DAGBLAD VOOR LEIDENEN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN 26ste Jaargang DONDERDAG 8 AUGUSTUS 1935 No. 8186 Ste £eid4efoe(2ou/fca/tit DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11. DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. De nieuwe Wij-Bisschop van Utrecht. Uit de „Tijd" van gisteravond (die gis terochtend het nieuwsbericht vermeldde): „Bij half een 's nachts komt Zwolle zich aanmelden. U spreekt met pastoor Wee ning. Is er een opvolger van den Aartsbis schop, heb ik dat goed gehoord? Ja zeker, pastoor, dat telegram heb ben wij vanavond heel laat ontvangen van onzen Romeinschen correspondent en, al is hij niet onfeilbaar, geloofwaardig is hij heel zeker. Nu wacht u dan even, ik heb hier Prof. de Jong bij mij, hij komt zoo aan- stonds^aan de telefoon. Hier dr. de Jong (de nieuw-benoemde coadjutor). Ik kan het bericht bijna niet gelooven, maar het zal dan wel waar zijn, als u het zoo stellig volhoudt. Mgr., veroorloof ons de eersten te zijn U onze hartelijke gelukwenschen met uw hooge benoeming aan te bieden. Dank, dank u, ik ben uitermate ver rast, ik kan het nog altijd niet gelooven". Uit Amersfoort schreef men gisteren aan de „Tijd". Klokken luiden over de stad, Naast de doodenkapel op het R.K. kerkhof wacht een open graf. Achter een traag-somber voortschrijdende rij mannen uit heel de stad, geschaard om de vaandels van hun vereenigingen achter de kist, waarin het stoffelijk overschot van wijlen deken Hartman naar zijn laatste rustplaats wordt gedragen, schrijdt naast Mgr. Jan Olav Smit en Mgr. Huurdeman, te midden van talrijke vooraanstaande priesters uit het Aartsbisdom, de nieuwe coadjutor, de pre sident van het seminarie Rijsenburg, Mgr. dr. J. de Jong. Een rijzige gestalte, groot en krachtig gebouwd, eenvoudig in het zwart ge kleed met 'n klein paars befje, dat zijn waardigheid als kanunnik aanduidt; een hoekig forsch gezicht, waar sterke energie uitspreekt en vaderlijk goede oogen, die' zacht de vele menschen aanzien, die op de paden van den doodenakker staan en el kaar aanstooten, als hij voorbij gaat, fluis terend: „Onze nieuwe Aartsbisschop". Na de plechtigheid der begrafenis be geeft mgr. J. de Jong zich in het eerste rouwrijtuig naar de pastorie aan het Zand, aan welke kerk hij zelf eens kapelaan was en waarvan hij den pastoor vandaag had begraven. Naast een weinig fraaie water staatskerk, met brandende omfloerste lantaarns opzij van den ingang, ligt de pastorie, een oud gebouw zonder eenige pretentie. Echter met een goede bewaking. Het bleek on mogelijk den dienstdoenden kapelaan te bewegen, prof. dr. J. de Jong ook maar mede te deelen, dat iemand hem wenschte te spreken. „Dat zou hij toch niet doen". De gelegenheidheid kwam echter, toen de auto voor Rijsenburg voorreed. Mgr. J. Olav Smit, met wien wij eenige vrien delijke woorden mochten wisselen, kwam uit de pastorie. Wij spraken nog met hem, toen prof. de Jong in de deuropening verscheen, gereed om te vertrekken, Het doel van onze, komst werd hem me degedeeld. Doch neen; met een vriendelijk handgebaar wees de nieuwe coadjutor ons verzoek om eenige indrukken af. „Nee, nee, nu nog niet". „Hij kan nog weinig zeggen", verduidelijkte Mgr. Smit, „officieel is er nog niets bekend", Beiden stappen in den gereed staanden auto, die hen naar Rijsenburg brengt, waar honderd priesters in retraite bijeen waren. Z. H. EXC. MGR. JANSEN. Toestand van den Aartsbisschop minder gunstig. Omtrent den toestand van Z. H. Exc. Mgr. J. H. G. Jansen vernemen wij, dat de Aartsbisschop zich erg vermoeid ge voelt