrag aan de menschen telken jare is ont
houden. Met die regeling is thans gelukkig
gebroken. Spr. zou voor hen, die dat wen-
schen, geld willen verstrekken in plaats
van kolen. Bij abnormale koude houdit
spr. zich het recht voor aanvullende voor
stellen te doen.
De heer v. W e 1 z e n (C. P.) erkent, dat
de voorgestelde regeling een verbetering
is, zij het dan ook een kleine verbetering.
Of de werkloozen al of niet willen sparen,
moet men aan henzelf overlaten.
De heer Wilbrink (C.H.) ziet geen re
den om het huidige college een pluim te
geven, want dat er thans meer gegeven
kan worden, ligt uitsluitend aan de om
standigheid, dat de cokes-prijs is gedaald.
Inzake het geven van geld in plaats van
natura, heeft spr. geen bezwaar, voor- de
toekomst althans.
Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) zegt,
dat het thans voor het eerst gelukt is, om
den bijslag van ƒ1.voor de volle 100
pet. aan de werkloozen ten goede te doen
komen. Dat resultaat is zeker bereikt door
de verlaging van den cokes-prijs. De heer
Komijn vond de hoeveelheid van verleden
jaar voldoende, maar B. en W. konden
thans meer geven en derhalve deden zij.
dat. De grootere hoeveelheid geeft gele
genheid om wat op te sparen voor groote
koude. Bij zeer koude perioden zullen ech
ter toch nog extra maatregelen worden
overwogen. De uitbreiding tot de z.g. kas-
trekkers vindt .spr. gerechtvaardigd met
het oog op de toch reeds zeer verslechterde
toestanden voor deze personen. Het gaat
trouwens slechts om circa 50 personen.
Het Rijk staat een gelduitkeering toe, maar
dat zou thans een handicap zijn voor de
gemeente, met het oog op de voorraden bij
de Lichtfabrieken. Later kan het worden
overwogen.
Na eenig repliek door de heeren L o m-
bert, Romijn en Goslinga (A.R.),
waarop wethouder v. Stralen antwoordt,
dient de heer Romijn (V.B.) een voor
stel in, om geen brandstoffen te verstrek
ken aan de z.g. kas trekkers.
De heer W i 1 m e r (R.K.) vraagt zich
af, wat er zal gebeuren bij een extra stren
ge vorst-periode. In de stukken staat, dat
de werkloozen zelf moeten sparen; de wet
houder zeide evenwel, dat er toch extra-
maatregelen zullen worden overwogen. Spr.
vraagt nadere toelichting.
De heer Wilbrink (C.H.) gaat ac-
coord met de uitbreiding der brandstoffen-
verstrekking tot de kastrekkers, welke uit
breiding zi. zeer billijk is.
Na eenige opmerkingen van de heeren v.
Weizen, Romijn, Schüller, ant
woordt wethouder v. S t r al e n op de vraag
van den heer Wilmer, dat de verstrekking
voldoende is voor een normalen winter.
Bij een abnormaalstrengen winter zal een
extra voorziening moeten worden beraamd.
(Bovenstaan de reeds geplaatst in een
gedeelte onzer vorige oplage).
Het voorstel-R o m ij n wordt verworpen
met 31 tegen 4 stemmen.
Voor de heeren: v. Es, Beekenkamp, Ko
lmijn en Goslinga.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
z.h.st. goedgekeurd.
Voorstel tot het verleenen van een extra
subsidie over het jaar 1935, aan de af dee
ling Leiden van de Vereeniging tot Ver
betering van het lot der Blinden in Neder
land en zijn Koloniën en tot vaststelling
van den desbetreffenden begrootingsstaat.
B. en W. stellen voor een extra subsidie
te verleenen van 1700.
De heer R o m ij n (V.B.) spreekt zijn er
kentelijkheid uit voor dit voorstel. Hij
hoopt, dat een meer duurzame regeling zal
worden getroffen.
Daarna z.h.st. aangenomen.
Sportstichting.
