DE FAAM U GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 5 NOVEMBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 NU IS HET DE TIJD om Uw kinderen te beschutten voor het gevaarlijke Holiandsche klimaat Laat ons Uw meisjes en jongens kleeden, dan weet U zeker dat zij warm en sterk gekleed gaan. En prijzen ziet onze etalages HOOGSTRAAT 1/2 BIJ DE DONKERSTEES en U zult zien dat betere kleeding geen dure behoeft te zijn. Of beter nog, laat ons U vrijblijvend en vakkundig voorlichten, U zult ondervinden dat DE FAAM VERTROUWENSNAAM geen ijdele leuze is. DE KWESTIE VAN DE SPO RTSTICHTING EN DE GEMEENTELIJKE BEMOEIENIS MET DE SPORT. DE BEVOEGDHEID VAN DEN RAAD KOMT DE ZONDAGSRUST IN GEDRANG? BE HANDELING DER ZAAK UITGESTELD. AFSCHEID VAN DR. VAN ES. Brandstoffenverstrekking. 15o. Voorstel in zake het verstrekken van brandstoffen aan daarvoor in aanmer king komende werklooze gehuwde en on gehuwde kostwinners en op zich zelf wo nende personen gedurende het wintersei zoen 19351936. De heer R o m ij n (V. B.) merkt t dat er eenige wijzigingen zijn in de tot nu toe gevolgde regeling. De voornaamste zijn eenige uitbreidingen zoowel wat betreft de hoeveelheid als wat betreft degenen die met deze verstrekking bedacht worden. Z.i. is noch het een noch hét ander noo- dig. De heer Lombert vraagt zich af, of het gewenscht is, direct met het maximale kwantum te beginnen. Velen zijn niet in de gelegenheid om brandstoffen op te spa ren. Handhaving van de oude maatregel acht spr. verstandiger. De heer Snel (S. D. A. P.) herinnert er aan, dat door het „opsparen" een zeker bedrag aan de menschen telken jare is ont houden. Met die regeling is thans gelukkig gebroken. Spr. zou voor hen, die dat wen- schen, geld willen verstrekken in plaats van kolen. Bij abnormale koude houdit spr. zich het recht voor aanvullende voor stellen te doen. De heer v. W e 1 z e n (C. P.) erkent, dat de voorgestelde regeling een verbetering is, zij het dan ook een kleine verbetering. Of de werkloozen al of niet willen sparen, moet men aan henzelf overlaten. De heer Wilbrink (C.H.) ziet geen re den om het huidige college een pluim te geven, want dat er thans meer gegeven kan worden, ligt uitsluitend aan de om standigheid, dat de cokes-prijs is gedaald. Inzake het geven van geld in plaats van natura, heeft spr. geen bezwaar, voor- de toekomst althans. Wethouder v. Stralen (S.D.A.P.) zegt, dat het thans voor het eerst gelukt is, om den bijslag van ƒ1.voor de volle 100 pet. aan de werkloozen ten goede te doen komen. Dat resultaat is zeker bereikt door de verlaging van den cokes-prijs. De heer Komijn vond de hoeveelheid van verleden jaar voldoende, maar B. en W. konden thans meer geven en derhalve deden zij. dat. De grootere hoeveelheid geeft gele genheid om wat op te sparen voor groote koude. Bij zeer koude perioden zullen ech ter toch nog extra maatregelen worden overwogen. De uitbreiding tot de z.g. kas- trekkers vindt .spr. gerechtvaardigd met het oog op de toch reeds zeer verslechterde toestanden voor deze personen. Het gaat trouwens slechts om circa 50 personen. Het Rijk staat een gelduitkeering toe, maar dat zou thans een handicap zijn voor de gemeente, met het oog op de voorraden bij de Lichtfabrieken. Later kan het worden overwogen. Na eenig repliek door de heeren L o m- bert, Romijn en Goslinga (A.R.), waarop wethouder v. Stralen antwoordt, dient de heer Romijn (V.B.) een voor stel in, om geen brandstoffen te verstrek ken aan de z.g. kas trekkers. De heer W i 1 m e r (R.K.) vraagt zich af, wat er zal gebeuren bij een extra stren ge vorst-periode. In