Éen Indisch sprookje over het
ontstaan van de Lotus-bloem.
ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
De patronen, welke voor de lezeressen
in deze Damesrubriek beschikbaar worden
gesteld, zijn verkrijgbaar tegen den prijs
van 50 ct. per stuk. Wij kiezen voor onze
abonné's zooveel mogelijk de gangbare ma
ten, zoodat een ieder haar voordeel kan
doen.
De patronen kunnen worden besteld per
brief. met bijgesloten postzegels, of oer
postwissel aan de Moderedactrice Dames-
rubriek. Nieuwe Havenstraat 58, Den Haag.
De gevraagde patronen worden binnen en
kele dagen aan u afgezonden.
Aardige kantoorkleeding.
BLOUSE EN ROK.
A 11
Een opgewekt jurkje in tijden, waarin
we zooveel over somberheid hooren praten,
zal het zeker „doen". En vooral als we nog
enthousiast kunnen
vertellen, dat wij
het zelf hebben ge
maakt.
Niet alleen prac-
tisch, doch ook bij
zonder aardig is het
geheel en bijgaande
blouse en rok, die
we zoowel voor
meer gekleed als
voor kantoorklee-
ding kunnen ge
bruiken.
Kunstzijde, flanel,
vyella, "cachemire,
crêpe de chine,
shantung en ande
re soepele stoffen
zijn uitstekend ge
schikt voor de
blouse. Voor geklee-
de doeleinden wor
den de meer fijne
weefsels gekozen,
terwijl flanel en
vyella in diverse
mooie kwaliteiten
voor middag- of
kantoorkleeding ge
dragen worden; het
mooist is effen in
een zachte tint.
De rok wordt van
een fantasie of ef
fen stof gemaakt,
hetgeen afhangt van de mantel, die er bij
gedragen wordt, tenminste indien dit een
kort jasje is.
Een bruin rokje met shantung blouse
staat keurig, terwijl bij een zwart rok een
witte beter past.
De blouse heeft geen andere garneering
dan drie mooie perlemoeren knoopen aan
de voorzijde en een paar knoopen voor de
sluiting der manchetten.
Het rokje heeft een voorbaan uit twee
gedeelten, d.w.z. een vrij laag vallend
heupstuk, waaraan het klokrokje wordt
gezet en een achterbaan uit één stuk, een
ceintuur van dezelfde stof kan over het
rokje gedragen worden.
Patronen stellen wij gaarne verkrijgbaar
in de maten 4248.
VOOR DEN MIDDAG.
Een fraaie een
voudige japon
(A 1)
Deze middagja
pon zouden wij
van effen wollen
stof willen maken
met als garnee
ring niet anders
dan een rijgsteek
van wol in afste
kende kleuren,
liefst 5 of 6 rijtjes
naast elkander,
hetgeen een bui
tengewoon aardig
effect maakt en
tevens goedkoop
is, daar wij allicht
restjes wol heb
ben.
Bij bruin staat
b.v. terra en beige
heel foed, terwijl
een zwarte japon
b.v. tinten groen
en geel vraagt.
Het geheel be
staat uit een bo
venstuk met ge
schulpte kraag en
gladde mouw met
manchet; voor de strik, die onder aan de
halsopening is, nemen wij een reep stof
die we laten a jouren, en daarna in het
midden van het open randje doorknippen,
waardoor wij 'n fijn tandje krijgen. De rok
is zeer eenvoudig en bestaat uit twee ba
nen, die in niet te ruime klokken vallen;
aangezien wollen stoffen in den regel 1.30
M. breed zijn komt dit met het oog op de
breedte mooi uit en zullen geen aparte
6tukken aangezet behoeven te worden.
Patronen zenden wij u in alle gangbare
maten gaarne toe.
Middel tegen houtworm.
Men verdrijft houtwormen uit hout, door
eerst het aangeknaagde hout, dat fijn poe
der vormt uit de gaatjes te verwijderen
en deze daarna met een fijn haarpenseeltje
met petroleum of benzine in te druppelen;
ook kan men een sterke heete boraxoplos-
sing gebruiken. Het indruppelen moet her
haald worden, liefst meerdere malen, en
daarna vult men de gaatjes met warme was
en plakt ze dicht met gegomd vloeipapier,
wat later verwijderd kan worden.
door P.
