/eiligheidswe y der K. NA.C. /gm 20.27Oct. 1Q35 Het vpetbaltournooi op de Olympische Spelen te Berlijn. WILT U IETS WETEN? WOENSDAG 23 OCTOBER 1935 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 10 Een finale van 16 landen. r Nuttige wenken. De rijdende verkeerspaedagoog der K. N. A. C. trekt overal in het land rond en geeft zoo in het voorbijrijden goede raad gevingen ten beste in het belang van een veiliger en ook rustiger verkeersbeeld. Meer stilte. Niet alleen wordt door het minder over dadige signaal- geven de veiligheid ge diend, omdat daardoor de bestuurder een nuttiger gebruik van zijn remmen zal gaan maken, maar bovendien komt het ten goede aan de zenuwen dergenen, die zich op straat bevinden. Voetgangers kunnen rustiger wandelen op de trottoirs, want ze worden niet meer door 1001 snerpende signalen opgeschrikt, die niet eens voor hun bestemd waren, maar misschien al leen dienden om zich vrij baan te blazen op den rijweg. De stoot tot de „meei stilte" campagne werd vorig jaar door de K. N. A. C. gege ven door het Anti Lawaai congres te Delft en met succes bekroond, immers deze ge dachte wint meer en meer veld. Behalve het propageeren van ,meer stilte" in het verkeer zijn er ook nog vele andere nut tige wenken, die er toe kunnen bijdragen de verkeersveiligheid te bevorderen. Hoe wel eigenlijk niemand tegen deze ele mentaire verkeersbegrippen meer zou mogen zondigen, wijst de praktijk helaas ancers u;t! Daarom moet nog maar steeds weer uit den treure op hetzelfde aambeeld geha merd v/orden. 1. Eoudt rechts. Rijdt steeds zooveel mogelijk rechts, zoodat U geen onaangename ontmoetin gen met tegenliggers hebt te vreezen en andere weggebruikers, die U voorbij wen- schen te zijden, dit zonder onnoodig sig naal geven kunnen doen. Maakt er geen snelheidswedstrijd van als een ander U wil passeeren. 2. Passeert niet in bochten. Het passeeren in een bocht zou U plot seling tegenover een tegenligger kunnen plaatsen, die niet meer te ontwijken is. Ook het afsnijden van een bocht is uit dien hoofde een onvergeeflijke verkeers- fout. Maakt de linkerbochten dus zoo. wijd mogelijk en houdt bij het nemen van een rechterbocht correct rechts. 3. Verlicht maar verblindt niet. Verlicht Uw weg maar dempt Uw lich ten voor tegenliggers, ook al is de be stuurder van de tegemoetrijdende auto mobiel niet zoo correct." Tracht in dat ge val niet in de lampen van Uw tegenlig ger te kijken, kijkt recht voor U uit, ver mindert vaart, zoodat U tijdig kunt stop pen als dit noodzakelijk blijkt. 4. Geeft steeds tijdig richtingverandering aan. Geeft steeds tijdig verandering van richting aan en verandert niet van rich ting zonder U ervan te hebben overtuigd, dat dit kan geschieden zonder dat de vei ligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht. 5. Het hoogst gevaarlijke „snijden". Tracht niet nog op gevaar af van een botsing tusschen een wagen, die gij in haalt en een tegenligger door te „snijden'.' Veiliger is even te wachten tot de tegen ligger (s) gepasseerd zijn. Snijden is thans strafbaar gesteld in de Motor- en Rijwiel- wet en toont overigens een gebrek aan roadsence en beleefdheid tegenover andere weggebruikers. 6. Stopt niet op hoeken, in bochten of midden op den weg. Het stoppen op hoeken, in bochten of midden op den weg levert voor andere weggebruikers niet alleen een verkeers- belemering op, maar kan ook ernstige ge- volgen met zich brengen. 7. Geeft rechts den voorrang. Recht gaat voor, maar .bouwt niet op deze regel. Stopt, als U vermoedt, dat links geen voorrang gaat verleenen. Weest voorzichtig bij het oprijden van een hoofd weg en doe dit alleen dan als U er zeker van bent geen botsingen te maken. 