BELANGRIJKE VRAAGSTUKKEN VOOR BOEREN EN TUINDERS. DINSDAG 29 OCTOBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD - PAG. 11 Zooals gemeld, heeft de Katholieke Ne der!. Boeren- en Tuindersbond te Utrecht i een bijeenkomst gehouden. De vergadering is na het reeds mede gedeelde overgegaan tot de behandeling van een aantal economische vraagstukken. DE „VASTE LASTEN". De heer ir. G. J. Heijmeijer, uit Klun- dert, sprak over „vaste lasten" in het land en tuinbouwbedrijf. De inleider wilde trachten deze moei lijke materie van practische politiek zoo objectief mogelijk te behandelen, niet al leen omdat hij zich als Regeeringsambte- naar daartoe verplicht acht, maar ook om dat de objectiviteit op zichzelf in derge lijke vraagstukken van groot belang is. Het heeft weinig waarde ernstige vraagstuk ken eenzijdig te belichten. Voor en nadee- len dienen overwogen, geen overdreven verwachtingen moeten worden gewekt, teneinde groote teleurstellingen te voorko men. Het begrip vaste lasten is niet scherp om lijnd. Te onderscheiden zijn vaste lasten in egeren en ruimeren zin. In ruimeren zin kunnen de vaste lasten omschreven worden als die productiekos ten, welke onafhankelijk zijn van de wij ze der exploitatie; hiertoe zijn dan te reke nen: Rente, afschrijving, pacht, grondbelas ting en waterschapslasten, in tegenstelling met arbeidsloonen, kosten voor veevoeder, kunstmeststoffen enz., die rechtstreeks de exploitatie betreffen. De onder de vaste lasten genoemde pro ductiekosten, welke bovendien afhanke lijk zijn van een onveranderlijke grootheid, zouden vaste lasten in engeren zin genoemd kunnen worden; hieronder vallen: rente, afschrijving en de grondbelasting (strikt genomen alleen de hoofdsom daarvan). Pacht en waterschapslasten kunnen zich wijzigen onder invloed der economische omstandigheden, zijn vatbaar voor aanpas- sings; zij hebben dit gemeen met de an dere productiekosten. De aanpassingssnelheid en de mate van aanpassing is overigens voor de verschil lende productiekosten zeer uiteenloopend. De vaste lasten in engeren zin kunnen zich echter op geenerlei wijze aanpassen, blij ven dezelfde ondanks veranderingen in de conjunctuur. Ofschoon verplichte aflossingen van geld- leeningen in de tegenwoordige omstandig heden een zeer zware „last" kunnen betee- kenen, dienen aflossingen geen bedrijfs- onkosten zijn. In de waterschapslasten zijn vaak voor een groot deel vaste lasten in engeren zin (rente, afschrijving) opgenomen en deze passen zich daarom moeilijk aan. Omtrent den druk der vaste lasten op de bedrijven in Nederland zijn geen offi- cieele cijfers bekend. Dank zij de welwil lende medewerking van verschillende bu reaux voor landbouwboekhouding werd eenig inzicht verkregen. In het algemeen zijn de bedrijfsschulden in de kleistreken zoowel nominaal als relatief aanzienlijk hooger dan op het zand. In het bijzonder zit de Zuid-Hollandsche boerenstand onder hooge lasten. Uit een bepaald gebied in genoemde provincie kwamen ontstellende cijfers binnen. De 41 boeren, die uit deze streek bij een bureau zijn aangesloten hebben een opper vlakte van totaal 800 H.A. in eigendom. Deze opervlakte is gemiddeld belast met meer dan 1800 gld. schuld per H.A, Tegen 4 3/4% beteekent dit, dat jaarlijks 85 gld. per H.A. aan rente betaald moet worden, ■waarbij dan nog komen de grond- en wa terschapslasten. Dooreen genomen zijn deze boeren practisch vrijwel bezitloos. De door de Regeering genomen en in voorbreiding zijnde maatregelen kunnen verzachtend werken en