VOORSCHOTEN'S BURGEMEESTER
JUBILEERT
DINSDAG 6 AUGUSTUS 1935
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 8
De heer Vernède 40 jaar
eerste Magistraat der Gemeente
EEN LEVEN IN DIENST
DER VOORSCHOTENAREN
Hedenmorgen wapperde van alle Ge
meentegebouwen en zeer vele wonin
gen te Voorschoten de vaderlandsche
driekleur. Heden, Dinsdag 6 Augustus,
was het juist 40 jaren geleden, dat
we heer E. Vernède door wijlen Konin
gin Emma benoemd werd tot Burgemeester
van Voorschoten en deze benoeming werd
thans feestelijk herdacht. Op een voor onze
Gemeente ongewoon uur was de raad der
Gemeente bijeengeroepen in een openbare
vergadering. Groot was de belangstelling op
de publieke tribune, toen de Burgemeester
en diens echtgenoote de raadszaal werden
binnengeleid. De echtgenoote van den
jubilaris, de kinderen en familieleden
hadden plaats genomen vooraan in de
raadszaal. De raadszaal en de hal van het
Raadhuis waren kwistig versierd met
planten en bloemen met welwillende mede
werking van wethouder C. Eggink en W. A.
A. J. Baron Schimmelpenninck van der
Oye.
BUITENGEWONE RAADSZITTING.
Te 10.30 v.m. kwam de Raad in vergade
ring bijeen. Voorzitter: J. A. Mens, Loco-
Burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering met
een woord van welkom tot mevrouw Ver
nède-Koster en familie in deze buitengewo
ne vergadering en uit zijn tevredenheid
over de belangstelling, waarin deze bijeen
komst zich mag verheugen. Déze belang
stelling bewijst, dat wij op dezen dag één
zijn.
De voorzitter stelt voor de notulen der
vorige vergadering uit te stellen tot de vol
gende vergadering.
Vervolgms verzoekt de voorzitter aan de
heeren wethouder C. Eggink en W. A. A.
J. Baron Schimmelpenninck van der Oye
de jubilaris binnen te leiden. Terwijl alle
aanwezigen zich van hunne zetels verhef
fen neemt de jubileerende Burgemeester
plaats te midden van den raad.
REDE WETHOUDER MENS.
Daarna neemt de heer Mens het woord en
spreekt de volgende rede uit.
Zoo is dan eindelijk de dag aangebroken,
waarnaar gij, jubileerende Burgemeester
en voorzitter van den Gemeenteraad, fa
milieleden, ook wij, leden van den raad, ver
langend hebben uitgezien.
Toen ik, namens den raad in December
1934 bij gelegenheid van uwen zeventig
sten verjaardag de eer had u te compli
menteeren in deze zaal, heb ik u tevens
gezegd, dat ik op voornoemden datum niet
in den breede wilde uitweiden over al dat
gene wat in den loop der jaren onder uw
bestuur alhier in deze Gemeente is tot
stand gekomen, daar ik hiervoor eene an
dere gelegenheid wilde afwachten.
Reeds op dat oogenblik hebt gij, jubilee-
rende Burgemeester, wel vermoed op wel
ke gelegenheid door mij destijds werd ge
doeld. Thans is deze dag aangebroken,
waarop ik een terugblik wil werpen op de
jaren, die voorbij zijn gesneld en nimmer
terugkeeren, want de tijd kent geen rust,
maar gaat steeds verder en verder, op de
jaren, waarin gij hebt gewerkt in deze Ge
meente, tot heil der Gemeente.
Immers, het is heden, juist op dezen dag
40 jaren geleden, (40 jaren, wat een tijd
perk, wanneer men het voor zich ziet, doch
hoe kort, wanneer het voorbij is) dat het
wijlen Hare Majesteit Koningin Emma, Re
gentes der Nederlanden, behaagde u te be
noemen tot Burgemeester dezer Gemeente
en aldus het Burgerlijk gezag in uwe han
den werd gegeven.
Reeds eenige jaren hadt gij alhier ge
werkt als secretaris der Gemeente onder
Burgemeester de Kempenaar.
Toen Hare Majesteit Koningin Emma u
benoemde tot Burgemeester van Voorscho
ten telde de Gemeente niet meer dan 2600
inwoners, bij de viering van uw 25-jarig
jubileum 4500 zielen en thans telt onze Ge
meente 6400 zielen.
De vroegere secretarie is nu
een koeienstal.