en zoo nu en dan last van benauwd heden heeft. Z. H. Exc. bracht een minder gunstigen nacht door. Bezoek van Mgr. de Jong. De nieuwbenoemde coadjutor, mgr. dr. J. de Jong heeft Woensdagmiddag een kort bezoek aan den Aartsbisschop in het St. Antonius-ziekenhuis te Utrecht ge bracht. BIJ HET STERFBED Naar aanleiding van de toediening van het H. Oliesel aan Z.H.Exc. Mgr. den Aartsbisschop in de kapel van het St. An tonius-ziekenhuis te Utrecht, heeft A. B. K. in het „Volk" een beschouwing geschreven, die reeds in enkele bladen is overgenomen. Wij laten deze hier volgen. „De aartsbisschop van Utrecht is zwaar ziek. Als voorzorgsmaatregel is bij „be diend". Het verslag van deze plechtigheid, dat uitvoerig in de krant heeft gestaan, heeft een grooten indruk'op mij gemaakt en mij veel te denken gegeven. Ik geloof n.L, I dat de meeste menschen te weinig ingaan met hun gedachten op de kernvragen van het leven, en daardoor, onbewust, zulk een moeite hebben met hun eigen ikheid. Een mensch moet in het reine komen met zich zelf, omdat hij, wat zijn innerlijkheid aan gaat, een afzonderlijke en eenzame wereld is, in welke innige verhouding hij ook tot zijn allernaaste omgeving moge staan. De aartsbisschop werd „bediend" in een Volle kerk. Een groote kring van menschen was er om heen, en temidden van hen wijd de zich de zieke ten doode. Voor niet-katholieken is het alles anders om. Ieder, de dokter, de familie, tracht den zieke te misleiden omtrent den dood, die hem besluipt. Men spreekt hem moed in. Men tracht hem te laten sterven, zonder dat hij éérst den angst van den dood heeft beleefd. Tot het allerlaatste toe speelt men hem de goede kans voor, al weet men, dat die voor hem verkeken is. En meestal lukt het ook. Want in zelfmisleiding ten aanzien van hetgeen men niet zien wil, is ieder mensch een meester. En wie graag misleid wil worden, die wordt gemakkelijk misleid. Bijna het gansche leven, in al zijn uitin- .goen, berust hierop. Doodsverachting („heldendom") heeft slechts matig mijn bewondering. De le vensdrang is de hoogste drift, mits men zijn eigen leven goed gebruikt, en dat van anderen als heilig ontziet. Maar doodsverachting, die het leven ge weld aandoet, is wat anders dan het on verschrokken in het aangezicht zien van het opgelegde einde. Het is om 't even of men langs den weg van het mysterie zoover komt het aanvaarden van de werkelijkheid En niets kost den mensch méér moeite dan dat, als die werkelijkheid geen begeerlijkheid is. Daarom is het zeg gen tot een zieke: „gij gaat sterven", en diens bewust aanvaarden van het einde, de schoonste zelfoverwiimink, die zich den ken laat. Ook wie, juist wie zonder myste riën leeft, moet zóóver zien te komen." De „Tijd" teekent hierbij aan: „Daar hier een niet-Katholiek schreef, is de uitdrukking „de zieke wijdde zich ten doode" begrijpelijk, maar ze is niet juist. Het H. Oliesel geeft genade en sterkte, beurt op, en ook indien het niet het lichaam geneest wat niet zelden gebeurt ver nieuwt het de ziel en bereidt haar op het eeuwiig leven voor. De Apostel Jacobus schrijft in zijn zend brief aan de twaalf stammen van bekeerde Joden, die in de verstrooiing leefden: „Is iemand onder u ziek, hij hale de priesters der Kerk, en dat zij over hem bidden, hem met olie zalvende in den Naam des Heeren; en het gebed des geloofs zal den zieke be houden en de Heer zal Hem opbeuren, en indien hij in zonden is, zullen zij hem ver geven worden." Hieruit blijkt, dat het H. Oliesel mag worden toegediend zoodra er waarschijn lijk stervensgevaar bestaat. Misleiding van