onredelijkheden voorkomen, maar brengen geen werkelijke verlaging der vaste lasten over de geheele lijn. Beteekenende verlichting moet gezocht worden of wel in verhooging van de prij zen der landbouwproducten of wel in aan zienlijke renteverlaging of aantasting der hoofdsommen. Het eerste schijnt bij het thans gevolgde stelsel niet meer mogelijk. Aantasting der hoofdsommen heeft zeer groote bezwaren en kan zich niet beper ken tot de landbouwschulden. In verband hiermede wordt de aandacht gevestigd op het herleidingsstelsel, voorge staan door den Wageningschen Hoogjeeraar Prof. Mees. Dit is niet zoozeer een crisis- istelsel, dat een oplossing zou geven voor het vraagstuk der vaste lasten, zooals het er thans voor staat, maar is bedoeld als een blijvend stelsel, dat in de toekomst de moeilijkheden op dit terrein kan voorko men. Niettemin kan de gedachte van Prof. Mees leidend beginsel zijn bij het nemen van eventueele noodmaatregelen, die de verlaging der schuldenlast beoogen. Het is een universeel stelsel en houdt o.a. reke- ing met het tijdstip, waarop de schulden •werden aangegaan. Velen achten het be ginsel waarop dit stelsel berust, niet on juist, maar zien te groote bezwaren in de practische doorvoering. Het beginsel is zoo aantrekkelijk, dat meer aandacht zou kun nen worden besteed aan de vraag hoe de aan de uitvoering verbonden bezwaren kunnen worden ondervangen. Devaluatie schijnt voor velen het alter natief van aantasting der hoofdsommen. Het is evenwel te betwijfelen of de gevol gen van beide mogelijkheden ten aanzien van de vaste lasten dezelfde zijn In ieder geval is het onjuist te meen en, dat een da ling van de guldenwaarde met 30%, den schuldenlast eveneens met 30% za! doen verminderen. De schuldenlast van den boer zal alleen minder zwaar drukken als de prijzen der producten stijgen. De vraag is of devaluatie voor den boer prijsstijging van beteekenis zal tengevolge hebben, Voor sommige groepen als bloem bollenkweekers en andere producenten van tuinbouw-artikelen, vermoedelijk wel. Voor anderen, wier producten reeds eau kunstmatig hoogeren prijs hebben verkre gen (granen) zal devaluatie niet persé prijsverhoogend werken. Veel hangt hierbij af van de te voe-en politiek ten aanzien van de monopoliehef fingen. Na de rede van den heer Heymeyer !je- handelde de heer H. Ruyter uit Arnhem de vraag: „Staatssocialisme of particulier initiatief?" STAATSSOCIALISME OF PARTICULIER INITIATIEF. Kunnen de organisaties er in blijven be rusten, dat zij bij de uitvoering der land bouwcrisiswetgeving daadwerkelijk zijn uitgeschakeld en administratieve lichamen zijn geworden tot het ten uitvoerleggen van regelingen aan welker tot standko- ming zij niet of nauwelijks hebben mede gewerkt? Spr. wees erop dat hij op de algemeene vergadering van 31 Juli 1933 een inleiding gehouden heeft over het onderwerp: „Of de landbouworganisaties op de juiste wijze en in voldoende mate zijn ingeschakeld bij de uitvoering der landbouwcrisismaatrege len. In die rede heeft spr. reeds gewaar schuwd voor het steeds meer gaarf in ver keerde richting, en gevraagd dat toch de land- en tuinbouworganisaties meer zouden worden gekend en erkend, waarbij hij erop wees dat de eenige juiste uitvoering vol gens katholieke opvattingen was, dat de staat leiding zou geven en toezicht houden waarbij men het particulier initiatief zoo veel mogelijk vrij baan zou laten. Wij zijn nu ruim twee jaar verder en men moet constateeren, dat anen niet al leen onze wenschen niet heeft vervuld, doch