Hindoes en Boeddhisten in Britsch-Indië
maken bij hun godsdienstige feesten een
veelvuldig gebruik van bloemen. Onder
alle bloemen wordt er echter geen zoo
hoog geschat en vereerd als de lotusbloem.
Deze treft men in Indië in drie soorten
aan De bloem, die in de plantenkunde be
kend is onder den naam „Nolubium spe-
ciosum", met het teere wazige roze op
haar bloembladeren, is sedert oerouden
tijd Indië's heilige bloem. Met het Boed
dhisme verbreidde de vereering van deze
bloem zich over geheel Azië. Reeds bij
Boeddha's geboorte zoc zegt de overleve
ring, is een regen van lotusbloemen neer
gedaald. In zijn parabels maakte de groote
leeraar ze dikwijls tot het symbool van den
„Verlichte". De vergelijking kon niet tref
fender gekozen zijn, want het uiterlijk van
deze bloem is een en al adel: haar groote,
ronde bladeren wiegen in zelfbeheerschte
waardigheid op het water, terwijl zij de
zachtglanzende bloemen hoog boven den
modderbodem, waaruit zij voorkomt, om
hoog richt.
Na den dood van den stichter verspreid
den de Boeddhistische monniken zijn leer
over geheel Azië en de nabijgelegen eilan
den. Met hen verspreidde zich ook de ver
eering van de heilige bloem der „Goede
Leer", de lotus. Zij drong tot het eiland
Java door en vandaar naar Cambodja. Ook
gingen de monniken naar het noorden, ze
trokken over het hoogste gebergte der aar
de en vestigden zich in de uitgestrekte
vlakte van Tarim in Oost-Turkestan.
Hier kwamen echter dikwijls hevige stor
men opzetten, die steeds grooter massa's
zand uit de wpestijn over het land joegen
en langzaamaan de verblijfplaats der
Boeddhisten met dikke lagen overdekten.
Verder drong de leer door en met haar de
bloem; ze kwamen tot in China en Japan.
En aldus is Indië het vaderland van
Boeddha en de lotus, het „Heilige Land"
van het Oosten. Zulk een bloem kan slechts
een wonderbaren oorsprong gehad hebben
en daarvan vertelt men het volgende: In
Indië leefde een wijze koning, die veel van
bloemen en vogels hield. Hij bezat een
schoonen met kostbare bloemen versierde
De rationalisatie gaat steeds verder in
alle onderdeel en der samenleving. In het
economische leven is er geen enkel gebied
meer te noemen, waarop rationalisatie en
normalisatie niet toegepast worden. Is het
dan een wonder, dat de voorstanders van
deze principes de huisvrouwen reeds lang
het verwijt gemaakt hebben, dat zij met
tijd, met ruimte en met verschillende arti
kelen zeer verkwistend omgaan? Zij zeg
gen, dat deze verkwisting voorkomen kan
worden door methodes om tijd en ruimte
te besparen, door vereenvoudiging van het
werk, door het toepassen der moderne
ideeën ook in de huishouding, het arbeids
veld der vrouw.
Maar rationalisatie, normalisatie, dat
klinkt alles zoo dor en nuchter en daarom
voelen de vrouwen er niet voor, ze in hun
eigen huis binnen te halen. Zij vreezen het
overslaan van natuurlijke ontwikkelings-
trappen, en daarom maken zij wel gebruik
van moderne toestellen ter vereenvoudi
ging van het werk en richten zij haar huis
houden zoo practisch en zoo weinig om
slachtig in als maar mogelijk is, maar een
gemeenschappelijke keuken voor meerde
re gezinnen, een huis zonder eigen maaltij
den, een keuken buitenshuis, dat gaat te
ver. De mensch eet om te leven, maar hij
leeft niet om te eten. Dat schijnen de hee-
ren van de rationalisatie niet meer te we
ten. Het gaat er niet om, om de een of an
dere wijze zijn honger te stillen en zich te
verzadigen, zoo snel en zoo primitief moge
lijk, en het eten, dat in het gerationaliseer
de huishouden bereid is en op genormali
seerde borden wordt binnengebracht,
haastig naar binnen te werken. Het komt
er niet allen op aan, wat wij eten, maar
ook hoè wjj het doen.
