DINSDAG 5 NOVEMBER 193a
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 11
GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
Van de raadszitting van Maandagmiddag
valt eigenlijk weinig te zeggen.
Dat is geen hoopvol begin,
De oorzaak daarvan ligt evenwel niet
zoozeer aan de agenda, noch aan den in
houd der debatten, maar aan het feit, dat
„het" groote onderwerp, de instelling van
een Sportstichting, niet is afgehandeld.
Deze Sportstichting is al eens meer in
den Raad geweest en toen weer teruggeno
men ter nadere bestudeering. Zooals men
zich herinneren zal, is de bedoeling van
deze Stichting, om de gemeentelijke be
moeiingen inzake de sportbeoefening meer
te centraliseeren en te „ordenen".
Op het oogenblik is de exploitatie van
de verschillende inrichtingen voor sport en
spel voor rekening van de gemeente in
handen van diverse vereenigingen. De ex
ploitatie van de zweminrichting „De Zijl" is
bijv. opgedragen aan de zwemvereeniging
„de Zijl"; de sportterreinen aan den Ka-
naalweg en den Zoeterwoudschen Singel
worden beheerd door de afd. Leiden van
den Ned. Bond voor Lichamelijke Opvoe
ding, enz. Al deze vereenigingen werken
naast elkaar en los van elkaar, welke de
centralisatie het toezicht der gemeente er
niet gemakkelijker op maakt. Vandaar dat
gezocht is naar een vorm van meerdere
centralisatie. Er is een commissie benoemd,
de z. g. commissie Stokhuijzen, en deze
heeft den vorm van een Sportstichting ge
kozen en de statuten opgesteld. Aan deze
stichting zal het beheer, de exploitatie en
*t toezicht op de gemeentelijke sportterrei
nen e. d. worden toevertrouwd, alsmede
het bevorderen van de samenwerking tus-
schen de verschillende sportvereenigingen.
Op zichzelf zal deze Stichting dus zeer
goed werk kunnen verrichten en is er der
halve slechts reden om de tot stand kóming
ervan toe te juichen.
Toch kwamen er verscheidene bezwaren
naar voren; voornamelijk van de zijde der
Anti-Revolutionairen en der Christ. His-
torischen.
Deze vreesden, dat de gemeente zich op
deze wijze al te zeer zou gaan bemoeien
met de sportbeoefening en wel speciaal met
de z.g. wedstrijdsport, wat niet hetzelfde is
als sportbeoefening door een zoo groot mo
gelijk deel der bevolking. Voorloopig kun
nen wij niet inzien, dat dit gevaar zoo groot
is.
Een ander gevaar schuilt in art. 3 der
statuten.
Het oorspronkelijk concept bepaalde, dat
de gemeenteraad de terreinen moet aanwij
zen welke bij de Stichting zullen worden
ingebracht en dat de raad daaraan voor
waarden kan verbinden. Nu hebben B. en
W. thans eenige wijzigingen aangebracht
in hun oorspronkelijk voorstel en daarin
o. a. een amendement van den heer Romijn
opgenomen, waarin gezegd wordt, dat deze
voorwaarden „niet zullen betreffen het
gebruik van deze objecten op den Zondag
of daarmee gelijkgestelde dagen."
M. a. w. hierdoor zou den raad het recht
ontnomen worden om bepalingen te ma
ken t. o. v. de Zondagsrust. Wel behouden
B. en W. het recht (in art. 4) om hun goed
keuring te onthouden aan de voorwaarden,
waaronder het Dag. Bestuur speelterreinen
aan vereenigingen in gebruik zal geven.
Die beperkende bepaling t. o. v. de Zondags
rust geldt dus alleen voor den raad, niet
voor B. en W.
Hiertegen keerde zich vanzelfsprekend
ook een groot deel der oppositie. Naar uit
eenige uitlatingen bleek, is evenwel de heer
Tobé (R.K.j van plan bij de behandeling
van art. 3 der statuten een amendement in
te dienen, waarbij de beperking van de
raadsbevoegdheid zal worden „beperkt" tot
den Zondagnamiddag, zoodat de raad wel
zal mogen bepalen, dat Zondagsmorgens
tot 1 uur geen wedstrijden zullen mogen
worden gehouden.
