3)e £cicboke6ou4cmt
Prol. dr. F. A. Vening Meinesz neemt
afscheid van den kapitein van de
„Tajandoen". waarmede hij Dinsdag
van zijn wereldreis te Amsterdam
terugkeerde
h het s.s. .Montferland" werden Dinsdag te Amsterdam twee Diesel-electrische rijtuigen ingeladen, in E®" vuurmond in stelling op de .Hertog Hendrik", gereed om afge
vuurd te worden tijdens de manoeuvres, welke deze week gehouden
worden
Zwitserland vervaardigd voor Buenos Aires
FEUILLETON.
HAAR MOEDERS
EVENBEELD
Naar het Engelsch van
LOUIS TRACY.
(Nadruk verboden).
Intusschen was het stemmengemurmel
in de achterkamer weer begonnen. Tegen
het aanbreken van den dag merkte Wini
fred, dat het ophield, even daarna hoorde
ze het slot van de voordeur klikken en
iemand de stoeptreden afgaan Ze sprong
het bed uit en liep naar het raam. In de
leege straat zag ze een man, groot en met
iets brutaals in gang en houding het
type van den man, die de halve wereld
heeft rondgezworven, van den avonturier.
Het was Ralph „Veles", de broer van
William Meiklejohn, volksvertegenwoordi
ger voor Noord Loamshire.
Winifred kon zijn gezicht niet zien, an
ders zou ze hem herkend hebben als de
man, die in haar wakenden droom gefluis
terd had: „ze moet het land uit ze is
het evenbeeld van haar moeder."
HOOFDSTUK XI.
De vlucht.
Sir Reginald Carshaw en Mr. Fowle
werden naar het politiebureau in South-
park gebracht, na hun twist in Henry-
street.
De agent, die hen gearresteerd had, fluis
terde met den dienstdoenden inspecteur,
die daarop naar de telefoon ging en iets
aan Scotland Yard meedeelde. Vervolgens
werden Carshaw en Fowle een heelen tijd
in de wachtkamer aan htm lot overgela
ten; geen mensch, die notitie van hen
nam.
Twee gevallen van dronkenschap en een
vechtpartij werden inmiddels afgehan
deld. De delinquenten werden in een klei
ne ijzeren kooi geplaatst naast de schrijf
tafel van den inspecteur. Carshaw sloeg
ongeduldig zijn handschoenen tegen zijn
handpalmen, dat het kletste, terwijl Fowle
zich den tijd kortte door af en toe naar de
gevoelige plek op z'n achterhoofd en het
nog pijnlijker kraakbeen van zijn neus te
tasten.
Eindelijk kwam een hooggeplaatst poli
tiebeambte binnen, die met den inspetceur
een fluistergesprek hield en de twee „ver
stoorders van de openbare orde" werden
voorgeleid.
Vluchtig werden de feiten van het „ver
grijp" onder de oogen gezien. De zooeven
binnengekomen autoriteit stond er bij te
luisteren. De inspecteur eindigde de „be
handeling" van deze zaak met een „voor
dezen keer kunt u gaan, maar laat het
niet weer gebeuren".
Sir Reginald Carshaw en Mr. Fowle
maakten, dat ze wegkwamen en sloegen
verschillende richtingen in.
Maar vóór Sir Reginald een paar passen
van de deur van het bureau verwijderd
was, kwam de onbekende, die het ver
hoor had bijgewoond, hem achterop.
„Een oogenblik, Sir Reginald Carshaw,"
begon hij beleefd. „Ik veronderstel, dat u
Miss Winifred Bartlett vóór vanavond nog
nooit gezien had?"
„Neen", antwoordde de aangesprokene.
„Dat dacht ik wel", verklaarde de poli
tieman, die niemand anders was als Mr.
Marshall, commissaris van Schotland Yard
en die zichzelf thans als zoodanig voor
stelde.
Carshaw wachtte zwijgend af, wat er
verder zou komen.
,,'t Is niet verkeerd, dat u dien Fowle
eens een lesje hebt gegeven voor zijn on
beschoft gedrag", vervolgde Mr. Marshall.
„Och, de man scheen zoo'n opfrisschertje
noodig te hebben."
