DINSDAG 5 NOVEMBER 193a DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 11 GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. Van de raadszitting van Maandagmiddag valt eigenlijk weinig te zeggen. Dat is geen hoopvol begin, De oorzaak daarvan ligt evenwel niet zoozeer aan de agenda, noch aan den in houd der debatten, maar aan het feit, dat „het" groote onderwerp, de instelling van een Sportstichting, niet is afgehandeld. Deze Sportstichting is al eens meer in den Raad geweest en toen weer teruggeno men ter nadere bestudeering. Zooals men zich herinneren zal, is de bedoeling van deze Stichting, om de gemeentelijke be moeiingen inzake de sportbeoefening meer te centraliseeren en te „ordenen". Op het oogenblik is de exploitatie van de verschillende inrichtingen voor sport en spel voor rekening van de gemeente in handen van diverse vereenigingen. De ex ploitatie van de zweminrichting „De Zijl" is bijv. opgedragen aan de zwemvereeniging „de Zijl"; de sportterreinen aan den Ka- naalweg en den Zoeterwoudschen Singel worden beheerd door de afd. Leiden van den Ned. Bond voor Lichamelijke Opvoe ding, enz. Al deze vereenigingen werken naast elkaar en los van elkaar, welke de centralisatie het toezicht der gemeente er niet gemakkelijker op maakt. Vandaar dat gezocht is naar een vorm van meerdere centralisatie. Er is een commissie benoemd, de z. g. commissie Stokhuijzen, en deze heeft den vorm van een Sportstichting ge kozen en de statuten opgesteld. Aan deze stichting zal het beheer, de exploitatie en *t toezicht op de gemeentelijke sportterrei nen e. d. worden toevertrouwd, alsmede het bevorderen van de samenwerking tus- schen de verschillende sportvereenigingen. Op zichzelf zal deze Stichting dus zeer goed werk kunnen verrichten en is er der halve slechts reden om de tot stand kóming ervan toe te juichen. Toch kwamen er verscheidene bezwaren naar voren; voornamelijk van de zijde der Anti-Revolutionairen en der Christ. His- torischen. Deze vreesden, dat de gemeente zich op deze wijze al te zeer zou gaan bemoeien met de sportbeoefening en wel speciaal met de z.g. wedstrijdsport, wat niet hetzelfde is als sportbeoefening door een zoo groot mo gelijk deel der bevolking. Voorloopig kun nen wij niet inzien, dat dit gevaar zoo groot is. Een ander gevaar schuilt in art. 3 der statuten. Het oorspronkelijk concept bepaalde, dat de gemeenteraad de terreinen moet aanwij zen welke bij de Stichting zullen worden ingebracht en dat de raad daaraan voor waarden kan verbinden. Nu hebben B. en W. thans eenige wijzigingen aangebracht in hun oorspronkelijk voorstel en daarin o. a. een amendement van den heer Romijn opgenomen, waarin gezegd wordt, dat deze voorwaarden „niet zullen betreffen het gebruik van deze objecten op den Zondag of daarmee gelijkgestelde dagen." M. a. w. hierdoor zou den raad het recht ontnomen worden om bepalingen te ma ken t. o. v. de Zondagsrust. Wel behouden B. en W. het recht (in art. 4) om hun goed keuring te onthouden aan de voorwaarden, waaronder het Dag. Bestuur speelterreinen aan vereenigingen in gebruik zal geven. Die beperkende bepaling t. o. v. de Zondags rust geldt dus alleen voor den raad, niet voor B. en W. Hiertegen keerde zich vanzelfsprekend ook een groot deel der oppositie. Naar uit eenige uitlatingen bleek, is evenwel de heer Tobé (R.K.j van plan bij de behandeling van art. 3 der statuten een amendement in te dienen, waarbij de beperking van de raadsbevoegdheid zal worden „beperkt" tot den Zondagnamiddag, zoodat de raad wel zal mogen bepalen, dat Zondagsmorgens tot 1 uur geen wedstrijden zullen mogen worden gehouden. Weliswaar zijn B. en W. ook van plan, om zich aan