Weliswaar zijn B. en W. ook van plan, om
zich aan deze tot nu toe steeds gevolgden
regel te houden, maar als dat nog eens sta
tutair wordt vastgelegd, is althans 'n groote
steen des aanstoots weggenomen.
De strijd over de bevoegdheid van den
Raad o.a. ook nog bij de samenstelling
van den Raad van Beheer is nog niet uit
gestreden en wordt in de volgende verga
dering voortgezet.
De rest der agenda bevatte weinig op
merkenswaardigs.
Er heerschte verschil van meening over
de kwestie of een Voorschotenaar, die de
gerechtskosten moest betalen wegens de
verwoesting van een lantaarnpaal door zijn
minderjarigen zoon, al of niet billijk was
behandeld. Mr. de Vries pleitte clementie,
daar z. i. de vader tegelijk met den zoon
ihad moeten zijn gedagvaard. Op voorstel
van den heer v. Eek werd de zaak naar B.
en W. (en via B. en W. naar den rechts
kundigen raadsman) teruggezonden ter
fine van prae-advies.
De werkloozen, die profiteeren van de
kolen verstrekking, hebben dit jaar een
meevallertje, doordat zij een grooter kwan
tum krijgen toebedeeld wegens de lage co-
kesprijzen. Bovendien komen een 50-tal z.g.
kastrekkers dit jaar ook aan bod; een o. i.
billijke regeling, daar deze menschen er
even ongelukkig aan toe zijn, als de ande
ren, die reeds vroeger een brandstoffen-
uitkeering genoten.
Aan het einde van de vergadering nam
de leider der A. R. raadsfractie, dr. v. Es,
afscheid; hij heeft voor het raadslidmaat
schap bedankt. Volgens zijn mededeeling
verlaat hij den raad om „gezondheidsrede
nen". Weliswaar geniet hij een perfecte ge
zondheid, maar „voorkomen is beter dan
genezen". Hij zou het gevaar voor zijn ge
zondheid hebben gevoeld in de jongste ver
gaderingen in en buiten den raad. Nu zijn
de jongste raadvergaderingen zeer rustig en
vredelievend geweest, zoodat wij de ge
vaarlijke werking van het vergaderen bui
ten den raad zullen moeten zoeken. Ieder
een begrijpt, dat deze inderdaad zoo eerlij
ke en oprechte man, wiens nobele aard ook
door ons zeer gerespecteerd wordt, in dit
BUITENLAND
DUITSCHLAND.
WORDEN DE DEVIEZENPROCESSEN
HERZIEN?
Als tegen boeven en misdadigers....
Naar de „Tijd" verneemt, overweegt men
op het oogenblik in Duitsche regeerings-
kringen de mogelijkheid' om zijn houding
te herzien inzake de smokkelarij van de
viezen door religieuze personen. Wat er
precies te gebeuren staat, valt nog niet te
overzien, daar dit vraagstuk nog slechts in
studie is en er nog geen enkele beslissing
werd genomen. Hier en daar wordt er ge
sproken over maatregelen van amnestie,
doch dit mag niet als het meest waarschijn
lijke worden beschouwd. Eerder zou er ge
rekend moeten worden met een herziening
der gevoerde processen in hooger beroep.
De reden welke de Duitsche regeering
er toe brengen kan om zich lankmoediger
te betoonen tegenover degenen die de met
een zoo ontzaglijke gestrengheid nageleef
de deviezenbepalingen overtraden, moet ge
zocht worden in den vorm welke er aan
de rechtelijke vervolging der kloosterlin
gen gegeven is. Politie rukte de kloosters
binnen of het de bezetting van een vijan
delijke stad gold. Geheime staatspolitie
haalde alles onderstboven. Religieuzen
werden onder scherpe bewaking als ge
vaarlijke misdadigers, meestal naar onbe
kende bestemming, weggevoerd en in de
gevangenis geworpen. Ook schijnt bij de
verschillende deviezenprocessen de rustige
sfeer waarin zonder hartstocht en zonder
vooringenomenheid over schuld of onschuld
geoordeeld wordt, wel eens ontbroken te
hebben. Berichten over een onhebbelijke
behandeling der beklaagden en intimidatie
der verdediging circuleerden in de wereld
pers en in het buitenland sprak en spreekt
men nog over kloosterstorm.