Onze gezondheid en ons lichamelijk wel
zijn vereischen meer dan het toedienen van
een bepaalde hoeveelheid voedsel op gezet
te tijden. Zij berusten op duizend kleine
onmeetbare dingen, die ook tot uiting moe
ten kunnen komen in de keuze, de wijze
van bereiking en opdienen van spijzen en
dranken. Het is geen hol gezegde, dat het
eten slechts smaakt, wanneer het met lief
de gekookt wordt, of dat de liefde van den
man door de maag gaat. Naast de vele uit
wendige dingen, die in het huishouden ver
beterd en vereenvoudigd zouden kunnen
worden door rationalisatie en normalisatie,
zijn er veel meer andere, die juist door deze
rationalisatie hun waarde verliezen en de
innerlijke waarde aan het huishouden ont
nemen, het schematiseeren en mechanisee-
ren en daardoor doen verdorren en ver
kommeren. Het is een dwaling te meenen,
HABERL.
tuin. In den vijver, welke in dien tuin
stond, stroomde helder water. De fee en
de waternimf, die in den tuin woonden,
zorgden voor het frissche versche water in
den vijver. Beiden waren heel mooi. De fee
kleedde zich altijd overeenkomstig het
jaargetij. De waternimf was heel lief en
had een zacht karakter.
Op een avond kwam de fee, in niet al te
beste stemming, naar de waternimf en be
gon allerlei onvriendelijks te zeggen: ze
pochte op haar bloemen en bespotte de
nimf alleen om het feit, dat zij geen bloe
men had. Terwijl de fee zoo onbezonnen
uitpakte, gebruiket zij woorden, die de
nimf in het hart troffen en haar kwetsten;
zij antwoordde echter niet. Zij had kunnen
zeggen, dat de bloemen van de fee niet
zouden groeien, wanneer zij niet altijd voor
frisch water zorgde, doch haar ziel was te
fijn besnaard om met hare woorden te ant
woorden. Zij boog het hoofdje dieper en
klemde de lippen opeen. Toen de fee zich
verwijderde, snikte zij bitterDe fee
enkoningin die haar hoorde snikken, vroeg
wat de reden van haar verdriet was, en
toen zij deze had vernomen, riep zij uit:
„Van nu af aan zal ook de waternimf haar
eigen bloem hebben en deze zal eens het
zinnebeeld van geheel Indië worden.".
Toen gingen vele feeën aan het werk en
groeven een groene smaragd op. Uit deze
edelsteen sponnen zij bladeren en uit zui
vere zijde werd de bloem gevormd. Hon
derden kleine feeën werkten tot diep in
den nacht om de bloem gereed te krijgen.
Toen den volgenden dag de prinses als
eerste in den tuin kwam, viel haar oog op
de kostelijke bloem, die des nachts uit het
water was opgestegen. Zij snelde naar den
koning, die met zijn gemalin de wonder
lijke bloem moest komen zien. 's Konings
verrukking kende geen grenzen en de
vorstin bleef onafgebroken maar de bloem
stren. „Deze bloem", zoo sprak de koning,
„kies ik vanaf heden als zinnebeeld van
mijn rijk." Hij liet dichters en zangers aan
het hof komen én droeg hen op, te dichten
en te zingen tot roem en eer van de edele
bloem, die den naam „Lotusbloem" kreeg.
dat de huishouding een fabriek is, een in
dustrieel bedrijf in het kelin. Het huishou
den is een afbeelding en uitdrukking der
persoonlijkheid. „My home is my casle"
zegt de Engelschman. En dat moet binnen
afzienbaren tijd ook zoo blijven.
