DE TROONREDE
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
26e Jaargang
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1935
No. 8219
S)e GeidacHeSoti/tei/iit
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week 1 2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per post f 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin ba-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f ••56
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
V Er wordt heel weinig
medegedeeld 1
Een Troonrede, waarin in veel woorden
heel weinig wordt medegedeeld dat is
wel de indruk, die bij iedereen moet
worden gewekt. Dit geldt met name voor
dat gedeelte, hetwelk is gewijd aan den
financieelen en oeconomischen toestand.
Zeer positief en concreet is hier de ver
klaring van de Regeering, dat devaluatie
van de munt of prijsgeven van den gouden
standaard van haar niet kan worden ver
wacht! Ook zij, die voorstanders zijn
van devaluatie, zullen de beslistheid van
de Regeering op dit punt beter kunnen
waardeeren dan het wankelende en heen
en weer draaiende standpunt, waarop wat
dit vraagstuk betreft de meerderheid van
de Volksvertegenwoordiging schijnt te
staan. Maar overigens niets positiefs en
concreets! Wij vernemen wel, dat op den
voorgrond blijft staan het streven naar
beperking der uitgaven en dat aan ver
hooging van enkele belastingen niet zal
zijn te ontkomen. Maar het „hoe" dier be
perking en dier verhooging wordt ons niet
medegedeeld; de „millioenen-nota" zal ons
hier meer licht moeten brengen.
Teleurstellend is het gemis aan alles wat
maar eenigszins positief en concreet mag
worden genoemd in de oeconomische pa
ragraaf. Er wordt in het vooruitzicht ge
steld een „doelbewuste industrie-politiek",
maar eenig lichtend perspectief wordt ons
niet geopend, zelfs niet heel even! De mid
denstand ontvangt de mededeeling, dat
een „vestigingswet" die er al lang had
moeten zijn! wordt voorbereid. Wat er
wordt medegedeeld omtrent scheepvaart,
land- en tuinbouw en visscherij kon haast
niet in meer vage termen worden gezegd.
In aamsluiting met de oeconomische pa
ragraaf zegt ook de sociale paragraaf ons
niet veeL Wij vestigen er de aandacht op,
dat het nieuwe" Kabinet zich hier voor
stelt, zooals het is: een voortzetting van
het „oude". Er wordt n.1. gezegd, dat de
Regeering „ook in het komende jaar"
„krachtig (zal) blijven" optreden tot
beperking van het euvel der werkloos
heid en tot leniging vam de gevolgen er
van. Als, hierbij aansluitend, gezegd
wordt, dat meer dan gewone aandacht zal
worden geschonken aam het zoo beklem
mende vraagstuk der jeugdwerkloosheid,
dan hadden wij hier zéker wat meer con
creets verwacht!
Met groote instemming vernemen wij,
dat de Regeering aanhangig zal maken
„een ontwerp van wet ter voorkoming
van particuliere machtsvorming op het
terrein der overheidstaak" en „een her
ziening van het vreemdelingenrecht mede
in verband met het vluchtelingenvraag
stuk". Dat hier en passant wordt mede
gedeeld het voornemen „tot wijziging van
sommige bepalingen der Grondwet" zon
der meer is toch wel wat héél erg la
coniek!
Dat voorstellen zullen worden gedaan
„tot het treffen van eenige bijzondere
voorzieningen in zake de middelen tot
verdediging van het Koninkrijk", is ook
weer zoo vaag gezegd, dat wij moeten af
wachten, wat die voorzieningen zullen
zijn, alvorens een oordeel te kunnen uit
spreken. Zal ook hierin de „millioenen-
nota", die in de laatste jaren vooral veel
interessanter is dan de Troonrede, ons
wat meer licht ontsteken?
Wat ten slotte de onder wijs-paragraaf
betreft deze is allermerkwaardigst door
het allervaagst karakter! Wat toch is be
doeld met de organisatorische en wat met
de paedagogische vragen inzake het
onderwijs, waaraan bijzondere aandacht
zal worden gewijd. Over de spelling
van de Nederlandsche taal wordt niets ge
zegd, maar wel vernemen wij, dat de
nieuwe minister van onderwijs zich zal
gaan bemoeien met de uitspraak van
H. M. de Koningin heeft heden in de Vereenigde Zitting van de
beide Kamers der Staten-Generaal met het uitspreken van de volgende
rede het nieuwe zittingjaar geopend.