„Ik vermoed, dat u er vrij zeker van bent
miss Bartlett binnenkort nog wel eens weer
te zullen ontmoeten?" informeerde de com
missaris, recht op zijn doel afgaande.
„Ik hoe dat zoo?" klonk het ver
baasd.
„Och, ik bedoel maar, dat het me toch
wel heel waarschijnlijk lijkt wat zal ik
zeggen 'n aantrekkelijke, interessante
jonge dame je neemt nu eenmal niet
de moeite om iederen man neer te slaan,
die het op straat een meisje een beetje las
tig maakt, nietwaar? Ik acht het daarom
allerminst uitgesloten, dat u nogmaals met
haar in aanraking komt. En in dat ge
val...."
„Nu?"
„Sir Reginald, het is beter, dat ik u maar
direct de reden vertel, waarom u voor zoo'n
kleinigheid naar het bureau gebracht werd.
De agent, die in de nabijheid patrouilleer
de, had orders iedereen aan te houden en
voor te geleiden, die den indruk wekte
iets uitstaande te hebben met Miss Wini
fred Bartlett, haar tante of het perceel
Henrystreet 7, waar deze beiden wonen;
andere bewoners dan zij heeft het huis
niet. U vraagt u natuurlijk af, waarom?
Een afdoend antwoord kan ik u daarop
niet geven, de vemcedens van de politie
zijn eigenlijk vrij vaag. Het spreekt van
zelf, dat u van den moord op Lord To
wer gehoord hebt? Welnu, de tante van
juffrouw Bartlett bevindt zich op het
oogenblik in arrest, in verband met dien
veronderstelden moord ik zeg veronder
steld, want in werkelijkheid is er geen
moord gepleegd. Lord Tower is zoo juist
weer komen opdagen en de invrijheidstel
ling van Miss Bartlett's tante is een kwes
tie van hoogstens enkele -uren. Maar er
zijn verschillende onopgeloste problemen
in deze zaak misschien wel de meest
wonderlijke zaak, die de politie ooit heeft
moeten uitpuzzelen. Lord Tower werd zoo
maar met een lasso van het terras het wa
ter ingetroken stelt u voor! Als dat
„Die geschiedenis met Lord Tower in-
teresseerd me heelemaal niet", viel Sir
Carshaw hem in de rede en een sigaret op
stekende, ging hij voort: „Ik heb liever,
dat u mij maar niet in deze zaak mengt."
„U interesseert u nu misschien nog niet
voor deze zaak", meende de commissaris.
„Maar omdat ik de mogelijkheid voorzie,
dat zij u zal gaan interesseeren te oor-
deelen naar uw heftige inmenging in het
gesprek tusschen Fowle en Miss Bartlett
daarom spreek ik u er over en roep
bij voorbaat uw hulp in. Het mysterie,
waarvan de geweldpleging tegen Lord Re
ginald Tower een onderdeel is, kan niet
Vein recenten datum zijn. Ik weet zoo ze
ker, alsof ik de bewijzen in mijn hand had,
dat de oorsprong er van in een of ander
raadselachtig misdrijf uit het verleden
moet liggen, een misdrijf, waarbij het ge
heim van de geboorte en de afkomst van
Winifred Bartlett is betrokken. Maar wat
ik u wilde vragen en wat mijns inziens
heel belangrijk is, is het volgende: Mocht
uw kennismaking met Miss Winifred in
derdaad tot een relatie van meer dan
voorbij gaanden aard leiden en u zoudt
daardoor iets ontdekken omtrent haar le
vensgeschiedenis, dat u vreemd voorkomt,
dan zult u haar waarschijnlijk een heel
grooten dienst bewijzen, door uw gegevens
onmiddellijk ter kennis van de politie te
brengen. Ik ben overtuigd, dat zij net zoo
veel het nichtje van haar „tante" is als
van mij."
„Dacht u dat? Het is anders iets heel
normaals voor een meisje om het nichtje
van haar tante te zijn! En wat u ver
wacht van mijn verdere ontmoeting met
Miss Bartlett lijkt mij in hooge mate on
waarschijnlijk. Maar mocht het daartoe
komen, dan zal ik niet vergeten, wat u
zooeven gezegd hebt."
(Wordt vervolgd).