Te Weenen bestaat een éénkeukenhuis,
dat eenig in zijn soort is. De daarmee opge
dane ervaringen zijn niet bemoedigend.
Het wordt voornamelijk als doorgangshuis
of pension gebruikt door gezinnen, waarin
man en vrouw beiden een beroep uitoefe
nen. Bovendien betaalt men in dit geratio
naliseerde huishouden veel meer voor zijn
kost en inwoning dan in een gewone ge-
zinshuishouding. Het eten kost eeri derde
tot de helft meer dan in een huishouden
met een meid. (Dit wordt als norm aange
nomen, omdat wij het niet meer dan billijk
vinden, dat waar de vrouw door haar werk
het houden van een dienstbode overbodig
maakt, zij als belooning het bespaarde loon
voor haar eigen genoegens, extra-kleeding,
enz. behoort te krijgen).
Een enkel éénkeukenhuis hier en daar
heeft ondanks de hooge kosten toch reden
van bestaan. Vooral de steeds talrijker
wordende vrouwen, die na hun huwelijk
hun beroep blijven uitoefenen, hebben aan
iets dergelijks behoefte, terwijl het gesuk
kel met dienstboden vele vrouwen dwingt
tot het verminderen van de hoeveelheid
huishoudelijk werk. Bovendien is het één
keukenhuis een aanmoediging voor de
vrouwen om te trachten, moederschap en
beroep met elkaar te vereenigen. De voor
standers zeggen bovendien, dat het geluk
van het gezin erdoor bevorderd wordt,
wanneer de moeder niet voortdurend be
zig hoeft te zijn met koken en vaten was-
schen. Er is inderdaad wel iets voor deze
redeneering te zeggen, als n.l. de vrouwen
de vrijgekomen tijd ook in het belang van
haar gezin benutten.
Het éénkeukenhuis te Weenen bestaat al
zes jaar. Het heeft gemiddeld 550 bewoners
en heeft 90 éénkamerwoningen. 149 twee-
en enkele driekamerwoningen. Elke woning
heeft een nis met een gasstel, waar de huis
vrouw eenvoudige gerechten, thee en kof
fie kan maken. Men kan op zijn eigen ka
mer of in de gemeenschappelijke eetzaal
eten. In het eerste geval worden de scho
tels met een kleine lift opgetrokken, om
het heen- en weerloopen over de gangen
te vermijden. Voor de kinderen zijn ge
meenschappelijke speel- en leerkamers in
gericht, waar toezicht wordt uitgeoefend.
Verder zijn er een gemeenschappelijke
waschkeuken, muzieksalons, bibliotheken,
enz.
In alle landen zijn de pogingen, om het
huishouden te rationaliseeren door middel
van centralisatie, in den kiem verstikt. Het
Weensche éénkeukenhuis is nergens nage
volgd. Zelfs in het moderne en voor nieuwe
ideeën zoo toegankelijke Amerika is men
meer en meer tot de overtuiging gekomen,
dat de vrouw weer nader moet worden ge
bracht tot de verzorging van haar huisge
zin. De vrouw als echtgenoote en moeder
wordt steeds meer gewaardeerd en bijna
aangebeden. Het huiselijk milieu en het ge
zin eischen naar de algemeene opvatting
der Amerikaansche vrouwen het meest de
physieke en moreele ontwikkeling van het
individu. Van het gezin moet men telkens
weer uitgaan en het middelpunt van dat
gezin moet de vrouw zijn, die tot taak heeft
het maken van een thuis en van wie voor
namelijk het milieu afhankelijk is. Dit
wordt ook geleerd op de Amerikaansche
hoogescholen voor vrouwen. Doch ook in
Engeland, Frankrijk en andere landen is
gebleken, dat men niet kan rationaliseeren
volgens het recept: één keuken voor tien
gezinnen, daar elke vrouw onafhankelijk
haar werk moet kunnen doen. Niet alleen
de menschelijke onvolkomenheid, ook de
verschillende persoonlijkheden maken de
centralisatie van gezin en huishouding
onmogelijk.
Een handige bergplaats.
En zoo makkelijk te maken.
