VOORSCHOTEN'S BURGEMEESTER JUBILEERT DINSDAG 6 AUGUSTUS 1935 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. - PAG. 8 De heer Vernède 40 jaar eerste Magistraat der Gemeente EEN LEVEN IN DIENST DER VOORSCHOTENAREN Hedenmorgen wapperde van alle Ge meentegebouwen en zeer vele wonin gen te Voorschoten de vaderlandsche driekleur. Heden, Dinsdag 6 Augustus, was het juist 40 jaren geleden, dat we heer E. Vernède door wijlen Konin gin Emma benoemd werd tot Burgemeester van Voorschoten en deze benoeming werd thans feestelijk herdacht. Op een voor onze Gemeente ongewoon uur was de raad der Gemeente bijeengeroepen in een openbare vergadering. Groot was de belangstelling op de publieke tribune, toen de Burgemeester en diens echtgenoote de raadszaal werden binnengeleid. De echtgenoote van den jubilaris, de kinderen en familieleden hadden plaats genomen vooraan in de raadszaal. De raadszaal en de hal van het Raadhuis waren kwistig versierd met planten en bloemen met welwillende mede werking van wethouder C. Eggink en W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye. BUITENGEWONE RAADSZITTING. Te 10.30 v.m. kwam de Raad in vergade ring bijeen. Voorzitter: J. A. Mens, Loco- Burgemeester. De voorzitter opent de vergadering met een woord van welkom tot mevrouw Ver nède-Koster en familie in deze buitengewo ne vergadering en uit zijn tevredenheid over de belangstelling, waarin deze bijeen komst zich mag verheugen. Déze belang stelling bewijst, dat wij op dezen dag één zijn. De voorzitter stelt voor de notulen der vorige vergadering uit te stellen tot de vol gende vergadering. Vervolgms verzoekt de voorzitter aan de heeren wethouder C. Eggink en W. A. A. J. Baron Schimmelpenninck van der Oye de jubilaris binnen te leiden. Terwijl alle aanwezigen zich van hunne zetels verhef fen neemt de jubileerende Burgemeester plaats te midden van den raad. REDE WETHOUDER MENS. Daarna neemt de heer Mens het woord en spreekt de volgende rede uit. Zoo is dan eindelijk de dag aangebroken, waarnaar gij, jubileerende Burgemeester en voorzitter van den Gemeenteraad, fa milieleden, ook wij, leden van den raad, ver langend hebben uitgezien. Toen ik, namens den raad in December 1934 bij gelegenheid van uwen zeventig sten verjaardag de eer had u te compli menteeren in deze zaal, heb ik u tevens gezegd, dat ik op voornoemden datum niet in den breede wilde uitweiden over al dat gene wat in den loop der jaren onder uw bestuur alhier in deze Gemeente is tot stand gekomen, daar ik hiervoor eene an dere gelegenheid wilde afwachten. Reeds op dat oogenblik hebt gij, jubilee- rende Burgemeester, wel vermoed op wel ke gelegenheid door mij destijds werd ge doeld. Thans is deze dag aangebroken, waarop ik een terugblik wil werpen op de jaren, die voorbij zijn gesneld en nimmer terugkeeren, want de tijd kent geen rust, maar gaat steeds verder en verder, op de jaren, waarin gij hebt gewerkt in deze Ge meente, tot heil der Gemeente. Immers, het is heden, juist op dezen dag 40 jaren geleden, (40 jaren, wat een tijd perk, wanneer men het voor zich ziet, doch hoe kort, wanneer het voorbij is) dat het wijlen Hare Majesteit Koningin Emma, Re gentes der Nederlanden, behaagde u te be noemen tot Burgemeester dezer Gemeente en aldus het Burgerlijk gezag in uwe han den werd gegeven. Reeds eenige jaren hadt gij alhier ge werkt als secretaris der Gemeente onder Burgemeester de Kempenaar. Toen Hare Majesteit Koningin Emma u benoemde tot Burgemeester van Voorscho ten telde de Gemeente niet meer dan 2600 inwoners, bij de viering van uw 25-jarig jubileum 4500 zielen en thans telt onze Ge meente 6400 zielen. De vroegere secretarie is nu een koeienstal. De begrooting der Gemeente in 1895 bij uwe ambtsaanvaarding