DE KABINETSCRISIS STADS NIEUWS DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN Prof. Aalberse onderhandelt De zender op de hei. Zilverschatten in de Lakenhal te Leiden 26ste Jaargang ZATERDAG 27 JULI 1935 No. 8176 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonnè's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 De minister van Staat, Prof. P. J. M. Aalberse, wien H. M. de Koningin opdracht heeft gegeven tot vorming van een parle mentair kabinet op zoo breed mogelijke basis, heeft gisteren besprekingen gehou den met leiders van verschillende Tweede Kamer-fracties, welke besprekingen heden zijn voortgezet. PROF. AALBERSE EN DE MUNT- KWESTIE. Naar ons ter oore komt, wordt in parle mentaire kringen met stelligheid verwacht, dat, indien prof. Aalberse in zijn opdracht mocht slagen, een kabinet onder zijn lei ding even krachtig voor het behoud van de waardevastheid van onzen gulden zal blijven waken, als zulks tot dusverre is geschied. Met name wordt dit afgeleid uit de door prof. Aalberse als Nederlandsch regee- ringsgedelegeerde op de jongste Interna tionale Arbeidsconferentie te Genève ge houden rede, waarin hij verklaard heeft, tegenstander te zijn van devaluatie en aan zoover mogelijk gaande deflatie den voor keur te geven. De Maasbode schrijft over het bericht der opdracht aan prof. Aalberse: „Het blijkt weer, dat H. M. de Ko ningin Hare taak ten volle begrijpt en inzag, dat snel handelen noodzakelijk is. Voordat het Kabinet officieel demis- sionnair was, zijn de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer en de vice- president van den Raad van State ge consulteerd. Hieruit blijkt, dat ook het thans demissionaire kabinet de nood zaak van een snelle oplossing heeft gevoeld en het inwinnen van adviezen ook buiten het kabinet om heeft be vorderd. „Den formateur zij Gods wijsheid en Gods zegen toegewenscht bij zijn zware maar mooie taak: de formatie van een parlementair kabinet, op zoo breed mogelijke basis. „Onze landsvrouwe wijst den weg, die thans moet worden gegaan: de medewerking moge algemeen zijn, met terzijdestelling van zelfs het meest verklaarbare sentiment". In een uitvoerige beschouwing naar aan leiding der ontslag-aanvrage van het ka- binet-Colijn gaat het blad na, wat dit mi nisterie tijdens zijn bewindsperiode heeft kunnen doen, een overzicht, dat niet van waardeering overvloeit. „Het verdient zonder twijfel den dank, ook van zijn tegenstanders, om de groote toewijding, waarmede het in zwaren tijd een haast hopelooze taak heeft trachten te vervullen. Dat deze bekwame mannen in die taak geslaagd zijn, zullen ze zelf niet beweren. De toestand is sinds hun optreden niet verbeterd, om het zacht uit te druk ken. De grootste grief, en dat was meteen het voornaamste zonder twij fel gefundeerde bezwaar van de ka tholieke fractie, was het gebrek aan consequentie in zijn economisch be leid. Daarenboven moest speciaal de leider, dr. Colijn, al te vaak tot be paalde maatregelen worden geprest, zelfs tot maatregelen, die hij aanvan kelijk had bejegend op een wijze, die er volstrekt niet op berekend was om de voorstanders van die maatregelen gunstig te stemmen. Ook bepaalde uit latingen in en buiten het parlement hebben geheel onnoodig met name in katholieke kringen ontstemming ge wekt. Dr. Colijn is voor zeer velen, die hem bij de jongste verkiezingen hun stem gaven, niet geweest de sterke man, dien hij niet in zich zelf, maar dien zij in hem zagen. Toch erkennen wij gaarne, dat de wetenschap, dat, het roer rustte in de ongetwijfeld sterke, rustige en ervaren hand van dezen man, ons een gevoel van ge rustheid gaf, dat wij noode missen". Uit de Volkskrant: We hebben het reeds eerder gezegd: wie zijn gemak zocht