ALLERHEILIGEN
MAANDAG 28 OCTOBER 1935
üE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
dat zijn de gansch van
HEMELLICHT VERVULDEN
vóórtrekkers, gidsen
NAAR JHET BELOOFDE LAND
v. Eeden.
De Vrouwelijke Jeugdbeweging voor
Katholieke Actie „De Graal" zendt ons
onderstaand artikel.
Bij het begin van den wintertijd, als de
dagen donker en de avonden lang zijn, vie
ren wij het feest van alle Heiligen.
't Is of in onze aardsche duisternis een
zee van glanzend licht uitbreekt, of 't aan
onze menschenoogen vergund is, een blik
te slaan in den hemel, waar wij hen bijeen
zien, die op aarde dapper gestreden heb
ben en hun geloof hebben bewaard.
„Daarom is hun de kroon der eere ge
worden".
En het zijn niet alleen de heilig-verklaar
den, die wij mogen vereeren in den schijn
van het gewijde licht op onze altaren, neen
allen, de onbekenden, de kinderen, de
zwakken, de tobbers in dit leven, die, toen
het grauwe kjeed van het lichaam hun
ontviel, opgebloeid zijn in Gods glorie.
Alle heiligen; en wij vrouwen denken in
het bijzonder aan al die heilige vrouwen
die ook „voortreksters" geweest zijn, „gid
sen naar het beloofde land". Die ieder op
haar wijze met haar vrouwelijke natuur,
door haar eigen persoonlijke roeping te
vervullen aan Gods bedoeling hebben be
antwoord.
Zoo zien wij ze in den geest gaan door
de wereldgeschiedenis en overal laten zij
een lichtspoor na van haar krachtdadige
deugd en den zoeten geur van haar vrou
welijke in Gods dienst gestelde gaven: de
Judith's en Esther's met haar kracht en
lieftalligheid, de Martha's en Magdalena's
met haar geloof en apostelvuur, de Chlo-
tilde's en Radegonde's met haar geduld en
heilige voortvarendheid, de Heiena's en
Melania's met haar kruisliefde en verstor
venheid, de Lioba's en Francisca Romana's
met haar missieijver en brandende naasten
liefde, de Margaretha's, heilige werkmeis
jes en Teresia's, die een verzorgd leven in
de wereld konden hebben, maar liever de
ontbering kozen om Gods wil. En zoo dui
zenden groepeeringen, toch allen persoon
lijkheden met een eigen „ik" tegenover
God en de menschen, in oneindige verschei
denheid en toch één groote liefdegemeen
schap, die zich uitstrekt tot ónze donkere
aarde en ons optrekt in het bewustzijn, dat
ook wij, ieder van ons, een taak hebben,
dat ieder van ons geroepen is met een hei
lige roeping, om mee te werken aan Chris
tus' wereldkoninkrijk.
„Vrouwen en moeders houdt uw lampen
brandende", schreef dezer dagen het Lan
delijk Comité van den Bidstond voor den
vrede, dat geinspireerd was door een
vrouw, van wier bestaan wij enkele maan
den geleden niet wisten: Abessynië's kei
zerin, een vrouw van ander ras en andere
zeden dan wij, maar een vrouw, die ge
looft aan de kracht van het gebed.
Laten wij, katholieke vrouwen en meis
jes niet slechts de Gr aalled en, maar alle
vrouwen en meisjes onze lampen bran
dende houden. Niet alleen als een symbool
in de duisternis van de avond-steden en
-dorpen van ons bisdom, maar vooral inde
werkelijkheid van onze donkere tijden: de
fakkel van ons vurig katholiek geloofs
leven.
Voor onze geteisterde wereld is alleen
redding te vinden in de beoefening van
de deugden, die zoo bij uitstek vrouwelijk
zijn: de naastenliefde, de zachtmoedigheid,
de offervaardigheid en de overgave aan
God.
Moge alle vrouwen door persoonlijke in
spanning en toch in één liefdegemeenschap
erin slagen, door de bewuste en extreme
beoefening van deze deugden, dit stempel
weer op de wereld te drukken. Als dan op
den herdenkingsavond van alle heiligen de
symbolische lichtstoet van onze katholieke
vrouwen en meisjes door onze dorpen en
steden trekt, zij het een getuigenis van ons
geloof en van onze liefde tot Christus, den
eenigen Redder der wereld.
