..<x.. 3)e £öicbclie6oii^omt ::2' "7'J' I jy lil iiTi MSS - «ft 3w »r A-* -1 u 1r Het paleis van Ras Koeksa, den schoonzoon van den Keizer van Abessynië, temidden van het kamp van zijn krijgers te Adigrat, waar de Ras na zijn overgave aan de Itali anen thans verblijf houdt Voor de uitbreiding der.ketel.nstallatie Een h karwej Een g|azenwasscher van de Bataatsche Petroleum Mi, te b zjjn arbeid flan den lichttoren van Curagao is bij de firma Becht Dyse- het q. Theater te Amsterdam, dat rinck te Amsterdam een ketelvoed.ng- Dinsdag a.s. geopend zal worden water-onthardingsinstallatie gebouwd De ourgemeester van den Bosch, mr. F van Lanschot, probeert een gasmasker tijdens de fuchtbeschermingsoefeningen welke Zaterdag in een groot gedeelte der provincie Noord Brabant zijn gehouden In een groot gedeelte der provincies Noord Brabant en Limburg zijn Zaterdag luchtbeschermingsoefeningen gehouden. - Te 's Hertogenbosch volgen burge meester Van Lanschot, de commissaris der Koningin mr. dr. A. B. G M. van Rijckevorsel en verschillende militaire autoriteiten met aandacht de oefeningen Te den Haag is Zaterdag het huwelijk voltrok ken tusschen den heer G. F. Zweers en jkvr. A. M. J. Laman Trip, dochter van jhr. Laman Trip, adjudant van wijlen Z K. H. Prins Hendrik FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 44) Elke verdere tegenstand was onmogelijk in zijn onweerstaanbaren greepgillend maar doelloos protesteeren was het eenige wat haar overbleef.en ze moest ge- doogen, dat hij haar de trap afdroeg en haar een groote kamer binnenduwde. Ra chel Craik volgde haar, met een dreigend gezicht en booze woorden: „Ondankbaar schepsel! En dat na alles wat ik voor je gedaan heb." „U hebt mij van mijn moeder gestolen", mikte Winifred; „ik ben er van overtuigd! Jullie oent bang dat, nu ik ouder word, de ten of ander me zal herkennen. Die ver- ichrikke-lijke man zei immers dat ik het tvenbeeld van mijn moeder ben of die ge lijkenis moet ik uit het land weg. Jullie rijn bang, dat is de zaak, maar ik niet, en iaarom tart ik jullie. Zelfs lady Carshaw rond, direci toen ze mij zag, dat mijn ge richt haar bekend voorkwam. Ik trek me liet zooveel van jullie aan en als u denkt lat jullie praatjes me om den tuin kunnen eiden, of mij voorgoed van Reginald ver wijderd kunnen houden, hebt u het mis. Ms u mjj kier gevangen houdt, zal hij mij rinden en my bevrijden. Daarom, laat mij os voor u zelf in groote moeilijkheden Bomt!" Rachel Craik kwam onder den indruk van de woeste uitbarsting van het meisje. Wat ze in haar opwinding uitflapte bewees maar al te zeer, dat het gevaar, dat Voles en Meiklejohn vreesden, verre van denk beeldig was. En al mocht ze, in de lange jaren van hun samenwonen, wel eens zach tere gevoelens voor Winifred gekoesterd hebben; van dit moment af kende Miss Craik geen genade meer. „Je deed beter je een beetje te kalmee- ren", adviseerde ze norsch. „Als je soms honger hebt er wordt zoo aanstonds wat boven gebracht voor jou en mr. Grey- foot, die je een paar dagen gezelschap zal houden." Bij deze woorden keek Winifred onwil lekeurig om zich heen en ontdekte, dat in het ruime vertrek nog" een derden persoon aanwezig was. In een grooten stoel geleund zat de man, die zijn arm gebroken had by" de nachtelijke botsing tusschen Veles' auto en die van Sir Reginald Carshaw en loerde naar haar. „Ja", mengde hij zich nu op zijn gewonen ruigen toon in het gesprek, „ik mag dan geen vroolijke kameraad zijn, juffertje, mijn gezonde arm heeft nog kracht genoeg om den adem uit dien jongen windbuil te knijpen, ais hij het hart in zijn lijf heeft om zich nog eens te vertoonen. En ik geef je van mijn kant ook den raad om je be daard te houden.... want ik ben niet in de stemming om een opspelend vrouw- mensch aan te hooren. Je staat onder myn bewaking en als je het me lastig maakt, zul je er van lusten, versta je!" Hoe ze de volgende, vreeselijke dagen, met den afstootelijken Greyfoot voortdu rend om zich heen, doorkwam, wist Wini fred zich later ternauwernood te herinne ren. Ze merkte op dat de vensters van de zitkamer, die ze met Greyfoot deelde, van ijzeren tralies waren voorzien. De kruk van haar slaapkamerdeur was verwijderd en als ze naar bed ging werd de sleutel omge draaid en meegenomen door Rachel Craik, die 's nachts als cipier scheen dienst te doen. Maar toen haar