Vorstelijk bezoek aan de legeroefeningen 3)e £eicbcHe Sou^cmt H. M, de Koningin en H. K. H. Prinses Juliana woonden Zaterdag de legeroefeningen in de omgeving van Bathmen en Holten bij, waar de hooge bezoeksters vol belang stelling de situaties volgden De keeper van Ajax in de knel tijdens een der aanvallen op zijn veste m den wedstrijd welke Zondag tegen Sperta te Rotterdam werd ge speeld u j l i l i r\ j cl-u l» Eenige Jantjes volgen met belangstelling de prestaties der deelnemers aan de jaarlijk- George van Opel, die den Holland-beker won In het nummer Oude Skiff bij sche ^arine Zeilwedstrijden, welke Zaterdag op de reede van den Helder zijn aan- de roeiwedstrijden welke te Sloten zijn gehouden gevangen Het vorstelijk bezoek aan de leger- manoeuvres in de omgeving van Bath men. Op het kruispunt van den weg nabij den ouden molen werden de Koningin en de Prinses namens den staf verwelkomd door generaal-majoor A. H. C. Fabius In de bak. Een aardig snapshot tijdens de training voor de Oxford-roeiwed strijden FEUILLETON. HAAR MOEDERS EVENBEELD Naar het Engelsch van LOUIS TRACY. (Nadruk verboden). 15) „Dat apprecieer Sa ten zeerste, Tower, ouwe jongen", betuigde Meiklejohn eenigs- zins vaag. Hij gevoelde zich op dat oogen- blik aanmerkelijk miserabeler dan de man, die bijna het slachtoffer van een laaghar tige misdaad was geworden. „De kwestie is", hernam Lord Tower, „dat ik zoo gauw mogelijk je wilde spre ken.. Want misschien weet je niet, dat die schavuiten het eigenlijk op jou voorzien hadden?" Meiklejohn probeerde te glimlachen. „Ja, ja", antwoordde hij op denzelfden afwezigen toon als zooeven. ,De politie is daar op de een of andere manier ook ach ter gekomen. Om je de waarheid te zeg gen, geloof ik, dat de autoriteiten mij er van verdachten, iets met het geval uit staande te hebben." Lord Ronald lachte ook, maar heel wat ongedwongener dan zijn gastheer. „Neen maar, die is goed. Ha, ha! Vooruit kerel, ga mee naar het Huis dan zullen we ze het daar wed eens gauw anders la ten zien. Hij klopte zijn vriend hartelijk op den schouder. „Tjonge, wat hebben die kranten een drukte over me gemaakt! Ik ben warempel ineens een beroemdheid ge worden!" „Ik kom je over een paar mimiten wel achterna. En kijk eens, Tower, ik wil er tegenover jou geen doekjes om winden het ging inderdaad tegen mij Het stond in verband met een oude familietwist, maar de kwestie zal nu wel in der minne ge schikt worden, denk ik. Ik hoop, dat je mij zult toestaan je schade en verlies in elk opzicht te trachten te vergoeden. Als je de politie aan het verstand kunt bren gen „Dat de heele geschiedenis een grap was? Ik vrees, dat dit niet zoo gemakkelijk zal gaan. Maar ik zal in elk geval mijn best doen, Moeklejohn, ter wille van jou om ze t bewegen van verder onderzoek af te zien. Maar laat ik je eens goed aankijken, kerel, wat zie je er uit! Je moet je in dien tijd wel allerberoedst gevoeld hebben.... Enfin, tot straks. Zullen we samen ergens gaan eten? Dat zal je opmonteren na al die narigheid. Nu moet ik er heusch van door om voor schim te spelen in de wan delgangen!" Hij haastte zich weg. Moeklejohn hoorde zijn bediende, die ook al van opwinding de kluts kwijt was, de buitendeur openen. Toen hij zich omkeer de, stond Ralph achter hem. „Ziezoo," grynsde de verloopen broer; Iris dat boffen of niet? Nu nog het meisje. Ik zal een week wachten, vóór ik weer bij je kom. Dan zullen de gemoederen toch wel tot bedaren zijn gekomen." En ook h|j vertrok. De afgevaardigde van North Loamshire plofte als een looden blok in een fauteuil. HOOFDSTUK X. Het gezicht in den droom. Toen Winifred den avond van haar ont slag in het warenhuis en na haar ontmoe ting met Sir Reginald Carshaw, thuis kwam in Henry Street 7, voelde ze zich wel het rampzaligste meisje in Londen. Plotseling was ze in een groote myste rie verwikkeld geraakt. Er dreigde haar