BUITENLAND
VAN HET VATICAAN.
DE PAUS SPREEKT DOOR DE RADIO.
Voor Eucharistisch Congres te Lima.
Paus Pius XI heeft gisteren ter gelegen
heid van de sluiting van het Eucharistisch
Congres te Lima (Peru) een radiorede
voering gehouden, waarin Z. H. ook uit
drukking gaf aan den wensch, dat de
vrede, welke vooral in Europa en in Afrika
reeds verstooxxl en in gevaar gebracht is,
alsnog bewaai-d moge blijven.
Paus Pius XI wekte op te bidden voor
een vrede, welke moet gebaseerd zijn op
gerechtigheid en nimmer mag worden ge
scheiden van de waarheid en de naasten
liefde.
's PAUSEN STRIJD VOOR DEN VREDE.
Een artikel van de „Osservatore".
De „Osservatore Romano" van Vrijdag
j.l. zet in een uitvoerig hoofdartikel, geti
teld „Per la pace cristiana", nogmaals de
houding der Katholieke Kerk ten opzichte
van de gi'oote vraagstukken der wereld
politiek uiteen en wijst voor de zooveelste
maal de van verschillende zijden tegen
den Plaatsbekleeder van Christus gerichte
aanklacht van de hand, dat Hij onder de
huidige moeilijke omstandigheden het stil
zwijgen zou hebben bewaard.
Het Vaticaansche orgaan stelt allereerst
vast, dat na weken van angst en spanning
een verbetering in den internationalen
toestand is ingetreden.
„Millioenen harten hebben weer hoop
gekregen: zal de goede wil van de verant
woordelijke mannen ten slotte het over
wicht krijgen, door de mogelijkheden voor
te bereiden van nieuwe ontmoetingen, van
omvangrijker onderhandelingen, van een
actiever hervatting van de besprekingen,
ten einde een overeenkomst te verhaas
ten?
De verwachting der gemoederen is groo-
ter dan de gecompliceerdheid der vraag
stukken: het verlangen naar vrede ster
ker dan ieder te ontwarren probleem".
Met groote waardeering prijst de schrij
ver van het artikel dan de verklaring van
Mussolini, dat iedere uitbreiding van het
koloniaal conflict moet worden vermeden.
„Bij de eerste bliksemschichten der si
nistere orkanen was er iemand die met
een duidelijkheid, die hem tot zeer, groote
eer strekt, verklaarde, dat hij iedere uit
breiding van het conflict wilde vermijden:
dit voorstel is ook de laatste dagen van
andere zijde bekrachtigd. Toch kunnen
dergelijke voornemens, hoe nobel zij ook
mogen zijn, doorkruist worden door de
meest onverwachte gebeurtenissen, daar
menigmaal de geschiedenis herinnert
ons eraan geringe vonkjes voldoende
zijn om schrikwekkende branden te ont
ketenen".
Het Vaticaansche orgaan wijst dan op
een feit waarmede dikwijls maar al te
weinig rekening wordt gehouden dat
een nieuwe oorlog niet alleen een zee van
lichamelijk lijden over de menschheid zou
uitstorten, maar ook de vrijheid van de
kinderen Gods zou vernietigen, waardoor
ook een ontzaglijke moreele ellende zou
worden veroorzaakt.
Met het oog op dit ontzettende wereld-
gevaar heeft de Plaatsbekleeder van Chris
tus op aarde de laatste jaren herhaaldelijk
Zijn stem verheven. In dit verband somt
de „Osservatore" de voornaamste vredes-
uitingen van den Paus op, waaruit blijkt,
dat Zijne Heiligheid steeds weer met na
druk erop gehamerd heeft, dat Godsver
trouwen en onophoudelijk gebed de beste
wapens van den Christen zijn in den strijd
voor den vrede.
„Het gebed is het meest krachtdadige
middel en de meest zekere voorwaarde en
belofte voor den vrede. Voor het licht en
de werkelijke almacht van het gebed ver
dwijnt de toestand van loomheid en onrust
als nevel voor de zon en herleeft de hoop".
DUITSCHLARD.
BRÜNINGS MEMOIRES.
Worden nog niet gepubliceerd.
