Z.H. EXC. MONSEIGNEUR AENGENENT OVERLEDEN DE GELEERDE SOCIOLOOG Betrekkelijk spoedig begon hij op Hageveld de reeks zijner vele publicatiën. In 1901 ver scheen in De Katholiek Dl. 118 zijn eerste ar tikel: „Het wetenschappelijk socialisme van Karl Marx". Geen der volgende deelen van dit Tijdschrift kan men ter hand nemen waar in men niet een artikel aantreft van zijn hand. Men ziet hem hier de grondslagen leggen en de materialen bijeenbrengen, waaruit hij later zijn voortreffelijk „Leerboek der sociologie" heeft opgebouwd, hetwelk nu reeds de zesde uitgave heeft beleefd. Te zamen met zijn vriend en medewerker prof. Aalberse stichtte hij de „Katholieke So ciale Actie". Toen Mgr. Callier besloot een leerstoel der sociologie in het seminarie te Warmond op te richten, liet hij zijn oog vallen op den leeraar Aengenent. Zoo kwam in 1904 Mgr. Aengenent als Pro fessor naar Warmond, begon hij daar zijn loopbaan als Professor in de Wijsbegeerte. Om een duidelijk beeld te geven van de be oefening dezer wetenschap schreef hij zijn „Handboek van de geschiedenis der Wijsbe geerte" en (in samenwerking met den paeda- goog Chr. Wesseling) een „Handboek der Ziel kunde". De stroomingen en omwentelingen in de maatschappelijke orde deden zijn geestelijke overheid en hem besluiten den theologanten, wilden zij in de praktijk niet vreemd hier te genover staan, kennis der sociologie bij te brengen. Grondig kenner der moderne socio logie, schreef hij zelf een leidraad, het „Hand boek der Sociologie". Vier en twintig jaren heeft hij de wijsgee- rige Sociologie gedoceerd aan de aanstaande priesters van het Bisdom Haarlem. „Zoo is thans de overgroote meerderheid der geeste lijke adviseurs van katholieke sociale vereeni- gingen in dit Bisdom zijn leerlingen", mocht Mr. Aalberse getuigen. „Zijn rustige, klare ideeën zijn de voorbereiders geweest van hun werkzaamheid in de praktijk. In him aller har ten is levend zijn grondgedachte: door ge rechtigheid tot vrede". „Krachtig en edelmoedig, dit zijn de twee overheerschende karakter-eigenschappen, waar door prof. Aengenent zich in de sociale bewe ging een even zeldzame als mooie positie heeft veroverd", aldus dezelfde mr. Aalberse bij de bisschopsbenoeming. Pater mr. dr. Arn. Borret S.J. voegdè hier aan toe: „Dit is de onloochenbaar groote zegen geweest, die van Aengenenfs leerboek is uit gegaan: het heeft de katholieke beginselen der sociologie tot gemeengoed gemaakt onder ons volk. Alles, wat verspreid lag in voor on- ontwikkelden nauwelijks toegangbare ge schriften, zooals de Encyclieken van Paus Leo XIII en buitenlandsche schrijvers als Antoine, Pesch, Cathrein, Biederlack e.a. heeft hij ge commentarieerd, uiteengezet, bevattelijk uit gewerkt en op Nederlandsche omstandigheden toegepast". „Voeg daarbij dat het Mgr. Aengenent ge geven is geweest, gedurende een bijna vijf en twintigjarig professoraat aan het Groot Semi narie te Warmond tientallen van geestelijken, aan de hand van zijn Leerboek, op te leiden en voor te bereiden tot het geestelijk adviseur schap van veelsoortige sociale vereenigingen, dan zal wel zonder vrees voor tegenspraak kunnen worden vastgesteld, dat m het bloeiend sociaal leven, waarin de katholieken van Ne derland zich mogen verheugen, de socioloog Aengenent nog langen tijd zal blijven voort leven". Van zijn kleinere geschriften vaak in brochure-vorm uitgegeven