integendeel dat de medezeggingschap der organisaties van belanghebbenden praktisch tot nihil is gereduceerd. De toestand is thans toch in feite zoo, dat alle gewestelijke en centrale crisisor ganisaties zuiver administratief en uitvoe rende organisaties zijn geworden. De leiding is geheel gecentraliseerd aan het Regeeringsbureau, terwijl het college van regeerin^commissarisssen in feite be paalt, wat in het belang van land- en tuin bouw gebeuren zal en de beslissingen neemt over de door de centrale en gewes telijke crisis-organisaties uit te voeren re gelingen. Het geheele overleg met de centrale land- en tuinbouworganisaties is praktisch van informatorischen aard, terwijl deze or ganisaties onmogelijk met een voorstel tot reorganisatie kunnen komen, evenmin met voorstellen tot wijziging der zoogenaamde steunverleenings-bedragen ten aanzien van de gesteunde takken van land- en tuin bouw, omdat hen zelfs geweigerd is ken nis te mogen nemen van de positie van het landbouwcrisisfonds. De centralisatie culmineerende in de eene landbouwcrisiswet, heeft het noodza kelijk gemaakt dat een groot aantal juris ten dag in dag uit zit te werken aan mi- nistrieele beschikkingen, welke pogen te bereiken dat de kleinste stap juridisch ge dekt is door een voorschrift. Waar echter uniformeering van alle soorten van land bouw niet mogelijk is, gezien de geheel an dersoortige verhoudingen in den land- en tuinbouw, moet deze schablonen-construc- tie tot zeer veel bezwaren leiden. Men perst vanuit het regeeringsbureau de centrales in een keurslijf van allerlei juridische constructies, bepalingen en regle menten, waardoor ieder zelfdoen is uitge sloten en welke bovendien voor den bui tenstaander volkomen onbegrijpelijk zijn. Alles wat men doet, zelfs haar eigen huishoudelijke regelingen hangt af van de goedkeuring van derden, van het col lege of van het regeeringsbureau. Het gevolg hiervan is, dat b.v. de crisis accountantsdienst een taak heeft die ver uitgaat boven een controleerende, doch waardoor deze dienst zelf verantwoorde lijkheid krijgt voor het gevoerde beleid en daardoor als controle-instituut aan waar de verliest, wat men probeert weer te compenseeren door steeds meerdere ambte naren te benoemen. Hetzelfde geldt in nog erger mate voor den gecentraliseerden crisisopsporings dienst Ook hier schijnt de controle steeds meer doel op zich te worden en steeds min der middel om de regelingen goed te laten loopen. De bedrijfsverhoudingen zijn in ons land zoozeer verschillend dat controle op uni forme tregelingen moet leiden tot de groot ste onrechtvaardigheden of onbillijkheden. Hier zal weer moeten worden teruggekeerd tot de gewone controle aan de crisisorga- misatie zelve, met toezicht en super-con trole van de regeering. Het spreekt vanzelf, dat dit alles niet al leen hoogst onaangenaam is, doch dat dit systeem op den duur moet vastloopen en bovendien schatten gelds verslindt. Hier komt bij, dat de z.g. centralisatie •tot gevolg moet hebben, dat, waar het col lege van regeeringscommissarissen of het regeeringsbureau in feite over alles be slist, dat bureau steeds uitgebreider wordt en praktisch nieuwe topcentrales vormt waar meer of minder deskundigen alles op nieuw bekijken voor een beslissing wordt genomen. Beantwoording der aan mij gestelde vraag moet op het oogenblik ongewenscht geacht worden nu de minister een commis sie heeft ingesteld welke hem over de be staande bemoeiingen zal adviseeren en l voorstellen tot wijzigingen kan doen. Laat ons hopen