3. Weest voorzichtig met het openen der portieren. Een roekeloos opengegooid portier heeft' reeds vele slachtoffers gemaakt. Opent het portier voorzichtig na U ervan te hebben overtuigd anderen niet te zul len hinderen. 9. Geen alcohol voor of tijdens den rit. Van de vlugheid van Uw reactie-vermo gen kan het voorkomen van een ernstig verkeersongeval afhankelijk zijn. Alcohol doet meestal langzamer reageeren, het gebruik ervan voor of tijdens een rit is af te raden. 10. Geeft geen onnoodig signaal. Geeft signaal als de veiligheid van het verkeer dit eischt, maar ook alleen dan. Maakt uw weg niet vrij door het "geven van signalen. Rijdt liever veilig. De eerste Weg verkeersdag. Heden in den Haagschen Dierentuin gehouden Onder auspiciën van de Koninklijke Ne- derlandsohe Automobiel Club is heden in een der zalen van den Dierentuin te 's-Gravenhage in verband met de, even eens door de K.N.A.C. georganiseerde, veiligheidsweek, de Eerste Wegverkeers- dag gehouden. De Minister van Waterstaat, jhr. ir. O. C. A. van Lith de Jeude, heeft hedenoch tend te 10 uur met een kort woord, waar na achtereenvolgens 15 sprekers het vraag stuk van het wegverkeer van verschillende zijden hebben belicht. De automobilist in het stads verkeer. De eerste spreker, de heer G. Bekker, commissaris van de Verkeerspolitie te Am sterdam, betoogde, dat het begrip „De auto mobilist in het stadsverkeer" een compro mis eischt hetwelk door technische voor zieningen en door het in leven roepen van verkeersvoorschriften, kan worden be reikt Bij dit laatste is het van belang, dat de Rijkswetgever door het uitvaardigen van een alomvattende verkeerswetgeving er voor zorg draagt, dat zoo weinig moge lijk aan lagere besturen te regelen over blijft. Wil het autoverkeer geen dissonant vormen in het algeheele verkeer, dan zal de automobilist zich in het stadsverkéer aan zelfbeperking moeten onderwerpen. Statistiek der verkeersonge vallen. Dr. O. Bakker, accountant van het Cen traal Bureau voor de Statistiek, wees op de groote waarde der verkeersongevallensta tistiek. Met betrekking tot de oorzaken verklaarde dr. Bakker, dat van 44705 on gevallen bijna 80% aan fouten van be stuurders (tram-, auto-, handkar- en rij wielbestuurders) is te wijten. Het ligt in de bedoeling om in de statistiek meer de tailleeringen op te gaan nemen, die - het inzicht in oorzaken en gevolgen der ver keersongevallen kunnen verhoogen. „Autosnelwegen". Ir. de Bussy, hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat, vroeg zich af of de auto strada's zooals die in Duitschland en Italië worden gemaakt en ook in oris land zullen worden ingevoerd, „veilig" zijn te noemen. Volgens hem is dit niet het geval, aange zien er steeds één bron van gevaar blijft bestaan: het verkeer zelf. Wat betreft de kruisingen a niveau zeide spr. dat men te vreden moest zijn met den aanleg van slechts enkele belangrijke wegen zonder dergelijke kruisingen aangezien men ook met minder kostbare middelen de veilig heid kan dienen. Verkeersorde en noodeloos lawaai. Mr. N. R. H. van Essen, rechtskundig ad viseur der K.N.A.C., zeide dat het lawaai althans het overbodig lawaai in het ver keer niet alleen weinig goed doet, doch integendeel veel kwaad sticht, terwijl het ernstige streven naar meerdere stilte een goede verkeersorde tengevolge heeft. Met enkele grepen uit ons huidig ver keersrecht toonde de spr. aan, dat de dwang van onze wettelijke bepalingen thans nog niet sterk genoeg is voor het scheppen van een goede verkeersorde. Scheiding van verkeerssoorten. De heer C. G. P. van Goor, chef der af- deeling „Wegen en Verkeer" der KU.A.C. concludeerde, dat meer verkeersopvoeding noodig is. Nog nuttiger zou echter volgens hem een verdoorgevoérde afscheiding van de verkeersgroepen zijn. Zoolang wij ons niet kunnen veroorloven binnen zeer kor ten tijd ideale autowegen aan te leggen (de bestaande wegen