GELDIG TOT 1 OCTOBER
DE REGEERINGSVERKLARING
VAN Dr. COLIJN
Op een boerenbrik door Leiden.
WOENSDAG 25 SEPTEMBER 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
ANTWOORD OP DE CRITIEK VAN
PROF. AALBERSE.
DEVALUATIE KaN UITBLIJVEN.
Geen „consequente deflatie".
In de gistermiddag gehouden zitting van
de Tweede Kamer, waar aan de orde was
hert Wetsontwerp tot verlaging van de open
bare uitgaven, heeft minister Colijn een
rede gehouden, waarvan wij gisteren reeds
een korte samenvatting hebben gegeven.
De M i n i s t e r-P resident betuigt er
kentelijkheid, dat dit wetsontwerp zoo spoe
dig aan de orde is gesteld.
De Regeering zal eerst de opmerkingen,
in tweeden termijn gemaakt, beantwoor
den, en tevens zal er dan gelegenheid zijn
om aanvullende mededeelingen te doen
inzake hetgeen omtrent het Werkfonds is
gezegd in Troonrede en Millioenennota. Zij
zal desverlangd inlichtingen geven aangaan
de het optreden van dit Kabinet.
Eerst beantwoordt spr. de vraag van den
heer Aalberse, of de Regeering niet voor
nemens is noodzakelijke maatregelen te
treffen tot stuiting van executies. Een exe
cutieverbod zonder meer is niet mogelijk,
wed zijn in bewerking maatregelen tegen
onredelijke executies.
Ten tweede behandelt spr. de bezwaren
van den heer Albarda tegen het kapitu-
lanitenstelsel. De RegeCring overweegt
maatregelen waardoor een redelijke oplos
sing van de bezwaren mogelijk moet wor
den geacht.
De heer Aalberse dacht, dat de Regee
ring geprikkeld was door de critiek van
de R.-K. fractie. Dat noemt spr. een ernstig
misverstand.
De heer Aalberse heeft geconstateerd, dat
de regeering aan vele van de wenschen der
R.-KL Kamerfractie is tegemoetgekomen.
Een bewijs, dat zij voor overleg met de Ka
mer te vinden is.
De wijziging van de politiek der regee
ring is geen uitvloeisel van veranderlijkheid
of onberekenbaarheid.
Inzake de handelspolitiek moest het roer
worden omgegooid, na het mislukken van
de Londensche economische conferentie.
Daarbij was voorzichtigheid geboden en
toch vergist men zich nog wel eens: dat be
wijst de ontvangst van de Kamér van het
vaste-lastenontwerp en dat betreffende exe
cuties van landelijke eigendommen.
De industrialisatie.
Wat de industrialisatie betreft, de regee
ring heeft deze altijd willen bevorderen
doch tegelijk de ernstige bezwaren gezien.
Dat gold ook voor de twee ministers van
Econ. Zaken in het vorig kabinet. Zij meen
den ook, dat de uitvoer van primaire betee-
kenis moest worden geacht, nu de onder
handelende landen streefden naar even
wichtigheid in de handelsbalans. Er is een
zeer ernstig risico voor verplaatsing van
de werkeloosheid, deze bezwaren in aan
merking genomen. De overtuiging, dat de
industrialisatie behoort te worden bevor
derd, doet aan de overweging van deze
bezwaren niet af.
De Regeering staat niet stil ten deze. Dat
bewijst de vervulling van de vacatur e-
Steenberghe in het vorig kabinet. Geloof
en overtuiging inzake de mogelijkheden op
dit gebied waren voor diens opvolger noo-
dig. Spr. en het kabinet willen in dit op
zicht doen wat zonder schade kan worden
gedaan.
Toen de heer Ge lissen, bij de vorming
van dit kabinet, er een zwaar hoofd in had
deze industrialisatie te combineeren met
anderen arbeid, heeft spr. onmiddellijk de
afd. Landbouw bij een afzonderlijk depar
tement ondergebracht.
Dat het streven der regeering naar in
dustrialisatie dus niets beteekende, gelijk
de heer Albarda zei, noemt spr. onjuist.
Maar voor overdreven verwachtingen moet
men zich toch hoeden.
