3)e ftzicbclve (Souftmd
Bij het verlaten van het laboratorium
J L t voor vergelijkende physiologiete Utrecht
\Jp tïlOCCLCT S SCllOOt H. K. H. Prinses Juliana in gezelschap
van dr. 's Jacob
De vierde motor-strandreddingboot der Noord en Zuid Hollandsche Reddingmaatschappij,
genaamd .Joan Hodshon" naar een der vijf oprichters der Maatschappij, is Vrijdag
bij het Renkumsche pontveer in dienst gesteld
De 100000ste bezoeker van de Rembrendt-
tentoonsteliing in het Rijksmuseum te Amster
dam. De onder-directeur wenscht mevrouw
Redelmeier geluk en biedt geschenken aan
H. K. H. Prinses Juliana luisterend naar de rede van prof. Jordan bij de
opening van het nieuwe laboratorium voor Physiologische Chemie der Univer
siteit te Utrecht
De strijd tegen de smokkelaars aan de Belgische grens. - In verband met de toe
nemende activiteit van smokkelaars aan onze Zuidelijke grenzen, heeft men op ver
schillende wegen ijzeren palen naast elkaar geplaatst met een tusschenruimte van
1 10 meter. Een smokkelauto-versperring bij Bergeyk
FEUILLETON.
HAAR MOEDERS
EVENBEELD
Vaar het Engelsch van
LOUIS TRACY.
(Nadruk verboden).
48)
Het was een groot, somber, ouderwetsch
en e enigszins vervallen gebouw, met
zwaar muurwerk dat maar betrekkelijk
door weinig vensters onderbroken werd.
Inderdaad, een geknipte schuilplaats voor
iemand die de woelige bedrijvigheid van
zijn zaken in de groote stad wilde ont
vluchten. Het was al aardig donker en de
stille tuin deed een gevoel van eenzaam
heid bij haar opkomen, maar het blinken
van licht achter enkele van de ramen gaf
de gerustellende gewaarwording, dat zich
daar iemand bevond die haar komst ver
wachtte. Ze verbeeldde zich een geluid ach
ter zich te hooren; het klikken van een
knip of slot. Ze draaide het hoofd om,
maar zag niemand.
Fowle, die zich verborgen had in het
struikgewas was met een wreed en
glimlach op de lippen zoodra hjj het
meisje bad zien passeeren, geluidloos naar
het toegangshek gerend en had dit ge
grendeld.
Winifred stond thans bij de voordeur en
trok schuchter aan de beL Een man, met
een sleependen gang, kwam uit een bloe
menkas te voorschijn en slenterde om het
huis. Het was een hooge, forsch- gebouwde
gestalte, en de enorme silhouet, die zich
onscherp tegen de snel-toegenomen duis
ternis afteekende, had voor Winifred plot
seling iets ondefinieerbaar beklemmends.
De deur ging open.
„Ik kom....", begon ze.
Maar de woorden knapten af in name-
looze ontsteltenis. De vrouw in de deur
opening, die haar met een uitdrukking
van dreigende voldoening aanstaarde, was
niemand anders dan Rachel Craik!
„Dat zie ik", was het grimmig-triom-
fantelijke wederwoord; „kom maar gauw
binnen. Winifred! Waar heb je al dien tijd
gezeten?"
„Er moet.... er moet een misverstand
zijn," stamelde het verbijsterde meisje.
„De agent schreef dat ik hier...."
„Zeker.... zeker. Maar maak een beetje
voort, anders loop je hem nog mis", hoon
de een nijdige stem achter haar, de stem
van Veles. Ze werd ruw naar binnen ge
schoven en de deur sloot zich achter haar.
„Verdraaid-nog-aan-toe, je kunt nooit
weten wie voorbijkomt", snauwde Veles
daarop tot Rachel. „Als ze nog een halve
minuut op de stoep had gestaan, zou ze
om hulp hebben geschreeuwd".
Het kostte Winifred thans geen moeite
het duivelsche complot te doorzien en al
les in haar kwam in opstand tegen zooveel
geslepenheid, maar tegelijk flitste het haar
door den geest, dat dit wel eens de bekro
ning kon zijn van een geraffineerd-ineen-
gezette, veel gecompliceerder samenzwe
ring om haar van Reginald te scheiden.
Haar intuïtie deed haar de mogelijkheid
overwegen dat het bezoek van Lady Car-
shaw in het Kader van de plannen harer
vijanden moest worden gezien. Was Regi
nald's moeder een marionet geweest in han
den van de leden, die haar naar Lancas
hire hadden gebracht, die er alles opgezet
hadden haar van het tooneel te doen ver
dwijnen, toen Reginald haar pad gekruist
had en die r.u dezen valstrik voor haar
hadden opge-et? Hoe dan ook, ze zouden
haar niet klvin krijgen! Ze zou ze uittar
ten, liever den dood trotseeren dan aan hun
verlangens totgeven. Want alleen als ze,
tot wanhoop gedreven, hun toevlucht tot
misdrijf te nemen, zou het hun gelukken
haar voorgoed van Reginald verwijderd te
houden. Maar wat was het onvergeeflijk
dom van haar geweest om niet absoluut
vertrouwen ir hem te stellen. Daar onder
vond ze nu de afschuwelijke gevolgen van.