zijn als zoodanig niet meer in te richten), zoolang zal de oplos sing wel in de doorgevoerde afscheiding van verkeerssoorten moeten worden ge zocht. Zichtbaarheid op den weg bij kunstlicht. Dr. ir. N. A. Halbertsma zeide, dat na- triumlicht het best voor wegverlichting in aanmerking komt. Het onderzoek heeft de bevestiging gebracht van de ervaringen in de praktijk en van de laboratoriumproe ven, die op de bijzondere geschiktheid van natriumverlichting voor autowegen wijzen. Ir. W. W. E. van Hemert, ingenieur van den Rijkswaterstaat, zeide dat, onder zwaar verkeer wordt verstaan elk motorrij tuig of elke aanhangwagen, voorzien van luchtbanden en waarvan de totale wiel- druk grooter is dan 1800 K.G. en alle voer tuigen niet voorzien van luchtbanden. Spr. behandelde de indeeling in klassen, alsmede de vraag of de tegenwoordige zware vrachtenvoorschriften nog zijn te vereenvoudigen en de vraag hoe het met de doelmatigheid der voorschriften staat. Ir. F. Kanstein, Hoofdingenieur van den Rijkswaterstaat, besprak in zijn rede tal van maatregelen, welke zouden kunnen leiden tot een doeltreffende bevordering van de verkeersveiligheid op de buitenwe gen. Het wegdek moet vlak-stroef en licht kleurig zijn. De bermen moeten van par keerplaatsen worden voorzien op regel matige niet te groote afstanden. Met be trekking tot de verlichting van buiten wegen concludeerde spreker dat men beter geen verlichting dan een slechte kan aanbrengen. Den voorrang verleenen aan het verkeer op de hoofdwegen verdient bij zondere aanbeveling ten aanzien van de verkeersveiligheid. Spr. eindigde met de opmerking, dat het instellen van een cen traal gedirigeerd corps wegenpolitie on misbaar is. De heer J. W. J. Moerman, Chef van de Verkeerspolitie te Rotterdam, wijdde aan dacht aan de maatregelen, welke een ge meente kan nemen als b.v. verbod van par keeren in de binnenstad, aanwijzing van straten waarin niet geparkeerd kan wor den, en het vaststellen van een tijdlimiet, en de verschillende varianten daarop. Ten slotte merkte spr. op, dat men in Rotter dam in de binnenstad op het oogenblik de beschikking heeft over eenige goed gele gen parkeerterreinen, als gevolg van het wegbreken van oude gebouwen. Enkele actueele Belgische ver- keersvraagstukken. Dit onderwerp werd behandeld door den heer A. Persijn, Hoofd van den Dienst van het Verkeer in België, die er op wees, dat in verband met het feit, dat België het dichtst bevolkte land van Europa is, men daar voor verkeersproblemen staat, welke vele moeilijkheden opleveren, vooral ook omdat het aantal motorvoertuigen en rij wielen zeer hoog is, j,.w. 270.000 automobie len en motorrijtuigen en 2.500.000 rijwie len op een wegennet van 44.000 K.M. Spr. vertelde een en ander over de beperking van het verkeerslawaai en van de regle menteering van het verkeer van voetgan gers. Tot slot sprak de heer Persijn nog over de speciale wegpolitie, welke in 1933 werd gesticht en uit manschappen van de Rijkswacht bestaat, die voorzien zijn van uiterst snelle motorrijwielen. Volgens spr. bewijst deze instelling uitstekende dien sten. Het links afbuigend verkeer in de nauwe binnenstad. De heer C. Snethlage, Chef van de Ver keerspolitie te 's-Gravenhage, legde er den nadruk op, dat de regeling van het links afbuigend verkeer in de steden wel een der lastigst oplosbare problemen is. Aan de hand van eenige teekeningen zette spr. uiteen, welke de moeilijkheden kunnen zijn en hoe deze moeten worden opgelost. Ieder Kruispunt moet afzonderlijk beke ken worden. Modern verkeersrecht. Mr. C. J. G. M. Schölvinck, rechtskundig adviseur der K.N.A.C., vestigde in zijn in leiding de aandacht op het feit, dat de techniek van jaar tot jaar groote vorde ringen maakt, terwijl het recht daarmee geen gelijken tred kan houden, hetgeen