Indien we zeer klein behuisd zijn en b.v.
op kamers wonen en geen keuken tot onze
beschikking hebben, maken we bijgaande
practische bergplaats voor keukengerei en
pannen.
We zien een niet te kleine kist te be
machtigen, over
tuigen ons, dat hij
goed stevig in el
kaar zit en slaan
er anders hier en
daar nog een paar
spijkertjes in;
daarna wordt de
binnenkant met
lakverf geverfd,
noodig is dit niet, maar het staat aardiger
en voorzien van kleine haakjes aan de zij
kanten, waaraan steelpannetjes, vergiet,
saus- e.a. lepels komen te hangen, terwijl
op den bodem de pannen komen te staan.
De buitenkant moet natuurlijk ook be
hoorlijk afgewerkt worden. We maken
hiervoor een cretonne overtrek, bestaande
uit een lap volgens de maat van den bo
venkant, plus inslagen, hieraan wordt een
ruime strook gezet, die even boven den
grond komt, doch zóó, dat de strook aan
de voorkant aan beide zijden open blijft,
opdat we deze gemakkelijk naar boven
kunnen slaan, indien we iets uit onze berg
plaats noodig hebben.
Het meest practische is, indien wij de
overtrek los maken, opdat deze zoo noo
dig gewasschen kan worden.
EEN VOORNAAM KLEEDINGSTUK.
Verschillende pelerines.
C 1
Wij geven hier drie verschillende soor
ten kleine capes aan, die heel eenvoudig
te maken zijn en tevens het voordeel heb
ben, dat zij een eenvoudig japonnetje tot
een zeer gekleed geheel vormen. We kun
nen deze capes b.v. op een fluweelen ja
pon dragen, terwijl de eerste dan van het
zelfde fluweel als voor de japon gebruikt
werd. gemaakt wordt. Verder is wit of zacht
paars geplet pluche zeer gekleed, evenals
hermeline, het eerste b.v. op een zwarte,
het laatste op een grijze japon.
Ook op zijden toiletjes en op andere dun
ne weefsels staan deze kleine capes aller
liefst.
De japon, waarbij zoo'n cape gedragen
wordt moet een eenvoudige halsafwerking
hebben, zoodat geen revers of kraagjes on-
noodige dikte geven.
De bovenste cape heeft een platte kraag,
die zoowel vóór als achter met twee puntjes
op de cape valt, terwijl de sluiting midden
voor genomen wordt.
No. twee is een eenvoudig licht klok
kend model, dat midden vóór met een aan
geknipt overslagje sluit, terwijl het laatste,
niet minder flatteuse model uit drie over
elkander vallende steeds grooter wordende
licht klokkende volants bestaat, die in het
midden met een knoop sluiten.
Patronen van deze capes zenden wij u bij
bestelling van een knippatroon kosteloos
in de maten 4048 toe.
Hoe passen wij?
Een eenvoudig hulpmiddeL
Voor beginnenden.
Indien wij niemand hebben om ons te
passen bij het maken van onze kleeding-
stukken, dan is het de aangewezen weg een
pasvorm of z.g. pop naar onze maat te laten
maken.
De aanschaffing hiervan is niet zoo bui
tengewoon hoog en wy halen de kosten
ervan dubbel en dwars uit door het zelf
maken van kleeren en het beste is om de
pasvorm precies volgens het figuur te laten
maken.
Indien er onder onze lezeressen dames
zijn, die nog niet zoo bijzonder vlot naai
en, dan zouden wij willen aanraden, om
aan de hand onzer patronen op de pas
vorm te beginnen met een onderjurk, daar
na jumper- en overhemdblouses, een rok,
een eenvoudige japon om zoo langzamer
hand tot meer de meer gekleede japonnen
en mantels over te gaan. Indien het pa
troon in elkander geregen is, wordt het
eerst op den pasvorm gepast en daarna op
het figuur; in de meeste gevallen zal er
niet veel aan veranderd behoeven te wor
den.
Een goede raad.