deze tot nu toe steeds gevolgden regel te houden, maar als dat nog eens sta tutair wordt vastgelegd, is althans 'n groote steen des aanstoots weggenomen. De strijd over de bevoegdheid van den Raad o.a. ook nog bij de samenstelling van den Raad van Beheer is nog niet uit gestreden en wordt in de volgende verga dering voortgezet. De rest der agenda bevatte weinig op merkenswaardigs. Er heerschte verschil van meening over de kwestie of een Voorschotenaar, die de gerechtskosten moest betalen wegens de verwoesting van een lantaarnpaal door zijn minderjarigen zoon, al of niet billijk was behandeld. Mr. de Vries pleitte clementie, daar z. i. de vader tegelijk met den zoon ihad moeten zijn gedagvaard. Op voorstel van den heer v. Eek werd de zaak naar B. en W. (en via B. en W. naar den rechts kundigen raadsman) teruggezonden ter fine van prae-advies. De werkloozen, die profiteeren van de kolen verstrekking, hebben dit jaar een meevallertje, doordat zij een grooter kwan tum krijgen toebedeeld wegens de lage co- kesprijzen. Bovendien komen een 50-tal z.g. kastrekkers dit jaar ook aan bod; een o. i. billijke regeling, daar deze menschen er even ongelukkig aan toe zijn, als de ande ren, die reeds vroeger een brandstoffen- uitkeering genoten. Aan het einde van de vergadering nam de leider der A. R. raadsfractie, dr. v. Es, afscheid; hij heeft voor het raadslidmaat schap bedankt. Volgens zijn mededeeling verlaat hij den raad om „gezondheidsrede nen". Weliswaar geniet hij een perfecte ge zondheid, maar „voorkomen is beter dan genezen". Hij zou het gevaar voor zijn ge zondheid hebben gevoeld in de jongste ver gaderingen in en buiten den raad. Nu zijn de jongste raadvergaderingen zeer rustig en vredelievend geweest, zoodat wij de ge vaarlijke werking van het vergaderen bui ten den raad zullen moeten zoeken. Ieder een begrijpt, dat deze inderdaad zoo eerlij ke en oprechte man, wiens nobele aard ook door ons zeer gerespecteerd wordt, in dit BUITENLAND DUITSCHLAND. WORDEN DE DEVIEZENPROCESSEN HERZIEN? Als tegen boeven en misdadigers.... Naar de „Tijd" verneemt, overweegt men op het oogenblik in Duitsche regeerings- kringen de mogelijkheid' om zijn houding te herzien inzake de smokkelarij van de viezen door religieuze personen. Wat er precies te gebeuren staat, valt nog niet te overzien, daar dit vraagstuk nog slechts in studie is en er nog geen enkele beslissing werd genomen. Hier en daar wordt er ge sproken over maatregelen van amnestie, doch dit mag niet als het meest waarschijn lijke worden beschouwd. Eerder zou er ge rekend moeten worden met een herziening der gevoerde processen in hooger beroep. De reden welke de Duitsche regeering er toe brengen kan om zich lankmoediger te betoonen tegenover degenen die de met een zoo ontzaglijke gestrengheid nageleef de deviezenbepalingen overtraden, moet ge zocht worden in den vorm welke er aan de rechtelijke vervolging der kloosterlin gen gegeven is. Politie rukte de kloosters binnen of het de bezetting van een vijan delijke stad gold. Geheime staatspolitie haalde alles onderstboven. Religieuzen werden onder scherpe bewaking als ge vaarlijke misdadigers, meestal naar onbe kende bestemming, weggevoerd en in de gevangenis geworpen. Ook schijnt bij de verschillende deviezenprocessen de rustige sfeer waarin zonder hartstocht en zonder vooringenomenheid over schuld of onschuld geoordeeld wordt, wel eens ontbroken te hebben. Berichten over een onhebbelijke behandeling der beklaagden en intimidatie der verdediging circuleerden in de wereld pers en in het buitenland sprak en spreekt men nog over kloosterstorm. Natuurlijk kan zulks, ook van nationaal- socialistisch standpunt