voornamelijk is te zoeken in beider natuur. Spr. kwam tot de conclusie, dat de wette lijke regeling van het verkeer een eenheid behoort te zijn, waarin zoo weinig mogelijk aan de inzichten van den Provincialen en Gemeentelijken wetgever wordt overge laten. Voor elke verkeerssoort behooren daarvoor passende regelingen te worden voorgeschreven. De berechting in eersten aanleg van „verkeersmisdrijven" zou moe ten worden opgedragen aan een Centraal College, dat op geregelde tijden zitting zou houden in de plaatsen, waar Arrondisse- ments-Rechtbanken gevestigd zijn. Een der Gerechtshoven zou als appèl-instantie aan gewezen moeten worden. Het verkeerstoezicht op de buitenwegen. De heer P. M. R. Verst eegh, Districts- Commandant der Kon. Mar., zeide o.m. dat het aanbeveling zou verdienen op de Rijks verkeersinspecties in bepaalde ressorten te centraliseeren. Automobiel constructie in ver band met het verkeersveilig heid. Ir. J. W. van Wamelen concludeerde dat de constructeurs er in geslaagd zijn om van de auto een veilig vervoermiddel te maken. De beteekenis van het motor- wegverkeer. Ir. M. de Wolf, secr. Alg. Verk. Ver- keersfederatie, zette uiteen dat heden en toekomst aan de auto zijn. Sedert 1908 komt het voetbelspel op het programma der Olympische Spelen voor, doch reeds in 1928, toen de Olympiade te Amsterdam zou plaats hebben, werd het twijfelachtig, of in het kader der Spelen nog een voetbaltournooi mogelijk zou zijn, omdat de Fédération Internationale en Football-Association (FIFA) zich niet kon vereenigen met de opvatting van het Inter- nationade Olympische Comité inzake den Olympischen amateur. Slechts met groote moeite slaagde men er toen in, de tegen stellingen te overbruggen, zoodat de Am- sterdamsche Spelen volgens het program ma konden worden afgewikkeld. De mee- ningsverschillen tusschen beide organisa ties hebben zich evenwel na dien tijd nog aanzienlijk verscherpt, zoodat in 1932 te Los Angeles geen voetbal werd gespeeld. Het FIFA-congres in 1934 te Rome heeft deze aangelegenheid met veel tact behan deld en met algemeene stemmen besloten, de nationale bonden de deelneming aan de Olympische Spelen toe te staan De FIFA bedoelde daarmede geenszins, dat zij haar opvatting over het begrip amateur had afgezworen. Een definitieve oplossing van dit pro bleem, welke alle partijen bevredigt, is in een tijd van zoo groote economische ver warring en zoo sterk ontwikkeld materia lisme als wij thans beleven, schier onmo gelijk. Het bestuur van de FIFA stelde ech ter het belang der Olympische Spelen ter- wille van het groote doel boven zijn eigen opvattingen. Het was er zich van bewust, dat de Olympische Spelen gelegenheid moe ten geven tot een beoefening der voornaam ste takken van sport van alle volken, ten einde te bewijzen, dat ondanks alle ver schil toch samenwerking mogelijk is. om den mensch te vormen, die zich het prin cipe van het „fair play" eigen heeft ge maakt. Naar aanleiding van dit besluit werden de leden van het FiFA-bestuur, K. J. J. Lotsy en dr. P. J. Bauwens, belast met de taak, uitvoeringsbepalingen voor het voet baltournooi te ontwerpen. Zij stelden het ontwerp op in samenwer king met de bevoegde Duitsche instanties en dienden het bij het FIFA-bestuur in, dat het ontwerp na enkele geringe wijzi gingen in zijn vergadering van 5 October j.l. te Parijs heeft goedgekeurd. De heer dr. P. J. Bauwens deelt hier omtrent nog het volgende mede: Binnenkort zullen de afzonderlijke re glementen en voorwaarden worden gepu bliceerd. In hoofdzaak komen zij op het volgende neer: met de technische uitvoe ring van het tournooi zijn dr. P. J. Bau wens en K. J. J. Lotsy belast, die ook reeds in de technische commisie voor de organi satie van het Amsterdamsche voetbaltour nooi zitting hadden. De