dat deze voorstellen in onzen geest zuilen worden uitgebracht. DE PRIJZEN VAN DE LANDBOUW PRODUCTEN. Dr. ir. W. J. Droesen, te Roermond heeft een rede gehouden, getiteld: „Waarom is de hier en daar in den lande tot uiting komende afgunst op den z.g. landbouwsteun ten eenenmale ongemoti veerd?" Toen aldus spr ten gevolge van de wereldcrisis, de prijzen der landbouwvoort- brengselen in ons land daalden verre be neden de productiekosten, is de regeering prijsregelend opgetreden om te voorkomen, dat de Nederlandsche landbouw zou ineen storten. Dat is tot heden gelukt, hoeveel afzon derlijke bedrijven er ook ten onder gingen en hoezeer in het grootste gedeelte van on zen landbouw de toestand nog zorgwek kend is en hier en dara zelfs hopeloos. Er is zeker niet meer gesteund, dan strikt noodzakelijk was. Dat de boer niet voldoende zou hebben bijgedragen in de verlaging van het le venspeil, is moeilijk vol te houden. Het in dexcijfer voor landbouwproducten op ba sis 1910/14 was voor September 73. Daar tegenover staan indexcijfers voor de kos ten van levensonderhoud voor arbeiders gezinnen in Amsterdam en 's-Gravenhage in Juni 1935 en resp. 135.8 op basis 1911/13 en 130.7 op basis 1913/14. De uitgaaven voor kosten van voeding waren resp. 117.6 en 115.2. Daaruit volgt, dat niet de prij zen, die de boer ontvangt, de levensmidde len duur maken, maar wel de distributie- en verwerkingskosten en verder, dat vele andere kosten en prijzen nog veel hooger staan. Het is merkwaardig, dat nu toch herhaal delijk wordt gepleit voor verlaging van de prijzen der landbouwproducten, die het le ven duur zouden maken. Waarom zoekt men het niet bij de prijzen en kosten, die nog steeds veel hooger liggen dan het vooroorlogsche peil? Zonder twijfel, het kostenniveau moet omlaag, omdat ons land nu eenmaal ver armd is door de wereldcrisis en de land bouw, wil daar in evenredigheid aan bij dragen, maar die evenredigheid wordt niet bevorderd door lagere prijzen der land- bouwvoortbrengselen. Zonder „steun" voor den landbouw zou de beoefening er van in ons land prac tisch onmogelijk zijn geworden, zou de bo- dem braak zijn komen te liggen. Zuiver economisch beschouwd zou dat nog niet erg zijn geweest, indien de vrijkomende ar beidskrachten in industrie en handel loo- nenden arbeid zouden hebben kunnen vin den. Iedereen weet echter, dat daar geen sprake van is. Al naar gelang er aanpassing wordt ver kregen tusschen productie eenerzijds en consumptie plus loonende export ander zijds zal het daardoor vrijkomende in de eerste plaats moeten dienen om de nog te lage prijzen voor den boer wat op te voe ren. VOETBAL NEDERLANDDENEMARKEN. Het Deensche elftal samengesteld. Drie debutanten. Het Deensche elftal, dat op Zondag 3 November a.s. te Amsterdam tegen Ne derland zal spelen, is officieel als volgt sa mengesteld: Doel: Svend Jensen (Boldklubben af 1893 Kopenhagen). Achter: Poul Hansen (Boldklubben af 1893 Kopenhagen) en Oskar Joergensen (K. B. Kopenhagen). Midden: Raymond Hansen (Boldklubben af 1893 Kopenhagen), Ernst Nilsson (Bold klubben 1903 Kopenhagen) en Toft Jensen (Akademisk Boldklub Kopenhagen). Voor: Helmuth Soebirk (Frem Kopenha gen), Eyolf Kleven (Akademisk Boldklub Kopenhagen), Pauli Jorgensen (Frem Ko penhagen), Kaj Uldahler (Boldklubben af 1893 Kopenhagen) en Eigil Thilssen (Aka demisk Boldklub Kopenhagen). Van dit elftal zijn Svend Jensen in doel, Pauli Jorgensen en Kaj Uldahler wel de meest bekened spelers, zij kwamen enkele malen tegen Nederland uit, terwijl zij tal- looze malen voor hun land het nationale shirt droegen. Debutanten in deze ploeg zijn Soebirk en de beide Hansen's. Het team zal Zaterdag 2 November te 20 uur te Amsterdam aankomen en zijn in trek nemen in het Carltonhotel. Het vertrek is bepaald op Maandag 4 November des avonds om 19.37 uit Amsterdam. Als scheidsrechter bij den wedstrijd Ne derlandDenemarken zal fungeeren de Engelsche arbiter A. J. Jewell. WATERPOLO fondsenbad Amsterdam), HaarlemIJ, VZVDKR, HVGBDJK en H.P.