De „Deutsche Briefe" die te Luzern ver
schijnen hebben onlangs een oproep ge
daan tot de Duitsche Katholieke politici,
voornamelijk de in het buitenland wonende
centrumleiders, mgr.^ Kaas, dr. Brüning,
en Wirth, om hun zwijgen op te geven en
een betrouwbare beschrijving te geven van
de gebeurtenissen vóór en tijdens de
staatsgreep der nationaal-socialisten.
Daarop volgde eenzelfde oproep in „Der
Deutsche in Polen", een blad, dat te Katto-
witz verschijnt en dat daarbij een mede-
deeling uit zeer betrouwbare Duitsche bron
publiceerde, dat dr. Braining zijn memoires
reeds gereed heeft, maar dat hij aarzelt
om ze uit te geven. „Wij weten", aldus
lezen wij in die mededeeling, „dat een
man als dr. Brüning niet te vinden was
voor een vertrouwenvotum zooals de cen
trumfractie onder valsche voorspiegelingen
in begin 1933 ten gunste van de huidige
bewindvoerders werd afgedwongen. Wij
hebben ook begrepen, dat hij, die in Ka
tholiek Duitschland in zeer hoog aanzien
staat, het zijn plicht acht om te zwijgen
over de rampzalige uitwerking van de tac
tische fouten, die vroeger zijn begaan. Wy
weten ook, ondanks de strenge censuur
van de Gestapo, dat dr. Brüning zijn poli
tieke herinneringen gereed heeft, doch dat
hij ze nog niet wenscht te publiceeren.
Maar is niet reeds lang de grens be
reikt, waar deze plicht ophoudt te be
staan? Dwingt de verschrikkelijke bedrei
ging van de christelijke opvoeding en ze
den juist niet de politieke leiders der Duit
sche Katholieken om daarover een krach
tig woord te spreken? Brünings memoires
zouden eens en voor goed het leugennet
verscheuren, dat om de laatste jaren van
den afschuwelijken systeemtijd geweven
is".
CHINA.
JAPANSCH KWANTOENG-LEGER
GRIJPT IN.
Tegen Noord-Chineesche autonomisten.
Het Japansche Kwantoeng-leger heeft
besloten, op te treden tegen de leiders van
de autonomistische beweging in Noord-
China.
Het Kwantoeng-leger is van oordeel, dat
alleen een krachtige samenwerking tus-
schen China en Japan een inval van de
roode Chineesche legers in de Noordelijke
provincies kan voorkomen.
BUITEHLAXDSGHE BERICHTEN
OVERSTROOMINGEN OP HAITI.
Meer dan 1500 menschen het leven
verloren?
Te Port au Prince ontvangen berichten
maken melding van verwoestende over
stroomingen in de zuidelijke en zuid-wes
telijke deelen van Haiti.
Volgens deze berichten vreest men ern
stig, dat niet minder dan 1500 personen, en
vermoedelijk nog meer, tengevolge van
deze overstroomingsramp het leven heb
ben verloren en dat er materieele schade
is aangericht ten bedrage van een millioen
dollar, hoofdzakelijk bestaande in ver
logen gegane behuizingen van inboorlin
gen, verdronken vee en vernielde oogsten.
ORKAAN TEISTERT NICARAGUA.
Een hevige orkaan heeft het Noord-
Westen van Nicaragua geteisterd Tal van
bananenplantages zijn verwoest. De tele
graafverbindingen zijn verbroken. Tot dus
ver is nog niet gemeld of er slachtoffers
zijn.
NOODWEER IN MIDDEN- EN
NOORD-JAPAN.
Tijdens het weekend zijn wolkbreukach
tige regens losgebarsten, die in Midden- en
Noord-Japan ontzaggelijke schade hebben
aangericht. De spoorlijn tusschen Tokio
en Osaka kan op het oogenblik niet bere
den worden, aangezien door aardverschui
vingen bij Atami de lijn vernield is. De
stad Odawara is overstroomd, terwijl de
metro van Tokio door overstroomingen on
bruikbaar is geworden. Men vreest dat het
s.s. „Yeitokoe Maroe", dat uit Hokodate ko
mende onderweg was naar Korea en dat
een bemanning aan boord heeft van 38
koppen, Zaterdagavonr vergaan is, daar
het S.O.S.-seinen heeft uitgezonden en men
sindsdien niets meer van het schip heeft
vernomen. Het schip -bevond zich tijdens
het uitzenden van de noodseinen in de Ja
pansche zee en de „Kinkazan Maroe" is
ijlings naar de plaats gestoomd, waar de
Yeitokoe Maroe zich bevond
SLECHT WEER BOVEN DE OOSTZEE.