De begrooting der Gemeente in 1895 bij
uwe ambtsaanvaarding bedroeg 20.000.
Gemeentebedrijven had men destijds nog
niet. Het eindcijfer der begrooting van den
gewonen dienst bedraagt thans 280.000.
Cijfers dus, die wel iets zeggen, al zijn er
aan deze cijfers ook wel minder mooie
kanten, wat echter buiten uw schuld is. De
raad dezer Gemeente telde in die dagen 7
raadsleden, thans 11. Ik meen, dat bij uwe
benoeming tot Burgemeester de raad ver
gaderde in het Ambachtshuis, destijds toe-
behoorende aan wijlen jhr. mr. H. A.
Steengracht van Duivenvoorde, het secreta
rie der Gemeente was destijds in de loka
len achter de woning, die thans bewoond
wordt door den heer C. Grundeken, in de
Schoolstraat, welke lokalen thans zijn ge
degradeerd tot koeienstal. Doch al spoedig
werd door de Gemeente het gebouw aan
gekocht, wat thans dienst doet als kantoor
der Gemeentebedrijven, om te worden in
gericht tot Raadhuis der Gemeente. In la
tere jaren is dit gebouw vergroot door de
Raadszaal te verbouwen. Tot aan 1926 heeft
dit gebouw als Raadhuis dienst gedaan.
Voorschoten was bij uwe benoeming tot
Burgemeester nog verstoken van gas, wa
ter en electriciteit.
Onder uw bestuur is in onze Gemeente
in het jaar 1907 gesticht het Gemeentelijk
gasbedrijf. Het gas werd betrokken van de
Gemeente Leiden en gedistribueerd door
onze Gemeente aan de inwoners. Drie ja
ren later, n.l. in 1910, werd in onze Ge
meente gesticht een eigen waterleiding.
Wat in dien tijd een unicum was voor een
kleine Gemeente als de onze en welke
stichting zeker niet zonder strijd is gepaard
gegaan, doch uw inzicht in deze zaak is ge
bleken juist te zijn geweest.
Ook de woningbouw (voor werkmanswo
ningen) had uw sympathie. Immers in 1917
werd gesticht de Voorschotensche Bouw-
vereeniging en werden gebouwd een 58-tal
woningen met een Gemeentelijk badhuis,
aan welken bouw uw naam is verbonden en
op voorstel van wijlen wethouder C. Eg
gink Sr. werd deze bebouwing geheeten
„Burgemeester Vernèdepark", zoodat deze
stichting aan het nageslacht zal toonen uwe
liefde voor dezen bouw. In 1928 was uit
breiding noodzakelijk en een 20-tal wonin
gen werden bijgebouwd.
In het jaar 1925 werd door den Raad de
zer Gemeente besloten tot den bouw van
een nieuw raadhuis aan den Leidschenweg
alhier en op 15 November 1926 werd dit
monumentale Raadhuis officieel geopend in
tegenwoordigheid van vele autoriteiten en
in gébruik genomen. Een Raadhuis dat een
sieraad is voor de Gemeente en als zooda
nig zal kunnen dienst doen voor de komen
de geslachten. Toen werd tegelijkertijd de
openbare lagere school gebouwd.
Het electriciteitsbedrijf werd onder uw
bestuur gesticht in het jaar 1926. Zoodat
thans onze Gemeente voorzien is van alle
gemakken voor het moderne leven van de
zen tijd en vatbaar is mede door hare gun
stige ligging en door de gemakkelijke ver
voermiddelen voor een groote uitbreiding,
zoodra de tijdsomstandigheden maar even
willen beteren.
Uit de opsomming van deze stichtingen
blijkt wel zeer duidelijk uw werkzaam le
ven, maar ook uwe groote administratieve
kennis in gemeentezaken is ons bekend en
niet alleen aan ons,
Ook Hare Majesteit Koningin Wilhelmi-
na en hare regeering hebben immers reeds
bij uw 25-jarig ambtsjubileum in 1920 uw
werken beloond door een koninklijke on
derscheiding, door u destijds te benoemen
tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Is het wonder, dat wij behoefte gevoelen
u op dezen voor u glorieuzen dag, nu gij
den dag herdenkt, dat gij 40 jaren lang den
scepter hebt gezwaaid in onze Gemeente
en als voorzitter van onzen raad, u op de
zen dag te huldigen en te danken voor uw
werk in het belang der Gemeente en voor
d£n bloei der Gemeente, die ons allen dier
baar is. O, ik weet wel dat uw werk zeer
verschillend wordt beoordeeld en ook u de
critiek niet bespaard is gebleven. Maar dat
kan ook niet anders en vooral in deze tij
den van depressie. Nu iedereen van hoog
tot laag, van klein tot groot een veer moet
laten, nu is „het gezag" dat de Ge
meente moet besturen dikwijls de
paal waar men tegen aanspuwt, om
dat men meent, dat de gezagsdrager
het zou kunnen verhinderen, dat de
lasten der burgerij worden verzwaard.