bedroeg 20.000. Gemeentebedrijven had men destijds nog niet. Het eindcijfer der begrooting van den gewonen dienst bedraagt thans 280.000. Cijfers dus, die wel iets zeggen, al zijn er aan deze cijfers ook wel minder mooie kanten, wat echter buiten uw schuld is. De raad dezer Gemeente telde in die dagen 7 raadsleden, thans 11. Ik meen, dat bij uwe benoeming tot Burgemeester de raad ver gaderde in het Ambachtshuis, destijds toe- behoorende aan wijlen jhr. mr. H. A. Steengracht van Duivenvoorde, het secreta rie der Gemeente was destijds in de loka len achter de woning, die thans bewoond wordt door den heer C. Grundeken, in de Schoolstraat, welke lokalen thans zijn ge degradeerd tot koeienstal. Doch al spoedig werd door de Gemeente het gebouw aan gekocht, wat thans dienst doet als kantoor der Gemeentebedrijven, om te worden in gericht tot Raadhuis der Gemeente. In la tere jaren is dit gebouw vergroot door de Raadszaal te verbouwen. Tot aan 1926 heeft dit gebouw als Raadhuis dienst gedaan. Voorschoten was bij uwe benoeming tot Burgemeester nog verstoken van gas, wa ter en electriciteit. Onder uw bestuur is in onze Gemeente in het jaar 1907 gesticht het Gemeentelijk gasbedrijf. Het gas werd betrokken van de Gemeente Leiden en gedistribueerd door onze Gemeente aan de inwoners. Drie ja ren later, n.l. in 1910, werd in onze Ge meente gesticht een eigen waterleiding. Wat in dien tijd een unicum was voor een kleine Gemeente als de onze en welke stichting zeker niet zonder strijd is gepaard gegaan, doch uw inzicht in deze zaak is ge bleken juist te zijn geweest. Ook de woningbouw (voor werkmanswo ningen) had uw sympathie. Immers in 1917 werd gesticht de Voorschotensche Bouw- vereeniging en werden gebouwd een 58-tal woningen met een Gemeentelijk badhuis, aan welken bouw uw naam is verbonden en op voorstel van wijlen wethouder C. Eg gink Sr. werd deze bebouwing geheeten „Burgemeester Vernèdepark", zoodat deze stichting aan het nageslacht zal toonen uwe liefde voor dezen bouw. In 1928 was uit breiding noodzakelijk en een 20-tal wonin gen werden bijgebouwd. In het jaar 1925 werd door den Raad de zer Gemeente besloten tot den bouw van een nieuw raadhuis aan den Leidschenweg alhier en op 15 November 1926 werd dit monumentale Raadhuis officieel geopend in tegenwoordigheid van vele autoriteiten en in gébruik genomen. Een Raadhuis dat een sieraad is voor de Gemeente en als zooda nig zal kunnen dienst doen voor de komen de geslachten. Toen werd tegelijkertijd de openbare lagere school gebouwd. Het electriciteitsbedrijf werd onder uw bestuur gesticht in het jaar 1926. Zoodat thans onze Gemeente voorzien is van alle gemakken voor het moderne leven van de zen tijd en vatbaar is mede door hare gun stige ligging en door de gemakkelijke ver voermiddelen voor een groote uitbreiding, zoodra de tijdsomstandigheden maar even willen beteren. Uit de opsomming van deze stichtingen blijkt wel zeer duidelijk uw werkzaam le ven, maar ook uwe groote administratieve kennis in gemeentezaken is ons bekend en niet alleen aan ons, Ook Hare Majesteit Koningin Wilhelmi- na en hare regeering hebben immers reeds bij uw 25-jarig ambtsjubileum in 1920 uw werken beloond door een koninklijke on derscheiding, door u destijds te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Is het wonder, dat wij behoefte gevoelen u op dezen voor u glorieuzen dag, nu gij den dag herdenkt, dat gij 40 jaren lang den scepter hebt gezwaaid in onze Gemeente en als voorzitter van onzen raad, u op de zen dag te huldigen en te danken voor uw werk in het belang der Gemeente en voor d£n bloei der Gemeente, die ons allen dier baar is. O, ik weet wel dat uw werk zeer verschillend wordt beoordeeld en ook u de critiek niet