Katholieken in die ernstige ure zou onver antwoordelijk zijn en meedoogenlooze wreedheid jegens den zieke, wiens ziel maar eenmaal het lichaam verlaat voor den overgang naar de gebieden, welke voor den mensch bestemd zijn. Inderdaad is „het aanvaarden van de werkelijkheid" ook voor heidensche men schen geboden, want ook zij zullen leven aan de andere zijde van het graf. Maar het sterven zonder aanvarding van het mys terie en den wil van den Schepper kan moeilijk „de schoonste zelfoverwinning" ge noemd worden. De geloovige is toegerust voor die overwinning, hij beluistert de na derende stappen van den dood, berust kin derlijk in de vaderlijke beschikking van den Meester over leven en dood en ver langt de voltooiing van het leven door het schouwen van het Aanschijn, naar Hetwelk hij gevormd werd." GROOTE HITTE TE LONDEN. LONDEN, 8 Aug. (A. N. P.) Gisteren was het in Engeland en in het Oostelijk deel van Schotland weer zeer zonnig. In verschillende badplaatsen heeft men gedu rende 14 en een half uur van een vroolijk Albury's burgemeester te Bodegraven. Hartelijke ontvangst. Woensdagnamiddag om ongeveer 3 uur rolde een K.ti.M. auto Bodegraven binnen met den heer en mevrouw Waugh als gas ten van Bodegraven. De bevolking ontving de Familie Waugh reeds zeer hartelijk en dat bleek weldra een voorproefje te wor den van de spontane ontvangst in het Beursgebouw, waar de commissie, een 200- tal jongens en meisjes en een groot getal inwoners den heer A. Waugh en mevrouw verwelkomden. Door het dochtertje van den heer Bogaaxt werden bloemen aan me vrouw aangeboden. Nadat allen rustig gezeten waren nam de heer E. Bogaart het woord en sprak als volgt den heer Waugh toe: Dear Mr. and Mis Waugh. Major of Al- bury. Het is mij een hooge eer en aange name taak U heden namens de geheele Bodegravensche schooljeugd hier bij ons te mogen begroeten. Ik heet U hartelijk wel kom ook namens de vele jongens en meis jes, die wegens vacantie uitstedig zijn. Toen onze jongens U op 25 October 1934 schriftelijk dankten voor de spontane hulp van Albury's Burgerij aan de bemanning van de „Uiver" werd er een stille vriend schapsband gesloten tusschen uw volk uit Australië en de bevolking van Nederland. Want velen hebben U, evenals wij, oprecht bedankt voor alles, wat er gedaan is in dien angstigen nacht op 24 October. Nog steeds bestaat er een drukke briefwisseling tus schen Albury's jóngens en meisjes en de Hollandsche jeugd. We hopen, dat deze vriendschapsbanden nog vele jaren mogen blijven bestaan. Als blijvend aandenken van Hollandsch dankbaarheid bieden de kinderen van Bodegraven u uw portret aan, geteekend door den portretschilder J. van Rooijen. Mogen bij het zien van dit portret, na uw wederkeer in Australië,- nog vaak uw gedachten u naar Bodegraven terug voeren. Albury wordt zoo gaarne genoemd „The Garden City". Neemt u, geachte heer Waugh van Turkenburgs Zaadhandel deze nieuwe Narcis bloembollen mede naar uw stad, want een bloem die Albury's naam draagt hoort daar ook thuis. Dan wordt Albury niet alleen The Garden City maar ook nog The Flower City. Waar Bodegraven reeds sedert vele jaren over de geheele wereld de fijne Hollandsche kaas exporteert, bied ik u van de Kaasfabriek „Oud-Holland" dit fijne lunchkaasje aan. Indien u langer bij ons had kunnen blijven, zoo hadden we u gaarne het kaasmaken op de Holland sche boerderij laten zien. Toch hebben we iets voor u met betrek king hierop. Van de Ned. werktuigenfa- briek Hero de Groot ontvingen we voor U een kaasvorm, waarin dit lunchkaasje gevormd en geperst wordt. Ook deze