Indien wij nu een rok zelf maken, is het
nog wel eens een bezwaar om de lengte
overal precies gelijk te krijgen, indien nie
mand ons passen kan. Ik wil u hieronder
een eenvoudig hulpmiddel aan de hand
doen, waardoor het niet moeilijk valt de
rok absoluut gelijk te doen hangen.
We beginnen den rok geheel en al af te
werken, zoowel wat bovenkant, split als
zijnaden betreft; de laatste hebben we ook
uitgestreken en omgenaaid, zoodat we de
rok aandoen en voor de spiegel van onze
wasch- of toilettafel gaan staan, die we
zóó plaatsen, dat we niet meer zien dan de
onderkant van de heupen of wel de rok ter
hoogte van de pols als wij de armen langs
de zyde hangen. Hebben we geen verstel
bare spiegel, dan is er wel een wandspie
gel, die we zóó plaatsen op een stoel of
ergens anders op, dat we hetzelfde berei
ken.
Vóór den spiegel staande geven we de
juiste lijn aan met spelden, die den onder
kant te zien geven, eerst de voorzijde,
daarna de rechter-, achter- en linkerkant
van den rok, trekken hem voorzichtig uit
en meten de vereischte lengte met de cen
timeter vanaf de speleden naar onderen toe
'af, die spelden nu met kleermakerskrijt
aangeven waarna we den omslag gemak
kelijk kunnen bange ven en omrijgen. In
dien we dit precies volgens deze gegevens
gedaan hebben, dan zal onze rok precies
gelijk hangen en werken we hem met on
zichtbare steekjes af.
JAS EN HOED.
voor kleine jongens.
A 10
Voor kleine jon
gens kan bij deze
miniatuur „heeren-
jas" een hoed ge
maakt worden van
dezelfde stof, doch
voor de grooteren
zouden wij een pet
geschikter vinden.
In verscheidene
hoeden- en petten-
winkels kunnen
deze, indien de stof
hiervoor gegeven
wordt, in de ge~
wenschte maat ge
maakt worden.
Het model is ge
makkelijk te maken
en kan voor klein
tjes heel geschikt
uit een bestaande
jas geknipt wor
den.
Ziet men tegen
het maken der zak
ken op, hetgeen inderdaad ook een heel
werk is, dan worden deze opgestikt, het
geen niet minder aardig staat.
Patronen verkrijgbaar voor den leeftijd
van 510 jaar.
KANGOEROEHUID.
De huid van de kangoeroe leent zich uit
stekend tot het overtrekken van koffers,
terwijl dit beige gekleurde leer tevens de
practische eigenschap bezit, dat het afge-
wasschen kan worden.
Ook worden op de kleine koffertjes aar
dige strepen in kleuren aangebracht, welke
op het neutraal getinte leer een aardig ef
fect geven.
Wij zagen een voorjaarsensemble be
staande uit rok en jumperblouse van een
beige crêpe-weefsel met een bruin crêpe
mantel, zonder kraag,
j De scarf in tinten bruin, beige en terra
werd op de japon gedragen, langs de punt-
hals gedrapeerd, terwijl de beide uitein
den kruiselings op den rug der japon vast
geknoopt waren.
Een goed vlekkenwater.
Dit kan men bereiden door in 3 L. ko-
kend water 125 gram bleekpoeder
(„chloor") en eenig Glauberzout te roeren
l en de oplossing een nacht te laten staan.
Men zeeft vervolgens de vloeistof door een
doek en bewaart ze in geëtiketteerde fles-
schen. Dit is noodig om vergissingen te
I voorkomen, die noodlottig kunnen worden.
Bij het gebruik heeft men twee schalen
noodig, in de eene giet men wat vlekken-
j water en in de andere koud water met
een beetje zoutzuur. De bevlekte plaats
wordt eerst in het vlekkenwater gedom
peld, gewasschen en licht uitgewrongen,
i waarna men grondig naspoelt in het water
Imet zoutzuur. Zoo noodig wordt de behan
deling herhaald. Men bedenke echter, dat
gekleurde stoffen erdoor verschieten
RATIONALISATIE IN DE HUISHOUDING.
Bestaat er behoefte aan een éénkeukenhuis?