bespaard is gebleven. Maar dat kan ook niet anders en vooral in deze tij den van depressie. Nu iedereen van hoog tot laag, van klein tot groot een veer moet laten, nu is „het gezag" dat de Ge meente moet besturen dikwijls de paal waar men tegen aanspuwt, om dat men meent, dat de gezagsdrager het zou kunnen verhinderen, dat de lasten der burgerij worden verzwaard. En daarom is het wel eens goed, verzwaard, maar geheel en al buiten uw schuld. De schuld daarvan moet worden gesteld op rekening van de huidige wereld crisis. Het is ook voor u, die steeds de Ge- meentefinanciën zoo goed hebt behartigd, op uw leeftijd een tegenvaller deze in zulk een staat te zien. Ik meende dit ook even te moeten rele- veeren, daar ik ineen dat ik, zonder ver waand te willen zijn, ook wel in staat kan worden geacht over deze zaken een oor deel te kunnen vellen. Immers sedert 1911 bij de uitbreiding van den raad voor de eerste maal gekozen tot lid van den raad en de nog eenig overgeblevene van de raadsleden uit dien tijd (want ook de raad is sedert geheel veranderd van personen) ben ik nauwer met u in contact gekomen en vooral ook sedert 1927, toen ik als op volger van wijlen wethouder L. H. van Wissen, gekozen werd tot wethouder dezer Gemeente, is dat contact nog sterker ge worden. Ik geloof dus wel bevoegd te zijn tot het uitspreken van een oordeel. U is geweest in die jaren voor onze Gemeen te „Een man van groote beteekenis". God heeft u al die jaren een goede ge zondheid doen genieten, wat een zeer groo te weldaad is en u in staat gesteld uwe werkzaamheden goed te kunnen vervullen. Den laatsten tijd vielen er schaduwen op uwen weg en velen waren bevreesd, dat de viering van uw jubileum hierdoor schade zou lijden. Doch zie, het licht verdreef de schaduw tot onze groote vreugde en u werd in staat gesteld dezen dag in goeden wel stand te mogen herdenken. Wij complimenteeren u op dezen merk- waardigen feestdag, u, uwe echtgenoote, kinderen en familieleden en wij hopen, dat God geve, dat gij nog vele jaren met vreug de op dezen dag zult mogen terugzien als een dag, die onvergetelijk voor u zal zijn. Hooggeachte jubilaris, wij wenschen u geluk op dezen dag en spreken daarbij den welgemeenden wensch uit, dat God u sohenke, een goede gezondheid in de laatste periode van uw ambtelijk leven en een rustigen levensavond, wat gij ten volle door uw werkzaam leven hebt verdiend. Dat gij nog vele jaren moogt worden gespaard voor uwe echtgenoote en kinderen en steeds verheugd moogt terugzien op de jaren, welke gij als Burgemeester van Voorscho ten hebt doorgebracht. REDE VAN BURGEMEESTER VERNèDE. Daarna stelt de voorzitter de leden van den Raad in de gelegenheid den jubilaris de hand te drukken en te complimenteeren en tevens de kinderen en verdere familie leden te feliciteeren. Nadat deze felicitatie geschied is neemt de jubileerende Burge meester het woord en spreekt de volgen de rede uit: Mijne Heeren. Op een dag als deze ben ik vervuld van gevoelens van groote dank baarheid. Dankbaar ben ik in de eerste plaats het Opperwezen, die mij zoovele ja ren heeft gespaard en mij tot voor korten tijd de kracht en de gezondheid heeft ge geven om zonder zelfs eenmaal een raads vergadering te verzuimen, mijn taak te vol brengen. Alleen enkele weken geleden ben ik voor de eerste maal ernstig ziek gewor den, van welke ziekte ik echter, dank zij de rust en het verblijf in de gezonde berg lucht, zoo goed als hersteld tot u mocht we derkeer en. Vervolgens dank ik van ganscher harte den heer wethouder Mens, die mij namens u zoo hartelijk heeft toegesproken, woor den, die blijkbaar uwe instemming moch ten wegdragen. Toen ik in Augustus 1895 door H.M. de Koningin-Regentes werd benoemd tot bur gemeester