De geneigdheid tot het verstrekken van
het noodige kapitaal is in.den laatsten tijd
niet groot. Verder moet de rentabiliteit
vaststaan, er moet worden gelest op den uit
voer en dus op de werkgelegenheid in on
zen export. Overigens moet gelet op den
invloed van de bestaande industrie. Als
de bestaande fabrieken in de behoeften
voorzien, is er voor nieuwe geen plaats.
De voorziening van grondstoffen speelt
mede een belangrijke roL
Uit dit alles mag men bij de regeering
geen afwijzende houding van industriali
satie concludeeren.
Hoofd voor hoofd hopen alle ministers
vurig, dat minister Gelissen slagen zal bij
zijn arbeid. Zij zullen hem daarbij zooveel
mogelijk terzijde staan.
Woninghuren.
De verlaging van de woninghuren had
mede de aandacht van de regeering. Zelfs
is bet de vraag of de voorstellen daartoe
niet te vroeg zijn ingediend.
Geen devaluatie.
Een andere vraag van den heer Aalberse
is of devaluatie kan worden voorkomen
door de genomen en te nemen Regeerings-
maatregelen.
Spr. antwoordt, dat veel afhangt van aan
passing bij Kamer en Volk. Blijft men rus
tig, vlucht men niet in buitenlandsche va
luta, dan kan devaluatie uitblijven, onvoor
ziene omstandigheden buitengesloten.
Vaste lasten.
De venhouding tusschen productiekosten
en prijzen Wordt beheerscht door de onkos
ten van grondstoffen, loonen en vaste las
ten. De verhouding is 30 pch, 50 pct„ en 20
pet.
De vaste lasten spelen dus een betrekke
lijk ondergeschikte rol.
Zelfs indien devaluatie het probleem
van de vaste lasten zou verzachten, zou het
kostencijfer van de grondstoffen naar even
redigheid meer stijgen, dan de vaste lasten
zouden dalen.
Het nadeel zou grooter dan het voordeel
zijn. Er is, betoogt spr., geen tegenstelling
tusschen vaste lasten en consequente de
flatie. Aanpassing van de loonen denkt
men gemakkelijker te bereiken door deva
luatie, doch deze brengt veelal loonsver-
hooging mee.
Men heeft over het systeem Brüning ge
sproken. Spr. zet de verschillen uiteen tus
schen dit stelsel en dat van de Nederland-
sche regeering. Ook de heer Brüning acht
echter het aantasten van de hoofdsommen
ontoelaatbaar; spr. acht die aantasting in
strijd met onze Grondwet, met uitzondering
van enkele gevallen, b.v. bij steunverlee-
ning aan de industrie. De regeering heeft
gewaakt tegen onnoodige prijsopdrijving.
Art. 6 van de door spr. zelf ontworpen wet
op de ondernemingsovereenkomsten richt
zich eveneens tegen prijsopdrijving.
Deze regeering is ook inzake de verla
ging van de huren, verder gegaan dan Brü
ning deed.
Het stelsel Brüning voldoet niet aan con
sequente deflatie zooals velen zich hier
die denken; verder is hier vrijwillige ver
laging van renten bereikt, terwijl Brüning
die verlaging dwingend heeft gesteld.
Indien de rentevoet zich beweegt, hooger
dan redelijk mag worden geacht, aarzelt
de Regeering niet maatregelen daartegen te
nemen. Voor een gedwongen verlaging van
contractueel vastgestelde loonen en salaris
sen, zooals de heer Brüning doorvoerde,
voelt de regeering echter niets.
De stellingen van den heer
Aalberse.
De stellingen van den heer Aalberse be
sprekend, zegt spr., dat de Regeering de
eerste twee onderschrijft. Onderzocht wordt
in hoever mogelijkheid bestaat de contin-
genteering te vervangen door heffing aan
de grens.
Stagneering van het bedrijf en de veel
omvattende controle van den staat roepen
een toestand in het leven, die er op wijst
dat men haast de situatie niet meer beheer-
schen kan. Spr. ziet geen onoverkomelijke
moeilijkheden oprijzen ten deze tusschen
het kabinet en de meerderheid der Kamer.