de stukken staat, dat de werkloozen zelf moeten sparen; de wet houder zeide evenwel, dat er toch extra- maatregelen zullen worden overwogen. Spr. vraagt nadere toelichting. De heer Wilbrink (C.H.) gaat ac- coord met de uitbreiding der brandstoffen- verstrekking tot de kastrekkers, welke uit breiding zi. zeer billijk is. Na eenige opmerkingen van de heeren v. Weizen, Romijn, Schüller, ant woordt wethouder v. S t r al e n op de vraag van den heer Wilmer, dat de verstrekking voldoende is voor een normalen winter. Bij een abnormaalstrengen winter zal een extra voorziening moeten worden beraamd. (Bovenstaan de reeds geplaatst in een gedeelte onzer vorige oplage). Het voorstel-R o m ij n wordt verworpen met 31 tegen 4 stemmen. Voor de heeren: v. Es, Beekenkamp, Ko lmijn en Goslinga. Het voorstel van B. en W. wordt daarna z.h.st. goedgekeurd. Voorstel tot het verleenen van een extra subsidie over het jaar 1935, aan de af dee ling Leiden van de Vereeniging tot Ver betering van het lot der Blinden in Neder land en zijn Koloniën en tot vaststelling van den desbetreffenden begrootingsstaat. B. en W. stellen voor een extra subsidie te verleenen van 1700. De heer R o m ij n (V.B.) spreekt zijn er kentelijkheid uit voor dit voorstel. Hij hoopt, dat een meer duurzame regeling zal worden getroffen. Daarna z.h.st. aangenomen. Sportstichting. 16o. Voorstel: a. tot oprichting van een stichting voor de organisatie van de gemeentelijke be moeiingen ter zake van de beoefening van sport en spel: b. tot vaststelling van de statuten van die stichting: c. tot vaststelling van den desbetref fenden begrootingsstaat; d. tot vaststelling van de regelen met betrekking tot de belegging bij den Ge meente-Ontvanger van de overtollige kas gelden van de stichting. Hierbij komen aan de orde twee amen dementen van den heer Verweij. In de eerste plaats worden algemeene beschouwingen gehouden over de Statuten van de Stichting. De heer Carton (S.D.A.P.) merkt op, dat er weliswaar nog eenige wijzigingen in de statuten moeten worden aangebracht, doch hij hoopt dat door deze stichting de achterstand in de sportbeoefening zal wor den ingehaald. De heer Wilbrink (C.H.) vraagt zich af, in welke richting de sport zich zal ont wikkelen. Zal de sociale taak van de ge meente bij de beoefening van de sport niet in het gedrang komen? Spr. vreest n.l. dat de meest kapitaalkrachtige organisaties be slag zullen leggen op de terreinen, omdat de stichting geëxploiteerd moet worden op commercieelen grondslag, daf wil dus zeg gen, dat de terreinen zullen gegeven wor den aan hen, die er het meest voor kunnen betalen. Hoe wordt de verhouding tusschen het bestuur der stichting en de leiding der speelvelden? Er wordt niet over gerept. Hoe staat het met de financiën? Tot nu toe geeft de gemeente f 9000.uit voor sport, maar in de toekomst wordt het f 11.000. daar er vereenigingen onder de nieuwe re geling zullen vallen, welke tot nu toe zon der subsidie waren. De Leidsche sport heeft een achterstand, zegt men. Hoe bedoelt men dat? Omdat wij geen voet- of korfbalclub hebben, die in de le klas zit? Maar dat is toch geen gemeen tebelang? Dat zou eerder sportverdwa- zing zijn. Hoe wordt de financieele verhouding voor wat betreft de aanleg van nieuwe sportvelden? Uit die velden moet toch eenig rendement komen. Spr. is van mee- I ning, dat de gemeente geen financieele las- i ten op zich moet nemen om de wedstrijd- J sport te steunen, die zichzelf kan bedrui- j pen. Verder keert spr. zich tegen de openstel ling op Zondag. Zelfs onder de sociaal-de mocraten begint thans meer en