Natuurlijk kan zulks, ook van nationaal-
socialistisch standpunt uit, slechts betreurd
worden. De begane overtredingen stonden
vast, een gerechtelijke actie volgde automa
tisch, en dat deze op een veroordeeling uit
liep, is iets waaraan niet te ontkomen viel.
Trouwens, de hoogste Duitsche kerkelijke
autoriteiten hebben ongevraagd het devie-
zensmokkelen door kloosterlingen ernstig
gelaakt. Maar zoodra het recht misbruikt
wordt voor het koelen van wraak en voor
het nastreven van sectarische bedoelingen,
verandert het in het grofste onrecht. In
heel de wereld oordeelt men dat het Derde
Rijk tijdens zijn actie tegen de overtreders
der deviezenbepalingen met deze waarheid
niet voldoende rekening hield.
Wanneer de inlichtingen juist zijn, zal
de Duitsche regeering in deze haar houding
dus wijzigen. Men verwachtte echter niet,
dat eventueele maatregelen van amnestie
of een herziening der processen binnen en
kele weken een feit zullen zijn. Tevens
moet het als buitengesloten worden be
schouwd, dat de veroordeelden onmiddel
lijk in vrijheid worden gesteld.
Het is slechts de bedoeling de uiterst
zware straffen, welke varieeren van vier
tot tien jaren tuchthuisstraf, aanzienlijk te
verminderen. Omtrent hetgeen er mis
schien gedaan zal worden in zake de ont
zettend hooge geldboeten welke den kloos
ters werden opgelegd en die dikwijls prac-
tisch gelijk stonden met hun financieelen
ondergang, kon men ons niets mededeelen.
FRANKRIJK.
HET STAVISKY-PROCES BEGONNEN.
Gistermiddag is een aanvang gemaakt
met het Stavisky-proces. Het dossier bevat
35.000 pagina's, terwijl er 33 rapporten van
deskundigen verzameld zijn.
Lang voor de opening der zaal had zich
een groote menigte voor het gerechtsge
bouw verzameld. Alleen houders van bij
zondere kaarten konden echter toegang
verkrijgen tot de zaal, die voor dit belang
rijke proces wel wat klein is. Journalisten,
fotografen en advocaten hadden toegang,
doch een plaats moesten zij zich verove
ren. Nadat de lange rij van beklaagden on
der sterke politiebewaking was binnenge
komen, namen de president, Barnaud, en
de gezworenen plaats. Op deze eerste zit
ting bestond de belangrijkste handeling in
het voorlezen van de namen der beklaag
den.
ENGELAND.
GEEN WIJZIGING DER BRITSCHE
BUITENLANDSCHE POLITIEK.
Officieel dementi.
De Britsche regeering heeft gistermid
dag met alle stelligheid de juistheid tegen
gesproken van een bericht, gepubliceerd
door de „Daily Herald", volgens hetwelk
een wijziging in de Britsche tauitenlandsohe
politiek te verwachten is in den vorm van
geval de woorden heeft moeten gebruiken,
om de gedachen te verbergen. Voor ons
staat het vast, dat hij de gemeente-politiek
beu is geworden door de oneenigheid in
zijn partij naar aanleiding van de verkie
zing der twee sociaal-democratische wet
houders, een oneenigheid, welke zich op een
voor hem onaangename en onsympathieke
wijze moet hebben geuit.
De Raad verliest in den heer v. Es een
lid, dat om zijn kennis, bezadigd oordeel
en ridderlijk optreden voor zijn beginselen
aller hoogachting had.
Mr. H. G.
Engeland, het Italiaansch-
Abessynische conflict
en Nederland.
(Van een militairen medewerker).
De houding van Engeland in het Ita-
liaansch-Abessynische conflict is niet al
leen voor de ontwikkeling van het conflict
zelve, doch voor de geheele internationale
politiek en dus ook voor Nederland van het
meeste belang.
Na den oorlog vormde zich steeds ster
ker de gedachte, dat Engeland in een perio
de van verval verkeerde. De geslaagde
Fransche aanval op het pond, het overlaten
aan Frankrijk van de politieke hegemonie
op het Europeesche contingent, de politiek
van onthouding ten aanzien van de Ja-
pansche penetratie in Oost-Azië werden be
schouwd aLs zwakteverschijnselen van het
Britsche Rijk. Vooral van Fransche zijde
werd deze gedachte gevoed. André Siegfried
Fransch hoogleeraar in het staatsrecht en
schrijver van naam, bouwde er een theorie
over op. Hij beschreef hoe de familiemo-
raal ten gronde ging, het tweepartijen
stelsel afsplinterde, waardoor de binnen-
landsche stabiliteit werd verbroken.