Wèl ducht spr. moeilijkheden inzake de
tegenstelling welke wordt gemaakt tus
schen consequente deflatie en devaluatie.
Die tegenstelling wijst spr. af.
Consequente deflatie zou een zoodanigen
schok geven aan het vertrouwen op mone
tair gebied, dait hij onmiddellijk een deva
luatie in het leven zou roepen.
Hij zou de kapitaalsvlucht stimuleeren.
Consequente deflatie zou verder volstrekt
ongelijk werden. Alles en allen worden
over één kam geschoren. Het voorloopig
verslag van deze Kamer inzake het vaste
lasten-ontwerp is een bewijs van de moei
lijkheden, waarvoor men komt te staan.
In sommige bedrijven zijn de loonen vol
doende aangepast, in andere nog lang niet;
men kan inzake het vraagstuk van de loo
nen niet alles gelijk behandelen. Dat doet
devaluatie. De uniformiteit van de uitwer
king houdt met geen bijzondere omstan
digheden rekening. De onberekenbare ge
volgen van de devaluatie kan men niet
Wat een mensch al
niet beleven kanl
De regeering houdt zooveel mogelijk re
kening met uiteenloopende omstandighe
den. Daarom is consequente deflatie niet
mogelijk.
Klaarheid.
Er moet zekerheid komen. De politieke
onzekerheid belemmert de regeering in haar
taak en brengt strubbeling op elk gebied.
Rust en zekerheid zijn noodig. Het land
wordt anders stuurloos gedreven in een
richting die hoogst schadelijk is.
Klaarheid acht spr. ook noodzakelijk op
monetair gebied, opdat de hooge rentevoet
weer dale. De regeering heeft de stellige
zekerheid wat zij wil:
de muntpariteit handhaven
en wat het bedrijfsleven betreft: streven
naar meerdere aanpassing.
Kabinet en Kamer kunnen op voet van
gewapenden vrede blijven leven. Ook in
internationaal inzicht is helderheid noodig.
Men kent de spanningen welke er in Euro
pa zijn. Die toestand eischt mede zoo groot
mogelijke harmonie tusschen Kamer en Re
geering. Vruchtbare arbeid is thans noo
dig. Het Kabinet wil zijn uiterste kracht
inspannen, de onaangename Juli-episode
vergeten, en onder bidden om Gods hulp,
doen wat binnen de grenzen van het be
reikbare ligt.
MINISTER OUD SPREEKT.
De Minister van Financiën, de heer Oud,
zegt, dat de aangekondigde belastingver-
hooging noodzakelijk is om andere onheilen
te voorkomen, dat er een gelukkige ken
tering is in de opneming van het schatkist-
papier, zij het dat de rente daarvan nog
hoog is, relatie met bepaalde banken on
derhoudt spr. niet; spr. protesteert tegen
bepaalde voorstellingen in de pers over de
wijze waarop de Regeering zich kasmidde
len verschaft Alles geschiedt openlijk. Af
spraken met banken worden niet getrof
fen.
Als het noodig is worden schatkistbiljet
ten bij de Nederlandsche Bank onderge
bracht. Het beleenen van schatkistbilj ettten
door particuliere banken bij de Nederland
sche Bank berust niet op een afspraak met
Schommele, schommel e, meye
De boer, die gaat naar Leye
En als ie dan in Leye komt
Dan glijdt
De vierde regel van dit oer-oude kinder
rijmpje wij zongen het reeds in ónze
jeugd verhaalt, wat er met den boer ge
beurt, als hij in Leiden komt, maar sinds
de nieuwe Veemarkt is geopend, heeft dit
edele gedicht aan actualiteit ingeboet. Zelfs
op Vrijdagen is onze stad zoo helder en
proper, dat er niet meer te glijden valt.
Het vers zal nu wel uit den tijd geraken,
ofschoon de stad altijd iets „glibberigs" zal
behouden. Doch als jongens hebben we er
danig van genoten vooral van de vierde
regel niet vermoedend zelf ook eens als
boer schommele-meye naar Leye te zullen
rijen op de bok van een kaasbrik!
Vóór dit artikel voortgang heeft, moeten
wij eerst ons opgekropte gemoed lucht
geven, want over verschillende stadgenoo-
ten zijn wij buitengewoon slecht te spre
ken.