In het geheele kustgebied van Pommeren
en aan de Oostkust van Ruegen heeft een
stormvloed groote schade veroorzaakt aan
de duinen en dijken. Tal van visschers-
schepen hebben met moeilijkheden te kam
pen gehad.
ENSTïGE ONTPLOFFING IN EEN
JAPANSCHE MIJN.
Zeventien dooden, vijftien gewonden.
De Japansche Meyi-Steexikoolenmijn-
Maatschappij deelt uit Foekoeoka mede,
dat tengevolge van een ontploffing van
mijngas in haar steenkoolmijn van de op
dat oogenblik in de mijn werkende 167 ar
beiders 17 zijn gedood en 15 gewond De
ontploffing had plaats in den afgeloopen
nacht omstreeks 12 uur in de mijn Akaike.
Men vreest ernstig, dat de overige ten tijde
van de ontploffing in de mijn werkzame
arbeiders verloren geacht moeten worden.
SPOORWEGONGELUKKEN IN JAPAN.
De locale trein uit Koriyama (Japan) is
op het kruispunt, waar een lijn afbuigt
naar de badplaats Taira in de prefectuur
Foekoesjima, van een ijzeren brug, die on
dermijnd was door overstroomingen ge
stort. De locomotief en alle wagons, met
uitzondering van den laatsten wagon, vie
len in de rivier Natsikawa. Nadere bijzon
derheden zijn hier nog niet ontvangen. Men
vreest echter, dat een groot aantal perso
nen om het leven is gekomen.
VERBIJSTERENDE ONGELUKKEN-
CIJFER UIT DE V. S.
Volgens officieele cijfers zijn gedurende
het jaar 1934 in de Vereenigde Staten
33.980 menschen bij- auto-ongelukken om
het leven gekomen.
GRIEPEPIDEMIE IN NOORD-
ARGENTINIE.
Vijftig personen aan de ziekte bezweken.
In vier kleine aan de riever Salado ge
legen plaatsen in de pi-ovincie Santiago del
Estero (Argentinië) is een hevige griepepi
demie uitgebroken. Deze heeft tot dusver
50 dooden geëischt.
INGEZONDEN STUKKEN
EEN ONWARE BESTRIJDING
Mijnheer de Redacteur!
Met genoegen heb ik kennis genomen van
de belangstelling, die gij in het door mij
geschrevene blijkt te koesteren.
Wanneer u echter meent op te moeten
merken, dat het „boter aan de galg ge
smeerd" is om mij, (en dat natuurlijk be
doeld als N.S.B.'er) te brengen tot de
plicht der eerlijkheid, dan maakt
u zich weer schuldig aan een onwaardige
bestrijding der N.S.B., omdat u hiermede
dan zinspeelt op de waarschijnlijkheid dat
de N.S.B. de plichten der eerlijkheid niet
kent.
Mijnheer de redacteur en ook u geachte
lezers, neem dan van mij de verklaring aan,
dat in de deugden „ruiterlijkheid en rid
derlijkheid", de N.S.B. met kop en
schouder uitsteekt boven hunne
tegenstanders, van welke 'religie en rich
ting ook. Wij immers durven de dingen bij
hun waren naam te noemen en de vinger
te leggen op de rotte plekken van het hui
dige stelsel en zullen de eersten zijn om
ongelijk te erkennen daar waar wij onge
lijk hadden.
Van uwe verklaring, dat u nooit de
Marxistische pers als bron van bestrijding
van de N.S.B. gebezigd hebt of het moest
onopzettelijk gebeurd zijn, heb ik
goede nota genomen, en „ruiterlijk en rid
derlijk" wil ik erkennen, dat de uitlating
van mij in zijn algemeenheid fout
geweest kan zijn, maar dan ook al
leen voor den allerlaatsten tijd.