van Voorschoten zag de gemeen te er gansch anders uit dan thans. Gebrek kige petroleum-verlichting in plaats van gas en electriciteit, geen waterleiding, een in vele opzichten onvoldoend Raadhuis, toch nog een verbetering bij den toestand, dien ik in 1893 tot Secretaris benoemd aan trof, toen de Raadsvergaderingen werden gehouden in het ambachtshuis en de secre tarie gehuisvest was in wat thans de stal is van den heer Grundeken. Wat in 40 jaar veranderde. Zoo zou ik kunnen doorgaan en op het gemis aan volkswoningbouw wijzen, als mede op de gebrekkige verbinding door een stoom trammet je, dat eenmaal in het uur naar Leiden en tweemaal per uur naar den Haag reed. Destijds telde de gemeente on geveer 2600 inwoners. Maar genoeg, de ouderen zullen zich dit alles nog wel her inneren. Het is alleen om door vergelijking een duidelijk beeld te geven van de voor uitgang van de gemeente in die 40 jaren, dat ik dit alles in uwe herinnering terug roep. Ik ben dankbaar, dat ik heb mogen me dewerken om ons dorp vooruit te brengen en zich te doen aanpassen aan de eischen van den modernen tijd. Maar ik wil er toch nadrukkelijk op wijzen, dat dit niet tot stand zou zijn gekomen zonder den steun, dien ik daarbij heb mogen ondervinden van de Wethouders en van den gemeente raad. En dat deze mij daarbij zoo krachtig hebben gesteund was een gevolg van het groote vertrouwen, dat zij altijd in mij hebben gesteld. En dit vooral stemt mij zoo dankbaar op een dag als heden. Nooit heb ik van hen een onaangename bejegening ondervonden. Was er verschil van meening dan trachtten wij tot overeenstemming te komen en altijd was het het belang der gemeente, hetwelk wij daarbij als richt snoer namen, zonder dat ooit persoonlijke beweegredenen op den voorgrond stonden. Zoo hebben wij te samen de gemeente be stuurd, bijgestaan door een voortreffelijk korps ambtenaren en tot den huidigen dag heeft de tijd, doorgebracht in de vergade-, ringen van Burgemeester en Wethouders en van den Raad tot mijn aangenaamste uren behoord, vooral wanneer er belangrijke za ken aan de orde waren, die voor de burgerij van gewicht waren. Tweemaal in het moeras. Dankbaar stemt mij ook het vertrouwen, dat ik steeds van de zijde der burgerij heb mogen ondervinden. Heb ik met haar tij den van groote welvaart mogen doorma ken, ook de schaduwzijde van den ellendi- gen distributietijd mogen wij niet verge ten. Wel is waar bleef toen eenig gemop per niet uit, maar toch mag ik zeggen, dien geheelen tijd nog eens overziende, dat de burgerij zich in haar lot heeft geschikt en dat de verstandhouding tusschen de over heid en haar goed gebleven is. En thans zitten wij, helaas weer in het moeras. Tot ons leedwezen kan het gemeentebestuur weinig doen om de heersohende werkloos heid op te heffen en moet de burgerij de lasten dragen, dié voor de gemeentekas daaraan verbonden zijn. Konden wij vroe ger fier -op ons poststempel zetten „lage belastingen", thans hebben wij die belastin gen moeten opvoeren, gelukkig echter nog niet zoo hoog als een aantal andere ge meenten, die reeds op rijkssteun zijn aan gewezen en noodlijdend zijn geworden. Zoo ondervindt men de op- en neergang der tijden. Wat niemand voorzien had is gebeurd. Na eenige jaren van schijnbare opleving na den oorlog is de ineenstorting begonnen en de volkeren missen tot nu toe het besef, dat alleen door de handen in elkaar te slaan de toestand kan verbeteren. Laten wij de hoop niet verliezen, dat, wanneer eenmaal weder betere dagen aan breken, in Voorschoten de elementen aan wezig zijn, die haar weder tot grooten bloei zullen brengen. Op één punt zij het mij vergund nog even te wijzen. Ik heb altijd getracht zooveel mogelijk met de burgerij mee te leven. Een burge