eerste radelooze woede en de, als reactie daarop gevolgde, doffe wanhoop, geweken waren, kwam er iets van weldoende berusting over haar, het vaste geloof dat er redding zou komen op dagen, werd steeds levendiger. Ten slotte was ze maar luttele mijlen van Londen verwijderd en niet ergens in de ondoor dringbare wildernis.... En zoowel Ra chel Craik, als de ruwe Greyfoot en de brutale bullebak die voorgegeven had haar vader te zijn, bezaten voldoende mensohen- kennis om te begrijpen, dat de gelijkmoe dige kalmte, waarmee Winifred hen tege moet trad, allerminst als een bewijs van onderwerping moest worden opgevat. „Ik moet een middel bedenken, dat dat gezanik eens en voorgoed uit is", mom pelde Veles, toen hij in de benedenkamer met Rachel alleen was. „Het is een heele toer om die heks klein te krijgen. De om gang met dien verduivelden baronet heeft eer ander mensch van haar gemaakt." Hij liep met groote stappen het vertrek op en neer. Opeens bleef hij stilstaan en liet een zware vuist neerkomen op een blad van een buffet waarbij hij zich toevallig bevond. „Verdraaid-nog-aan-toe!" viel hij toen uit. „Ik geloof dat ik het heb. Ik moet zien, dat ik haar met Fowle laat trouwen. En dat is de eenige oplossing. Moeder en zoon. „In een week moet ik haar hebben", ha merde het in Sir Reginald's hersenen, ter wijl de express hem in bliksemende vaart wederom Zuidwaarts voerde. Enkele uren na zijn aankomst in Scotland had hem een telegram bereikt. Zijn eerste, hoop volle gedachte was geweest, dat het nieuws van Winifred bevatte, maar 't bleek, 'n ant woord van den directeur der fabrieken in Yorkshire op zijn eigen brief. Deze,, aan wien hy zijn diensten had aangeboden, hield hem aan zijn woord. „Niet later dan den twintigsten", luidde het kort maar krachtig in het telegram. Sir Reginald had namelijk gevraagd wat den laatsten datum was, waarup hij op kantoor werd verwacht. Het was nu Zaterdag, den elfden. Maan dag over een week moest hij zijn nieuwe taak aanvaarden, wilde hij niet een mo- reele verplichting schenden die hij vrij willig en uit eigen beweging op zich had genomen. „Ik zal haar vinden", hield hij zichzelf nadrukelijk voor. Na overleg gepleegd te hebben met mr. Marshali's plaatsvervanger, sponnen zijn gedachten verder, zou zijn eerste werk zijn voor een speciale huwelijksvergunning te zorgen. Geen macht ter wereld zou meer tusschen hem en Winifred komen, wan neer hij haai eenmaal gevonden had. Hy was zich bewust geweest van een diepe, warme genegenheid voor het meisje, maar dat zijn liefde zoo sterk was als hij van deze dagen van onrust en scheiding had ontdekt, dat had hy niet geweten. Hij hon gerde letterlijk naar een glimp van haar gezicht, naar een enkele klank van haar prettige stem, naar een lach van haar zach te oogen. Het was niet vroeg meer, toen hij b Londen arriveerde, maar dat weerhielK hem niet om van af het station recht streeks naar Scotland Yard te gaan en d< brief van mr. Marshall, dien hij kon too- nen, werkte als een „Sesam open U!" An ders zijn ze op de Yard niet zoo toeschie telijk voor late bezoekers. De inspecteur, die den recherche-com missaris verving, las met zorgvuldige aan dacht de instructies van zijn chef, raad pleegde vervolgens een agenda en zond daarna een ordonnans naar de politie van de sectie waarin Fowle's kamers gelegen waren, een tweeden agent naar de auto riteiten onder wie Henry Street ressor teerde en een derde naar Mr. Meikle- johr's kamers en het Lagerhuis, om daar- eens poolshoogte te nemen. Toen wendde hy zich tot den bezoeker met de mededeeling dat de theater-agent, wien's brief Sir Reginald in Winifred's pension in handen had gekregen, dien mid dag uit Parijs was teruggekeerd en, ver nemende dat de politie inlichtingen van hem wenschte, zich direct met Scotland Yard in verbinding had gesteld. Hy had het schrijven van het meisje getoond, waar in ze hem berichtte niet op de afgesproken tijd in Uxbridge te zullen komen. De man had er aan toegevoegd, dat hij niets meer kon vertellen dan hij aan Miss Bartlett ge schreven had, n.l. dat hij haar nimmer een voorstel had gedaan daar te komen en hij en de inspecteur waren het er over eens geweest, dat iemand van zfjn naam mis bruik moest hebben gemaakt, om Wini fred naar het eenzaam gelegen plaatsje te lokken. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 12