U zoudt daaromtrent uw archief, dat u
wel zult bezitten, eens na moeten gaan en
alle artikelen tegen de N.S.B. (hetzij di
rect, hetzij via het afgezaagde thema
„Duitschland") eens moeten toetsen aan
den bron, vanwaar zij kwamen, en dan zult
u toch eerlijk en oprecht moeten toegeven,
dat u nogal dikwijls, al is het dan ook on
opzettelijk, uw voelhorens naar de roode
richting hebt uitgestoken.
Dat u thans tot beter inzicht gekomen
zijt en erkent, dat de bestrijding uit die
richting heelemaal niet naar uw smaak is,
doet mij een buitengewoon genoegen en
zal ik dan ook steeds dankbaar gedenken
wanneer er eventueel aanleiding is hiernaar
te verwijzen. Gm andere redenen ook, deed
deze erkenning mij groot genoegen, omdat
zij een prachtige gelegenheid biedt u te
verzoeken, deze erkenning ook toepasselijk
te verklaren op uw collega's van de R.K.
pers, die wel als regel de marxistische
bron benutten om hun gal tegen de N.S.B.
uit te spuwen en 'dan bedoel ik speciaal
het R.K. dagblad „De Tijd", waarin zelfs
in de allerlaatste dagen, weer verschillende
malen sensatieberichten uit „Het Volk"
e.d. met koeien van koppen vermeld
zijn geworden.
Ik betwijfel echter zeer sterk of uw col
lega's u erkentelijk zouden zijn.
Mijnheer de redacteur, ik meen met dit
stukje aan uw verzoek voldaan te hebben.
Ik vertrouw, dat u thans even „ruiter
lijk en ridderlijk" zult zijn om dit stukje
een behoorlijke plaats in uw blad te geven,
opdat uw lezers zich van mijn antwoord in
extenso zullen kunnen overtuigen.
En veroorloof mij, alvorens te eindigen,
nog op het volgende te mogen wijzen:
Een zich noemende „Severus" schrijft
iederen Zaterdagavond in uw blad een
stukje over: „Een reis en nog iets". Een
goed lezer begrijpt wat dezen schrijver be
doelt, al zou het „ruiterlijker" zijn indien
hij ronduit de N.S.B. bestreed op haar
programmapunten.
Als werkelijk waar zou zijn, wat
hij schrijft, begrijpt hij dan niet, dat hij
de menschen waar hij en zijn gezellen te
gast zijn geweest, in groote moeilijkheden
zou kunnen brengen!
En daar ik mag aannemen dat dit toch
zeker niet zijn bedoeling is, neem ik te
vens aan dat alleen zijn verblinde haat
tegen het Nationaal Socialisme en vooral
tegen de N.S.B. hier, hem zoo doet „fan-
taseeren".
Laat „Severus" zich bij zijn leest houden
en zich niet schuldig maken aan dezelfde
fout als sommige zijner Duitsche collega's,
n.l. aan het mijns inziens verderfelijke
„politiek Katholicisme"; hij kan het be
lang der Kolpings-familie Iieel anders en
wel beter dienen.
Met besten dank en hoogachting ver
blijf ik,
BERGERS.
Wij moeten bij het bovenstaande eenige
opmerkingen maken. En wij beginnen bij
het begin.
We hebben in ons nummer van 17 Oc
tober de vrees uitgesproken, dat het „boter
aan den galg gesmeerd" zou zijn, om te
trachten, den schrijver in het orgaan van
den kring Leiden van de N.S.B., die „De
Leidsche Courant" beschuldigde, uitgaan
de van en zich baseerend op een feite-
lijke onwaarheid, te bewegen, zijn
beschuldiging in te trekken. Over „den
plicht der eerlijkheid" van de N.S.B. heb
ben wij niet geschreven. Bedoelde schrij
ver, de heer Bergers, is toch niet de N.S,
B.! Evenmin hebben wij de eerlijkheid van
den heer B. persoonlijk in het debat be
trokken. Dit om de zaak, waarom het gaat,
scherp te stellen. Naar onze meening, ont
breekt er in dit opzicht ook verder nog
wel een en ander aan het betoog van den
inzender! Wat we hopen aan te toonen.