meer de drang naar Zondagsheiliging naar voren te •komen. De heer Schüller (S.D.A.P.): Dat heb je altijd ontkend, dat er onder ons ook re ligieus-voelenden zijn. Maar nu heb je ons noodig. De heer Wilbrink (C.H.)Ik ga steeds mijn eigen weg en heb de hulp van de so ciaal-democraten niet noodig. Spr. vreest, dat B. en W. zullen toegeven aan den aandrang om de terreinen op Zondagmor gen te doen openstellen. De amendementen-Verweij besprekend, zegt spr. dat hij geen bezwaar heeft tegen het zitting nemen van 3 raadsleden in het bestuur der stichting. Alleen is het mis schien niet raadzaam om dat in de statuten vast te leggen. Ook heeft spr. geen bezwaar dat de bestuursleden van de stichting wor den gekozen door den raad. Openstelling op Zondag. De heer Romijn (V.B.) meent, dat de heer Wilbrink te angstig is; ten onrechte. De gemeente behoeft niet te werken in de richting van de z.g. wedstrijdsport, doch wel in de richting van gezonde sportbe oefening voor iedereen. In de practijk ech ter gaan wedstrijden en algemeene sport beoefening hand aan hand. Het bestuur der stichting zal ongetwijfeld oog hebben voor de afgemeene sportbeoefening; zijn taak zal zijn om organiseerend op te treden, waar thans nog allerlei krachten afzonder lijk en ordeloos werken. Natuurlijk moet er een economische exploitatie zijn, maar thans is de practijk zoo, dat de minst draagkrachtige vereeniging heelemaal niet aan bod komt. De stichting kan hierin heel wat verbetering brengen. Men moet ver trouwen hebben in het bestuur der stich ting. Aangaande de openstelling op Zon dag zegt spr. dat het de bedoeling van spr.'s vroegere amendement is, om de voor het publiek toegankelijke wedstrijden eerst te doen aanvangen na 1 uur 's middags. Het is geheel in de lijn van de tot nu toe ge volgde practijk om dat aan B. en W. over te laten. De heer Beekenkamp (A.R.) meent, dat de commissie ter bestudeering van deze kwestie, haar taak te grootsch heeft opge vat, hetgeen geleid 'heeft tot een princi- pieele fout. De gemeente dreigt nu haar taak verre te overschrijden. Spr. ziet er zelfs een soort „staats-socialisme" in. Had de commissie zich gehouden aan de haar opgedragen taak, dan zou bijv. de kwestie der subsidieering buiten bespreking zijn gebleven en overgelaten zijn aan den raad. Ook tegen het amendement-Romijn (open stelling op Zondag) heeft spr. onoverkome lijke bezwaren. Spr. ontkent niet, dat or dening ook op sportgebied noodig is, maar laat eerst de belanghebbenden zelf daar voor zorgen. De heer v. Eek (S.D.A.P.) verdedigt de openstelling op Zondag. Wij leven nu een maal in een land met een gemengde be volking en handhaving van de goede ver standhouding is alleen mogelijk door we- DR. VAN ES De heer die afscheid van F. ELKERBOUT den raad nam. opvolger van Dr. van Es DR. B. J. J. LODER. t Eerste president van het Permanent Hof van Internationale Justitie. derzijdsche eerbiediging en onderlinge ver draagzaamheid. Uitoefening van een gezon de sport op Zondag heeft ook zijn voor- deelen; het gaat kroegbezoek en slenteren langs de straat tegen. De grondgedachte is goed. De heer Wilmer (R.K.) juicht de ge dachte, die aan het voorstel ten grondslag ligt, volkomen toe. Hoe de practijk zal zijn, zal men moeten afwachten. Hier kan men het maatschappelijk leven inschakelen in het bestuur der gemeenschap; zooals spr. bij de vorige begrooting heeft bepleit. De sportcentrale zal de gemeentelijke bemoei ingen niet verder zich doen uitstrekken dan tot nu toe, doch zal de gemeentelijke be moeiingen meer doeltreffend maken. In de gemeente zijn reeds verschillende pogingen