En daarom is het wel eens goed,
verzwaard, maar geheel en al buiten uw
schuld. De schuld daarvan moet worden
gesteld op rekening van de huidige wereld
crisis. Het is ook voor u, die steeds de Ge-
meentefinanciën zoo goed hebt behartigd,
op uw leeftijd een tegenvaller deze in zulk
een staat te zien.
Ik meende dit ook even te moeten rele-
veeren, daar ik ineen dat ik, zonder ver
waand te willen zijn, ook wel in staat kan
worden geacht over deze zaken een oor
deel te kunnen vellen. Immers sedert 1911
bij de uitbreiding van den raad voor de
eerste maal gekozen tot lid van den raad
en de nog eenig overgeblevene van de
raadsleden uit dien tijd (want ook de raad
is sedert geheel veranderd van personen)
ben ik nauwer met u in contact gekomen
en vooral ook sedert 1927, toen ik als op
volger van wijlen wethouder L. H. van
Wissen, gekozen werd tot wethouder dezer
Gemeente, is dat contact nog sterker ge
worden. Ik geloof dus wel bevoegd te
zijn tot het uitspreken van een oordeel. U
is geweest in die jaren voor onze Gemeen
te „Een man van groote beteekenis".
God heeft u al die jaren een goede ge
zondheid doen genieten, wat een zeer groo
te weldaad is en u in staat gesteld uwe
werkzaamheden goed te kunnen vervullen.
Den laatsten tijd vielen er schaduwen op
uwen weg en velen waren bevreesd, dat de
viering van uw jubileum hierdoor schade
zou lijden. Doch zie, het licht verdreef de
schaduw tot onze groote vreugde en u werd
in staat gesteld dezen dag in goeden wel
stand te mogen herdenken.
Wij complimenteeren u op dezen merk-
waardigen feestdag, u, uwe echtgenoote,
kinderen en familieleden en wij hopen, dat
God geve, dat gij nog vele jaren met vreug
de op dezen dag zult mogen terugzien als
een dag, die onvergetelijk voor u zal zijn.
Hooggeachte jubilaris, wij wenschen u
geluk op dezen dag en spreken daarbij den
welgemeenden wensch uit, dat God u
sohenke, een goede gezondheid in de laatste
periode van uw ambtelijk leven en een
rustigen levensavond, wat gij ten volle door
uw werkzaam leven hebt verdiend. Dat
gij nog vele jaren moogt worden gespaard
voor uwe echtgenoote en kinderen en steeds
verheugd moogt terugzien op de jaren,
welke gij als Burgemeester van Voorscho
ten hebt doorgebracht.
REDE VAN BURGEMEESTER
VERNèDE.
Daarna stelt de voorzitter de leden van
den Raad in de gelegenheid den jubilaris
de hand te drukken en te complimenteeren
en tevens de kinderen en verdere familie
leden te feliciteeren. Nadat deze felicitatie
geschied is neemt de jubileerende Burge
meester het woord en spreekt de volgen
de rede uit:
Mijne Heeren. Op een dag als deze ben
ik vervuld van gevoelens van groote dank
baarheid. Dankbaar ben ik in de eerste
plaats het Opperwezen, die mij zoovele ja
ren heeft gespaard en mij tot voor korten
tijd de kracht en de gezondheid heeft ge
geven om zonder zelfs eenmaal een raads
vergadering te verzuimen, mijn taak te vol
brengen. Alleen enkele weken geleden ben
ik voor de eerste maal ernstig ziek gewor
den, van welke ziekte ik echter, dank zij
de rust en het verblijf in de gezonde berg
lucht, zoo goed als hersteld tot u mocht we
derkeer en.
Vervolgens dank ik van ganscher harte
den heer wethouder Mens, die mij namens
u zoo hartelijk heeft toegesproken, woor
den, die blijkbaar uwe instemming moch
ten wegdragen.