en bang was voor het wespennest waarin men de hand zou moeten steken, behoefde maar achter het kabinet-Colijn te blij ven aanzeulen. Alleen haar verantwoordelijkheid voor het landsbelang kon de katho lieke Kamerfractie nopen tot de stap die ze heeft gezet. Twee belangrijke verbeteringen op Kootwijk. Een nieuwe zender en een nieuw systeem. Midden in de stilte, welke gespannen staat als een groote koepel boven de onaf zienbare heide- en zandgronden van de Ve- luwe, ligt Kootwijk. Wie van Amersfoort naar Apeldoorn spoort, ziet boven het lichtglooiende ter rein een zestal ranke antennemasten oprij zen, welke van verre de plek verraden, waar ons krachtigste zendstation verscho len ligt. Het is vanuit Apeldoorn te bereiken na een half uur rijden met een autobus dwars door de bosschen van Hoog-Soeren en over de golvende hei. Ver van de bewoonde wereld, in de stil te van de eenzaamheid. Rondom deze antennemasten echter, met hun draden en tuien, rondom deze gebou wen met hun vernuftig geconstrueerde ap paraten loeien orkanen van aethergolven, worden woorden en muziektonen met enor me kracht het luchtruim in geslingerd, zoo dat zij hoorbaar zijn over de heele aarde. Kootwijk is ons machtigste zendstation en de toovenaar, die deze geheimzinnige draden en torens doet zingen, is prof. Koo- mans, de leider en bouwer. Dezer dagen heeft hij ons rondgeleid door zijn domein en ons laten zien de nieuwste vindingen, welke daar him toepassing heb ben gevonden. Zooals men weet, is de Huizer-zender op geheven en zenden de omroepvereenigin- gen, wanneer zij althans de 1875 M. golf ge bruiken, sinds eenigen tijd uit over Koot wijk. In verband met de jongste strubbelin gen bij de internationale verdeeling der Golflengten Roemenië kreeg de gunstige 1875 M.-golf toegewezen, hoewel Neder land de oudste rechten had, zoodat wij in deze toewijzing niet konden berusten was het gewenscht een krachtigen zender op de 1875 M.-golf ter beschikking te heb ben, om te voorkomen, dat wij met geweld ui/t den aether zouden worden „weggebla zen". Vandaar dat de oude Huizer zender werd verwisseld tegen Kootwijk, welk sta tion reeds over krachtige apparaten be schikte in verband met de radio-verbin ding met Ned. Indië. Thans is er evenwel een nieuwe omxoepzender gebouwd, welke met gebruikmaking van de nieuwste tech nische vindingen een up to date moderne zender is geworden. Wanneer men het keurig uitgevoerde en zelfs uit het oogpunt van architectuur lang niet onfraaie apparaat beziet, valt het op, hoe deze zender, die een dergelijk ko lossaal vermogen heeft, zoo eenvoudig is en van zoo geringe afmetingen, in tegen stelling met de omvangrijke apparatuur van den zender van ouderen datum, die even eens nog aanwezig is in een ander gebouw. Wie verstand heeft van radio-termen kan nagaan over welk vermogen de nieuwe om- roepzender beschikt, als hij weet, dat in de eindtrap gewerkt wordt met twee groo te lampen, ieder van 300 K.W. waarmede het antenne-vermogen kan worden opge voerd tot 150 K.W., hoewel normaal niet hooger dan 120 K.W. wordt gegaan, waarbij de kwaliteit der. uitzending op z'n best is. Wij zullen verder onze lezers niet ver moeien met technische bijzonderheden over water gekoelde zendlampen en hoog- frequent-trappen, over een gloeistroom van 1800 A. en een anode-bedrijfsspanning van 10.000 V., over een T-antenne, welke op 180 M. boven den grond is gespannen, splitsversterkers, modulatie-diepte en al lerlei controle-instrumenten. Laat het vol doende zijn wanneer men weet, dat, als 's avonds de omroeper aankondigt, dat wordt overgegaan op den versterksten zen der, in het verre Kootwijk een apparaat wordt ingeschakeld, dat een technisch kunstwerk is, een eere-monument voor