meester behoort m.i. vooral het vereeni- gingsleven zooveel mogelijk te steunen en te bevorderen. En daarom is het mij een voorrecht geweest van zoovele vereenigin- gen mede-oprichter en bestuurslid te zijn DE AANBIEDING VAN HET GESCHENK VAN HET GEMEENTE- PERSONEEL, EEN PLAQUETTE VAN DEN BURGEMEESTER, WELKE IN HET RAADHUIS IS AANGEBRACHT. geweest. Daardoor krijgt men rechtstreeks contact met de inwoners en leert men de gevoelens kennen, die daar leven bij de burgerij, terwijl men de tot standkoming van allerlei nuttige instellingen als daar zijn: Groene Kruis, Boerenleenbank, Bur gerwacht, Woningbouwvereeniging, e.a. kan bevorderen. Ook daarbij heb ik altijd de medewer king en de steun van de burgerij mogen ondervinden. Moge dit in den korten tijd, dat ik nog aan het hoofd der gemeente zal staan, zoo blijven, dan zal de laatste tijd, dat ik mij nog aan de belangen van onze dierbare ge meente mag wijden voor mij een hoogst aangename tijd kunnen zijn. Daarna sluit de voorzitter met een kort woord deze openbare vergadering. AANBIEDING VAN HET HULDEBLIJK. Te 11.30 uur had de aanbieding plaats in de hal van het raadhuis van een pla quette van den stichter van het raadhuis, den jubileerende Burgemeester E. Vernède. De heer A. P. Schram de Jong, le ambte naar ter secretarie, nam het woord en sprak de volgende rede uit: Toen eenige maanden geleden plannen gemaakt werden om dezen dag op feeste lijke wijze te herdenken, besloten alle amb tenaren en het personeel in dienst van de Gemeente en van de Bedrijven, de Hoofden van de O. L. Scholen met het onderwijzend personeel, waarbij zich nog enkelen aan sloten, die vroeger in dienst der Gemeente geweest waren, u gezamenlijk te huldigen. Het is mij nu bijzonder aangenaam u uit ons aller naam onze hartelijke gel uk wen schen te mogen aanbieden met het bijzon dere feit, dat u heden 40 jaar lang Burge meester dezer Gemeente geweest zijt. Het geen u in al die jaren voor de Gemeente gedaan hebt, is zooeven door wethouder Mens reeds op uitvoerige wijze gememo reerd, mij blijft daarom slechts over u har telijk dank te zeggen voor de wijze waarop Gij steeds onze belangen hebt behartigd, die bij u aan zulke goede handen waren toe vertrouwd. Door de goede verstandhouding, die steeds tusschen u en het ambtenarencorps gedurende uw geheele ambtsvervulling heeft geheerscht, werden de werkzaamhe den steeds met genoegen verricht. Om voor u een blijvende herinnering aan dezen dag te bedenken was niet makkelijk, te meer omdat persoonlijke cadeaux door u niet gewenscht werden. Dank zij de wel willende houding van de alhier gevestigde Kon. Ned. Edelmetaalbedrijven, zijn wij er in geslaagd een gelukkige oplossing te vin den n.l. een plaquette met uw beeltenis, die geplaatst kon worden bij den ingang van het Raadhuis, dat alhier op uw initiatief verrezen, en niet alleen een sieraad van dit gebouw zal uitmaken, maar waardoor ook bij het binnentreden, wanneer gij uw ambt eens niet meer zult vervullen, de her innering aan u steeds zal worden levendig gehouden. Ik hoop, dat ons blijk van waardeering ook uwe goedkeuring zal kunnen wegdra gen. DANKWOORD VAN DEN BURGEMEESTER. De jubilaris, de heer E. Vernède, beant woordde den heer A. P. Schram de Jong als volgt: Ik stel het op hoogen prijs, dat ook de ambtenaren dezer gemeente, waartoe ik re ken het geheele personeel in dienst der ge meente, blijk heeft willen geven van be langstelling in dezen dag. Dat zij daarbij hun gelukwenschen ver gezeld deden gaan van de aanbieding van een geschenk als deze plaquette is mij bij zonder aangenaam en gaarne aanvaard ik dan ook namens de gemeente deze versie ring van het Raadhuis. Voor zoover ik dit nu reeds kan beoor- deelen komt het mij bijzonder