Zoowel in Frankrijk, België en Neder
land als in Italië en de Balkanlanden werd
deze theorie aanvaard. Andere verschijn
selen wezen in dezelfde richting. Eng. stu
denten namen op hun bijeenkomsten mo
ties aan, waarin verklaard werd, dat men
niet meer voor „Koning en Vaderland"
wilde vechten. De vlootbouw werd sterk
beperkt. De Am. vlootpariteit erkend. De
ontwikkeling van het luchtwapen scheen
de voordeelen van de geisoleerde ligging
van Engeland verloren te doen gaan. Te
gelijkertijd werd de wereld geimponeerd
door de militaire kracht van Frankrijk.
Voortdurend werd door Fransche militaire
deskundigen gewezen op de groote hoe
veelheid artillerie (vooral zware artille
rie) welke in den modernen oorlog noo-
dig zou zijn. Hierover beschikte alleen
Frankrijk, of kon, dank zij zijn goud en
zijn industrie, de beschikking verkrijgen.
Frankrijk meende door de versterking van
het duikbootwapen en van het luchtwapen
ook ter zee en in de lucht de eigen macht
te doen toenemen en daardoor de waarde
van Engeland als bondgenoot te verklei
nen.
Toch hebben Franschen en velen met
hen den Brit niet begrepen. Terecht
zegt Sir Austen Chamberlain, de vroege
re Engelsche Minister van Buitenlandsche
Zaken, in een vraaggesprek met een
Fransch journalist: „Wij zijn meer een
volk van handelingen, dan van gedach
ten. Wij besluiten nimmer van tevoren,
wat wij onder deze of gene omstandigheid
zullen doen. Wij stellen onze handelwijze
veeleer vast op het oogenblik, dat hande
len noodzakelijk wordt."
Inderdaad, toen het oogenblik van han
delen voor Engeland was aangebroken,
heeft het niet geaarzeld, het machtigste
wapen ter wereld, de „Home Fleet" in te
zetten en daardoor het aloude „Britania
rules the waves" te doen hooren.
De verplaatsing van de „Home Fleet"
naar de Middellandsche Zee deed de we
reld zien, dat de rol van Engeland aller
minst was uitgespeeld.
Waarom was nu het oogenblik van han
delen aangebroken?
,Niet omdat Italië de overeengekomen
Engelsche invloedsfeeren in Abessynië
niet zou ontzien en de hand uit zou strek
ken naar het Tsanameer, waardoor het
den Nijl en dus de bevloeiing van Egypte
zou kunnen beheerschen. Italië was bereid
de Engelsche belangen te eerbiedigen.
Ook niet, omdat het toelaten van een
aanval door een lid van den Volkenbond
op een ander Bondslid het bestaan van
den Volkenbond in gevaar zou brengen.
Natuurlijk hoopt ook Engeland, dat de
Volkenbond een instituut zal worden, dat
de vrede in de wereld zal bevorderen.
Doch klemmender moeten de redenen zijn
dat het juist nu bereid is zooveel verder te
gaan als in het Mandschoerijsche con
flict en zich daarbij te keeren tegen zijn
oude bondgenoot Italië.
Wij zouden een Japansch beeld willen
gebruiken. Italië bedreigde een van de
„levenslijnen" van het Britsche Rijk. Deze
levenslijn loopt door de Middellandsche
Zee, het Kanaal van Suez en de Roode Zee
naar Indië en Australië. De strategische
punten op die lijn waren Gibraltar, Malta,
Port Said en Aden. Het optreden van
Italië bracht de drie laatste in ernstig.ge
vaar.
Malta, was binnen het bereik gekomen
van de nieuw gevormde Italiaansche lucht
vloot, welke op Sicilië, Sardinië en in Tri
polis haar basis had.