16o. Voorstel:
a. tot oprichting van een stichting voor
de organisatie van de gemeentelijke be
moeiingen ter zake van de beoefening van
sport en spel:
b. tot vaststelling van de statuten van
die stichting:
c. tot vaststelling van den desbetref
fenden begrootingsstaat;
d. tot vaststelling van de regelen met
betrekking tot de belegging bij den Ge
meente-Ontvanger van de overtollige kas
gelden van de stichting.
Hierbij komen aan de orde twee amen
dementen van den heer Verweij.
In de eerste plaats worden algemeene
beschouwingen gehouden over de Statuten
van de Stichting.
De heer Carton (S.D.A.P.) merkt op,
dat er weliswaar nog eenige wijzigingen
in de statuten moeten worden aangebracht,
doch hij hoopt dat door deze stichting de
achterstand in de sportbeoefening zal wor
den ingehaald.
De heer Wilbrink (C.H.) vraagt zich
af, in welke richting de sport zich zal ont
wikkelen. Zal de sociale taak van de ge
meente bij de beoefening van de sport niet
in het gedrang komen? Spr. vreest n.l. dat
de meest kapitaalkrachtige organisaties be
slag zullen leggen op de terreinen, omdat
de stichting geëxploiteerd moet worden op
commercieelen grondslag, daf wil dus zeg
gen, dat de terreinen zullen gegeven wor
den aan hen, die er het meest voor kunnen
betalen.
Hoe wordt de verhouding tusschen het
bestuur der stichting en de leiding der
speelvelden? Er wordt niet over gerept.
Hoe staat het met de financiën? Tot nu toe
geeft de gemeente f 9000.uit voor sport,
maar in de toekomst wordt het f 11.000.
daar er vereenigingen onder de nieuwe re
geling zullen vallen, welke tot nu toe zon
der subsidie waren.
De Leidsche sport heeft een achterstand,
zegt men. Hoe bedoelt men dat? Omdat wij
geen voet- of korfbalclub hebben, die in de
le klas zit? Maar dat is toch geen gemeen
tebelang? Dat zou eerder sportverdwa-
zing zijn.
Hoe wordt de financieele verhouding
voor wat betreft de aanleg van nieuwe
sportvelden? Uit die velden moet toch
eenig rendement komen. Spr. is van mee- I
ning, dat de gemeente geen financieele las- i
ten op zich moet nemen om de wedstrijd- J
sport te steunen, die zichzelf kan bedrui- j
pen.
Verder keert spr. zich tegen de openstel
ling op Zondag. Zelfs onder de sociaal-de
mocraten begint thans meer en meer de
drang naar Zondagsheiliging naar voren te
•komen.
De heer Schüller (S.D.A.P.): Dat heb
je altijd ontkend, dat er onder ons ook re
ligieus-voelenden zijn. Maar nu heb je ons
noodig.
De heer Wilbrink (C.H.)Ik ga steeds
mijn eigen weg en heb de hulp van de so
ciaal-democraten niet noodig. Spr. vreest,
dat B. en W. zullen toegeven aan den
aandrang om de terreinen op Zondagmor
gen te doen openstellen.
De amendementen-Verweij besprekend,
zegt spr. dat hij geen bezwaar heeft tegen
het zitting nemen van 3 raadsleden in het
bestuur der stichting. Alleen is het mis
schien niet raadzaam om dat in de statuten
vast te leggen. Ook heeft spr. geen bezwaar
dat de bestuursleden van de stichting wor
den gekozen door den raad.
Openstelling op Zondag.
De heer Romijn (V.B.) meent, dat de
heer Wilbrink te angstig is; ten onrechte.
