v J In de werkplaatsen van „Werkspoor" te Amsterdam is een Diesel-electrischer locomotief gereed gekomen, welke de 700ste locomotief is, welke door Werkspoor vervaardigd werd. Gereed voor den proefrit FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 50) Voortdurend vroeg ze zich af wat of ze met haar voorhadden. Het was eenvoudig niet aan te nemen, dat ze in Engeland, op een paar mijl afstand van Londen, maar eindeloos gevangen gehouden zou kunnen worden. Ze was overtuigd, dat Reginald hemel en aarde zou bewegen om haar te verlossen en dat hij daarbij op de krach tige hulp van Mr. Marshall en zijn man nen zou kunnen rekenen. Een complot, waarin zooveel menschen betrokken wa ren, redeneerde zij, zou binnen niet al te langen tijd doo'n de politie wel uiteenge rafeld worden. En terwijl ze haar kansen op redding van alle kanten overwoog in de traag-voorbij gaande uren van gedwongen nietsdoen, voelde ze een groote dankbaar heid dat ze den lang uitgestelden brief aan den agent ten slotte toch geschreven had Die bevatte een spoor, dat ongetwij feld gevolgd zou worden. Zoo was ze vol vertrouwen, en haar rustige blijmoedig heid wekte, zooals gezegd niet èdleen de er gernis van Rachel Craik, maar ook haar argwaan. Met Greyfoot was het anders gesteld. De afzondering in Moore-House, die Ve- les zich en zijn getrouwen had opgelegd liet niet toe dat een dokter of een ver pleegster den gebroken arm van zijn lijf trawant verzorgde. De arm was naar de regelen der kunst gezet na het ongeval, maar de patiënt had geregeld hulp noo- dig en die verleende Winifred hem. Het was zelfs voor een ruwen bonk als Greyfoot onmogelijk om in zoo'n nauw con tact te zijn met een meisje als zij, zonder daarvan den invloed te ondergaan. Ze wist het zelf niet, maar langzamerhand won zij hem voor zich. Hij beweerde bij hoog en laag, dat zij de oorzaak van zijn ellende was, maar in zijn hart begon hij meer en meer het aandeel te betreuren, dat hij in haar moeilijkhe den had. Dien Zondagavond, terwijl Veles en Fowle hun geraffineerde, duistere plannen smeedden, zat Wolf Greyfooth him bongenoot en Veles getrouwe adjudant in ontelbare avonturen en schurkenstre ken aan de andere zijde der wereldzee, bo ven in een armstoel in vertrouwelijke con versatie met de gevangene die hij moest be waken. Het was gek, maar het zachte licht van de lamp, en vooral de prettige stem en de antrekkelijke manieren van het meis je, schiepen een onmiskenbare sfeer van intimiteit. „Iemand, die ons hier zag zitten", merk te Greyfoot plotseling met ruigen humor op, „zou niet zeggen in wat voor wonder lijke verhouding we tot elkaar staan. Hij zou denken, een oude brompot van een oom met een aardig nichtje of iets van dien aard." Winifred lachte hartelijk. „Weet u", zei ze ernstig, „ik geloof dat u niet half zoo slecht bent, als u zelf I denkt." Greyfoot voelde een plotselinge behoef te om op de een of andere manier uiting te geven aan zijn sympathie. „Wil ik je eens wat zeggen", viel hij uit en hij slaagde er niet in een klank van hartelijkheid uit zijn stem terug te drin gen, hoeveel moeite hij daar ook voor deed; „wil ik je eens wat zeggen, ik vindt je een dom kind! Inplaats van je geluk met twee handen aan te grijpen, verzet je je met alle macht tegen de menschen, die je het op een presenteerblaadje komen aan bieden Die Velesmaar neen, het is beter dat ik mijn mond houd." Winifred's hart popelde. Als ze hem aan het praten kon krijgen, zou ze misschien dingen hoooren die van de grootste waar de waren voor Reginald en mr. Marshall, wanneer die kwamen om met haar kwel geesten af te rekenen. „U kunt gerust zeggen wat u wilt", moedigde ze hem aan. „Ik zal u heusch niet verraden, Mr. Greyfoot." Hij kon aan haar zachten drang geen weerstand bieden, maar voor hij verder sprak keek hij schichtig naar de deur en luisterde toen gespannen. Maar geen ge luid verried de aanwezigheid van onbe scheiden ooren in de nabijheid; het zou ook nog een poos duren voor Rachel met him avondeten kwam: En het was niet ge- wenscht dat