Blauwe boeren met Sinterklaas-
neuzen.
Het is een onbegrijpelijk hooge eer Bur
ger van deze Roemruchte Stad te zijn, maar
dat geeft nog niet het recht, anderen, wier
leven niet door zulk een luister omstraald
wordt, uit de hoogte te behandelen.
Tweemaal zijn wij op een kaasbrik over
de kinderhoofdjes van de veste gedaverd
en wij hebben nu en dan steekproeven ge
nomen om het beschavingspeil van onze
burgerij te meten. In tegenspraak met een
bekende hosvlonder-hymne bleken er méér-
dere goeie Leienaars te zijn, velen zelfs, de
meesten misschien. Er waren echter ook
enkele, die een cursus in de beleefdheid of
(indien zij hardleersoh mochten zijn) een
klap met de zweep hard noodig hadden.
Niet, dat er een onvertogen woord viel.
Maar men kan een mensch niet heviger be
leed i gen en négeren, dan door hem hautain
voorbij te loopen en te negééren. Er zat
ook een vermakelijke en tevens leerzame
kant aan het geval. Wanneer je altijd, uit
hoofde van je beroep, minzame en pluim-
strijkerige gezichten te zien krijgt, is het
een, voor de ijdelheid niet zeer vleiende
ontdekking, dat het simp>ele feit, hoogge
zeten te zijn op een boeren-brik, je in de
oogen van sommige stadgenooten zoo ver
laagt, dat zij je geen antwoord waardig
keuren. Van een vermomming met een
blauwe kiel en een valsche neus was dezen
keer nog geen sprake. Dat komt nog! Tegen
Sinterklaas! De burgerij is bij deze ge
waarschuwd voor blauwe boeren met val
sche neuzen!
Sterke behoefte aan een flinke
„hinnik".
Deze minder prettige ervarigen met en
kele blagen om de burgerij recht te doen
wedervaren: het waren blagen, of wat je
noemt dandies vermochten echter hoe
genaamd niet de genoegens van onzen rij-
tour te knakken.
„Als een Prins op gesheten" (Wilhelmus
11e couplet!) zijn wij door de stad gebol
derd, waarbij al onze aandacht werd op
geslorpt om niet op voet van oorlog te ge
raken met de verkeersagenten. Al kun je
auto-rijden, dan geeft dat nog geen brevet
van-bekwaamheid om met een boeren-brik
door de stad te rommelen. Het hinderlijkste
gemis op zuk een landelijk vervoermiddel
is de claxon. Het paard kan men beschou
wen aJs de motor, de zweep als de eerste,
tweede en derde versnelling, men beschikt
over een hand-rem in de teugels en een
veerende voetrem in des paards „achter-
hand", maar een claxon is nergens op te
diepen. Een paard kan hinniken, maar een
trouwe „huut" doet alles op commando, be
halve hinniken. Voorwaar, een lakenswaar
dig gebrek in de dressuur van het moderne
paard, want zonder claxon of hinnik voelt
een bestuurder zich op een drukke straat
tamelijk hulpeloos.
De met stomheid geslagen voerman van
een brik heeft echter in de carosserie van
zijn wagen een trouwe hulp om Jan en
alleman van de straat te jagen. Zoo'n wagen
gaat lang niet geruischloos zijns weegs!
Wanneer je de Haarlemmerstraat inrijdt
op weg naar Hoogmade, beginnen de ramen
op de Haven al te rinkelen, zoodat tegen
den tijd dat de karos op het Havenplein
arriveert na alle „kinderhoofdjes" een
schedelbreuk bezorgd te hebben het ge-
heele verkeer reeds met schrik en beven
de kuiten heeft genomen.
Op de Haven ondervonden we eenige
stagnatie Een eenzame, maar eerzame
dame had de bus gemist en peeuwde om
als „vrachtje" meegenomen te worden. Het
was een flink vrachtje! Het paard verbleek
te. Nadat de veeren geïnspecteerd en het
ontzette paard eenige opbeurende woorden
waren toegesproken, stelde de wagen zich
opnieuw in beweging. Langzaam optrekken
in de tweede was geboden, maar wij zijn
er toch gekomen.