termijn voor de algemeene aanmelding der Nationale Olym pische Comité's tot deelneming aan het tournooi loopt 20 Juni af; de namen der spelers en reserve-spelers moeten tot uiter lijk 18 Juli 1936 worden medegedeeld. Voor het geval, dat meer dan 16 elftallen worden ingeschreven, zullen vóór-wed strijden, eventueel in verschillende steden van Duitschland, vóór het begin van het officieele tournooi worden gehouden. De technische commissie zal tot uiterlijk 30 Juni 1936 de ingeschreven landen naar hun speelsterkte in twee groepen verdee- len. De eene groep, die der sterkste landen, zal van deelneming aan de vóór-wedstrij den bevrijd zijn en zonder meer aan het officieele tournooi deelnemen. De vóórwed strijden, welke 1 Augustus afgeloopen moeten zijn, dienen om uit de andere groep de teams uit te kiezen, welke de eerst ge- selecteere groep tot zestien moeten com- pleteeren. Het officieele tournooi, dat in den tijd van 3 tot 15 Augustus 1936 op verschillen de Berlijnsche voetbalterreinen en in het Olympisch Stadion zal worden gehouden, is namelijk op een deelneming van 16 elf tallen gebaseerd. Ook deze zestien ploegen zullen wederom naar hun speelsterkte in twee groepen worden verdeeld. Welke overwinnaars uit de beide groepen tegen elkander spelen, wordt door het lot be slist. Indien minder dan zestien elftallen in schrijven, zal de technische commissie vóór 30 Juni 1936 een nieuw systeem moe ten uitwerken, volgens hetwelk het voet baltournooi wordt afgewikkeld. Het is evenwel hoogst onwaarschijnlijk, dat dit geval zich zal voordoen. Weliswaar was het Olympisch voetbaltournooi enkele maanden geleden bij vele nationale bon den nog alles behalve populair, maar in den laatsten tijd is de stemming in dit opzicht aanmerkelijk verbeterd. Men geeft algemeen toe, dat ter wille van deze groo- ten en belangrijke sportgebeurtenis alle be zwaren, ook al zijn zij voor den afzonder lijken nationalen bond van nog zoo groot gewicht, opzij gezet moeten worden. Waar bijna alle takken van sport vertegenwoor digd zijn, mag de voetbalsport, welke over de geheele wereld verbreid is en bij uit stek volkssport is geworden, niet ontbre ken. De protesten tegen den termijn, waar in de wedstrijden gehouden zullen wor den, zijn inmiddels verstomd. Ook zakelijk worden deze bedenkingen weerlegd door de ervaringen, welke men heeft opgedaan tijdens de Olympische voetbaltournooien te Stockholm in 1912 en te Antwerpen in 1920, die respectievelijk van eind Juni tot begin Juli en van eind Augustus tot begin September werden gehouden. In dit ver band wordt voorts herinnerd aan de FIFA- wedstrijden om het wereld-kampioenschap, welke van eind Mei tot begin Juni in Ita lië plaats hadden en aan de pas ónlangs gehouden wedstrijden om den Mitropa- Cup. Wanneer men ten slotte bedenkt, dat in Schotland dit jaar het seizoen op 10 Augustus en in Engeland eind Augustus is begonnen, dan moet het ook mogelijk zijn te Berlijn, waar volgens de berekeningen van het Pruisisch Meteorologisch Instituut de gemiddelde maximum-temperatuur voor de dagen van 1 tot 16 Augustus gedurende de laatste tien jaren 23,13 graad Celsius en de minimum tempartuur 12.83 graad Celsius heeft bedragen, in dezen tijd voet- zal te spelen. In sommige landen worden bezwaren tegen een Olympisch voetbaltournooi ge maakt, omdat men vreest, dat een ama teur-elftal niet in staat zal zijn, de in deze landen hoog ontwikkelde voetbalkunst op waardige wijze te vertegenwoordigen, zoo dat de nationale reputatie schade zou lij den. Men vergeet daarbij evenwel, dat de huidige voetbalwereld de sterkte der be treffende landen ook ten opzichte van hun beroepsspelers zoo goed kent, dat het aanzien van welk land dan ook door voetbalsport, welke uitsluitend door ama teurs niet geschaad zal worden. Veel groo