De gemeente behoeft niet te werken in de
richting van de z.g. wedstrijdsport, doch
wel in de richting van gezonde sportbe
oefening voor iedereen. In de practijk ech
ter gaan wedstrijden en algemeene sport
beoefening hand aan hand. Het bestuur der
stichting zal ongetwijfeld oog hebben voor
de afgemeene sportbeoefening; zijn taak
zal zijn om organiseerend op te treden,
waar thans nog allerlei krachten afzonder
lijk en ordeloos werken. Natuurlijk moet
er een economische exploitatie zijn, maar
thans is de practijk zoo, dat de minst
draagkrachtige vereeniging heelemaal niet
aan bod komt. De stichting kan hierin heel
wat verbetering brengen. Men moet ver
trouwen hebben in het bestuur der stich
ting. Aangaande de openstelling op Zon
dag zegt spr. dat het de bedoeling van spr.'s
vroegere amendement is, om de voor het
publiek toegankelijke wedstrijden eerst te
doen aanvangen na 1 uur 's middags. Het
is geheel in de lijn van de tot nu toe ge
volgde practijk om dat aan B. en W. over
te laten.
De heer Beekenkamp (A.R.) meent,
dat de commissie ter bestudeering van deze
kwestie, haar taak te grootsch heeft opge
vat, hetgeen geleid 'heeft tot een princi-
pieele fout. De gemeente dreigt nu haar
taak verre te overschrijden. Spr. ziet er
zelfs een soort „staats-socialisme" in. Had
de commissie zich gehouden aan de haar
opgedragen taak, dan zou bijv. de kwestie
der subsidieering buiten bespreking zijn
gebleven en overgelaten zijn aan den raad.
Ook tegen het amendement-Romijn (open
stelling op Zondag) heeft spr. onoverkome
lijke bezwaren. Spr. ontkent niet, dat or
dening ook op sportgebied noodig is, maar
laat eerst de belanghebbenden zelf daar
voor zorgen.
De heer v. Eek (S.D.A.P.) verdedigt de
openstelling op Zondag. Wij leven nu een
maal in een land met een gemengde be
volking en handhaving van de goede ver
standhouding is alleen mogelijk door we-
DR. VAN ES De heer
die afscheid van F. ELKERBOUT
den raad nam. opvolger van
Dr. van Es
DR. B. J. J. LODER. t
Eerste president van het Permanent Hof van Internationale Justitie.
derzijdsche eerbiediging en onderlinge ver
draagzaamheid. Uitoefening van een gezon
de sport op Zondag heeft ook zijn voor-
deelen; het gaat kroegbezoek en slenteren
langs de straat tegen.
De grondgedachte is goed.
De heer Wilmer (R.K.) juicht de ge
dachte, die aan het voorstel ten grondslag
ligt, volkomen toe. Hoe de practijk zal zijn,
zal men moeten afwachten. Hier kan men
het maatschappelijk leven inschakelen in
het bestuur der gemeenschap; zooals spr.
bij de vorige begrooting heeft bepleit. De
sportcentrale zal de gemeentelijke bemoei
ingen niet verder zich doen uitstrekken dan
tot nu toe, doch zal de gemeentelijke be
moeiingen meer doeltreffend maken. In de
gemeente zijn reeds verschillende pogingen
gedaan tot meer centralisatie; het is nut
tig, dat de gemeente dit streven steun. De
uitwerking der principes in de practijk zal
men moeten afwachten. Bij de voteering
van gelden kan de raad trouwens de
gestes van het bestuur nader onder de
loupe nemen. Spr. veréenigt zich met het
denkbeeld om de bestuursleden door den
Raad te doen benoemen. Het kan echter
zijn nadeelen hebben om een bepaald getal
bestuursleden uit den Raad te moeten be
noemen; meer bevoegde personen worden
daardoor wellicht verhinderd om zitting
te nemen.
De heer v. Wel zen (C.P.) meent, dat
het de taak der gemeente is, om de sport
beoefening te bevorderen en daarom juicht
spr. dit voorstel toe. Er was een achter
stand, in zooverre, dat- er in Leiden gebrek
was aan behoorlijke sportvelden. Spr. zou
geen bezwaar vinden in het toelaten van
wedstrijden ook op Zondagmorgen, te min
der, wanneer daarbij geen publiek zou
worden toegelaten. Spr. steunt de amen
dementen-Verweij. w'.