Er haperde wel het een en ander aan de
versnellingsbak. Of men de zwiep al hoog
of laag, hard of zacht mikte gelijk een fo-
rellenvisscher over een bergstroompje
het paard bleef in een zelf-vergenoegd
drafje langs de groene dreven der Heerlijk
heid klepperen en was niet uit de tweede
versnelling te brengen. De schrale oogst van
ons zweep^zwaaien bestond uit risten tak
ken en blaren, die, met de hengel van de
boomen afgerukt, zwierig omlaag zweef
den en zwenkten als confetti op een brui
loftsdag.
Gekof niet?
Merkwaardig welke gedachten op zulk
een rustieke Jan-Plezier een mensch door
het hoofd spelen!De St. Pieterskerk in
Rome....! De edelgarde van den Paus!
Men noemt dat met een eigenwijs woord
associatie van denkbeelden. In mijn ge
heugen associeerde zich de zweep met de
biechtstoelen in de St. Pieter, wanneer de
Apostolische Poenitenciers hun oor te luis
teren leggen, en de staart van het paard
sloot een geheugen-verbond met de Pau
selijke Edelgarde.
Ik weet, wat de lezer nu in stüte denkt!
Een van de vijf aan de wandelEen
trap van de afgebeulde biek tegen het
hoofd gekregen. Maar wij gaan rustig ver
der, den lezer zijn voorbarige meening
niet kwalijk nemend, want het is inder
daad een gedachten-mengeling op het kant
je van het gekke af.
Het geschokte vertrouwen in mijn geest
vermogens wordt spoedig hersteld, wan
neer ik vertel', dat, als het biechthooren is
in St. Pieter en eenige andere basüieken
van de Eeuwige Stad, uit iedere biechtstoel
een lange roede naar buiten steekt. Op ons,
Noorderlingen, die dit gebruik niet ken
nen, maakt het den komieken indruk van
een hengel wedstrijd langs het Nieuwe Ka
naal. De Apostolische Poenitencier, in het
hokje verscholen, geeft iederen kerkbezoe
ker, die voor zijn stoel neerknielt, een tikje
met de ziweep op het hoofd. Het is een
eeuwen-oud gebruik, stammend uit den
tijd, dat een slaaf, wanneer zijn heer hem
vrijliet, voor het laatst een klap met de
stok kreeg.
Het is dus, toegepast op de kwijtschelding
van zonden, een wel zonderling maar ook
een diepzinnig en mooi gebruik, ofschoon
ik persoonlijk nooit eraan heb kunnen wen
nen, vooral niet sedert ik een keer te ver
van de biechtstoel knielde en de Groot-
Poenitencier er niet bij kon
De gelijkenis van een paardenstaart met
een Pauselijke Edelgarde gaat veel minder
diep. Deze wit-gebroekte heeren dragen,
als de Paus iin St. Pieter komt, een vergul
de helm, met daaraan vastgeknoopt een
kwispelende paardestaart. Op deze belache
lijke hoofdtooi gaat de Guardia Nobile niet
weinig trotsch, en glimmend van echt-Jtali-
aansche verrukking over hun eigen pracht,
kwispelstaarten zij rond de Confessio.
En nu kon de gedachte niet van onder
mijn schedel verdreven worden, dat ik daar
naar Hoogmade reed als Groot-Poenitencier
en nu en dan een tik met de roede toe
diende op het paardestaartenhoofd van een
adellijken Romein
Na deze "kronkeling in ons grijze hersen
weefsel gevolgd te hebben, wordt het tijd
naar de boerenbrik terug te keeren. Het
vroolijke vrachtje i6 er nog en dreigt als
een koekoeksjong beide stuurlui van de
bok te dringen. Het paard draaft dapper
voort, aangevuurd door den Poenitencier,
die het gaarne al zijn zonden vergeeft, maar
daarom de straf voor zijn vette lakschheid
niet kwijt scheldt. Ter geruststelling van
Dierenbeschermiings-enthousiasten ik
sta aan htm zij. Ter rechtvaardiging echter
van de mishandeling van dit trouwe, wel
gedane paard beroep ik mij op de Bijbel
en wel op niemand minder dan Koning
Salomon, die het in zijn Spreuken voor alle
tijden heeft vastgelegd: „De zweep voor
het paard, de toom voor den ezel en de
roede voor den rug der dwazen".