vor men gaan naar alle streken op de wereld, waar kaas gemaakt wordt. U ziet, Mr. Waugh, dit alles mag ik u aanbieden als blijk van onzen oprechten dank en waar deering. Brengt u onze hartelijke groeten over aan de bevolking, aan de jeugd van Albury, die trotsch mogen zijn in u te hebben een echten Burgervader, een internationaal hulpvaardig man en een oprechte kinder vriend, U Mevrouw Waugh ook aan u onze har telijke dank voor wat u met uw man deedt voor onze Hollandsche piloten. Beiden wenschen we gaarne nog eenige genoeglijke dagen toe te midden van onze landgenoot-en. En nu, jongens en meisjes: drie hoera's voor Mr. Waugh. Toen daverde het minuten lang door de zaal!!! Hierna sprak de heer J. H. van der Vlist namens de Ver. tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer, Hij zeide o.a.. De Ver. voor Vreemdelingenverkeer acht het een groote eer dat U onze woonplaats in de rij Uwer vele bezoeken hebt kunnen en willen inlassohen. De Ver. stelt bezoek van buitenlanders steeds zeer op prijs maar in het bijzonder acht zij het een voorrecht dat zij ook den Burgemeester van Albury in Bodegraven mag welkom heeten. De hulp, die Gij aan onze luchthelden hebt verleend, heeft in Nederland een on- vergetelijken indruk gemaakt; en het is juist daarom, dat de Vereeniging voor Vreemdelingen Verkeer U een aangename reis door Nederland toewenscht. En wij ho pen, dat wanneer Gij weder in Albury zijt teruggekeerd de herinneringen aan Neder land. maar ook aan Bodegraven nog langen tijd bij mogen voortleven. Nog spraken de heer van Rooijen en Pas toor Kampenhout eenige woorden tot den populairen Burgemeester uit Australië. Onder een aandachtige stilte sprak hier na in een lange redevoering de heer Waugh zijn dank uil voor de heerlijke vriendelijke ontvangst, die men hem in geheel Neder land en ook speciaal in Bodegraven had bereid. Hij prees de Bodegraafsche jeugd, dat zij zoo stil en oplettend alles had ge volgd. Hij dankte den heer Bogaart voor de gedane moeite en voor het mooie por tret, dat een goede plaats zou krijgen in zijn home te Albury. Het lunchkaasje zou hij op de terugreis kunnen consumeeren alshij hongerig werd. De bloembollen van Turkenburg zal hij poten in Albury1's- plantentuin, als aardig aandenken aan Bo degraven. En het kaasvormpjje krijgt een plaats op zijn schrijfbureau. Toen het officieel gedeelte bijna geheel afgeloopen was, kwamen de heeren Wet houders en vele leden van den Gemeente raad den heer A. Waugh nog even begroe ten. Zij waren den geheelen middag in Raadsvergadering bijeen geweest, doch allen wilden na afloop hiervan toch nog gaarne Albury's magistraat de hand druk ken. Het vertrek was nu spoedig daar, doch voor onze Gast vertrok heeft hij heel wat handen gedrukt en de GoodBye's waren niet van de lucht. Want toen Mr. Waught uit Bodegraven vertrok sprak ieder En- gelsch, alsof het gedrukt stond. We hebben den Mayor of Albury gehul digd zonder hooge hoeden of deftig ge- kleedde jassen, maar met een spontaan enthousiasme dat zoo zeer paste bij den vriendelijken en gemoedelijken heer Al- derman Alfred Waugh. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De stakingsonlusten te Brest opnieuw opgelaaid. (2de blad). De oorlogstoebereidselen in Oost-Afrika. (2de blad). Van 1. naar r.: Mrs. Waugh, de heer Van Rooyen, teekenaar van het portret, mr. zonnetje genoten. De temperatuur bereikte E A Boogaart, hoo£d der E. K. School en de heer P. Maaskant, te Croydon 85 graden en te Manchester «"ugn, ee 5 en Londen 85 graden. 