LEDEN DER STATEN-GENERAAL,
In dezen zorgvollen tijd Mij wederom in Uw midden bevindend,
gevoel Ik Mij gedrongen allereerst uiting te geven aan Mijne deel
neming in het lot van allen die onder den druk der tijden gebukt gaan.
Inzonderheid ben Ik met deernis vervuld jegens hen die door werkloos
heid getroffen zijn.
Hoewel men nog niet zeggen kan, dat de internationale politieke
toestand voor Nederland aanleiding geeft tot bezorgdheid en hoewel
het tot voldoening stemt, dat het vriendschappelijk karakter, hetwelk
onze verhouding tot de andere mogendheden pleegt te dragen, ongerept
bewaard bleef, volgt de Regeering nochtans de ontwikkeling der ver
houdingen in en met het buitenland met bijzondere nauwlettendheid.
Zij hoopt dat de Volkenbond in staat zal blijken tegenstellingen in
het leven der staten op te heffen en zij zal harerzijds doen wat
mogelijk is om dit te bevorderen.
De zware rouw waarin het Belgische vorstenhuis en het naburige
bevriende Belgische volk opnieuw gedompeld werden vervult Mij
met innige deelneming.
De financiën van Rijk en gemeenten vereischen in toenemende
mate de zorg der Regeering. De algemeene vermindering der welvaart,
zoowel elders als in het eigen land, is oorzaak van het nog steeds
terugloopen der inkomsten voor de publieke kassen, terwijl tegelijkertijd
de uitgaven voor instandhouding van de volkskracht toenemen. Het
aantal mogelijkheden tot verhooging der welvaart en dus tot gezond
financieel herstel door middel van nationale maatregelen is beperkt.
Mét name kunnen devaluatie van de munt of prijsgeven van den
gouden standaard niet beschouwd worden als middelen die de volks
gemeenschap als geheel baat zouden brengen. Ten einde ontwrichting
der begrooting te voorkomen, moet dus de arbeid tot herstel van het
^telkens weer verbroken evenwicht onafgebroken worden voortgezet.
Het streven naar beperking der uitgaven blijft daarbij op den voor
grond staan, waarbij in het bijzonder ook te denken valt aan beperking
van de nog steeds aangroeiende spoorwegtekorten. Echter zal aan
eenige verhooging van enkele belastingen niet zijn te ontkomen wil
de Overheid hare sociale taak kunnen blijven vervullen.
Ernstig zijn de zorgen, welke blijven drukken op het Neder-
landsche bedrijfsleven. Er zijn zeer weinig teekenen, en zeker geen
daden die op een spoedigen terugkeer van een vrijer goederen- en
kapitaalsverkeer wijzen.
Naarmate de moeilijkheden en belemmeringen, welke onze buiten-
landsche handel schier allerwege ondervindt, bestendigd blijven, zal
een doeltreffende, snelle berichtgeving voor handel, nijverheid en
scheepvaart tot een meer gebiedende noodzakelijkheid worden.
Nagegaan zal worden, of het mogelijk zal zijn geleidelijk de
bestaande contingenteeringsbepalingen te vervangen door andere
maatregelen, welke evenzeer steun aan het bedrijfsleven en behoud
van werkgelegenheid beoogen, doch die niet het bezwaar medebrengen
van de onvermijdelijke en ongewenschte verstarring van den handel.
Ter bevordering van een verdere industrialisatie, zoozeer gewenscht
met het oog op werkverruiming, zal stelselmatig het onderzoek naar
de mogelijkheden daarvan worden ter hand genomen in samen
werking met regionale economisch-technologische instituten en een
maatschappij voor industrie-financiering. Nopens dit laatste zal een
wetsontwerp U binnenkort bereiken. In het kader van een doelbewuste
industriepolitiek zal een wet, waarbij de vestiging van bepaalde nieuwe
bedrijven afhankelijk wordt gesteld van de toestemming der Regeering,
niet mogen ontbreken. Voorstellen hiertoe zullen eveneens spoedig
worden ingediend.
Een wetsontwerp, houdende een regeling inzake vestigingseischen
voor den middenstand, dat beoogt hulp te bieden aan dit zwaar
getroffen nijvere deel der bevolking, wordt voorbereid.