ter daarentegen is het gevaar, dat uit het niet-deelnemen van een land aan het Olympisch voetbaltournooi de conclusie zal worden getroken, dat in het betrokken land het amateurschap niet met de noo- dige zorg wordt behandeld. Van dit stand punt bezien, moet men de opname van de voetbalsport in het programma der Olym pische Spelen zelfs begroeten en bevorde ren. Het Olympisch tournooi zal allen, die bij de kwestie betrokken zijn, de oogen openen voor het groote gevaar,, hetwelk daardoor ontstaan, dat hier en daar in toenemende mate alle aandacht wordt ge wijd aan het professional-voetbal, terwijl de amateursport hoe langer hoe meer in de verdrukking komt. Er is niet aan te twijfelen, dat een sport, welke niet op het principe van het ama- teursrhap is opgebouwd en niet in haar hoofdorganisaties en onderafdeelingen uit sluitend door amateurs wordt geleid, op den duur tot ondergang is gedoemd. Men behoeft zich slechts de gezonde ontwikke ling voor oogen te stellen van de Engelsche voetbalsport, welke uitsluitenr door ama teurs wordt geleid: tegenover 5000 inge schreven beroepsspelers, staan ongeveer 1.000.000 ingeschreven amateur-spelers. Er bestaat dus niets, wat een nationalen voetbalbond zou kunnen beletten, aan een Olympisch tournooi te Berlijn deel te ne men. Men kan derhalve verwachten, dat het Olympisch voetbaltournooi van 1936 grooter zal zijn dan alle vroegere. DE OLYMPISCHE SCHERM- WEDSTRIJDEN. De Leidsche sabelkampioen Swaan in training. Door de Technische Commissie van den Kon. Ned. Amateurs Schermbond is de heer J. J. Swaan, sabelkampioen van den Schermbond Leiden en Omstreken, aange wezen voor de Olympische training op sabel. Instructeur van den heer Swaan is de heer D. Gijsberti Hodenpijl te Leiden, die hiermede zijn derden leerling in training ziet genomen voor de Olympische spelen. Behalve de heer Swaan zijn n.l. reeds aan gewezen le luit. mr. J. D. Schepers (voor degen) en de 2e luit. v. d. Horst (voor mi litairen vijfkamp). Ons land zal niet op floret uitkomen in het sohermtournooi, wijl de deelname hier te zwak zou zijn. Vraag: Van een fiets, die in een kaas- schuur stond is het nikkel en lak dof ge worden en uitgeslagen. Wat is daaraan te doen? Ant woord: Nikkel dat alleen maar dof is aangeslagen kan met een vette lap weer glimmend worden gemaakt. Indien echter het weer in het nikkel is gekomen, is daaraan niets te doen. Wat het Lak be treft, dit kan men opwrijven met lakpolis of boehwas. Het is echter ook mogelijk, dat onder het lak roest is achtergebleven, in dat geval moet de fiets opnieuw worden gelakt. Vraag: Ik wilde gaarne Broeder wor den. Kunt u mij hiervoor inlichtingen ver strekken. Antwoord: Hiervoor kunt u het best overleg plegen met uw biechtvader of met uw pastoor. Vraag: Kunt U mij ook inlichtingen geven aangaande het „systeem" hetwelk toegepast wordt bij biljartwedstrijden, competitie-wedstrijden. De afkortingen bij de verslagen gebruikt in uw courant be grijp ik wel. Echter vond ik 't vorig jaar bij een verslag vermeld stand 21, wat mij niet duidelijk was. Antwoord: Bij het biljarten worden bij persoonlijke wedstrijden geen punten gegeven. Wel echter bij club wedstrijden. Wanneer b.v. 2 clubs, elk met 3 spelers tegen elkaar uitkomen en van club A ver liezen er twee hun partij tegen hun resp. partners uit club B en een wint zijn partij, dan is de stand dus 21 voor club B. Nog een ander voorbeeld: Club A en B spelen elk met 8 spelers een clubwedstrijd, dus de 8 spelers van A spelen ieder 1 par tij tegen een der 8 spelers van B. Winnen er nu 4 van A hun partij en vier van B, dan is de stand 44. Vraag: Kan iemand onzer lezers mede- deelen de bezoekdagen en -uren van het R.K. Ziekenhuis St. Johannes de Deo te Haarlem?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10