1 hoofd der Chr. Mulo-schooL OMGEVING. Aan den burgemeester van Albury, mi Wangh, is gisteren te Bodegraven een har telijke ontvangst bereid (1ste blad). Harddraverij te Stompwijk (2de blad). DE BANKSTAAT Terugvloeiend good Wat is er al niet te doen geweest over de gaafheid van den gulden tijdens de jongste crisis. Blijkens den bankstaat pei 5 dezer is in de afgeloopen week de goud voorraad van De Nederl. Bank toegenomen met ƒ25.088.654 tot ƒ582.754.256, tegen ƒ557.665.602 op 29 Juni j.l. Het goud vloeit dus weer terug, gelijk te verwachten was. De goud- en zilvervoorraad is thans ge stegen tot ƒ605 millioen, tegen de vorige week ƒ580 millioen. De dekking der di rect opeischbare verplichtingen door edel metaal bedraagt 70.7 pet. op 4.3 pet. hoo- ger dan de vorige week". Aldus de „Tijd". 't Is volkomen juist, wat hier wordt op gemerkt. Doch, eerlijkheidshalve, moet er aan toegevoegd, dat 't ook anders had kunnen loopen! NIEUWE ONGEREGELDHEDEN TE BREST. PARIJS, 8 Aug. (A. N. P.) Woensdag avond zijn de ongeregeldheden te Brest weer opgelaaid. Hoewel betoogingen op straat verboden waren en hoewel de café's hadden moeten sluiten kwamen eerst in het centrum der stad steeds opnieuw op roermakers bijeen, die zoo nu en dan met de politie, de mobiele garde en militairen lastig maakten. Zij moesten tal van malen worden verspreid doch kwamen steeds opnieuw weer bijeen. Het is niet bekend hoeveel personen bij de botsingen gewond, zijn, daar de onruststokers hun gewonden niet naar de ziekenhuizen lieten gaan. Om 11 uur in den avond scheen de rust eenigszins te zijn hersteld, doch te midder nacht begonnen de incidenten opnieuw. De belhamels pasten daarbij een nieuwen tactiek toe. Aangezien het centrum van de stad intusschen door politie en militairen was bezet was het onmogelijk daar nog verder te demonstreeren waarna de bel hamels hun werkzaamheden verplaatsten, naar de woonwijken. Zij pasten daarbij de volgende tactiek toe: Zij kwamen op de - hoeken der straten bijeen, waar zij de In ternationale aanhieven. De politie werd bij haar optreden door een hagel van stee- nen en flesschen ontvangen, zoodra even wel politie-versterkingen en militairen aan kwamen gingen de betoogers uiteen om enkele minuten later eenige straten ver der opnieuw op dezelfde wijze op te treden. Voortdurend hebben de betoogers barri caden opgericht welke bestonden uit ban ken, stapels en boomen. Particuliere en vrachtauto's werden ondersteboven ge worpen, waarbij men in vele gevallen pro beerde de wagens in brand te steken. Des middags hebben de arbeiders der tuighuizen in het „Maison du Peuple" een vergadering gehouden. Na afloop der bij eenkomst probeerden verschillende lieden optochten te vormen waarbij het tot bot singen met de politie kwam en verschei dene personen werden gearresteerd. Tegenover Dinsdag is het karakter der botsingen in zooverre gewijzigd, dat het thans niet alleen de arbeiders der tuig huizen zijn die deelnemen aan de samen scholingen, doch bovendien verschillende werkloozen en opgeschoten knapen. Onder de bevolking heerscht een tame lijk opgewonden stemming. Toch bevinden zich tusschen de betoogers nog verschil lende nieuwsgierigen, die bij ieder optre den der politie ijlings vluchtten. Om één uur vannacht werd uit Brest bericht ontvangen dat het in het centrum der stad volkomen rustig is en dat de on lusten in de voorsteden in hevigheid af nemen. Het aantal gewonden op beide dagen wordt aangegeven op ongeveer 50 hoewel bij geruchte verluidt, dat in het militaire hospitaal eenige zwaargewonden overleden i zouden zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1