gedaan tot meer centralisatie; het is nut tig, dat de gemeente dit streven steun. De uitwerking der principes in de practijk zal men moeten afwachten. Bij de voteering van gelden kan de raad trouwens de gestes van het bestuur nader onder de loupe nemen. Spr. veréenigt zich met het denkbeeld om de bestuursleden door den Raad te doen benoemen. Het kan echter zijn nadeelen hebben om een bepaald getal bestuursleden uit den Raad te moeten be noemen; meer bevoegde personen worden daardoor wellicht verhinderd om zitting te nemen. De heer v. Wel zen (C.P.) meent, dat het de taak der gemeente is, om de sport beoefening te bevorderen en daarom juicht spr. dit voorstel toe. Er was een achter stand, in zooverre, dat- er in Leiden gebrek was aan behoorlijke sportvelden. Spr. zou geen bezwaar vinden in het toelaten van wedstrijden ook op Zondagmorgen, te min der, wanneer daarbij geen publiek zou worden toegelaten. Spr. steunt de amen dementen-Verweij. w'. Geen overdrijving. Wethouder Verweij (S.D.A.P.) meent, dat de heeren Wilbrink en Beekenkamp schromelijk overdrijven. De bestaande ge meentelijke bemoeiingen worden niet uit gebreid, doch alleen georganiseerd. Spr. zet uiteen, welke bemoeiingen de gemeen te thans heeft t.o.v. de sportbeoefening; deze zijn gedecentraliseerd. Welke bezwa ren deze decentralisatie heeft, gaat spr. na, waarbij hij tot de conclusie komt, dat een centraal lichaam noodzakelijk is. Hoe dat lichaam in de practijk werken zal, weten wij niet; maar wij moeten vertrouwen heb ben en er niet al te veel achter zoeken. Spr. heeft iets meer zeggenschap van den Raad voorgesteld, omdat hij eenig toezicht wenschelijk acht als een breidel tegen al te groote voortvarendheid van het stichting- bestuur. Spr. zal niét ingaan op alle ge maakte opmerkingen, daar zij voortvloei en uit een overdreven voorstelling van za ken. De opzet van een commercieele basis is bijv. niet, dat het de bedoeling zou zijn om geld te slaan uit de exploitatie van de sport. Spr. is voor het amendement-Ro mijn, omdat deze materie z.i. in handen van B. en W. moet blijven. De voorzitter merkt op, dat de meer derheid van B. en W. het niet eens is met de amendementen Verweij. Ook spr. meent, dat de heeren Wilbrink en Beekenkamp veel meer achter de stichting zoeken dan er achter gezocht moet worden. De stich ting gaat zich niet bemoeien met de inter ne aangelegenheden van de clubs. Herhaal delijk is gebleken, hoe moeilijk het behee- ren van een sportveld is voor een ondes kundige college van B. en W.; dat kan men nu overdoen aan den Raad van Beheer der stichting. Gebeuren er verkeerde dingen, dan kan de Raad altijd nog ingrijpen. De heer Goslinga A.R.)Hoe dan? De voorzitter: Door de begrooting niet goed te keuren. Aangaande de sarrienstelling van den Raad van Beheer, zegt spr. dat het college van B. en W. z.i. beter in staat is om de leden daarvan te kiezen en te benoemen. Ook verklaart spr. zich tegen het bepalen van een aantal raadsleden in het bestuur. Spr. stelt tenslotte voor, wegens het ver gevorderde uur, om de behandeling van dit punt aan te houden tot de volgende verga dering. Aldus besloten. Het adres van de Woningbouwvereeni- ging „Eensgezindheid" wordt in praead- vies genomen na een opmerking van den heer Schüller. Afscheid v. Es. De heer v. Es (A.R.) neemt thans af scheid van den Raad. Toen spr.'s besluit bekend werd, schreven de kranten, dat dit besluit om gezondheidsredenen genomen werd. Dat is .slechts in zooverre juist, dat spr. bemerkt heeft, dat sommige vergade ringen van den laatsten tijd, in en buiten Na een langdurige