Port Said verzekerde Engeland den toe
gang tot het Kanaal van Suez. De bezet
ting en versterking van eenige eilanden
in de Dodecanesos verschafte de Italiaan
sche vloot, welke door Mussolini onopval
lend, doch krachtig versterkt was, eenige
steunpunten in het Oostelijk deel van de
Middellandsche Zee. Zoodoende verkreeg
Italië daar de heerschappij en werd de
toegang tot het Kanaal van Suez bedreigd.
Voorts zou door een vereeniging van
Erythrea en Italiaansch Somaliland met
deelen van Abessynië aan de Zuidelijke
toegang van de Roode Zee een machtige
Italiaansche kolonie ontstaan met .talrijke
luchtbases, waardoor deze toegang niet
meer door de 'Engelschen alleen vanuit
Aden te beheerschen zou zijn.
Tenslotte zou deze kolonie ook aan de
landzijde op den langen duur een gevaar
voor Egypte kunnen opleveren. Uit dit
nieuw veroverde gebied en uit Lybië op
rukkende, zou Mussolini aan den voet van
de Pyramiden waar Napoleon gefaald
had wellicht in de toekomst trachten
het machtige Albion ten val te brengen.
Engelsche staatslieden zien ver vooruit en
onderschatten hun tegenstander niet als
het gaat om de onveranderlijke beginse
len van hun wereldpolitiek.
Hier gold het een tegenstander, die ge
toond heeft, geniale eigenschappen te
bezitten en die steeds luide verkondigde,
het Romeinsche Imperium te willen her
stellen, zoowel in Europa als op de kusten
van Afrika.
De beginselen van de Engelsche politiek
zijn ten allen tijde: veiligheid voor het
Moederland, veiligheid voor de verbindin
gen met de Koloniën en Dominions.
Wanneer een van beide in gevaar komt,
heeft het Engelsche volk in zijn geheel
getoond claarvoor offers te willen bren
gen. Ook nu blijkt deze bereidheid.
Merkwaardiger wijze speelt Nederland
een groote rol ten aanzien van de toepas
sing van beide axioma's van de Britsche
politiek. Veiligheid voor het Moederland
kan alleen verkregen worden door het
zelfstandig voortbestaan van Nederland
(en België). Veiligheid voor de verbin
dingen met Indië en Australië wordt ver
zekerd door de Nederlandsche heerschap
pij in den Indischen Archipel.
In het reeds eerder genoemde vraagge
sprek zeide Sir Austen Chamberlain o.m.
was het niet voor de onafhankelijk
heid der Nederlanden, dat wij groote oor
logen tegen Philips II, Lodewijk XIV en
Napoleon voerden?"
Zoowel het verleden als het heden wet
tigen de verwachting, dat wij van Engel-
lands steun verzekerd kunnen zijn, als
Nederland in Europa of in Azië aangeval
len mocht worden.
Doch evenzeer dienen wij te bedenken,
dat deze steun niet onmiddellijk verleend
zal kunnen worden. Ook oen mogelijke
aanvaller weet dit en zal daarom er op
uit zijn, beslissende resultaten te behalen
alvorens Engeland hem den voet dwars
zal zetten. Nederland, en Nederland al
leen, zal dus de spits hebben af te bijten.
Landmacht, zeemacht en luchtmacht
moeten zoowel in Europa als in Indië daar
voor berekend zijn. Maar ook dan zal de
strijd gevoerd worden op Nederlandsch
grondgebied met alle verschrikkingen
daaraan verbonden. Van nog grooter be
lang is het dus, dat een mogelijke tegen
stander weet, dat in de korte spanne tijds,
welke hem gelaten is om Nederland aan te
vallen voordat de bondgenootschappelijke
hulp ter plaatse is, onze weermacht het
Nederlandsche territoir krachtdadig zal
verdedigen. Deze wetenschap zal hem er
wellicht van weerhouden een onderne
ming te beginnen, waarvan het welslagen
wordt.
De preventieve werking van de Neder
landsche en Ned. Indische weermacht be
rust allereerst op eigen kracht. Zij vindt
echter sterke ruggesteun in het feit, dat
Engeland getoond heeft, zijn militaire
machtsmiddelen te willen en te durven
inzetten, als zijn levensbelangen op het
spel staan.
Achter een Nederland, dat een werkelij
ke „zelfstandigheidspolitiek" voert, waar
toe de eigen kracht het in staat stelt, staat
nog steeds het machtige Britsche Rijk.