uit, slechts betreurd worden. De begane overtredingen stonden vast, een gerechtelijke actie volgde automa tisch, en dat deze op een veroordeeling uit liep, is iets waaraan niet te ontkomen viel. Trouwens, de hoogste Duitsche kerkelijke autoriteiten hebben ongevraagd het devie- zensmokkelen door kloosterlingen ernstig gelaakt. Maar zoodra het recht misbruikt wordt voor het koelen van wraak en voor het nastreven van sectarische bedoelingen, verandert het in het grofste onrecht. In heel de wereld oordeelt men dat het Derde Rijk tijdens zijn actie tegen de overtreders der deviezenbepalingen met deze waarheid niet voldoende rekening hield. Wanneer de inlichtingen juist zijn, zal de Duitsche regeering in deze haar houding dus wijzigen. Men verwachtte echter niet, dat eventueele maatregelen van amnestie of een herziening der processen binnen en kele weken een feit zullen zijn. Tevens moet het als buitengesloten worden be schouwd, dat de veroordeelden onmiddel lijk in vrijheid worden gesteld. Het is slechts de bedoeling de uiterst zware straffen, welke varieeren van vier tot tien jaren tuchthuisstraf, aanzienlijk te verminderen. Omtrent hetgeen er mis schien gedaan zal worden in zake de ont zettend hooge geldboeten welke den kloos ters werden opgelegd en die dikwijls prac- tisch gelijk stonden met hun financieelen ondergang, kon men ons niets mededeelen. FRANKRIJK. HET STAVISKY-PROCES BEGONNEN. Gistermiddag is een aanvang gemaakt met het Stavisky-proces. Het dossier bevat 35.000 pagina's, terwijl er 33 rapporten van deskundigen verzameld zijn. Lang voor de opening der zaal had zich een groote menigte voor het gerechtsge bouw verzameld. Alleen houders van bij zondere kaarten konden echter toegang verkrijgen tot de zaal, die voor dit belang rijke proces wel wat klein is. Journalisten, fotografen en advocaten hadden toegang, doch een plaats moesten zij zich verove ren. Nadat de lange rij van beklaagden on der sterke politiebewaking was binnenge komen, namen de president, Barnaud, en de gezworenen plaats. Op deze eerste zit ting bestond de belangrijkste handeling in het voorlezen van de namen der beklaag den. ENGELAND. GEEN WIJZIGING DER BRITSCHE BUITENLANDSCHE POLITIEK. Officieel dementi. De Britsche regeering heeft gistermid dag met alle stelligheid de juistheid tegen gesproken van een bericht, gepubliceerd door de „Daily Herald", volgens hetwelk een wijziging in de Britsche tauitenlandsohe politiek te verwachten is in den vorm van geval de woorden heeft moeten gebruiken, om de gedachen te verbergen. Voor ons staat het vast, dat hij de gemeente-politiek beu is geworden door de oneenigheid in zijn partij naar aanleiding van de verkie zing der twee sociaal-democratische wet houders, een oneenigheid, welke zich op een voor hem onaangename en onsympathieke wijze moet hebben geuit. De Raad verliest in den heer v. Es een lid, dat om zijn kennis, bezadigd oordeel en ridderlijk optreden voor zijn beginselen aller hoogachting had. Mr. H. G. Engeland, het Italiaansch- Abessynische conflict en Nederland. (Van een militairen medewerker). De houding van Engeland in het Ita- liaansch-Abessynische conflict is niet al leen voor de ontwikkeling van het conflict zelve, doch voor de geheele internationale politiek en dus ook voor Nederland van het meeste belang. Na den oorlog vormde zich steeds ster ker de gedachte, dat Engeland in een perio de van verval verkeerde. De geslaagde Fransche aanval op het pond, het overlaten aan Frankrijk van de politieke hegemonie op het Europeesche contingent, de politiek van onthouding ten aanzien van de Ja- pansche penetratie in Oost-Azië werden be schouwd aLs zwakteverschijnselen van het