De toestand van het meerendeel onzer reederijen is dermate
verergerd, dat ook voor het komende jaar steunmaatregelen voor de
zeescheepvaart moeten worden genomen. Daarnaast zal aan de
binnenvaart alsmede aan de Rijnvaart bijzondere aandacht moeten
worden geschonken.
Daar ook de Landbouw nog steeds een uitermate moeilijken tijd
doormaakt kunnen de reeds getroffen steunmaatregelen voorshands
onmogelijk worden gemist. Deze steunmaatregelen zullen in toenemende
mate zoo ingericht worden, dat een betere aanpassing van de voort
brenging aan de sterk verminderde afzetmogelijkheden verkregen wordt.
In het bijzonder geldt zulks voor de veehouderij en den tuinbouw.
Ook op het gebied van de Visscherij blijft hulp geboden. Maatregelen
tegen noodlottige prijsdaling zullen hier moeten samengaan met
de uitvoering van plannen tot bevordering van den afzet en tot verbe
tering van het productieapparaat.
Bijzondere aandacht zal worden gewijd aan de organisatorische
en paedagogische vragen inzake het onderwijs, voor zoover deze op het
terrein van de Overheid liggen. De juiste en diepere kennis en de
zuivere uitspraak van onze Nederlandsche taal zal daarbij ook verder
bevorderd worden.
Ook in het komende jaar zal de Regeering krachtig blijven
optreden tot beperking van het euvel der werkloosheid en tot
leniging van de gevolgen er van. Mede daartoe zullen gelden worden
aangevraagd tot voortzetting van de inpoldering van het IJsselmeer
en, tot aanvulling van het Werkfonds. Meer dan gewone aandacht
zal worden geschonken aan het zoo beklemmende vraagstuk der
jeugdwerkloosheid.
De economische en financieele toestand in de overzeesche ge
westen blijft met uitzondering van Curacao waar deze bevredigend
is te achten nog steeds groote zorg eischen. Al zal in Nederlandsch-
Indië, naar gehoopt mag worden, over 1936 een begrootingstoestand
worden bereikt waarbij althans toeneming van schuld voorkomen
wordt, toch kan verdere aanpassing van de uitgaven bij de inkomsten
niet achterwege gelaten worden.
De groei van de inheemsche industrialisatie is aanvankelijk niet
onbeviedigend. Ook zijn er teekenen, dat de belangstelling van.
Nederlandsche zijde voor de stichting van industrieele ondernemingen
in Indië begint te ontwaken.
In het afgeloopen jaar zijn tal van maatregelen genomen om
het goederenverkeer van Nederland naar Indië te bevorderen. Ook
voor het verkeer in omgekeerde richting geschiedde zulks, terwijl
meermalen een gelegenheid zich voordeed waarbij Nederland kon
helpen om den afzet van Indische producten naar elders te bevorderen.
Op dien weg zal worden voortgegaan.
Met het oog op de gewijzigde internationale toestanden zullen
U voorstellen worden gedaan tot het treffen van eenige bijzondere
voorzieningen in zake de middelen tot verdediging van het Koninkrijk.
Naast de voorzieningen welke verband houden met de maatregelen
die reeds genoemd werden, stelt de Regeering zich voor in dit
zittingjaar onder meer aanhangig te maken: voorstellen tot wijziging
van sommige bepalingen der Grondwet en een ontwerp van wet ter
voorkoming van particuliere machtsvorming op het terrein der over
heidstaak. Voorts zal worden voorbereid een herziening van het
vreemdelingenrecht mede in verband met het vluchtelingenvraagstuk.
Met dankbaarheid kan Ik vaststellen, dat Leger en Vloot, zoomede
ambtenaren en het onderwijzend personeel van allerlei geleding, in
groote meerderheid, zoo hier te lande als in de Overzeesche gewesten,
ondanks de ook van hen gevorderde offers, met toewijding hunne
vaak zoo inspannende taak blijven vervullen.
Ook in het komende zittingjaar zal weer veel van Regeering en
Kamers gevergd worden. Met de innige bede dat de Almachtige God
ons allen de kracht en de wijsheid schenke, die Hij alleen geven kan
en dat Zijn onmisbare zegen op ons werk moge rusten, verklaar Ik
de gewone zitting der Staten-Generaal geopend.
de Nederlandsche taal wat erg interes
sant kan worden!