voordrachten noemen wij de praeadviezen, over het Eigen- DE BISSCHOP IN ZIJN FEEST GEWAAD, DE „CAPPA MAGNA". domsrecht, Socialisatie, Moederschapszorg, Sa larisregeling en Katholieke Sociologie, Klas senstrijd, Sociale taak der Roomsche Vrouw, Bedrijfsradenstelsel, De Acht-urendag, enz. zijn jaarlijksche voordrachten op de Sociale Weken, in dezer uitvoerige Verslagboeken op genomen, zijn redevoeringen over de ver houding tusschen de sociale organisaties en de politiek, gehouden in 1918 in de R. K. Werk gevers vereen iging over de verbindendver klaring der collectieve arbeidsovereenkomsten, gehouden in 1927 in den R. K. Ned. Boeren- en Tuind^rsbond over den Middenstand, ge houden evenzeer in 1927 in de feestvergade- ring bij het 4e Lustrum van de Haarlemsche Diocesane Hanze zijn praeadviezen over de Zondagsheiliging in 1907 voor het Nationaal Congres voor Zondagsrust, enz. enz. Sinds 1919 strekten zijn bemoeiingen zich uit tot het geven van een cursus in de Wijsbe geerte voor de Leidsche studenten. Zijn figuur groeide ook in het openbare le ven en hem werd advies gevraagd als lid van den Hoogen Raad van Arbeid, mede-bestuur der van de Apologetsiche Vereeniging „Petrus Canisius", voorzitter der Commissie van Be roep voor het Onderwijs in verscheiden deke naten, secretaris van het hoofdbestuur der Nederlandsche Katholiekendagen, voorlichter van middenstanders en werklieden, lid van het Hoofdbestuur van den Katholieken Vre- desbond, voorzitter van den Gemengden Be- drijfsraad voor de Metaal-industrie, voorzitter van de Commissie tot bestudeering van het rentevraagstuk, gevormd uit den Centralen Raad van Bedrijven, voorzitter van de Com missie tot bestudeering van een Consumenten- raad enz. Begrijpelijkerwijze werd deze ge leerde nog bestormd voor allerlei persoonlijke adviezen. Toen hij 3 April 1922 zijn zilveren priester feest vierde, benoemde Mgr. A. J. Callier hem tot eere-kanunnik van het Kathedrale Kapit tel van Haarlem. In het jaar daarop, in 1923, werd hij door den Paus benoemd tot Kanun- nik-Theologaal van het Kapittel. Ook de Nederlandsche Regeering erkende zijn verdiensten door hem te benoemen tot of ficier in de Oranje-Nassau-orde. Dankbaar herdenken wij den tijd, dat Mgr. Aengenent als gedelegeerd Commissaris onze courant mee bestuurde. ALS BISSCHOP VAN HAARLEM Den 15en Juni 1928 kwam de groote wen ding in het leven van den geleerden socioloog Prof. Aengenent werd door Z. H. Paus Pius XI benoemd tot Bisschop van Haarlem, als op volger van wijlen Mgr. Callier. Op 25 Juli daaraanvolgende had de plechtige bisschopswijding plaats. De voldoening over deze benoeming was al gemeen, zoowel in Katholieke als niet-Katho- lieke kringen. Hoewel Monseigneur gehoopt had, na de eerste overstelpende drukte van de bisschops wijding in zijn „vrije uren" de studie van de sociologie weer te kunnen hervatten, heeft Z. H. Exc. al spoedig bemerkt, dat het leiden en besturen van een zéér groot Bisdom als het Haarlemsche^ aan den Bisschop van dit diocees maar zelden „vrije uren" vergunt. Het persoonlijk contact tusschen den Bis schop en geestelijkheid en geloovigen een contact, dat Mgr. in stand hield door een rui me vrijgevigheid in het geven van audiënties nam reeds een aanmerkelijk deel van den dagorder in beslag. Voeg hierbij de overmatig groote correspondentie, welke door Mgr. steeds met stipte nauwgezetheid