Britsche Rijk. Vooral van Fransche zijde werd deze gedachte gevoed. André Siegfried Fransch hoogleeraar in het staatsrecht en schrijver van naam, bouwde er een theorie over op. Hij beschreef hoe de familiemo- raal ten gronde ging, het tweepartijen stelsel afsplinterde, waardoor de binnen- landsche stabiliteit werd verbroken. Zoowel in Frankrijk, België en Neder land als in Italië en de Balkanlanden werd deze theorie aanvaard. Andere verschijn selen wezen in dezelfde richting. Eng. stu denten namen op hun bijeenkomsten mo ties aan, waarin verklaard werd, dat men niet meer voor „Koning en Vaderland" wilde vechten. De vlootbouw werd sterk beperkt. De Am. vlootpariteit erkend. De ontwikkeling van het luchtwapen scheen de voordeelen van de geisoleerde ligging van Engeland verloren te doen gaan. Te gelijkertijd werd de wereld geimponeerd door de militaire kracht van Frankrijk. Voortdurend werd door Fransche militaire deskundigen gewezen op de groote hoe veelheid artillerie (vooral zware artille rie) welke in den modernen oorlog noo- dig zou zijn. Hierover beschikte alleen Frankrijk, of kon, dank zij zijn goud en zijn industrie, de beschikking verkrijgen. Frankrijk meende door de versterking van het duikbootwapen en van het luchtwapen ook ter zee en in de lucht de eigen macht te doen toenemen en daardoor de waarde van Engeland als bondgenoot te verklei nen. Toch hebben Franschen en velen met hen den Brit niet begrepen. Terecht zegt Sir Austen Chamberlain, de vroege re Engelsche Minister van Buitenlandsche Zaken, in een vraaggesprek met een Fransch journalist: „Wij zijn meer een volk van handelingen, dan van gedach ten. Wij besluiten nimmer van tevoren, wat wij onder deze of gene omstandigheid zullen doen. Wij stellen onze handelwijze veeleer vast op het oogenblik, dat hande len noodzakelijk wordt." Inderdaad, toen het oogenblik van han delen voor Engeland was aangebroken, heeft het niet geaarzeld, het machtigste wapen ter wereld, de „Home Fleet" in te zetten en daardoor het aloude „Britania rules the waves" te doen hooren. De verplaatsing van de „Home Fleet" naar de Middellandsche Zee deed de we reld zien, dat de rol van Engeland aller minst was uitgespeeld. Waarom was nu het oogenblik van han delen aangebroken? ,Niet omdat Italië de overeengekomen Engelsche invloedsfeeren in Abessynië niet zou ontzien en de hand uit zou strek ken naar het Tsanameer, waardoor het den Nijl en dus de bevloeiing van Egypte zou kunnen beheerschen. Italië was bereid de Engelsche belangen te eerbiedigen. Ook niet, omdat het toelaten van een aanval door een lid van den Volkenbond op een ander Bondslid het bestaan van den Volkenbond in gevaar zou brengen. Natuurlijk hoopt ook Engeland, dat de Volkenbond een instituut zal worden, dat de vrede in de wereld zal bevorderen. Doch klemmender moeten de redenen zijn dat het juist nu bereid is zooveel verder te gaan als in het Mandschoerijsche con flict en zich daarbij te keeren tegen zijn oude bondgenoot Italië. Wij zouden een Japansch beeld willen gebruiken. Italië bedreigde een van de „levenslijnen" van het Britsche Rijk. Deze levenslijn loopt door de Middellandsche Zee, het Kanaal van Suez en de Roode Zee naar Indië en Australië. De strategische punten op die lijn waren Gibraltar, Malta, Port Said en Aden. Het optreden van Italië bracht de drie laatste in ernstig.ge vaar. Malta, was binnen het bereik gekomen van de nieuw gevormde Italiaansche lucht vloot, welke op Sicilië, Sardinië en in Tri polis haar basis had. Port Said verzekerde Engeland den toe gang tot het Kanaal van Suez. De bezet ting en versterking van eenige eilanden in de Dodecanesos verschafte de Italiaan sche