ongesteldheid, welke in de laatste dagen echter zeer snel ver ergerde, is gisteren in den ouderdom van 86 jaar ontslapen dr. B. C. J. Loder, oud president van het Permanente Hof van Internationale Justitie en een der meest bekende Nederlanders op het terrein van het internationale recht. Zijn gezag en zijn aanzien waren bij zonder groot, niet alleen in de jaren, dat hij actief deelnam aan de internationale rechtsvorming, doch ook in latere jaren. Ondanks zijn hoogen leeftijd bewoog hij zich op velerlei gebied en had hij een onverflauwde belangstelling voor de dingen, die om hem heen gebeurden. Algemeen werd hij beschouwd als een groot Nederlander, die veel heeft gedaan ten bate van zijn land, doch bovenal ten bate van de internationale gemeenschap, welks belangen hij zijn geheele leven zoo vu rig heeft bepleit. Dr. Loder werd 13 Septem ber 1849 te Amsterdam gebo ren en studeerde daar aan het Atheneum Illustre. Hij promo veerde aan de Leidsche uni versiteit in 1873 op een disser tatie, getiteld: „De leer der volkssouvereiniteit in haar ontwikkeling, aanbeveling en strijding, historischcritisch beschouwd". Meer dan 35 jaar oefende hij vervolgens de practijk van advocaat en pro cureur uit in Rotterdam. Hij was daar ook deken van de orde van advocaten. Naast zijn druke practijk vond hij echter nog gelegenheid zich te wijden aan het internationale recht en in 1897 richtte hij met eenige vrienden het In ternationaal Maritiem Comité op, hetwelk zich zeer in het bijzonder 'bezighield met de studie van het zeerecht. In 1906 werd dr. Loder benoemd tot Ne- derlandsch gedelegeerde ter conferentie voor Zeerecht, welke in Brussel gehouden werd. In 1908 deed hij zijn intrede in het hoogste rechtscollege van ons land. In dat jaar werd hij benoemd tot Raadsheer in den Hoogen Raad, welk hoog ambt hij 13 jaar lang bekleed heeft. Vooral in dezen tijd heeft hij zich grooten naam verwor ven op het gebied van het internationale recht. Hij vertegenvoordigde onze regee ring op diverse conferenties en werd ook eenige malen tot internationaal arbiter aangewezen. Zijn levenswerk was echter het Perma nente Hof van Internationale Justitie waar over de besprekingen na de Vredesconfe rentie van Versailles een aanvang namen en waarvan het ontstaan ten nauwste ver want is met de geschiedenis van mr. Lo der. Van dat Hof werd hij de eerste presi dent. Tal van hooge onderscheidingen, o.a. die van Grootkruis in de Orde van den Neder- landschen Leeuw en van groot-officier in de Orde van Oranje Nassau zijn den heer Loder in den loop der jaren toegekend, terwijl hij van zeer vele or'ganisaties, die zich op internationaal en wetenschappelijk terrein bewogen, eere-lid was. den raad, teveel van spr.'s krachten verg den en daar spr. als medicus weet, dat voorkomen beter is dan genezen, heeft hij tot aftreden besloten. In den raad heeft spr. den secretaris weinig last bezorgd; hij heeft zijn kracht meer gezocht in den ar beid in de commissies. Spr. dankt allen voor de prettige bejegening welke hij zoo wel in als buiten den raad heeft onder vonden en vraagt verontschuldiging, als hij soms iemand persoonlijk onaangenaam is geweest. Moge de raad onder Gods zegen nog veel tot stand brengen voor de ge meente Leiden. (Applaus). De voorzitter zegt, zeker te weten, uit aller naam te spreken, wanneer hij den heer v. Es woorden van afscheid toe spreekt. Het spijt spr. dat de heer v. Es heengaat, zoo spoedig nadat hij opnieuw een mandaat van zijn kiezers had aanvaard. Spr. heeft het altijd gewaardeerd dat de heer v. Es tijd beschikbaar had voor de gemeente ondanks zijn drukke