iets, wat, wist ze niet. Toen de deur achter haar dicht sloeg, zonk haar 't laatste rest je moed in de schoenen; ze was nu alleen thuis.en alleen op de wereld. Dat haar tante, de vreeselijk aüerdaag- sche Miss Rachel Craik, van wie men zoo iets wel het allerlaatst zou denken, op de een of andere manier iets uitstaande kon hebben met den moord op Lord Ronald Tower leek haar eenvoudig onzinnig. Wi nifred liet opnieuw de gebeurtenissen van den dag aan haar geest voorbij gaan. „Het moet een droom zijn", zuchtte ze voor zich heen. En tochhet huis was verlaten. Haar tante was er niet, die was gearres teerd. Het was dus geen droom, het had er alleen veel van. In de meeste kamers van het huis was niets voorhanden dan stof. Rachel Craik verkoos in de kroelende volte van de volksbuurt even eenzaam te leven als een schipbreukeling op een rots midden in den oceaan. Winifred was er langzamerhand aan ge woon geraakt, nooit ander gezelschap te hebben dan haar tante. Maar nu ze heele- maal alleen was overgebleven, liet de vraag haar geen rust: waarom was er nooit iemand anders in huis gekomen dan zij tweeën? Haar tante was verre van rijk en zou best een paar van de ongebruikte kamers hebben kunnen verhuren. En toch was Miss Craik steeds erg kwaad geweest, als ze zoo iets voorstelde. Waarom? Alles kwam haar raadselachtig voor, allerlei twijfelingen doken op, als geesten, die haar in 't donker met somber-vragende oogen aanstaarden. Toen haar tranenvloed een beetje aan het ebben was, had Winifred nog juist ge noeg energie om de tafel te dekken en een eenvoudig maal klaar te maken. Maar toen het zoover was, kon ze geen hap door de keel krijgen. Ze ging op haar kamer voor het raam zitten; haar hoedje had ze nog op. De lan taarns brandden nu. Beneden in de straat gingen honderden menschen voorbij als druppels van den oneindigen waterval van het leven. Winifred's oogen bleven tel kens rusten op de plek, waar Carshaw met haar gepraat en Fowle, haar kwelduivel, neergeslagen had. Haar gedachten dwaal den af naar haar redder. Hij was knap en zag er keurig en sportief uit in zijn goed zittende grijs plus-four pak; zijn stap was veerkrachtig en zijn manier van spreken, die van iemand, die gewoon is om te beve len; hij had een krachtig, hoekig voor hoofd, dat kon dreigen; diep blauwe oogen en een kortgeknipte kastanjebruine snor; hij had iets doen denken aan een sterke vesting, die een eenzaam hulpeloos meisje bescherming kon verleenen. Zijn vrouw, als hij er een had tenminste, moest zich wel heel veilig bij hem voelen! Het waren dergelijke gedachten en brok-; stukken van gedachten, waaraan haar geest spon. De tijd kroop cm en het werd tien uurj Ze voelde zich doodmoe na zoo'n zwaren,, emotievollen dag. De schok van haar ont-i slag, haar onderhoud met den politiecom missaris, de arrestatie van haar tante, dei mysterieuse moordzaak, alles drukte op1 haar als een last, dien ze alleen in den; slaap ndet zou voelen. Haar oogen vielen dicht; ze dwong zich' uit den stoel op te staan, zette haar hoed af en kleedde zich half uit Toen ging zei op haar bed liggen en sliep direct. De uren gingen voorbij. De geluiden! van de straat werden steeds minder enl doofden uit, om daarna plotseling weer op' te leven; de sluitingstijd van de café'si waaruit de bezoekers zich in alle rich tin-' gen verspreidden. Toen nieuwe en in-i tensiever stilte. Winifred merkte van dit alles niets J ze sliep vast. Maar was het in een droom, de stem,) die ze hoorde? Er scheen iemand iets tei fluisteren: „ze moet het land uit. Ze is het! evenbeeld van haar moeder." Het was een gedempte, grimmige stem. De kamer, het heele huis, was donker geweest, toen zij zich op het bed had laten neervallen. Maar had zij nu niet een vaag besef gehad van een lichtschijnsel ergens? Had ze ook dit gedroomd of had ze het werkelijk gezien? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10