Geen overdrijving.
Wethouder Verweij (S.D.A.P.) meent,
dat de heeren Wilbrink en Beekenkamp
schromelijk overdrijven. De bestaande ge
meentelijke bemoeiingen worden niet uit
gebreid, doch alleen georganiseerd. Spr.
zet uiteen, welke bemoeiingen de gemeen
te thans heeft t.o.v. de sportbeoefening;
deze zijn gedecentraliseerd. Welke bezwa
ren deze decentralisatie heeft, gaat spr. na,
waarbij hij tot de conclusie komt, dat een
centraal lichaam noodzakelijk is. Hoe dat
lichaam in de practijk werken zal, weten
wij niet; maar wij moeten vertrouwen heb
ben en er niet al te veel achter zoeken.
Spr. heeft iets meer zeggenschap van den
Raad voorgesteld, omdat hij eenig toezicht
wenschelijk acht als een breidel tegen al te
groote voortvarendheid van het stichting-
bestuur. Spr. zal niét ingaan op alle ge
maakte opmerkingen, daar zij voortvloei
en uit een overdreven voorstelling van za
ken. De opzet van een commercieele basis
is bijv. niet, dat het de bedoeling zou zijn
om geld te slaan uit de exploitatie van de
sport. Spr. is voor het amendement-Ro
mijn, omdat deze materie z.i. in handen van
B. en W. moet blijven.
De voorzitter merkt op, dat de meer
derheid van B. en W. het niet eens is met
de amendementen Verweij. Ook spr. meent,
dat de heeren Wilbrink en Beekenkamp
veel meer achter de stichting zoeken dan
er achter gezocht moet worden. De stich
ting gaat zich niet bemoeien met de inter
ne aangelegenheden van de clubs. Herhaal
delijk is gebleken, hoe moeilijk het behee-
ren van een sportveld is voor een ondes
kundige college van B. en W.; dat kan men
nu overdoen aan den Raad van Beheer der
stichting. Gebeuren er verkeerde dingen,
dan kan de Raad altijd nog ingrijpen.
De heer Goslinga A.R.)Hoe dan?
De voorzitter: Door de begrooting
niet goed te keuren.
Aangaande de sarrienstelling van den
Raad van Beheer, zegt spr. dat het college
van B. en W. z.i. beter in staat is om de
leden daarvan te kiezen en te benoemen.
Ook verklaart spr. zich tegen het bepalen
van een aantal raadsleden in het bestuur.
Spr. stelt tenslotte voor, wegens het ver
gevorderde uur, om de behandeling van dit
punt aan te houden tot de volgende verga
dering.
Aldus besloten.
Het adres van de Woningbouwvereeni-
ging „Eensgezindheid" wordt in praead-
vies genomen na een opmerking van den
heer Schüller.
Afscheid v. Es.
De heer v. Es (A.R.) neemt thans af
scheid van den Raad. Toen spr.'s besluit
bekend werd, schreven de kranten, dat dit
besluit om gezondheidsredenen genomen
werd. Dat is .slechts in zooverre juist, dat
spr. bemerkt heeft, dat sommige vergade
ringen van den laatsten tijd, in en buiten
Na een langdurige ongesteldheid, welke
in de laatste dagen echter zeer snel ver
ergerde, is gisteren in den ouderdom van
86 jaar ontslapen dr. B. C. J. Loder, oud
president van het Permanente Hof van
Internationale Justitie en een der meest
bekende Nederlanders op het terrein van
het internationale recht.
Zijn gezag en zijn aanzien waren bij
zonder groot, niet alleen in de jaren, dat
hij actief deelnam aan de internationale
rechtsvorming, doch ook in latere jaren.