geslaagd voor en doet het de K. N. Fabriek van de N.V. van Kempen, Begeer en Vos en spe ciaal den heer Fleur, onzen dorpsgenoot, alle eer aan. Ik zie er in een beeld van saamhoorigheid van het ambtenarenkorps en mij, waartoe ik immers als gemeente-secretaris ook be hoor. Dit heb ik altijd als een eer gerekend, want als burgemeester boven dit korps ge plaatst mag ik zeker verklaren: ons korps ambtenaren van hoog tot laag heeft zich steeds onderscheiden door ijver en plichts betrachting. Het was een groote zeldzaam- heir, dat iemand tot de orde moest worden geroepen en bij allerlei gelegenheden is gebleken welk een uitstekende geest on der u heerscht. Moge dit zoo blijven in het belang der gemeente, die wij allen dienen en ook al zijn de tijden voor u minder gunstig, denkt er aan, dat wij om uit den nood te komen bereid moeten zijn om of fers te brengen en dat dikwijls onze mede burgers er nog veel slechter aan toe zijn dan wij, hetgeen ik u niet nader behoef uit een te zetten. Aanvaardt dan mijn hartelijken dank voor uw gave en moge deze tot in lengte van da gen getuigenis afleggen van de groote sym pathie tusschen u en mij. Hiermede was ook déze plechtigheid we derom geëindigd. Op de bronzen plaquette, die geplaatst is in de vestibule van het Raadhuis staat de volgende inscriptie: „E. Vernède, Burge meester van Voorschoten, 18956 Augus tus 1935". UIT DE OMGEVING KATWIJK AAN DEN RIJN. H. van den Eshof. f Na een kortstondige ziekte is in den leef tijd van 56 jaren overleden de heer H. v. d. Eshof, ploegbaas bij de N. Z. H. Tram maatschappij. De overledene had ruim 39 dienstjaren aan de lijn KatwijkLeiden, eerst bij de Z. H. T., later bij de N. Z. H. T. wat voor v <L Eshof dezelfde Maatschappij was. Zijn trouwe plichtsbetrachting en groote ijver voor zijn werk werd bij het 50-jarig be staan dezer lijn erkend door hem te benoe men tot Ridder in de orde van Oranje Nassau. De uitvaart zal plaats hebben op Donder dag 3 Aug. te half tien in de parochiekerk alhier waarna de begrafenis. Naar we vernemen zal personeel der N. Z. H. T. als dragers fungeeren. De R.-K. Vereeniging van Spoor- en Trampersoneel ,.St. Raphaël" zal door een deputatie verte genwoordigd zijn en het vaandel meevoe ren. Van meerdere taken van dienst zul len vertegenwoordigers aanwezig zijn. Notaris H. Eerdbeek. f Gisteren is in den namiddag plot seling overleden notaris H. Eerdbeek al hier. Notaris E. was lijdend aan zijn hart, doch den laatsten tijd was er merkbaar verbetering te constateeren. Zondag had de notaris zijn verjaardag gevierd en had hiermede den leeftijd van 61 jaren be reikt. Maandagmiddag gevoelde hij zich niet wel en kwam het einde zoo plotseling, dat toen zijn huisdokter, dr. Hueting, die telefonisch verwittigd werd, verscheen, de notaris het tijdelijke reeds met het eeuwige had verwisseld. Notaris Eerdbeek was de zoon van den op onderwijsgebied bekenden heer Eerd beek. Deze was een bekende figuur en voorvechter bij het bijzonder onderwijs. Ook notaris Eerdbeek is aanvankelijk bij het onderwijs werkzaam geweest, o.m. te Delft, is daarna candidaatnotaris te Naald wijk geweest en is in 1904 als candidaat notaris werkzaam gesteld op het kantoor van wijlen notaris van Riessen alhier. Toen in 1917 wegens bedanken van wijlen nota ris v. Riessen het notariaat vrij kwam werd vanwege de ingezetenen een actie gevoerd om den heer Eerdbeek benoemd te krij gen. Na eenigen tijd werd de heer Eerd beek benoemd tot notaris te Katwijk. Notaris Eerdbeek was hier en in verre omgeving bekend als een beminnelijk en hooggeacht mensch. De begrafenis zal plaats hebben op Don derdagmiddag a.s. op de Algemeene be graafplaats te Katwijk aan Zee.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 8