vloot, welke door Mussolini onopval lend, doch krachtig versterkt was, eenige steunpunten in het Oostelijk deel van de Middellandsche Zee. Zoodoende verkreeg Italië daar de heerschappij en werd de toegang tot het Kanaal van Suez bedreigd. Voorts zou door een vereeniging van Erythrea en Italiaansch Somaliland met deelen van Abessynië aan de Zuidelijke toegang van de Roode Zee een machtige Italiaansche kolonie ontstaan met .talrijke luchtbases, waardoor deze toegang niet meer door de 'Engelschen alleen vanuit Aden te beheerschen zou zijn. Tenslotte zou deze kolonie ook aan de landzijde op den langen duur een gevaar voor Egypte kunnen opleveren. Uit dit nieuw veroverde gebied en uit Lybië op rukkende, zou Mussolini aan den voet van de Pyramiden waar Napoleon gefaald had wellicht in de toekomst trachten het machtige Albion ten val te brengen. Engelsche staatslieden zien ver vooruit en onderschatten hun tegenstander niet als het gaat om de onveranderlijke beginse len van hun wereldpolitiek. Hier gold het een tegenstander, die ge toond heeft, geniale eigenschappen te bezitten en die steeds luide verkondigde, het Romeinsche Imperium te willen her stellen, zoowel in Europa als op de kusten van Afrika. De beginselen van de Engelsche politiek zijn ten allen tijde: veiligheid voor het Moederland, veiligheid voor de verbindin gen met de Koloniën en Dominions. Wanneer een van beide in gevaar komt, heeft het Engelsche volk in zijn geheel getoond claarvoor offers te willen bren gen. Ook nu blijkt deze bereidheid. Merkwaardiger wijze speelt Nederland een groote rol ten aanzien van de toepas sing van beide axioma's van de Britsche politiek. Veiligheid voor het Moederland kan alleen verkregen worden door het zelfstandig voortbestaan van Nederland (en België). Veiligheid voor de verbin dingen met Indië en Australië wordt ver zekerd door de Nederlandsche heerschap pij in den Indischen Archipel. In het reeds eerder genoemde vraagge sprek zeide Sir Austen Chamberlain o.m. was het niet voor de onafhankelijk heid der Nederlanden, dat wij groote oor logen tegen Philips II, Lodewijk XIV en Napoleon voerden?" Zoowel het verleden als het heden wet tigen de verwachting, dat wij van Engel- lands steun verzekerd kunnen zijn, als Nederland in Europa of in Azië aangeval len mocht worden. Doch evenzeer dienen wij te bedenken, dat deze steun niet onmiddellijk verleend zal kunnen worden. Ook oen mogelijke aanvaller weet dit en zal daarom er op uit zijn, beslissende resultaten te behalen alvorens Engeland hem den voet dwars zal zetten. Nederland, en Nederland al leen, zal dus de spits hebben af te bijten. Landmacht, zeemacht en luchtmacht moeten zoowel in Europa als in Indië daar voor berekend zijn. Maar ook dan zal de strijd gevoerd worden op Nederlandsch grondgebied met alle verschrikkingen daaraan verbonden. Van nog grooter be lang is het dus, dat een mogelijke tegen stander weet, dat in de korte spanne tijds, welke hem gelaten is om Nederland aan te vallen voordat de bondgenootschappelijke hulp ter plaatse is, onze weermacht het Nederlandsche territoir krachtdadig zal verdedigen. Deze wetenschap zal hem er wellicht van weerhouden een onderne ming te beginnen, waarvan het welslagen wordt. De preventieve werking van de Neder landsche en Ned. Indische weermacht be rust allereerst op eigen kracht. Zij vindt echter sterke ruggesteun in het feit, dat Engeland getoond heeft, zijn militaire machtsmiddelen te willen en te durven inzetten, als zijn levensbelangen op het spel staan. Achter een Nederland, dat een werkelij ke „zelfstandigheidspolitiek" voert, waar toe de eigen kracht het in staat stelt, staat nog steeds het machtige Britsche