Ondanks zijn hoogen leeftijd bewoog hij
zich op velerlei gebied en had hij een
onverflauwde belangstelling
voor de dingen, die om hem
heen gebeurden. Algemeen
werd hij beschouwd als een
groot Nederlander, die veel
heeft gedaan ten bate van zijn
land, doch bovenal
ten bate van de internationale
gemeenschap, welks belangen
hij zijn geheele leven zoo vu
rig heeft bepleit.
Dr. Loder werd 13 Septem
ber 1849 te Amsterdam gebo
ren en studeerde daar aan het
Atheneum Illustre. Hij promo
veerde aan de Leidsche uni
versiteit in 1873 op een disser
tatie, getiteld: „De leer der
volkssouvereiniteit in haar
ontwikkeling, aanbeveling en
strijding, historischcritisch
beschouwd". Meer dan 35 jaar
oefende hij vervolgens de
practijk van advocaat en pro
cureur uit in Rotterdam. Hij
was daar ook deken van de
orde van advocaten. Naast
zijn druke practijk vond hij
echter nog gelegenheid zich te
wijden aan het internationale
recht en in 1897 richtte hij
met eenige vrienden het In
ternationaal Maritiem Comité
op, hetwelk zich zeer in het
bijzonder 'bezighield met de
studie van het zeerecht.
In 1906 werd dr. Loder benoemd tot Ne-
derlandsch gedelegeerde ter conferentie
voor Zeerecht, welke in Brussel gehouden
werd.
In 1908 deed hij zijn intrede in het
hoogste rechtscollege van ons land. In dat
jaar werd hij benoemd tot Raadsheer in
den Hoogen Raad, welk hoog ambt hij 13
jaar lang bekleed heeft. Vooral in dezen
tijd heeft hij zich grooten naam verwor
ven op het gebied van het internationale
recht. Hij vertegenvoordigde onze regee
ring op diverse conferenties en werd ook
eenige malen tot internationaal arbiter
aangewezen.
Zijn levenswerk was echter het Perma
nente Hof van Internationale Justitie waar
over de besprekingen na de Vredesconfe
rentie van Versailles een aanvang namen
en waarvan het ontstaan ten nauwste ver
want is met de geschiedenis van mr. Lo
der. Van dat Hof werd hij de eerste presi
dent.
Tal van hooge onderscheidingen, o.a. die
van Grootkruis in de Orde van den Neder-
landschen Leeuw en van groot-officier in
de Orde van Oranje Nassau zijn den heer
Loder in den loop der jaren toegekend,
terwijl hij van zeer vele or'ganisaties, die
zich op internationaal en wetenschappelijk
terrein bewogen, eere-lid was.
den raad, teveel van spr.'s krachten verg
den en daar spr. als medicus weet, dat
voorkomen beter is dan genezen, heeft hij
tot aftreden besloten. In den raad heeft
spr. den secretaris weinig last bezorgd; hij
heeft zijn kracht meer gezocht in den ar
beid in de commissies. Spr. dankt allen
voor de prettige bejegening welke hij zoo
wel in als buiten den raad heeft onder
vonden en vraagt verontschuldiging, als
hij soms iemand persoonlijk onaangenaam
is geweest. Moge de raad onder Gods zegen
nog veel tot stand brengen voor de ge
meente Leiden. (Applaus).
De voorzitter zegt, zeker te weten,
uit aller naam te spreken, wanneer hij den
heer v. Es woorden van afscheid toe
spreekt. Het spijt spr. dat de heer v. Es
heengaat, zoo spoedig nadat hij opnieuw
een mandaat van zijn kiezers had aanvaard.
Spr. heeft het altijd gewaardeerd dat de
heer v. Es tijd beschikbaar had voor de
gemeente ondanks zijn drukke practijk.
Hij heeft dien tijd steeds op voortreffe
lijke wijze ten dienste van de stad gesteld;
hij heeft gesproken over zaken, waarover
hij meende iets te moeten zeggen en naar
zijn adviezen werd steeds geluisterd. Dat
hij opkwam voor zijn beginselen, was zijn
goed recht. Het ga hem wel. (Applaus).
Rondvraag.