en zonder noode- looze vertragng werd afgehandeld, de Vorm reizen, de Kerkwijdingen en de Pontificale H. Missen bij zeer vele kerkelijke en wereld lijke plechtigheden, en men krijgt eenig denk beeld van de zware dagtaak, die den Bisschop op de schouders was gelegd. De Jeugdbeweging had de bijzondere aan dacht van onzen Bisschop. Aan de Congregatie der Vrouwen van Nazareth werd de zorg voor de vrouwelijke jeugd toevertrouwd, die onze Katholieke meisjes vereenigde in „De Graal". Onder de hooge bescherming van Mgr. heeft de Graal zich zeer snel ontplooid en menige grootsche en welgeslaagde actie gevoerd. Ook de Katholieke Jongens Centrale ver heugde zich in de warme, vaderlijke belang stelling van den overleden Kerkvorst. De ge- heele Jeugdbeweging, zoowel de mannelijke als vrouwelijke, welke bedenkelijk aan ver snippering van krachten leed, werd door Mgr. gecentraliseerd en hervormd. Van het Leeken-apostolaat was Mgr. een warm voorstander. Nadat Paus Pius XI daartoe de Katholieken van geheel de wereld had op geroepen, heeft onze Bisschop niet. geaarzeld aan deze roepstem onmiddellijk gehoor te ge ven en werden in zijn Bisdom de grondslagen voor het Leeken-apostolaat gelegd. De laatste maal, dat de Bisschop in de omgeving van Lei den vertoefde, bij het zilveren jubileum van het Retraitehuis te Noord wij kerhoui heeft Z. H. Exc. nog eens den nadruk gelegd op deze moderne leeken-activiteit, in verband met de groote waarde van de gesloten retraite voor hen, die in het openbare leven een functie vervullen. Het vereenigingsleven ondervond de voort durende belangsteling van onzen „socialen Bisschop" en op menige vergadering heeft Mgr. daarvan blijk gegeven door zijn hooge tegenwoordigheid. In de opleiding tot het Priesterschap bracht Mgr. wijziging door de oprichting en bouw het Philosophicum, waardoor de studie aan het groot-seminarie een jaar meer vordert. Aan de nachtelijke bedevaarten van den Stillen Omgang was Mgr. een trouw deelne mer. Bij het gouden jubileum van het Genoot schap heeft de Doorluchte Kerkvorst van zijn sympathie voor deze wijze van pelgrimeeren welsprekend uiting gegeven. Mocht Mgr. met voldoening constateeren, dat zijn onafgebroken streven om een nieuwe, zijn Bisdom te wekken bij vele zijner diocesanen weerklank vond een nieuwe geest, waarvan de hoogoprijzende torens der afgebouwde Kathedraal het blij vend symbool zijn toch werden de laatste jaren van zijn Episcopaat verduisterd door zware zorgen. De wereldcrisis heeft ook de geldelijke in komsten der parochies ernstig geschokt en vele nieuw-opgerichte of met zware schulden beladen kerken kwamen m financieelen nood te verkeeren. Mgr. heeft in deze moeilijke aangelegenheid met wijs beleid en krachtige hand ingegrepen, daarbij er niet voor terugschrikkend zelf „de bedelstaf" op te nemen en zich met een recht- streeksch verzoek om steun tot zijn diocesanen te wenden. Het diocees heeft dit dringend ver zoek van Mgr. met edelmoedigheid beant woord, hetgeen voor den Doorluchten Kerk vorst een groote voldoening en verlichting van zorgen is geweest. In de jaarlijksche Vastenbrieven heeft Mgr. herhaaldelijk de Sociale nood van onzen tijd ontleed, daarbij, gedachtig zijn devies „Justi- tia et Pax", aandringend en vermanend tot beoefening der Christelijke naastenliefde in het maatschappelijk leven. In vereeniging met de overige bisschoppen