Toen ik in Augustus 1895 door H.M. de
Koningin-Regentes werd benoemd tot bur
gemeester van Voorschoten zag de gemeen
te er gansch anders uit dan thans. Gebrek
kige petroleum-verlichting in plaats van
gas en electriciteit, geen waterleiding, een
in vele opzichten onvoldoend Raadhuis,
toch nog een verbetering bij den toestand,
dien ik in 1893 tot Secretaris benoemd aan
trof, toen de Raadsvergaderingen werden
gehouden in het ambachtshuis en de secre
tarie gehuisvest was in wat thans de stal
is van den heer Grundeken.
Wat in 40 jaar veranderde.
Zoo zou ik kunnen doorgaan en op het
gemis aan volkswoningbouw wijzen, als
mede op de gebrekkige verbinding door een
stoom trammet je, dat eenmaal in het uur
naar Leiden en tweemaal per uur naar den
Haag reed. Destijds telde de gemeente on
geveer 2600 inwoners. Maar genoeg, de
ouderen zullen zich dit alles nog wel her
inneren. Het is alleen om door vergelijking
een duidelijk beeld te geven van de voor
uitgang van de gemeente in die 40 jaren,
dat ik dit alles in uwe herinnering terug
roep.
Ik ben dankbaar, dat ik heb mogen me
dewerken om ons dorp vooruit te brengen
en zich te doen aanpassen aan de eischen
van den modernen tijd. Maar ik wil er toch
nadrukkelijk op wijzen, dat dit niet tot
stand zou zijn gekomen zonder den steun,
dien ik daarbij heb mogen ondervinden
van de Wethouders en van den gemeente
raad. En dat deze mij daarbij zoo krachtig
hebben gesteund was een gevolg van het
groote vertrouwen, dat zij altijd in mij
hebben gesteld. En dit vooral stemt mij zoo
dankbaar op een dag als heden. Nooit heb
ik van hen een onaangename bejegening
ondervonden. Was er verschil van meening
dan trachtten wij tot overeenstemming te
komen en altijd was het het belang der
gemeente, hetwelk wij daarbij als richt
snoer namen, zonder dat ooit persoonlijke
beweegredenen op den voorgrond stonden.
Zoo hebben wij te samen de gemeente be
stuurd, bijgestaan door een voortreffelijk
korps ambtenaren en tot den huidigen dag
heeft de tijd, doorgebracht in de vergade-,
ringen van Burgemeester en Wethouders
en van den Raad tot mijn aangenaamste uren
behoord, vooral wanneer er belangrijke za
ken aan de orde waren, die voor de burgerij
van gewicht waren.
Tweemaal in het moeras.
Dankbaar stemt mij ook het vertrouwen,
dat ik steeds van de zijde der burgerij heb
mogen ondervinden. Heb ik met haar tij
den van groote welvaart mogen doorma
ken, ook de schaduwzijde van den ellendi-
gen distributietijd mogen wij niet verge
ten. Wel is waar bleef toen eenig gemop
per niet uit, maar toch mag ik zeggen, dien
geheelen tijd nog eens overziende, dat de
burgerij zich in haar lot heeft geschikt en
dat de verstandhouding tusschen de over
heid en haar goed gebleven is. En thans
zitten wij, helaas weer in het moeras. Tot
ons leedwezen kan het gemeentebestuur
weinig doen om de heersohende werkloos
heid op te heffen en moet de burgerij de
lasten dragen, dié voor de gemeentekas
daaraan verbonden zijn. Konden wij vroe
ger fier -op ons poststempel zetten „lage
belastingen", thans hebben wij die belastin
gen moeten opvoeren, gelukkig echter nog
niet zoo hoog als een aantal andere ge
meenten, die reeds op rijkssteun zijn aan
gewezen en noodlijdend zijn geworden.
Zoo ondervindt men de op- en neergang
der tijden. Wat niemand voorzien had is
gebeurd. Na eenige jaren van schijnbare
opleving na den oorlog is de ineenstorting
begonnen en de volkeren missen tot nu toe
het besef, dat alleen door de handen in
elkaar te slaan de toestand kan verbeteren.
Laten wij de hoop niet verliezen, dat,
wanneer eenmaal weder betere dagen aan
breken, in Voorschoten de elementen aan
wezig zijn, die haar weder tot grooten bloei
zullen brengen.
Op één punt zij het mij vergund nog
even te wijzen.