deze iets van hun amicalen omgang zou merken! Gerustgesteld sprak hij verder, met eenigszins gedempte stem: „Het zit zoo. Veles en Mr Meiklejohn, het parlementslid, weet je wel, zijn broers. Meiklejohn heeft door zijn functies na tuurlijk allerlei relaties, die wat in de melk te brokken hebben en heeft een concessie in West-Afrika weten machtig te worden, die hoopen geld voor hem en zijn kornui ten beteekent. Veles, sluwe vos als hij is, heeft daar de wind van gekregen en heeft zijn broer, zeg maar, gedwongen, te zor gen, dat hij directeur werd met een sala ris waar je van omrolt en een aandeel in de winst op den koop toe. Meiklejohn moet een beetje oppassen, dat broerlief zijn mondje niet voorbijpraat, snap je? Mij hebben ze „secretaris van de directie" ge maakt. Dat klinkt, hè? O, we zullen ons letterlijk allemaal in het goud wente len. „Maar wat heb ik daar in vredesnaam mee te maken?" vroeg Winifred verbaasd. .„Jullie kunnen die Afrikaansche plannen toch heel best uitvoeren, zonder mij zoo veel narigheid te bezorgen." Greyfoot's antwoord was niet bepaald duidelijk. „Dat kan ik je allemaal niet zoo pre cies uitleggen. Maar waar het op neer komt, is dit: of je bent vóór ons, of je ben tegen ons. Als je vóór ons bent, hoef je je nergens bang voor te maken, inte gendeel, dan zul je ook je deel van de rijk dom hebben, maar wanneer je je vast klampt aan dien Carshaw Zijn woorden knapten af. Het geluid van heftige slagen en het forceeren van een deur drong tot hen door, zooals het de ooren van de wachtenden in de auto be reikte. In het groote huis, in een kamer bovendien, die aar» de achterzijde gelegen, konden ze echter Reginald's opgewonden kreet, nadat hij even naar binnen had ge gluurd, niet hooren. „Daar zijn ze! Veles en Fowle! Laat nu eens kijken wat je waard bent kerel!" Dit laatste tegen Jim. Bij de eerste alarmeerende geluiden van buiten, was Veles opgesprongen, een re volver in de vuist. Hij begreep wat ei gaande was en door den reet van een blind glurend zag hij dat Carshaw met behulp van een van de meegenomen in brekerswerktuigen bezig was een venstei te forceeren, om zich op die manier toe gang te verschaffen. De stevige voordeur bezweek niet vlug genoeg naar zijn zin. Hij bedwong zijn lust om te schieten^ er kon politie buiten zijn. En daarbij, moord zou zijn schoone droom van rijk dom en weelde in rook doen vervliegen. Hij moest list tegen de aanvallers gebruiken geen geweld. Rachel Craick kwam ontsteld uit de keu ken hollen. „Fowle", beet Veles zijn doodsbleeken handlanger toe, „zorg, dat je ze een paai minuten ophoudt, hoe dan ook." En to* Rachel: „Jij kimt ook helpen. Je weet waar je me vinden kunt als de kust veilig is. Ze kunnen je niets doen; denk daar goed' aan. En ik veronderstel, dat ze geen bevel tot huiszoeking hebben, anders zou den ze niet direct op die manier beginnen. Zet een grooten mond tegen ze op, houd ze aan de praatals ik maar even tijd heb zie ik wel kans het meisje in veilig heid te brengen." In het besef zich in deze hachelijke om standigheid méér te kunnen verlaten op 'achel. dan op den onthutsten Fowle, spoedde hij zich naar boven, hoewel zijn nog niet geheel genezen been hem in zijn bewegingen belemmerde. (Wordt ~Tervolgd). Kortenaeren „Van Ghentnaar Ned. Indië Een Abessijnsche krijger neemt te Harrar afscheid van zijn familieleden voor het vertrek naar het front De nieuwe houder van het wereld-uurreord, Guiseppe Olmo, na zijn nieuwe suc cessen van Zondag in het Velodrome d'Hiver te Parijs Vader neemt afscheid bij het vertrek ven de „Kortenaer" en „Van Ghent", die Maandag uit Nieuwediep naar Ned. Indië vertrokken De twee torpedobootjagers „Kortenaer" en „Van Ghent" zijn Maandag uit Nieuwediep ver trokken en hebben de reis naar Ned. Indië aanvaard. De „Kortenaer" vaart het zeegat uit De waarnemend burgemeester van den Haag, prof. ir. C. L. v. d. Bilt (links) opende Maandag in de .Galerij" te den Haag de zuivelweken, welke van 4 tot 16 November worden gehouden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12