der Nederlandsche Kerkprovincie heeft Mgr. in het Vascenman- dement van verleden jaar de Katholieken van Nederland ernstig gewaarschuwd voor de op komende geestesstrooming van het Nationaal- Socialisme, daarbij de Katholieken op het hart bindend de woorden, door Z. H. de Paus tot hem gesproken, om toch, ter wille van de vrij heid der H. Kerk, ook in het politieke leven een hechte eenheid te bewaren. De laatste Vastenbrief van den Bisschop, die met de nooden van zijn diocesanen zoo harte lijk meeleefde, was een woord van troost en opbeuring, waarbij Mgr. de woorden van Sint Paulus tot de zijne maakte: „Indien iemand onder u lijdende is, zou ik dan niet mede lijden". Het groote probleem van het lijden in deze wereld, het aanvaarden van het lijden uit Gods Vaderhand met gelatenheid en ver trouwen had onze overleden Bisschop tot on derwerp van zijn laatste Vastenbrief gekozen- Monseigneur was, toen hij dezen heerlijken herderlijken brief schreef, oogenschijnlijk nog in de kracht van zijn leven, en niemand onzer ook de Bisschop zelf niet zal vermoed hebben, dat de Doorluchte Schrijver aan den vooravond stond van zijn lijden en dood, een woord van troost en opbeuring schreef óók voor Zichzelf, toen de schaduw des doods over zijn levensweg neerviel: „En ten slotte, beminde geloovigen, wilden wij U herinneren aldus schreef de ontsla pen Kerkvorst dat ons leven hier op aarde niets anders is dan een korte doorgang naar het eeuwige leven, waar eigenlijk onze be stemming gelegen is. Dan vooral worden al onze beproevingen veel lichter. Want het is juist de tegenspoed, veel meer dan de voor spoed, die ons den weg naar den hemel ge- makxelijk maakt. De Evangelist Lucas leert het zoo duidelijk in de Handelingen der Apostelen, dat wij zon der beproevingen den hemel niet zullen be- erven. „Door vele beproevingen, zoo schrijft hij, moeten wij den hemel binnengaan". En de H. Paulus roemt het lijden als het groote mid del om de herrelsche heerlijkheid deelachtig te worden. „Wij vertwijfelen niet, zoo schrijft hij, want de tegenwoordige droefheid, die slechts voorbijgaand en licht is, bewerkt in ons een eeuwige, alles overtreffende heerlijkheid". En hoe meer wij met geduld geleden hebben, des te grooter zal die heerlijkheid zijn. Maar in elk geval zal die heerlijkheid zoo groot zijn, dat dezelfde Aposel uitroept: „Ik weet, dat het lijden van dezen tijd niet in vergelijking kan komen met de toekomstige heerlijkheid, die in ons zal geopenbaard worden". Weinige maanden, nadat Bisschop Aengenent dit troostrijk woord aan zijn diocesanen had gericht, is hij „door vele beproevingen den hemel binnengegaan", waar, zoo bidden wij, Gods heerlijkheid hem geopenbaard zal wor den. De Bisschop is gestorvenDe vriende lijke oogen, die met zulk een vaderlijke goed heid zijn diocees overschouwden zijn geslo ten. De mond, die zooveel woorden van aan moediging en opbeuring heeft gesproken is verstomd. De hand, die als onderpand van Gods bijstand zoovele hoofden heeft gezegend is verstard in de kille greep van den dood. Maar de geest van Monseigneur zal in ons diocees levend blijven, de geest van strikte rechtvaardigheid en vergevingsgezindheid, de geest van het „Justitia et Pax", onder welke wapenspreuk Hij ons zeven jaren met zooveel vaderlijke genegenheid heeft bestuurd 'en ge leid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14