Ik heb altijd getracht zooveel mogelijk
met de burgerij mee te leven. Een burge
meester behoort m.i. vooral het vereeni-
gingsleven zooveel mogelijk te steunen en
te bevorderen. En daarom is het mij een
voorrecht geweest van zoovele vereenigin-
gen mede-oprichter en bestuurslid te zijn
DE AANBIEDING VAN HET GESCHENK VAN HET GEMEENTE-
PERSONEEL, EEN PLAQUETTE VAN DEN BURGEMEESTER,
WELKE IN HET RAADHUIS IS AANGEBRACHT.
geweest. Daardoor krijgt men rechtstreeks
contact met de inwoners en leert men de
gevoelens kennen, die daar leven bij de
burgerij, terwijl men de tot standkoming
van allerlei nuttige instellingen als daar
zijn: Groene Kruis, Boerenleenbank, Bur
gerwacht, Woningbouwvereeniging, e.a.
kan bevorderen.
Ook daarbij heb ik altijd de medewer
king en de steun van de burgerij mogen
ondervinden.
Moge dit in den korten tijd, dat ik nog
aan het hoofd der gemeente zal staan, zoo
blijven, dan zal de laatste tijd, dat ik mij
nog aan de belangen van onze dierbare ge
meente mag wijden voor mij een hoogst
aangename tijd kunnen zijn.
Daarna sluit de voorzitter met een kort
woord deze openbare vergadering.
AANBIEDING VAN HET HULDEBLIJK.
Te 11.30 uur had de aanbieding plaats
in de hal van het raadhuis van een pla
quette van den stichter van het raadhuis,
den jubileerende Burgemeester E. Vernède.
De heer A. P. Schram de Jong, le ambte
naar ter secretarie, nam het woord en
sprak de volgende rede uit:
Toen eenige maanden geleden plannen
gemaakt werden om dezen dag op feeste
lijke wijze te herdenken, besloten alle amb
tenaren en het personeel in dienst van de
Gemeente en van de Bedrijven, de Hoofden
van de O. L. Scholen met het onderwijzend
personeel, waarbij zich nog enkelen aan
sloten, die vroeger in dienst der Gemeente
geweest waren, u gezamenlijk te huldigen.
Het is mij nu bijzonder aangenaam u uit
ons aller naam onze hartelijke gel uk wen
schen te mogen aanbieden met het bijzon
dere feit, dat u heden 40 jaar lang Burge
meester dezer Gemeente geweest zijt. Het
geen u in al die jaren voor de Gemeente
gedaan hebt, is zooeven door wethouder
Mens reeds op uitvoerige wijze gememo
reerd, mij blijft daarom slechts over u har
telijk dank te zeggen voor de wijze waarop
Gij steeds onze belangen hebt behartigd,
die bij u aan zulke goede handen waren toe
vertrouwd.
Door de goede verstandhouding, die
steeds tusschen u en het ambtenarencorps
gedurende uw geheele ambtsvervulling
heeft geheerscht, werden de werkzaamhe
den steeds met genoegen verricht.
Om voor u een blijvende herinnering aan
dezen dag te bedenken was niet makkelijk,
te meer omdat persoonlijke cadeaux door
u niet gewenscht werden. Dank zij de wel
willende houding van de alhier gevestigde
Kon. Ned. Edelmetaalbedrijven, zijn wij er
in geslaagd een gelukkige oplossing te vin
den n.l. een plaquette met uw beeltenis, die
geplaatst kon worden bij den ingang van
het Raadhuis, dat alhier op uw initiatief
verrezen, en niet alleen een sieraad van
dit gebouw zal uitmaken, maar waardoor
ook bij het binnentreden, wanneer gij uw
ambt eens niet meer zult vervullen, de her
innering aan u steeds zal worden levendig
gehouden.
Ik hoop, dat ons blijk van waardeering
ook uwe goedkeuring zal kunnen wegdra
gen.
DANKWOORD VAN DEN
BURGEMEESTER.
De jubilaris, de heer E. Vernède, beant
woordde den heer A. P. Schram de Jong als
volgt:
Ik stel het op hoogen prijs, dat ook de
ambtenaren dezer gemeente, waartoe ik re
ken het geheele personeel in dienst der ge
meente, blijk heeft willen geven van be
langstelling in dezen dag.
Dat zij daarbij hun gelukwenschen ver
gezeld deden gaan van de aanbieding van
een geschenk als deze plaquette is mij bij
zonder aangenaam en gaarne aanvaard ik
dan ook namens de gemeente deze versie
ring van het Raadhuis.
Voor zoover ik dit nu reeds kan beoor-
deelen komt het mij bijzonder geslaagd
voor en doet het de K. N. Fabriek van de
N.V. van Kempen, Begeer en Vos en spe
ciaal den heer Fleur, onzen dorpsgenoot,
alle eer aan.