Rijk. FINANClëN EN ECONOMIE ONS DISCONTO VERLAAGD. Van 4 tot 4 pet. De directie van de Nederlandsche Bank deelt mede, dat met ingang van 5 Novem ber het wisseldisconto met pet. is ver laagd tot 4 pet., terwijl het promesse-dis conto, de rente voor beleening van effec ten, voor beleening van goederen en voor voorschotten in rekening-courant met in gang van dien datum met pet. is ver laagd tot 4Va pet. Het disconto der Nederlandsche Bank werd met ingang van 22 October verlaagd van 5 pet. tot pet., terwijl de belee- ningsrente met 1/2 pet. tot 5 pet. terugge bracht werd. Het bericht, dat de Nederlandsche Bank haar tarieven opnieuw met een half pro cent verlaagt, waardoor het officieele wis seldisconto vanaf 5 November 4 pet. zal bedragen, zal niet veel verrassing hebben gewekt. Reeds bij de vorige verlaging kon de stel lige verwachting worden uitgesproken, dat onze Centrale Bank zoodra de omstandig heden dit zouden toelaten, verder voort zou gaan met het aanpassen van den ren tevoet in ons land aan de gewijzigde om standigheden. Zelfs had men de verlaging, die heden afgekondigd is, reeds eerder ver wacht. Het feit, dat in de vorige week de belangrijke October-ultimo viel, heeft de Bank wellicht tot eenig uitstel genoopt. Nu deze termijn echter met zooveel gemak ge passeerd is en ook nog verschillende andere omstandigheden ertoe hebben bijgedragen de positie van den gulden te versterken was er geen enkele reden meer om de zoo. noodzakelijke verlaging van het disconto langer uit te stellen. Op de internationale wisselmarkt heerscht sinds eenigen tijd een volmaakte rust en deze rust is vooral aan ons betaalmiddel ten goede gekomen. De laatste wegen is de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank daarenboven weer belangrijk aangegroeid. Weliswaar was dit niet direct een uitvloeisel van den stand van de wisselkoersen, doch in elk geval blijkt daaruit, dat het kapitaal, dat eenigen tijd geleden ons land heeft verlaten, weer terugvloeit, hetgeen een zeer geruststel lende factor is. Deze geruststelling kwam dan ook duidelijk tot uiting in het verloop van onze geld- en beleggingsmarkt. Het particulier disconto is tot belangrijk bene den het officieele disconto, dat totnutoe gold, gedaald en de geldmarkt is dan ook aanmerkelijk ruimer dan nog slechts kor ten tijd geleden het geval was. Van een volkomen normale situatie kan nog wel niet worden gesproken, doch men zal begrij pen, dat voor een terugkeer van normale verhoudingen na een periode van opwin ding ale wij kortelings hebben meegemaakt, tijd noodig is. De internationale politieke situatie blijft nog altijd van dien aard, dat eenige terughouding wel begrijpelijk is. Hoe dit zij de geldmarkt is aanmerkelijk ruimer en het koersverloop der staatsfond sen heeft daarvan de laatste weken een weerspiegeling gegeven. De Schatkist heeft daarvan bereids kunnen profiteeren en heeft tegen aanmerkelijk beter voorwaar den kunnen leenen dan de vorige maal. Dat met deze verlaging reeds het „eind-punt" is bereikt, is niet aan te nemen. Nog steeds is de rentevoet in ons land te hoog, vooral wanneer men ziet hoe sterk de crediet-ver leening van de Nederlandsche Bank in het binnenland den laatsten tijd is verminderd, hetgeen op een sterke töeneming van de beschikbare kapitalen in het land duidt. Daarbij komt, dat zelfs het nieuwe disconto ten opzichte van het tarief in de open markt nog wel wat hoog is, al moet er natöurlijk eenige marge zijn. Wanneer op de geld markt de noteeringen echter nog iets te- rugloopen, hetgeen zeker niet onwaar schijnlijk is, zal het disconto van de Cen trale Bank dus weer spoedig ineffectief zijn, hetgeen eveneens een reden is om aan te nemen, dat nog een verdere verlaging, die door de omstandigheden zeker gerecht vaardigd zou worden, kan worden ver wacht. diverse onbegrijpelijke S.O.S.