practijk. Hij heeft dien tijd steeds op voortreffe lijke wijze ten dienste van de stad gesteld; hij heeft gesproken over zaken, waarover hij meende iets te moeten zeggen en naar zijn adviezen werd steeds geluisterd. Dat hij opkwam voor zijn beginselen, was zijn goed recht. Het ga hem wel. (Applaus). Rondvraag. De heer Bergers (R.K.) leest zoo juist in de Leidsche Courant aangaande een con flict bij den stadhuisbouw en vraagt of dat bericht juist is. Wethouder Splinter (C.H.): Ik kan niet anders dan bevestigend antwoorden. Daarna sluiting. FRINSES JULIANA TE KERKAVEZAATH Zaterdagnamiddag heeft Prinses Juliana een bezoek gebracht aan de vroegere hof dame Van Hardenbroek te Kerkavezaath, die gehuwd is met d^n burgemeester van Zoelen, mr. L. R. J. ridder van Rappard. H'. K. H. is Zondagmorgen om elf uur vertrokken. Mr. L. LIETAERT PEERBOLTE GAAT HEEN. Eervol ontslag als directeur-generaal Volksgezondheid. Bij Koninklijk besluit is met ingang van 1 Januari 193è, aan mr. L. Lietaert Peer- bol te, op zijn verzoek, eervol ontslag ver leend als directeur-generaal, chef der af- deeling Volksgezondheid, van het Depar tement van Sociale Zaken, met dankbetui ging voor de vele belangrijke en gewich tige dienst, door hem aan den Lande bewe zen. PROCES-VERBAAL TEGEN N.S.B.-ER. Had de beleedigende advertentie uit „Volk en Vaderland" opgehangen. De heer Tj. O. v. d. W., wonende aan den Militairenweg te Bloemendaal, plaats te in zijn voortuin een bord, waarop met groote letters geschreven stond: „Waarom Volk en Vaderland verboden werd". Daar onder had hij de beleedigende advertentie „Nette Minister van Defensie gevraagd" uit het N.S.B.-blad gehangen. De commissaris van politie te Bloemen daal gelastte den bewoner de advertentie onmiddellijk te verwijderen. Hieraan werd voldaan, maar even later hing er de voor pagina van de Telegraaf, waarop de ad vertentie was afgedrukt. Het bord werd in beslag genomen en proces verbaal is op gemaakt. VESTIGING VAN ONDERNEMINGEN DOOR BUITENLANDERS. Wetsontwerp in vergevorderd stadium van voorbereiding. Onlangs hebben de drie Nederlandsche middenstandsbonden, zooals trouwens ook verscheidene andere organisaties uit het bedrijfsleven, zich wederom tot de regee ring gewend met' het verzoek beperkende maatregelen te nemen t.a.v. de vestiging van vreemdelingen als zelfstandig onder nemer hier te lande. Werd reeds vroeger op de toestandko- ming van dezen maatregel aangedrongen, toen dit vraagstuk door vestiging van tal rijke buitenlanders acuut werd, thans on dervindt men bijzondere moeüijkheden doordien vreemde arbeidskrachten, die als gevolg van de te hunnen opzichtte getrof fen beperkingen niet langer als werknemer kunnen gehandhaafd blijven, zich als klein- ondernemer gaan vestigen. Niet gebonden als zij zijn aan sociale maatregelen en an dere voorschriften, gaan zij, ter verovering van debiet, door prijsonderbieding een scherpe concurrentie aan met de bestaande bedrijven, die op hooge lasten zitten en niet zelden hun klanten verliezen aan hun voormaligen arbeider, die in de naaste om geving voor zichzelf is begonnen. Het is begrijpelijk, dat de middenstandsorganisa ties de toeneming van dit euvel niet lijde lijk hebben aangezien. Naar wij thans vernemen, heeft de Mi nister van Handel, Nijverheid en Scheep vaart aan genoemde bonden medegedeeld, dat een wetsontwerp te dezer zake in een vèrevox-derd stadium van voorbereiding verkeert. ABRAHAM STAALMAN, t In den ouderdom van 64 jaar is overleden de heer Abraham Staalman, oud-lid van de Tweede Kamer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5