Ik zie er in een beeld van saamhoorigheid
van het ambtenarenkorps en mij, waartoe
ik immers als gemeente-secretaris ook be
hoor.
Dit heb ik altijd als een eer gerekend,
want als burgemeester boven dit korps ge
plaatst mag ik zeker verklaren: ons korps
ambtenaren van hoog tot laag heeft zich
steeds onderscheiden door ijver en plichts
betrachting. Het was een groote zeldzaam-
heir, dat iemand tot de orde moest worden
geroepen en bij allerlei gelegenheden is
gebleken welk een uitstekende geest on
der u heerscht. Moge dit zoo blijven in het
belang der gemeente, die wij allen dienen
en ook al zijn de tijden voor u minder
gunstig, denkt er aan, dat wij om uit den
nood te komen bereid moeten zijn om of
fers te brengen en dat dikwijls onze mede
burgers er nog veel slechter aan toe zijn
dan wij, hetgeen ik u niet nader behoef uit
een te zetten.
Aanvaardt dan mijn hartelijken dank voor
uw gave en moge deze tot in lengte van da
gen getuigenis afleggen van de groote sym
pathie tusschen u en mij.
Hiermede was ook déze plechtigheid we
derom geëindigd.
Op de bronzen plaquette, die geplaatst is
in de vestibule van het Raadhuis staat de
volgende inscriptie: „E. Vernède, Burge
meester van Voorschoten, 18956 Augus
tus 1935".
UIT DE OMGEVING
KATWIJK AAN DEN RIJN.
H. van den Eshof. f
Na een kortstondige ziekte is in den leef
tijd van 56 jaren overleden de heer H. v.
d. Eshof, ploegbaas bij de N. Z. H. Tram
maatschappij.
De overledene had ruim 39 dienstjaren
aan de lijn KatwijkLeiden, eerst bij de
Z. H. T., later bij de N. Z. H. T. wat voor
v <L Eshof dezelfde Maatschappij was. Zijn
trouwe plichtsbetrachting en groote ijver
voor zijn werk werd bij het 50-jarig be
staan dezer lijn erkend door hem te benoe
men tot Ridder in de orde van Oranje
Nassau.
De uitvaart zal plaats hebben op Donder
dag 3 Aug. te half tien in de parochiekerk
alhier waarna de begrafenis.
Naar we vernemen zal personeel der N.
Z. H. T. als dragers fungeeren. De R.-K.
Vereeniging van Spoor- en Trampersoneel
,.St. Raphaël" zal door een deputatie verte
genwoordigd zijn en het vaandel meevoe
ren. Van meerdere taken van dienst zul
len vertegenwoordigers aanwezig zijn.
Notaris H. Eerdbeek. f
Gisteren is in den namiddag plot
seling overleden notaris H. Eerdbeek al
hier. Notaris E. was lijdend aan zijn hart,
doch den laatsten tijd was er merkbaar
verbetering te constateeren. Zondag had
de notaris zijn verjaardag gevierd en had
hiermede den leeftijd van 61 jaren be
reikt. Maandagmiddag gevoelde hij zich
niet wel en kwam het einde zoo plotseling,
dat toen zijn huisdokter, dr. Hueting, die
telefonisch verwittigd werd, verscheen, de
notaris het tijdelijke reeds met het eeuwige
had verwisseld.
Notaris Eerdbeek was de zoon van den
op onderwijsgebied bekenden heer Eerd
beek. Deze was een bekende figuur en
voorvechter bij het bijzonder onderwijs.
Ook notaris Eerdbeek is aanvankelijk bij
het onderwijs werkzaam geweest, o.m. te
Delft, is daarna candidaatnotaris te Naald
wijk geweest en is in 1904 als candidaat
notaris werkzaam gesteld op het kantoor
van wijlen notaris van Riessen alhier. Toen
in 1917 wegens bedanken van wijlen nota
ris v. Riessen het notariaat vrij kwam werd
vanwege de ingezetenen een actie gevoerd
om den heer Eerdbeek benoemd te krij
gen. Na eenigen tijd werd de heer Eerd
beek benoemd tot notaris te Katwijk.
Notaris Eerdbeek was hier en in verre
omgeving bekend als een beminnelijk en
hooggeacht mensch.
De begrafenis zal plaats hebben op Don
derdagmiddag a.s. op de Algemeene be
graafplaats te Katwijk aan Zee.