—JIAN (allen Sportfondsenbad Haarlem). Woensdag 13 November: HZ en PC Haarlem (Regentes Den Haag). Zondag 17 November: StarDKR, DJK Triton, ZwemlustUZC, Dolfijn—LZC (al len Sportfondsenbad Amsterdam), VZV Otter, NeptunusAZC en HVGBNereus (allen Sportfondsenbad Haarlem). Zondag 24 November: ZIANIJ (Regen tes Den Haag), OtterNereus, Triton Neptunus, ZwemlustHaarlem, Dolfijn UZC (allen Sportfondsenbad Amsterdam). Woensdag 27 November: HZ en PC ZIAN (Regentes Den Haag). ZEILEN WEDSTRIJDDATA 1936. De volgende wedstrijddata voor het sei zoen 1936 wei-den reeds aangevraagd: 23, 24, 25 en 26 Mei of 4, 5, 6 en 7 Juni- Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roei- vereeniging. 30, 31 Mei en 1 Juni: W.V.- „Loosdrecht". 6 en 7 Juni: 12 voetsjollenkampioen- schappen Rotterdam. 4 en 5 Juli: Z. en R.V. „Nieuwe Meer". 17, 18, 19, 20 en 21 Juli: Kaagweek. EEN „HOLLANDWEEK"? De zeilwedstrijden van de „Koninklij ke" en die van „Loosdrecht" zullen in 1936 op elkaar aansluiten. De bedoeling is te trachten zooveel mogelijk buitenlandsche deelneming te trekken voor deze „Holland- week", hetgeen o.a. van belang zal zijn voor de voorbereiding van onze zeilers voor de Olympische zeilwedstrijden. De Loosdrechtsche wedstrijden zullen weer met Pinksteren (30, 31 Mei en 1 Juni) plaats vinden, terwijl die van de „Konink lijke" vermoedelijk op 23, 24, 25 en 26 Mei of anders op 4, 6, 6 en 7 Juni worden ge houden. ATHLETIEK WINTERCOMPETITIE K. N. Z. B. Voor de eerste maal organiseert de Ko ninklijke Nederlandsche Zwembond een wintercompetitie, hetgeen mogelijk is door het groot aantal overdekte baden, welke in den laatsten tijd tot stand zijn gekomen. Er zijn twee afdeelingen gevormd, in de eerste spelen Haagsche Zwem- en Poloclub, Het IJ, Heemsteedsche Polo Club, Dolfijn, Zian Den Haag, Utrechtsche Zwemclub, Leidsche Zwemclub, Zwemlust Haarlem, Haarlem. In de tweede afdeeling komen uit: De Jonge Kampioen Amsterdam, Star Utrecht, Otter Hilversum, Neptunus. Nereus, HVGB Haarlem, Triton, DKR, VZC en AZC. Het wedstrijdprogramma voor de maand November is als volgt samengesteld: Zondag 3 November: ZIANDolfijn (Re gentes Haag), NereusNeptunus, Otter Star, TritonAZC en ZwemlustH.Z. en P.C. (allen Sportfondsenbad Amsterdam). Zondag 10 November: LZCUZC (Sport- LEIDSCHE ATHLETIEK-COMMISSIE. Maandagavond a.s. houdt de Leidsche Athletiek Commissie haar jaarlijksche al gemeene vergadering in café „Royal", aan de Doezastraat. DAMMEN SIMULTAAN-SéANCE TE HILLEGOM. Zondag j.l. speelde de heer W. J. v. d. Voort te Nieuw-Vennep, een Daim-simul- taan-séance tegen leden en genoodigden van de R.K. Damclub „Ö.D.I." te Hillegom. Er werd aan 17 borden gespeeld. Na ruim 1 y2 uur spelen wist de simultaan-speler, hoewel aan enkele borden sterk tegenspel gegeven werd, alle partijen te winnen. BILJARTEN NEDERLAAGWEDSTRIJDEN D. O. S. In den wedstrijd D.O.S, 4T.O.G. 2 werd door bijna alle spelers sterk gespeeld en wist T.O.G. met 48 caramboles winst zich in deze afd. voorloopig van de le plaats te verzekeren. Hieronder