In de volgende, de tweede alinea van zijn
schrijven geeft de schrijver uiting aan een
exces, een ergerlijke buitensporigheid van
politieke-partij-politiek. Wij zullen
werkelijk niet beweren, dat er in de poli
tiek der politieke partijen niets verkeerds
is. Heelemaal niet! En als een van die ver
keerdheden erkennen wij, dat er politie
kers zijn, die hun eigen partij verheerlij
ken, om daardoor de partijen van tegen
standers neer te halen; die in hun eigen
partij alles als goed en in de partijen van
tegenstanders alles als slecht zien (al
thans, als zij deze partijen „politiek" gaan
bestrijden); die om de woorden van in
zender te gebruiken in kortzichtige zelf
ingenomenheid zichzelf „met kop en schou
ders" voelen uitsteken boven die domme en
onbenullige en kwaadaardige menschjes
van de partijen der politieke tegenstan
ders. Deze soort politiekers, die men in
de politieke partijen aantreft, doen hun
politieke partij geen eer aan; helpen niet
bevorderen de volkseenheid, waarnaar alle
Nederlanders, met erkenning van princi
pieel verschil in levensopvatting (dus ook
in politiek), moeten streven zooals nog
dezer dagen de katholieke hoogleeraar
prof. W. Pompe (lid der R.K. Staatspartij)
in de aula der Leidsche universiteit zoo
glashelder en overtuigend heeft betoogd.
En nu is één van onze bezwaren tegen
de N.S.B. in de practijk, dat men in die
N.S.B., die de politieke partijen wil doen
verdwijnen, zich juist aan het hier aan
gewezen exces, aan de hier gesignaleerde
ergerlijke buitensporigheid van politieke-
partij-politiek vaak in de hoogste mate
schuldig maakt, 't Is klaarblijkelijk dat
de inzender als N.S.B.'er van die be
smetting van een verblindende en beneve
lende zelf-ingenomenheid zichzelf niet ge
heel en al heeft weten te vrijwaren!
En nu wat betreft de tot ons gerichte
onware beschuldiging. De heer B.
schrijft, dat hij goede nota heeft genomen
van onze verklaring, dat wij nooit de
Marxistische pers als bron van bestrijding
van de N.S.B, gebezigd hebben of het
moest onopzettelijk gebeurd zijn.
Maar, mijnheer B., legt ons toch niet zulk
'n dwaasheid in de pen en wil die
phantasie van u niet verder verspreiden!
Wij redigeeren onze courant nietonbe
wust! U heeft, helaas, geen goede nota
genomen van onze verklaring, terwijl toch
u houde dit ons ten goede elementaire
eisch van een redelijk debat is, dat men
zijn tegenstanders juist citeert. (Helaas
oordeelt de volkssmaak hierover wel 'ns
anders!). Wij hebben dit geschreven:
De wijze, waarop de socialistische
(marxistische) bladen de N.S.B. bestrij
den, is over het algemeen heelemaal
niet naar onzen smaak; integendeel.
Wij gevoelen daarom vanzelf spre
kend nooit eenigen aandrang, om
citaten uit die pers, de N.S.B. betref
fende, onzen lezers voor te zetten.
Mischien is er 'n keer aanleiding ge
weest, om die pers in dit verband te
citeeren misschien; wij herinneren
het ons echter niet.
Maar de heer B. schrijft dat wij
„nooit nalaten, stukjes te citeeren
uit de marxistische pers, wanneer daar
de N.S.B. wordt aangevallen".
Dat wil nog al wat zeggen; vooral
als men weet, dat de „marxistische
pers" zoo ongeveer dagelijks de N.S.B.
aanvalt!
Neen waarheid is, dat wij
nooit (misschien op 'n hoogst
enkele uitzondering na), opzette-
1 ij k nooit, de „marxistische pers" in
haar bestrijding van de N.S.B. citee
ren, om de reeds door ons meegedeel
de reden!
Wij hebben dus geschreven, dat wij
misschien 'n enkele keer de „marxis
tische pers" in haar bestrijding van de
N.S.B. hebben geciteerd, hoewel wij het
ons niet herinneren. Dat is heel iets an
ders, dat wat inzender er van maakt. Ieder
een, ook hij zelf, zal dit met ons eens zijn.