prof. Koomans en zijn deskundige staf. Behalve als omxoepzender heeft Koot wijk, zooals bekend, vanouds nog een zeer belangrijke taak, n.l. als wereldzendstation, speciaal als verbinding met Ned. Oost- en West-Indië. De radio-verbindingen met het buiten land zijn reeds geruimen tijd (voorzoover bij de snelle ontwikkeling van de radio over „geruimen" tijd gesproken kan worden) geleden tot stand gebracht; zelfs is men wat het telegraafverkeer betreft reeds over het hoogtepunt heen, want het telegraaf verkeer neemt tegelijkertijd met de uit breiding van het luchtverkeer af. Toch is er vooral den laatsten tijd op Kootwijk zeer intensief gewerkt aan een verbetering van de apparatuur. Men heeft n.l. de telefoniezenders voor het verkeer met Oost-Indië verbouwd voor de toepasing van het z.g. enkel-zij band systeem. Bij de gewone radio-telefonie wordt een hoogfrequente draaggolf uitgezonden. Dit is een sterke electrische trilling in de fre quentie, welke als die van den zender wordt opgegeven en welke frequentie nauwkeurig constant gehouden wordt. Bij het telefoneeren wordt de sterkte of amplitude van deze trilling gewijzigd in het rhythme van de laagfrequente stroom, welke het electrische beeld van de geluids trillingen is. Berekeningen toonen aan en practische proeven zijn daarmede in overeenstem ming, dat wat de zender bij het telefonee ren uitzendt bestaat uit de sinusvormige draaggolf en daarnaast -nog ter weerszij den een groep sinusvormige frequenties, welke slechts weinig van die van de draaggolf verschillen en met het over te brengen geluid voortdurend in aantal, sterk te en frequentie wisselen. Deze beide groepen zij frequenties of „zijbanden" zijn eikaars spiegelbeeld: voor iederen uit te zenden enkelvoudigen toon is er één zijfrequentie gelijk aan de draag- frequentie plus de uit te zenden toonfre- quentie en een andere, welke gelijk is aan de draagfrequentie minus die toonfrekuen- tie. Bij het nieuwe systeem wordt nu slechts één van deze groepen wisselende frequen ties of zijbanden uitgezonden; de draag golf en de andere zijband worden onder drukt. Op het ontvangstation ontvangt men dus ook slechts die eene zij band. Men wekt daar echter plaatselijk in het ontvangtoe stel de draaggolf weer op en het te ont vangen geluid wordt dus weer bepaald door de verschillen in frequentie tusschen de plaatselijke gemaakte draaggolf en de ontvangen 'groep zijfrequenties. Wanneer men nu bedenkt, dat het groot ste gedeelte van het vermogen van den zender noodig was voor de uitzending van de draaggolf, wordt het duidelijk, dat door weglating van die draaggolf en bovendien nog een der zijbanden een aanzienlijke arbeidsbesparing verkregen wordt. Bovendien verkrijgt men echter nog een aanzienlijke verbetering in de kwaliteit. Zooals bekend, is de ontvangst van korte golven op groote afstanden niet constant, doch onderhevig aan onregelmatig optre dende verzwakkingen of z.g. „fading". De ontvangen telefonie wisselt daardoor voort durend in sterkte. Daarbij komt nog, dat zelfs voor zeer dicht bij elkaar gelegen fre quenties de fading in verschillende mate en op geheel verschillende momenten op treedt. Behalve wisseling in sterkte van de ge- heele ontvangst veroorzaakt de fading daardoor ook vervorming. Bij toepassing van het enkel-zij band systeem wordt de draaggolf in het ont vangtoestel opgewekt. Deze blijft dus vol komen constant en bereikt wordt, dat deze belangrijkste frequentie naar verhouding sterk is en geheel onafhankelijk van fa ding, hetgeen een zeer aanmerkelijke ver betering van de kwaliteit heeft opgeleverd. Het idee van het enkel-zijbandsysteem is niet nieuw. Het is door de Bell telefoon ge octrooieerd en sedert vele jaren wordt het met succes toegepast op de lange golf tele- fonie-verbinding tusschen Engeland en Amerika. Op kortegolfverbindingen was het echter nog niet eerder toegepast, hoe wel het hier van nog grooter belang is in verband met de vermindering van het fa- ding-bezwa^r. Gezegd kan dus worden, dat de P.T.T.