Eind-indruk: Het .nieuwe" Kabinet-Co-
lijn heeft in niets willen laten blijken, dat
het in iets afwijkt van het „oude" Kabinet-
Colijn. Of het daarvan inderdaad zal af
wijken, zal voornamelijk afhangen
van de daden, die minister Gelissen
stellen zal, als hij daarvoor de gelegen
heid zal krijgen!
Opening van de
Staten-Generaal
VEREENIGDE VERGADERING VAN
DE BEIDE KAMERS.
De heer W. L. Baron de Vos van
Steenwijk, die het voorzitterschap be
kleedt, opent, nadat de leden der Staten-
Generaal zich in de Ridderzaal vereenigd
hadden, hedenmiddag te half een uur de
vergadering en doet den commies-griffier
der Eerste Kamer voorlezing doen van een
Koninklijk Besluit, van 12 September 1935,
houdende zijn benoeming tot voorzitter van
de Eerste Kamer gedurende de zitting, wel
ke heden aanvangt.
De Voorzitter benoemt een commis
sie, die Hare Majesteit in het gebouw zal
ontvangen en uitleiden.
De Ministers, hoofden van Ministerieele
Departementen, en de leden van den Raad
van State, vereenigen zich des namiddags
te één uur mede in de Ridderzaal.
Hare Majesteit de Koningin,
vergezeld van Hare Koninklijke
Hoogheid Prinses Juliana,
kort daarna in de Ridderzaal aangekomen,
wordt door de commissie in de vergadering
binnengeleid, neemt plaats op den troon en
houdt, terwijl ter linkerzijde van Hare Ma
jesteit H. K. H. Prinses Juliana plaats nam,
een rede (op onze eerste pagina vermeld).
H. M. de Koningin, vergezeld van
H. K. H. Prinses Juliana, en voor
afgegaan door de commissie, verlaat daar-
vergaderzaal.
De voorzitter sluit, nadat de commissie
in de zaal is teruggekeerd, de vereenigde
na de vergaderzaal.
H. M. de Koningin, vergezeld van H. K.
H. Prinses Juliana heeft zich hedenmiddag
in den traditioneelen praalstoet van het pa
leis aan het Noordeinde naar de Ridderzaal
op het Binnenhof begeven, ter opening van
de gewone zitting der Staten-Generaal.
Uit alle oorden des lands waren wederom
talloos velen naar de Residentie gekomen
om dit steeds aantrekkelijk schouwspel bij
te wonen, zoodat reeds in de vroege och
tenduren de straten van de binnenstad een
levendigen aanblik boden. De stad en
voornamelijk dat gedeelte, waarlangs de
Koninklijke stoet zou trekken was in vlag-
gen-tooi; niet alleen wapperde de drie
kleur van de openbare gebouwen van Rijk,
Provincie en Gemeente, maar ook vele par
ticulieren hadden de vlag ontplooid.
In het Noordeinde, zooveel mogelijk in
de nabijheid van het Koninklijk paleis,
stond reeds eenige uren vóór het vertrek
van den stoet een dichte menigte te waoh-
ten, die de Koningin en de Prinses, toen
deze per auto kwamen aanrijden, harte
lijk toejuichte. Als steeds werd bovendien
daar het wachten vergoed door den aan
blik van de toebereidselen voor de samen
stelling en het vertrek van den stoet.
Allereerst kwam de eere-wacht aanruk
ken, die voor het palei6 werd opgesteld en
die dit jaar bestond uit een compagnie van
het Regiment Grenadiers, sterk 100 man,
onder bevel van een kapitein met het Re
gimentsvaandel. De Koninklijke Militaire
Kapel en de beschikbare tamboers van het
Regiment Grenadiers, maakten deel uit
van deze eerewacht, welke zich opstelde
ter weerszijden van het voorplein, tegen de
beide zuilengangen van het paleis, om van
daar de Koningin bij Haar vertrek de mili
taire eerbewijzen te brengen. Bij deze eere
wacht bevond zich de commandant van het
Regiment Grenadiers, luitenant-kolonel J.
A. C. van Andel, met zijn adjudant.
I
Circa een half uur vóór het vertrek van
den stoet zag men de detachementen Ca-
vailerie naderen, die als eere-escorte den
stoet zouden openen en sluiten en vervol
gens de Officieren der Landmacht van het
Militaire Huis der Koningin, allen te paard,
wien onmiddellijk achter het Koninklijk
Statierijtuig een plaats in den stoet was
aangewezen.