FINANClëN EN ECONOMIE
ONS DISCONTO VERLAAGD.
Van 4 tot 4 pet.
De directie van de Nederlandsche Bank
deelt mede, dat met ingang van 5 Novem
ber het wisseldisconto met pet. is ver
laagd tot 4 pet., terwijl het promesse-dis
conto, de rente voor beleening van effec
ten, voor beleening van goederen en voor
voorschotten in rekening-courant met in
gang van dien datum met pet. is ver
laagd tot 4Va pet.
Het disconto der Nederlandsche Bank
werd met ingang van 22 October verlaagd
van 5 pet. tot pet., terwijl de belee-
ningsrente met 1/2 pet. tot 5 pet. terugge
bracht werd.
Het bericht, dat de Nederlandsche Bank
haar tarieven opnieuw met een half pro
cent verlaagt, waardoor het officieele wis
seldisconto vanaf 5 November 4 pet. zal
bedragen, zal niet veel verrassing hebben
gewekt.
Reeds bij de vorige verlaging kon de stel
lige verwachting worden uitgesproken, dat
onze Centrale Bank zoodra de omstandig
heden dit zouden toelaten, verder voort
zou gaan met het aanpassen van den ren
tevoet in ons land aan de gewijzigde om
standigheden. Zelfs had men de verlaging,
die heden afgekondigd is, reeds eerder ver
wacht. Het feit, dat in de vorige week de
belangrijke October-ultimo viel, heeft de
Bank wellicht tot eenig uitstel genoopt. Nu
deze termijn echter met zooveel gemak ge
passeerd is en ook nog verschillende andere
omstandigheden ertoe hebben bijgedragen
de positie van den gulden te versterken
was er geen enkele reden meer om de zoo.
noodzakelijke verlaging van het disconto
langer uit te stellen. Op de internationale
wisselmarkt heerscht sinds eenigen tijd een
volmaakte rust en deze rust is vooral aan
ons betaalmiddel ten goede gekomen. De
laatste wegen is de goudvoorraad van de
Nederlandsche Bank daarenboven weer
belangrijk aangegroeid. Weliswaar was dit
niet direct een uitvloeisel van den stand
van de wisselkoersen, doch in elk geval
blijkt daaruit, dat het kapitaal, dat eenigen
tijd geleden ons land heeft verlaten, weer
terugvloeit, hetgeen een zeer geruststel
lende factor is. Deze geruststelling kwam
dan ook duidelijk tot uiting in het verloop
van onze geld- en beleggingsmarkt. Het
particulier disconto is tot belangrijk bene
den het officieele disconto, dat totnutoe
gold, gedaald en de geldmarkt is dan ook
aanmerkelijk ruimer dan nog slechts kor
ten tijd geleden het geval was. Van een
volkomen normale situatie kan nog wel niet
worden gesproken, doch men zal begrij
pen, dat voor een terugkeer van normale
verhoudingen na een periode van opwin
ding ale wij kortelings hebben meegemaakt,
tijd noodig is. De internationale politieke
situatie blijft nog altijd van dien aard,
dat eenige terughouding wel begrijpelijk
is. Hoe dit zij de geldmarkt is aanmerkelijk
ruimer en het koersverloop der staatsfond
sen heeft daarvan de laatste weken een
weerspiegeling gegeven. De Schatkist heeft
daarvan bereids kunnen profiteeren en
heeft tegen aanmerkelijk beter voorwaar
den kunnen leenen dan de vorige maal. Dat
met deze verlaging reeds het „eind-punt"
is bereikt, is niet aan te nemen. Nog steeds
is de rentevoet in ons land te hoog, vooral
wanneer men ziet hoe sterk de crediet-ver
leening van de Nederlandsche Bank in het
binnenland den laatsten tijd is verminderd,
hetgeen op een sterke töeneming van de
beschikbare kapitalen in het land duidt.
Daarbij komt, dat zelfs het nieuwe disconto
ten opzichte van het tarief in de open markt
nog wel wat hoog is, al moet er natöurlijk
eenige marge zijn. Wanneer op de geld
markt de noteeringen echter nog iets te-
rugloopen, hetgeen zeker niet onwaar
schijnlijk is, zal het disconto van de Cen
trale Bank dus weer spoedig ineffectief
zijn, hetgeen eveneens een reden is om aan
te nemen, dat nog een verdere verlaging,
die door de omstandigheden zeker gerecht
vaardigd zou worden, kan worden ver
wacht.
diverse onbegrijpelijke S.O.S.-seinen op
gevangen. Het Sow jet-Russische stoom
schip „Tsjitssjerin", de vroegere „Prinses
Eugenie van Oldenburg", is 18 K.M. ten
Noorden van Konstanza op een zandbank
geloopen.