Het paard was er trouwens zelf ook nog
en had het verbijsterende voorbeeld kun
nen volgen, hem door het ezeltje van den
profeet Balaam gegeven, dat zich omkeer
de en sprak: „Wat heb ik u gedaan, dat gy
mij reeds voor de derde maal slaat".
Een zotte vertooning, met een
hoopvol slot!
Dat is helaas niet gebeurd. Zonder avon
turen zij wij op de boerderij aangeland.
De lezer krijgt hier echter het tweede van
zijn verstands-avonturen te genieten. Het
verhaal wordt thans onderste-boven ge
keerd. Het begin wordt einde, het einde
begin.
Wij duiden het alweer niemand euvel,
indien hij deze apocalyptische zinswending
niet volgen kan. Doch deze keer ligt het
aan hém.
De kwestie is eenvoudig deze, dat wij tot
slot iets wülen schrijven over het begin
van een van onze rijtoeren op een boersche
Victoria,
Het begin was vreemd genoeg.
De zon ging dien morgen op in het Wes
ten. Tenminste, het morgenrood bloosde
aan de zeezijde, en daar de zon den gan-
schen dag onder een grauwe wollen deken
dutten bleef, hebben wij geen gelegenheid
gehad te constateeren, of het mi schijn was
of werkelijkheid.
In ieder geval was het een kwaad voor
teeken, dat al spoedig in vervulling ging bij
het inspannen van het paard.
Ik heb al over heel wat puzzles van
mechanica en „Beschrijivende Meetkunde"
gebogen gezeten, maar mijn arme hersens
nooit zoo gepijnigd als bij de oplossing van
het vraagstuk, hoe al die riemen, touwen,
gespen en kettingen om een paard behooren
gelegd te worden, zóó dat het zaakje klopt.
De uitslag van mijn bemoeiingen was al
even opzienbarend als de resultaten van
mijn denkkracht op een vraagstuk over
„eenparig versnelde beweging". Ruineus,
dat is woord. Na sjorren en trekken kwam
een paard te voorschijn, dat zijn broek op
zijn kop en zijn hoofdstel op z'nbroek
had.
Het was met deze piasserige aankleeding
natuurlijk onmogelijk naar Leiden te rij
den. Het heeft, ongelogen!, drie kwartier
geduurd voor het raadsel ontknoopt was
en wij den dam afreden, nagestaard en na
gewuifd door Jans.
Ieder KATHOLIEK behoort abonné te zijn op een Katholiek
Dagblad.Voor Leiden en Omgeving is dat „De LeidscheCourant"
Zie eens om II heen of er wellicht onder Uw vrienden of
kennissen nog iemand mocht zijn, die nog niet op „De Leidsche
Courant" geabonneerd is.
Wanneer U drie abonnes aanbrengt zenden wij U een
DAMES- OF HE EREN ARMBANDHORLOGE.
den minister van Financiën. Dit geschied
om den banken de noodige liquide midde
len te verschaffen, nu de geldmarkt enger
is geworden. Het gebeurt in deze omstan
digheden steeds.
Devaluatie geeft geen oplossing.
Spr. zet uiteen, dat devaluatie geen oplos
sing kan brengen, dat vaste lasten er niet
door worden verlicht.
In dift verband bestrijdt spr. het betoog
van den heer De Geer, die in Juli had
betoogd, dat door het ontwerp tot verlich
ting van vaste lasten het crediet zou wor
den aangetast.
Spr. zal er thans niet verder op ingaan.
Om het evenwicht in de begrooting te her
winnen, om financieel herstel te bereiken,
is het aannemen van het onderhavige ont
werp onmisbaar.
Kamer en Regeering moeten elkaar trach
ten te begrijpen: dit sluit correcties niet uit.
Spr. dringt tenslotte nog eens op het aan
vaarden van dit ontwerp aan.
De vergadering wordt te 3 uur verdaagd
tot hedenmiddag 1 uur
Voor de aanwerving van één abonné stellen wij een
ZAKHORLOGE MET KETTING BESCHIKBAAR