De heer Bergers (R.K.) leest zoo juist
in de Leidsche Courant aangaande een con
flict bij den stadhuisbouw en vraagt of dat
bericht juist is.
Wethouder Splinter (C.H.): Ik kan
niet anders dan bevestigend antwoorden.
Daarna sluiting.
FRINSES JULIANA TE KERKAVEZAATH
Zaterdagnamiddag heeft Prinses Juliana
een bezoek gebracht aan de vroegere hof
dame Van Hardenbroek te Kerkavezaath,
die gehuwd is met d^n burgemeester van
Zoelen, mr. L. R. J. ridder van Rappard.
H'. K. H. is Zondagmorgen om elf uur
vertrokken.
Mr. L. LIETAERT PEERBOLTE
GAAT HEEN.
Eervol ontslag als directeur-generaal
Volksgezondheid.
Bij Koninklijk besluit is met ingang van
1 Januari 193è, aan mr. L. Lietaert Peer-
bol te, op zijn verzoek, eervol ontslag ver
leend als directeur-generaal, chef der af-
deeling Volksgezondheid, van het Depar
tement van Sociale Zaken, met dankbetui
ging voor de vele belangrijke en gewich
tige dienst, door hem aan den Lande bewe
zen.
PROCES-VERBAAL TEGEN N.S.B.-ER.
Had de beleedigende advertentie uit
„Volk en Vaderland" opgehangen.
De heer Tj. O. v. d. W., wonende aan
den Militairenweg te Bloemendaal, plaats
te in zijn voortuin een bord, waarop met
groote letters geschreven stond: „Waarom
Volk en Vaderland verboden werd". Daar
onder had hij de beleedigende advertentie
„Nette Minister van Defensie gevraagd"
uit het N.S.B.-blad gehangen.
De commissaris van politie te Bloemen
daal gelastte den bewoner de advertentie
onmiddellijk te verwijderen. Hieraan werd
voldaan, maar even later hing er de voor
pagina van de Telegraaf, waarop de ad
vertentie was afgedrukt. Het bord werd in
beslag genomen en proces verbaal is op
gemaakt.
VESTIGING VAN ONDERNEMINGEN
DOOR BUITENLANDERS.
Wetsontwerp in vergevorderd stadium
van voorbereiding.
Onlangs hebben de drie Nederlandsche
middenstandsbonden, zooals trouwens ook
verscheidene andere organisaties uit het
bedrijfsleven, zich wederom tot de regee
ring gewend met' het verzoek beperkende
maatregelen te nemen t.a.v. de vestiging
van vreemdelingen als zelfstandig onder
nemer hier te lande.
Werd reeds vroeger op de toestandko-
ming van dezen maatregel aangedrongen,
toen dit vraagstuk door vestiging van tal
rijke buitenlanders acuut werd, thans on
dervindt men bijzondere moeüijkheden
doordien vreemde arbeidskrachten, die als
gevolg van de te hunnen opzichtte getrof
fen beperkingen niet langer als werknemer
kunnen gehandhaafd blijven, zich als klein-
ondernemer gaan vestigen. Niet gebonden
als zij zijn aan sociale maatregelen en an
dere voorschriften, gaan zij, ter verovering
van debiet, door prijsonderbieding een
scherpe concurrentie aan met de bestaande
bedrijven, die op hooge lasten zitten en
niet zelden hun klanten verliezen aan hun
voormaligen arbeider, die in de naaste om
geving voor zichzelf is begonnen. Het is
begrijpelijk, dat de middenstandsorganisa
ties de toeneming van dit euvel niet lijde
lijk hebben aangezien.
Naar wij thans vernemen, heeft de Mi
nister van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart aan genoemde bonden medegedeeld,
dat een wetsontwerp te dezer zake in een
vèrevox-derd stadium van voorbereiding
verkeert.
ABRAHAM STAALMAN, t
In den ouderdom van 64 jaar is overleden
de heer Abraham Staalman, oud-lid van de
Tweede Kamer.