En nu erkent inzender, dat zijn beschul
diging fout geweest kan zijn. Meer
in overeenstemming met de deugden van
„ruiterlijkheid en ridderlijkheid", waarin
„de N.S.B. met kop en schouders uitsteekt
boven hunne tegenstanders"ware het
o.L, als inzender had geschreven: fout
geweest is! Doch dat is ons ergste be
zwaar niet tegen zijn verklaring. Erger is,
dat hij na deze verklaring weer terug-
kruipt! „Alleen voor den allerlaatsten tijd"
trekt hij zijn beschuldiging in! Wij herha
len: het is niet waar noch voor den aller
laatsten tijd noch voor welken tijd ook,
dat wij aldus luidde de beschuldiging
van den heer B. „nooit nalaten, stukjes
te citeeren uit de marxistische pers, wan
neer daar de N.S.B. wordt aangevallen".
Dat is niet waar!
De heer B. zal daarvoor uit ons archief
de bewijzen niet kunnen halen, eenvoudig
omdat deze er niet zijn.
Wij vertrouwen, dat ieder onbevooroor
deeld lezer, zulk een onware bestrij
ding, volgehouden en herhaald,
moet afkeuren, ook al steekt hij niet „met
kop en schouders" boven de meerderheid
zijner mede-menschen uit, en al is hij
slechts een dood-gewoon eerlijk mensch!
Wat verder inzender schrijft over andere
katholieke bladen, kunnen wij voorbijgaan.
Zijn beschuldiging aan onze collega's is
trouwens te weinig concreet, om ze te
kunnen weerleggen. Wij weten niet, op
welke artikelen in de „Tijd" 'hij doelt.
Tenslotte valt hij een medewerker in de
rubriek der St. Josephsgezellen aan, Deze
schrijft alleen uit haat, verblinde haat
tegen de N.S.B., aldus de heer B. Och, kan de
heer B. zich nu niet meer opwerken tot
die breedheid van denken, waardoor hij
zelf bij zijn tegenstanders veronderstelt,
wat hij door anderen graag rin hem ver
onderstelt ziet. Komt bij hem niet de ge
dachte op aan de mogelijkheid, dat „Se
verus" zich laat leiden doorliefde, een
volkomen onbaatzuchtige, liefde voor de
rechten en belangen der Moederkerk, die
hij door ernstige gevaren bedreigd ziet.
Zooals de Bisschoppen de Kerk door ern
stige gevaren bedreigd zien van den kant
van het Nationaal-Socialisme!
En laat nu toch iemand, die zijn ver
stand gebruikt, niet aankomen met dat
allernaiefste praatje: bestrijd de N.S.B. al
léén op haar programma-punten. Zóó zou
men er bijv. ook toe kunnen komen, om,
van christelijk standpunt bezien, een vrij-
metselaars-vereeniging te gaan propageeren.
Het „politiek Katholicisme" inzender
wil er voor waarschuwen, dat men zich
zich daaraan toch niet schuldig make.
Zeker, een „verpolitiekt" Katholicisme is
verderfelijk! Maar de heer B. zal toch nog
wel voldoende zelfkennis hebben, om zich
zelf niet te beschouwen als den gids, die de
Katholieken moet aanwijzen de wegen, die
zij te bewandelen hebben, om zich voor dat
gevaar te behoeden. En, als Katholieken de
N.S.B. bestrijden als zij dat doen: eer
lijk en waar dan heeft niemand het
recht, dezen Katholieken „politiek Katholi
cisme" te verwijten.
Eerlijk en waar. Wij zijn uitvoe
riger geworden, dan in ons voornemen
lag. Laten wij hiermede besluiten. Eer
lijk en waar moeten wij naast elkaar staan.
De Leidsche Courant, het dagblad voor
alle Katholieken in Leiden en omgeving,
zal ook in de toekomst, zooals in het ver
leden, de eerlijkheid en waarheid, be
trachten, waar het betreft haar houding te
genover de N.S.B. Wie meent, dat wij in
feite ons niet daarnaar gedragen, hij zegge
't ons openlijk. Mocht inzender, een der
gewestelijke leiders van de N.S.B., ook ten
onzen opzichte voortaan de eerlijkheid en
waarheid als richtsnoer nemen! Dat heeft
hij in zijn hier gewraakte beschuldiging
tegen „De Leidsche. Courant" inzake het
citeeren van de „marxistische" pers. he
laas, niet gedaan.