Haar veroi.tv. aardiging zweepte haar op
tot een kracht en een durf om van zich af
te spreken die de anderen nimmer in haar
hadden vermoed. Zij zelf wellicht ook
niet.Ze had nu weinig meer van het ge
willige, bescnroomde meisje, dat ze altijd
was geweest.
„Welk recht hebt u om mij op deze ma
nier te behandelen?" viel ze verwoed uit.
„U hebt me hierheen gelokt met een ver-
valschen brief Laat mij onmiddellijk gaan;
in dat geval zal ik mijn agent niet vertel
len was voer schandelijk misbruik van zijn
naam gemaakt is."
„Wel, wel," sarde Veles, „ons kleine vo
geltje piept een boos liedje! Bedaar-een
beetje, kindlief. Je was in slecht gezel
schap geraakt en je familieleden voelden
zich verplicht je daarvan te redden."
„Mijn familieleden! Wie beweren dat te
zijn? Ik zie nier één persoon die zich ver
scheiden jaren voordeed als mijn tante.
„Voordeed, Winnie!", protesteerde
Miss Craik huilerig.
„Ja zeker, voordeed. Ik durf er een eed
op doen dat u mijn tante niet bent. Ver
schillende dingen die ik mij herinner vor
men daar het bewijs van. Waarom hebt u
nooit over mijn vader en moeder willen
spreken? Wat voor kwaad heb ik ook maar
één sterveling gedaan, dat u, van het
oogenblik af cat u in de aanslag op Lord
Ronald Tower verwikkeld werd, mij behan
deld alsof ik een misdadigster of een ge
vaarlijke krankzinnige ben en niets onbe
proefd laat om mij weg te halen, van den
man die mets liever wil dan mij helpen
of beschermen?"
„Tut, tu- meisje," kwam Veles' wrange
stem weer; „je weet niet wat je zegt. Je
doet je tante vreeselijk pijn met je oneer
biedige taaL Ze i s je tante. Ik kan het we
ten, aangezien je mijn dochter bent."
„Uw dochte..!" Een oogenblik kreeg ze
het gevoel alsof ze zou flauwvallen. Deze
brute, gewelddadige reus haar vader! De
gedachte boezemde haar afgrijzen in. Ze
balde de vuisten en klemdt de lippen op
een; ze zou zich niet van haar stuk laten
brengen door deze ellendelingen, die tegen
geen enKeie leugen opzagen om hun doel
te bereiken.
„Ja", antwoordde hij schamper op haar
uitroep, „je be«nt mijn dochter. Beantwoord
ik misschien niet aan je verwachtingen?"
Een bewonderenswaardige zelfbeheer-
sching •'wam haar te hulp. Priemend en
vlijmend klonken haar woorden.
„Als u mijn vader bent, waar is mijn moe
der dan?"
„Die is gestorven toen je nog heel jong
was".
„Hebt u haai vermoord, zooals u tracht
te Lord Rona.d Tower te vermoorden?"
Ze wist zelf niet waar ze den moed van
daan haalde, maar haar ziedende veront
waardiging en walging ontketenden een
furie in haar. En de manier waarop Veles
reageerde, leverde wel het bewijs, dat het
schot raak was! Hij vloekte als een beze
tene.
„Je bent mijn dochter, zeg ik je", bul
derde hij, „en het eerste wat je te ieeren
hebt is gehoc-zaamheid. Die mooie baro
net van je met zijn glade, poeslieve manie
ren, heeft je het hoofd op hol gebracht,
jongedame' Ik zal je wel aan het verstand
brengen dat ik niet op deze wijze wensch
toegesproken te worden. Neem haar mee
naar haar kamer Rachel."
Trillend van drift duwde Winifred de
hand weg, die haar pseudo-tante op haar
schouder legde.
„Laat me los!" schreeuwde ze. „Ik denk
er niet aan om met u mee te gaan. En ik
geloof geen woord van wat die man daar
zegt. En als een van jullie me nog eens
durft aanraken, zal ik me verdedigen;
denk er cm!"
„Tjonge, tjonge, wat een blazend katje!"
hoorde ze Veies zeggen.
Toen volgoe er een worsteling.wat er
precies gebeurde wist ze niet, maar na en
kele oogenblikken voelde ze zich hulpe
loos in de metalen omklemming van zijn
machtige armen en zijn meedoogenloos-trei-
terenden stem klonk in haar ooren:
„Kom, toni. mijn kleine vlindersla
niet zoo wild met je vleugels, je zou je
anders nog tezeeren!"
(Wordt vervolgd).