DRONKEN MATROOS WONDT VIER
VOORBIJGANGERS.
Te Gdynia heeft een dronken matroos
vier voorbijgangers met een mes ernstig
gewond, zoodat zij in hopelozen toestand
naar een ziekenhuis zijn gebracht. De
woesteling werd tenslotte door de politie
overmand.
EEN EIGENAARDIGE VANGST.
Een visscher te Keulen heeft zoo'n
vreemde vangst gedaan, dat acht personen
zijn gearresteerd.
De man zat aan den Rijn te hengelen,
toen hij op een gegeven oogenblik „beet"
kreeg. Hij haalde op en zag, dat een zwaar
bruin pak in den vischhaak was blijven
hangen. De visscher was zoo gelukkig in
plaats van een snoek van 25 pond 85 Mark
te hebben gevangen.
Zooals een eerlijk visscher betaamt,
bracht hij de geldstukken direct naar een
politiebureau, waar men constateerde, dat
het valsche markstukken waren.
Een ingesteld onderzoek had tot resul
taat, dat vijf personen konden worden ge
arresteerd, terwijl de politie korten tijd
later de hand kon legen op drie personen,
die tot taak hadden het valsche geld in
omloop te brengen.
Verklaard wordt, dat het pakje in het
water was geworpen, toen de politie een
der "c" K
een terugkeer naar het oude stelsel van
bondgenootschappen, waarbij men zich zou
afkeeren van het tegenwoordige Volken-
bonds-systeem. Het is niet juist, aldus
wordt verklaard, dat de Britsche regeering
zou overwegen, den Volkenbond niet meer
te beschouwen als een werktuig tot het
voorkomen of doen eindigen van een oor
log door collectieve maatregelen. De Brit
sche regeering houdt zich op het oogen
blik niet met een dergelijke „hervorming"
van den Volkenbond bezig, terwijl zij ook
geen anderen regeeringen mededeeling
heeft gedaan van het bestaan van zoodani
ge plannen.
De regeering ontkent verder, dat En
geland het oog heeft op een garantie der
Rijngrenzen ten behoeve van Frankrijk
als tegenprestatie voor den steun der Fran
sche vloot in de Middellandsche Zee. Er
is geen sprake van, dat Engeland zijn op
Locarno berustende verplichtingen denkt
uit te breiden. De regeering houdt vast aan
net verdrag van Locarno en overweegt niet.
verder strekkende verplichtingen op dit ge
bied op zich te nemen.
LEEST DE ADVERTENTIES
UW DAGBLAD.
BUITENLANCSOÜE BERICHTEN
STORMEN OP DE ZWARTE ZEE.
Sedert eenige dagen woeden in de Zwar
te Zee stormen, die' ernstige schade aan
richten. De scheepvaart is voor het groot
ste gedeelte onderbroken. De meeste
stoomschepen kunnen niet uit de Roemeen-
sche havens vertrekken.
Vooral critiek is de toestand van een
Turksche stoomboot, die geheel bezet is
met Turksche emigranten uit Roemenie.
Daar de scheepvaart-maatschappij slechts
voor een bepaald aantal dagen de ver
zorging der emigranten op zich wenschte
te nemen, trachtte het schip ondanks alle
moeilijkheden de reis te beginnen, doch
het werd reeds bij de eerste poging om
buitengaats te komen tegen den steenen
havendam geworpen.
Dank zij de tegenwoordigheid van geest,
die de bemanning aan den dag legde, werd
een ongeluk voorkomen.
De haven van Konstanza ligt vol sche
pen van allerlei aard, die daar hun toe
vlucht voor den storm hebben gezocht.
Het Roemeensche stoomschip „Bucaresti"
voert volgens de laatste berichten op open
zee een strijd tegen den storm en komt
met de grootste moeite slechts een mijl
per uur vooruit.
Het radiostation van Konstanza heeft