Het sluitstuk In de brug over de Lek bij Vianen is Maandagmiddag ter plaatse
aangebracht. Een kijkje op de werkzaamheden
Een schilderij, vervaardigd door den kunstschilder C W. Smith, voorstellende H. M. de Koningin en H. K. H. Prinses
Juliana aan het schaatsenrijden op de Haagsche Ijsbaan
FEUILLETON.
HAAR MOEDERS
EVENBEELD
Naar het Engelach van
LOUIS TRACY.
(Nadruk verboden).
Iff)
Verschrikt ging ze overeind in bed zit
ten en staarde om zich heen. In de kamer
heerschte duisternis, maar nog steeds klonk
haar in de ooren: „Ze is het evenbeeld
van haar moeder."
Ze had die woorden gehoord, ergens,
maar waar en hoe?
Ze luisterde, haar zenuwen tot het uiter
ste gespannen van angst. Van de straat
klonk nu geen enkel geluid meer en het
huis was stil.
Maar na tien minuten evenzooveel
uren leken bet was het alsof door het
duister een gemurmel drong. Het leek uit
de verte te komen, alsof er een ruischen-
de beek ontsprongen was aan de straat
bij <U obelisk en het was nog meer droom
verloren den hetgeen nasuisde in Wini-
Op de een of andere manier een ver
klaring bed m er niet voor deed het
geluld mht stroom end water in den
nacht, beer denken aan een gezicht, dat ze,
voor saee-er ze zich kon herinneren nooit
bewust gezien had het gezicht van een
man; bruin, hard en vierkant, een gezicht,
dat haar had aangestaard en toen weer
verdwenen was.
En een vraag vormde zich in haar her
sens; dat gezicht meedoogenloos, gebruind,
dat ze nooit had gezien en toch ook weer
wel, was dat niet hetzelfde als dat gefluis
terd had: „ze is 't evenbeeld van haar moe
der?"
Winifred zat een heele poos op den rand
van haar bed en luisterde naar het verwij
derd geluid. Toen vroeg ze zich af: „zou 't
niet hier in huis zijn?"
Want, toen haar ooren er wat aan ge
wend waren, scheen het haar iets minder
onreëel. Ze meende nu duidelijk menschen
te hooren spreken op gedempten toon.
Even later werd het gefluister onderbroken
door een scherp woord, dat ze duidelijk
kon verstaan.
„Caramba".
Ze schrok op, want de stem, die het
sprak, leek heel dicht bij. Ze was er nu
zeker van, dat er iemand was. Toen ze ging
slapen, wat er niemand dan zij in huis ge
weest. En wakker geschrokken in het holst
van den nacht om te ontdekken, dat ze
niet meer alleen was, voelde ze haar hart
kloppen in wilde ontsteltenis.
Maar Winifred was geen lafaard. Na
eenigen tijd vond ze moed om de kamer
uit te glippen naar de gang. Enkele oogen-
blikken luisterde ze scherp en stelde vast,
dat het gefluister uit de achterkamer
kwam, slechts een paar passen, vanwaar
ze nu stond.
Het was blijkbaar een heel ernstige be
spreking, op onderdrukten toon gevoerd.
Inbrekers konden het niet zijn; die zou
den toch wel niet in een vreemd huis bin
nengaan voor een langdurig onderhoud.
En geestenoch, onzin! Bovendien, on
der de deur door scheen licht.... geesten
draaiden de lamp niet aan.
Winifred sloop naar de deur en de adem
stokte haar haast in de haar keel van
angst, toen ze klopte en zachtjes vroeg:
Tante, bent u daar?"
Binnen was 't nu een moment stil, als
of het werkelijk geesten waren geweest,
op de vlucht geslagen, toen ze leven hoor
den.
„Hé, wie is daar?" riep Winifred nu lui
der, maar nog banger dan eerst.
Een stoel schoof over den vloer en ze
hoorde stappen haar kant uit. De sleutel
werd omgedraaid en de deur ging op een
kier open. Winifred staarde in het bloe-
delooze, beenige gezicht van Rachel Craik,
die haar kalm aankeek.
„O, tante, bent u het!" zuchtte Winifred
opgelucht.
„Winifred, ga terug naar je bed", snauw
de miss Rachel.
„Bent u het heusch? Dus ze hebben u
laten gaan?"
„Ja."
„Vertelt u me de bijzonderheden alstu
blieft. Mag ik niet even binnen komen?"