volgt de uitslag: RECHTZAKEN G. Bontje T.O.G. 80 25 12 3.20 P. Schouten D.O.S. 68 25 8 2.60 J. J. Mulder 76 25 12 3.16 C. v. Duyn 80 24 15 3.33 J. Wassink 80 35 10 2.28 J. Hal 75 35 10 2.14 Redegeld 80 41 14 1.95 B. de Laaf Jr. 48 41 6 1.21 T.O.G. wint met 48 caramboles. DE DUITSCHE KWESTIE. De nieuwe beroering. Eenigen tijd geleden heeft een buiten gewone algemeene vergadering van den Nederlandschen Biljartbond het besluit ge nomen, dat geen Nederlandsche spelers meer zullen uitkomen in tournooien, waar aan ook door Duitschers wordt deelgeno men, hetzij dat deze tournooien in Neder land, hetzij dat deze in het buitenland wor den georganiseerd. De sterkste Nederlandsche spelers als Sweering (Amsterdam), De Leeuw (Am sterdam), Dommering (Arnhem), Van Vliet (Den Haag) en Wiemers (Leeuwar den hebben, zooals gisteren reeds gemeld, contact .met elkaar gezocht om hun hou ding in deze aangelegenheid nader te be palen. Naar wij vernemen heeft het bovenge noemde besluit der buitengewone vergade ring geenszins de instemming gehad van deze spelers. In de eerste platas zal het on mogelijk zijn Europeesche en wereldkam pioenschappen in Nederland te organisee- ren, terwijl voort de Nederlandsche spelers niet aan de groote buitenlandsche tour nooien kunnen deelnemen, omdat dit hun verboden is. De Nederlandsche spelers zul len dus elk internationaal contact missen en zij meenen, dat zij door bovengenoemd besluit sterk gedupeerd zijn. De bedoeling van het besluit der buitengewone algemee ne vergadering was om te protesteeren te gen Duitschland, doch de Duitsche spelers kunnen thans gewoon uitkomen in Euro peesche en wereldkampioenschappen niet in Nederland georganiseerd, terwijl die tournooien, welke voor ons land waren ge reserveerd, door dezen gang van zaken geen doorgang kunnen vinden. Volgens de Nederlandsche spelers heeft het besluit van den Biljartbond dus een omgekeerde uit werking. In verband hiermede hebben Sweering, Dommering, De Leeuw en Wiemers beslo ten niet in te schrijven voor de nationale kampioenschappen 45/2, terwijl het vrijwel KANTONGERECHT TE LEIDEN. Aanrijdingen. L. v. V., expediteur te L e i de n moest terecht staan terzake hij met een vracht auto rijdende op den Stationsweg te Lei den, op hoogst roekelooze wijze voor een aankomende tram is langs gereden, met het oogmerk den Rijnsburgersingel op te-rij den. Op deze singel stond een wielrijder te wachten om het verkeer te laten passeeren. De vraohtautobestuurder had door de haast,, waarmede hij voor de tram langs reed, geen gelegenheid meer om tijdig voor den wielrijder te stoppen, met het gevolg, dat de wielrijder tegen den grond terecht kwam. Na een drietal getuigen gehoord te heb ben was de eisch 25 sub. 10 dagen. Uit spraak conform. P. H. B., reiziger te 's Gravenhage heeft te Oegstgeest op den nieuwen auto weg het verkeer in gevaar gebracht, door een vrachtauto te passeeren, die reeds be zig was twee elkaar passeerende auto's in te halen. Het gevolg was geweest, dat er op een oogenblik dus vier auto's naast elkaar re den, waarvan verdachte de buitenste was en dus geheel links op den weg kwam te rijden. Tegenliggend verkeer moest stop pen om ongelukken te voorkomen, wat op deze breede heirbaan nogal wat zeggen wil. Eisch 20 sub. 8 dagen. Uitspraak con form. J. de G., landbouwer te Oegstgeest, is met een met een paard bespannen wagen zonder daartoe vooraf een duidelijk teeken te hebben gegeven plotseling den rijweg te Oegstgees overgestoken, om zijn erf op te rijden. Een passeerende