- dienst de groote moeilijkheden, welke een eerste toepassing in een practisch bedrijf altijd oplevert, heeft opgelost. Een zeer belangrijk yoordeel is boven- DIT NUMMER BESTAAT UIT VIJF BLADEN WAARONDER GE ÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD. dien, dat met dit systeem verschillende ge sprekken gevoerd kunnen worden. Men kan namelijk de tweede zij band ook uitzenden, echter als drager van een twee de gesprek, zoodat twee gesprekken zon der draaggolf gelijktijdig kunnen worden overgebracht. De daarvoor benoodigde ar beid wordt niet noemenswaard grooter en men kan dus zeggen, dat de economie er door wordt verdubbeld. Deze belangrijke verbetering is een groote vooruitgang, te danken aan het voortreffelijke werk dat onder leiding van prof. Koomans is verricht. Een stukje tech niek, waarin Nederland een leidende posi tie heeft ingenomen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Minder optimistische stemming inzake een vreedzame oplosing van het Abessyni- sche conflict (2de blad). Stijgende spanning in Duitschland in verband met het verbod van de StaWhelm. (2de blad). BINNENLAND. Prof. Aalberse onderhandelt met de ver schillende partijen over de formatie van een Kabinet. (1ste blad). Het beroemde altaarstuk van Lucas van Leyden. Vanmiddag om half vier wordt in de Lakenhal de Zilvertentoonstelling geopend, waarover wij bereids een en ander hebben meegedeeld. De burgemeester, voorzitter van de La kenhal-commissie, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, houdt daarbij een rede, waar aan het volgende is ontleend: Een tentoonstelling van Leidsche groote meesters. Het is reeds lang een lievelingsdenk beeld bij mij geweest, en mogelijk zal het dat ook moeten blijven, om éénmaal hier in de Lakenhal een tentoonstelling te houden, die een overzicht geeft van de groote meesters, die Leiden op het gebied der schilderkunst heeft voortgebracht of die hier gewerkt hebben. Een overzicht dus van de „Leidsche school", omvattende vooral Engelbrechtsz, Lucas van Leyden, Rembrandt, Jan Steen, Gerard Dou, van Goyen, Bakker Korf, Floris Verster, Ka- merlingh Onnes. Na de zoo geslaagde tentoonstellingen, gewijd aan het individueele werk van Rembrandt, Jan Steen en Floris Verster, lijkt mij het geven van een overzicht van het beste van de talrijke allergrootsten, wier namen aan onze stad gebonden zijn, een eer waarnaar Leiden mag dingen. Liefde tot de stad, liefde tot de Laken hal en het voorbeeld, door Overvoorde ge geven, drijven mij tot zulk verlangen. Helaas echter, kon hiervan thans niet komen! Technische bezwaren staan hier aan in den weg en bovendien wisten wij, dat dit jaar niet minder dan drie der groote Musea, wier medewerking wij zou den behoeven, alle, de bijzondere aan dacht van het publiek voor eigen schatten opeischen. Dit denkbeeld lieten wij dus los. Dit is jammer in nog een ander opzicht, naar mij later duidelijk zou worden, om dat een gebeurtenis van kunsthistorische beteekenis, waarover ik u straks wat zal vertellen, geen passender sfeer voor hare bekendmaking had kunnen vinden dan een zoo schitterend milieu als gevormd zou zijn door een voorname groep van meesterwerken gelijk ik mij droomde. Een andere reden waarom ik zoo gaarne zulk een verzameling van kunstschatten in de Lakenhal verwelkomd zou hebben, is deze en ook hierover bestaat in de Commissie voor dat Museum natuurlijk éénstemmigheid dat het belang van het aan onze hoede