„Wees nu verstandig en ga weer naar
bed." Miss Rachel's stem klonk wat vrien
delijker. „Morgen zal ik je alles vertel
len."
„O, ik ben blij, dat u terug bent. Ik
voelde me zoo verlaten en ik was zoo
bang! Maar tante Rachel, waarom hebben
ze u toch gearresteerd?"
„Voor zoover ik kan begrijpen, nergens
om. Het was een stompzinnig abuis van
een stelletje idioten. De hemel mag we
ten, hoe ze 't in hun hersens hebben ge
kregen. Er zou iemand een zekere Lord
Ronald Tower vermoord zijn en ik zou
daar iets mee uitstaande hebben gehad, of
schoon ik den man nog nooit van mijn le
ven gezien heb! Nu is dat zoogenaamde
slachtoffer van den moord weer gezond en
wel komen opdagen en het is ten slotte
tot die ezels doorgedrongen, dat ze een
respectabele vrouw niet langer uit haar
bed moesten houden."
„Gelukkig. Maar hebt u daar iemand
bij u?"
„Daar? Wat bedoel je?"
„In de kamer, tante."
„Ik nee, niemand."
„Ik zou er een eed op hebben kunnen
doen, dat ik...."
„Winifred, je moet nu werkelijk direct
gaan slapen. Wat doe je op dit uur van
den nacht uit je bed en hier door het huis
te spoken? 'n half uur geleden sliep je
vast."
„O, dus u was het ,die ik in mijn droom
gezien heb? Ik dacht in mijn slaap dat ik
licht zag en het gezicht van een man. Ik
hoorde den man zeggen: „ze is 't even
beeld
„Kind, hoe kun je me nu toch warempel
om dezen tijd aan mijn hoofd komen zeu
ren over je droomen? Je begrijpt toch wel,
dat ik doodop ben? Toe ga nu naar bed!"
„Ja tante, maar ik ben vandaag mijn
betrekking kwijt geraakt door die
moordgeschiedenis. Ik ben ontslagen!"
„Zoo, een poosje vacantie zal je goed
doen!"
„Goeie hemel, wat neemt u het kalm
op!"
„Ga naar je bed!"
Op dit oogenblik klonk er een gekraak
van brekend hout en een zware bons uit
de kamer. Daar binnen had een forsch-
gebouwd man, prikkelbaar door de stoor
nis, zijn stoel op de beide achterpooten heen
en weer laten wiegen met het gevolg, dat
het oude meubelstuk bezweken was on
der zy'n gewicht en de man zelf met een
plof op den vloer beland.
„O tante," riep Winifred verschrikt. „U
zei toch, dat er niemand...."
Maar ze kreeg geen kans de zin te vol
tooien, want miss Rachel Craik verloor op
eens haar geduld en duwde het meisje met
kracht de gang in en sloot de deur.
Verbouwereerd bleef Winifred even in
het donker staan en ging toe langzaam te
rug naar bed. Maar ze kon niet slapen.
Haar geest was vervuld van wat zich
daarnet had afgespeeld. Ze was er zeker
van, dat haar tanté tegen haar gelogen
had dat er dingen gaande waren, waar
zij opzettelijk buiten gehouden werd. Het
feit, dat miss Craik in vrijheid gesteld
was, vormde nog geen verklaring voor
haar onbegrijpelijke arrestatie. Wie was
de geheimzinnige bezoeker en waarom
had tante Rachel haar ontslag zoo verba
zingwekkend kalm opgenomen. Winifred
zocht vergeefs een oplossing voor al deze
raadsels. En wat haar vooral geen rust
liet, was de herinnering aan dat wreede,
bronzen mannengezicht en aan de woor
den, die tot haar waren gekomen aan de
oevers van den slaap.
(Wordt vervolgd).
Het Donauflottilje van het Oostenrijksche bondsleger defileerde dezer dagen voor
den staatssecretaris van landsverdediging en verschillende andere autoriteiten. Een
der vaartuigen passeert
Een legervliegtuig, een Fokkerjager D 16, is Maandag tijdens militaire oefeningen op de Leusderheide neergestort. De piloot, sergeant
Steensma, wist zich met een parachute te redden. Het vernielde toestel wordt geborgen
Een kijkje op de brug over de Lek bij Vianen nadat Maandagmiddag Jong den Haag voorziet zich van een
het sluitstuk op de bestemde plaats was ingebracht folder betreffende de anti-lawaaiweek,
die Maandag in de residentie is aan
gevangen