auto moest on verwachts een bocht make.n, daar deze be weging van den voerman niet te voorzien was geweest. De auto was daarbij tegen een boom tereoht gekomen. Aangezien de schade inmiddels vergoed was, was de eisch 7 sub. 3 dagen. Uit spraak 6 sub. 2 dagen. J. C. J. v. H., te Zoeterwoude heeft als bestuurder van een auto nabij het kruispunt Heerenstraat—3 Octoberstraat te Leiden geen voorrang verleend aan ver keer, dat voor hem van rechts kwam. Een aanrijding was het gevolg geweest. Eisch 15 sub, 6 dagen. Uitspraak conform. A. Z. te Leiden, heeft met zijn auto, rijdende op den Haagschen straatweg het verkeer ernstig in gevaar gebracht door plotseling den weg over te steken, met het oogmerk, den Lagen Morschweg op te rij den, Terwijl hij deze manoeuvre maakte was hem een vrachtauto gepasseerd, maar met groote snelheid, die ook onverwachts den Lagen Morschweg inreed. Uit tegenovergestelde richting was een auto aan komen rijden, die, door de afstand om te stoppen te kort bleek, boven op de vrachtauto van verdachte terechtgekomen was. Gevolg twee totaal vernielde auto's en een gewonde. Als verzachtende omstandigheid gold, dat door het passeeren in den bocht van de tweede auto het uitzicht voor beide be stuurders belemmerd was. Daarmee reke ning houdende, was de eisch 20 sub. 8 da gen. Uitspraak conform. Vervolgens moest terecht staan de be stuurder van de tweede auto die ook on verwachts den Lagen Morschweg inreed. Deze, A. H. S. te Voorschoten, pro beerde nog aan te toonen, dat hij onschul dig was, daar hij reeds 40 M. op den Lagen Moi'schweg was toen hij de klap van de aan rijding hoorde. ,Na den vorigen verdachte als getuige ge hoord te hebben, kwam vast te staan, dat ook deze verdachte onbehoorlijk den weg was overgestoken, en hij wel degelijk het verkeer in gevaar heeft gebracht. Ook voor hem was de eischt 20 sub. 8 dagen. Uit spraak conform. A. B. te Leiden, die verstek liet gaan heeft met zijn rijwiel te Oegstgeest onvoor zichtig gereden. Ook deze is onverwachts met zijn rijwiel vanaf den Haagschen straatweg den Lagen Morschweg ingereden. ,Hij had ook wel dezen weg over kunnen steken als hij, toen hij in het midden was niet had gewijfeld of hij, nu eigenlijk maar verder zou gaan of niet. Hij is zelf de dupe geworden van deze weifeling, want een autobestuurder die na derde wist niet wat verdachte zou doen. Een aanrijding geheel buiten de schuld van den automobilist was ontstaan. Het is daar een heel gevaarlijk punt om over te steken gezien het groot aantal on gelukken, dat daar gebeurt. Eisch 15 of 6 dagen. Uitspraak conform. Zijn schapen op een anders teelland laten loopen. Voor dit feit was gedagvaard J. P. R, te Sassenheim. Deze had niet voor een voldoende afscheiding gezorgd, waardoor een vijftal schapen terecht waren gekomen op een stuk land, beplant met boontjes, kool, bieten enz. Het geheele land was platgeloopen en kaal gegeten, wat voor de belanghebbenden niet zoo pleizierig was, daar zij er den ge- heelen winter van hadden kunnen eten. De eigenaar van het stuk land, een vader met twee zoons, stelde zich civiele partij voor een totaal bedrag van 21. Eisch 7 sub. 3 dagen met toewijzing der civiele vordering. Uitspraak 5 sub 2 dagen met toewijzing van het schadebedrag. zeker is, dat ook Van Vliet niet zal spelen. Ook in het kampioenschap 71/2 zal men niet uitkomen. Dat dit besluit der spelers nieuwe beroe ring in den Nederlandschen Biljartbond zal wekken, staat vrijwel vast

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 11