toevertrouwd Museum medebrengt, dat wij deze instelling haar functie moeten doen vervullen. Die functie is niet alleen vergaren en bewaren, maar in niet mindere mate ook kunstliefde in de gemeente aanwakkeren en kunstken nis vermeerderen en verspreiden. De on uitvoerbaarheid van één denkbeeld deed echter omzien naar een ander en met gre tigheid aanvaardden wij de suggestie van ons medelid Prof. Barge om dit jaar een tentoonstelling te geven van de zilver- smeedkunst in Nederland over een zoo groot mogelijk tijdperk, teruggaande van af heden. Tentoonstelling van zilverwerken vanaf 1340. Het zou nu het oogenblik zijn om u over de waarde en het gehalte van het bijeen gegaarde zilverwerk te spreken en daar over een kunsthistorische beschouwing ten beste te geven. Ik voorkom uw wenschen door mij, leek die ik ben, daarvan te ont houden. Laten de meesterstukken voor zich zeiven spreken. Ik volg gaarne het voorbeeld van de bloemisten na, die, be tere kweekers dan dichters, tot devies na men, dat de bloemen maar zelf spreken moeten. Burgemeesters in dezen vierden dekas der 20ste eeuw zitten bovendien niet zoo danig dik in de edele metalen dat zij er in voldoende mate mee in aanraking ko men, om er over te kunnen uitwijden. Aan den catalogus, vooraf gegaan door een inleidend woord van mr. A. O. van Kerkwijk, zult ge voldoende hebben om u bij het bezichtigen behulpzaam te zijn. Ik mag er echter wel met voldoening op wijzen, dat de Commissie er in geslaagd is een zeer kunstrijke verzameling bijeen te brengen van stukken, waarvan vele nog nooit vertoond werden en dat deze beslaat een tijdperk vanaf 1340 tot op heden. Op enkele inzendingen mag ik in het bijzonder uw aandacht vestigen. Daar is vooreerst ons de groote onderscheiding te beurt gevallen, dat Hare Majesteit de Ko ningin eenige stukken uit de nalatenschap van wijlen de Koningin-Moeder afstond en uit Haar eigen bezit eenige zeer repre sentatieve stukken uit het 2de deel der 19e eeuw. Bij het binnentreden wordt het oog ge troffen door het werk van van Vianen, door prachtige zoutvaten vertegenwoor digd. De beroemde gedreven schaal van Moordrecht met bijbelsche voorstellingen wedijvert met een deel van de schat van Kampen, waaruit ik noem de middeleeuw- sche hoorn van het St. Anna of Schippers gilde, den 16en eeuwschen beker van Jo- han van Urk van 1551, gelukkig aan den smeltkroes, waarin zooveel kunstschatten tot delfstof terugkeerden, ontsnapt. De gemeente Hoorn stond af den beker van Bossu en Monnikendam, leende ons wel willend de ketting die aan denzelfden geu zenadmiraal behoort zou hebben. Eindelijk zult ge zien de siertorens uit de synagoges van Amsterdam en Leiden alsmede een prachtige collectie 17e eeuwsch kerkzilver uit Enkhuizen. Een woord van dank. Maar, ik mag wel meespreken over de wyze, waarop deze tentoonstelling tot stand kwam, want daarvan was ik getuige. Dus bepaal ik mij tot dankbaarheidsbe- tuigingen. Spr. bracht dank aan allen, die deze tentoonstelling hebben voorbereid. Een verloting. Ter bestrijding van de zeer hooge kosten aan het houden der tentoonstelling ver bonden heeft de Commissie besloten aan deze tentoonstelling een verloting te ver binden. De loten zijn in het Museum verkrijg baar voor den prijs van 50 ets. Aan de verloting zijn een 13-tal prijzen verbonden, en wel: een prijs ter waarde van 150.een prijs ter waarde van f 100.twee prijzen ter waarde van 50.vier prijzen ter waarde van 25. vijftien prijzen ter waarde van 10. Deze prijzen bestaan noch uit zilveren voorwerpen, noch uit geldswaardig papier. Iedere winnaar moet zelf voor het bedrag van den door hem getrokken prijs een of meer zilveren voorwerpen aankoopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1