-seinen op gevangen. Het Sow jet-Russische stoom schip „Tsjitssjerin", de vroegere „Prinses Eugenie van Oldenburg", is 18 K.M. ten Noorden van Konstanza op een zandbank geloopen. DRONKEN MATROOS WONDT VIER VOORBIJGANGERS. Te Gdynia heeft een dronken matroos vier voorbijgangers met een mes ernstig gewond, zoodat zij in hopelozen toestand naar een ziekenhuis zijn gebracht. De woesteling werd tenslotte door de politie overmand. EEN EIGENAARDIGE VANGST. Een visscher te Keulen heeft zoo'n vreemde vangst gedaan, dat acht personen zijn gearresteerd. De man zat aan den Rijn te hengelen, toen hij op een gegeven oogenblik „beet" kreeg. Hij haalde op en zag, dat een zwaar bruin pak in den vischhaak was blijven hangen. De visscher was zoo gelukkig in plaats van een snoek van 25 pond 85 Mark te hebben gevangen. Zooals een eerlijk visscher betaamt, bracht hij de geldstukken direct naar een politiebureau, waar men constateerde, dat het valsche markstukken waren. Een ingesteld onderzoek had tot resul taat, dat vijf personen konden worden ge arresteerd, terwijl de politie korten tijd later de hand kon legen op drie personen, die tot taak hadden het valsche geld in omloop te brengen. Verklaard wordt, dat het pakje in het water was geworpen, toen de politie een der "c" K een terugkeer naar het oude stelsel van bondgenootschappen, waarbij men zich zou afkeeren van het tegenwoordige Volken- bonds-systeem. Het is niet juist, aldus wordt verklaard, dat de Britsche regeering zou overwegen, den Volkenbond niet meer te beschouwen als een werktuig tot het voorkomen of doen eindigen van een oor log door collectieve maatregelen. De Brit sche regeering houdt zich op het oogen blik niet met een dergelijke „hervorming" van den Volkenbond bezig, terwijl zij ook geen anderen regeeringen mededeeling heeft gedaan van het bestaan van zoodani ge plannen. De regeering ontkent verder, dat En geland het oog heeft op een garantie der Rijngrenzen ten behoeve van Frankrijk als tegenprestatie voor den steun der Fran sche vloot in de Middellandsche Zee. Er is geen sprake van, dat Engeland zijn op Locarno berustende verplichtingen denkt uit te breiden. De regeering houdt vast aan net verdrag van Locarno en overweegt niet. verder strekkende verplichtingen op dit ge bied op zich te nemen. LEEST DE ADVERTENTIES UW DAGBLAD. BUITENLANCSOÜE BERICHTEN STORMEN OP DE ZWARTE ZEE. Sedert eenige dagen woeden in de Zwar te Zee stormen, die' ernstige schade aan richten. De scheepvaart is voor het groot ste gedeelte onderbroken. De meeste stoomschepen kunnen niet uit de Roemeen- sche havens vertrekken. Vooral critiek is de toestand van een Turksche stoomboot, die geheel bezet is met Turksche emigranten uit Roemenie. Daar de scheepvaart-maatschappij slechts voor een bepaald aantal dagen de ver zorging der emigranten op zich wenschte te nemen, trachtte het schip ondanks alle moeilijkheden de reis te beginnen, doch het werd reeds bij de eerste poging om buitengaats te komen tegen den steenen havendam geworpen. Dank zij de tegenwoordigheid van geest, die de bemanning aan den dag legde, werd een ongeluk voorkomen. De haven van Konstanza ligt vol sche pen van allerlei aard, die daar hun toe vlucht voor den storm hebben gezocht. Het Roemeensche stoomschip „Bucaresti" voert volgens de laatste berichten op open zee een strijd tegen den storm en komt met de grootste moeite slechts een mijl per uur vooruit. Het radiostation van Konstanza heeft

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 11