DINSDAG 18 JUNI 1935
DE LEmSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. - PAG. 5
UIT DE GESCHIEDENIS
versmooren. Reeds in Juni 1583 wordt op
de Synode van 's Gravenhage door de „die
naren des Goddelijken Woords" en de
ouderlingen genoteerd „Van de kappele van
Wilsveen hebben die van Delft getoond, dat
in hare classis alreeds orde gesteld is, dat
te Nootdorp, een goed dienaar gesteld zal
worden ,die meteen ook Wilsveen bedienen
zal, waardoor het te hopen is, dat de afgo
derij, en de superstitiën, aldaar gepleegd,
zullen ophouden.
Is niettemin door de Synode goedgevon
den te schrijven aan den baljuw van Rijn
land, dat hij de bedevaarten en dergelijke
gruwelijke superstitiën, die daar nog ge
schieden ambtshalve verhelpen wil.
De afgoderij bleef aanhouden
VAN LEID SCHEND AM.
Het Lieve Vrouwe-beeld van Wilsveen
Van bedde dorpen, thans aan de ééne
„Keyzer-lyke" hoede toevertrouwd, weet
de historie overigens niet zoo heel veel
merkwaardigs te vertellen.
In deze oude nederzetting werd reeds
vroeg in de middeleeuwen een kapel ge
sticht, die in 1465 door Johan, Heer van
Wassenaar, ter voldoening aan een wensch
van zijn „lieve Heere en Vader", hersteld
werd.
Na de z.g. Hervorming en de stichting
van het aardige koepelkerkje aan de Leid-
schendam kwam deze kapel in verval.
Een kasteel is in deze gemeente noodt ge
bouwd. Het Huis „Duivenvoorde", in de on
middellijke nabijheid gelegen, beheerschte
de omgeving.
In de 17e en 18e eeuw werden te Veur
eenige buitenplaatsen aangelegd, als Rozen-
rust, Noordihey en Prinsenhof, waarvan de
oude glorie helaas reeds lang weer ver
dwenen is.
Ondanks de felle vervolging bleef bet
grootste deel der bevolking onwankelbaar
trouw aan de Kerk. Straks zullen wij zien,
dat dit in 't geheel niet naar den zin van
de dominees in Leidschendam was.
De afgelegen buurtschap Stompwijk
bood in deze voor de Katholieken „donkere
eeuw" na de „Hervorming", nog de meest
veilige gelegenheid om ter kerke te gaan.
Toen de Hervormings-ijver wat bedaarde,
werd oogluikend aan de Katholieken de
uitoefening van eeredienst toegestaan.
De „Stads- en Dorpsbeschrijver" ver
meldt, dat omstreeks 1790 er in Stompwijk
„een fraaiye Roomsche kerk" stond, met
stalling, koetshuis enz.
Een zeer interessante historie bezit de
Maria-kapel in Wilsveen, die thans verdwe
nen is. Alleen een kerkhof wekt nog herin
neringen aan de plaats, die eens een ge
nadeoord was.
Men bereikt Wilsveen langs den Kostver-
lorenweg, die vroeger behoorde aan de Ab
dij van Rijnsburg. De Abdisse, Stephana
van Rossum, verkreeg bij octrooi der Sta
ten van Holland van 18 November 1493,
vergunning tot onderhoud van dien weg
daarop een tol te mogen heffen. Die weg
is later in eigendom overgegaan aan den
Driemanspolder.
In het magistrale werk van Pater Kro
nenburg Cs.s.R. „Maria's Heerlijkheid in
Nederland" worden over de kapel in Wils
veen meerdere bizonderheden gegeven:
„Wilsveen is een gehuaht in Rijnland,
ruim 2 uur oostwaarts van 's Gravenhage.
Dit thans zoo weinig besproken plaatsje
heeft weleer eene vermaardheid gehad, die
het door geheel Holland békend maakte: en
zelfs in 's lands vergaderzalen niet zelden
er van deed gewagen. Deze glorie dankte
het aan een beeld der H. Maagd, dat in de
Kapel aldaar bewaard werd, en in vroeger
eeuwen door vele mirakelen beroemd was.
De geschiedenis dezer beeltenis, het ont
staan en de redenen har er bijzondere ver
eering in de dagen van hare glorie zijn on
bekend gebleven.
Men heeft wel eens' gemeend dat dit het
zelfde beeld was, dat in Delft in de oude
kerk, door zoovele mirakelen bekend en
beroemd was geweest.
Zouden we mogen aannemen, dat een fa
natieke Dominé in 1655 een ware traditie
geboekt heeft, dan is het beeldje in oude
tijden, met wier en kroos bedekt, aldaar
komen aandrijven. In het laatste kwart der
16de eeuw werd de kapel op last der Sta
ten verwoest.
Waar het miraculeuze 'beeld toen verbor
gen is, vinden wij nergens opgeteekend.
In 1656 verzekert eene De La Torre, dat
het zich alsdan te Delft bevindt, bij de
Jezuieten.
Wanneer in 1638 De la Torre ook van het
ïïiirakuleuze beeld spreekt, gewaagt hij
niets van deszelfs verblijfplaats aldaar.
Waarschijnlijk zal het tusschen 1638 en
'56 in de Jesiiietenkerk zijn uitgesteld.
In 1708 werd de laatste Jesuiet door
's lands regeeriing uit Delft verbannen; het
jaar daarop kwamen de Franciskainen de
plaats der verjaagden innemen en de kerk
bedienen.
Van het miraculeus beeld evenwel nu
geen spoor meer te vinden.
Een „dierbaar plekje grond".
Was het er nog toen de Jesuieten de kerk
moesten verlaten? Is het bij de vele verbou
wingen en verplaatsingen der Franciska-
nerkerk uit het oog verloren? Niemand
heeft dat ooit op kunnen helderen. Dit
evenwel weten wij, dat de plek te Wilsveen,
waar het miraculeus beeld vroeger vereerd
werd, den Katholieken Hollanders dierbaar
bleef en voortdurend door velen biddend
bezocht werd.
Groote verbolgenheid wekte dit bij de
Predikanten. Reeds op de synode van' 25
April 1581 te Rotterdam brengen zij aan
„dat er is eene kappele te Wilsveen, waar
bij nog grote afgoderij geschied".
Men besluit, dat Renerus Donteloeke
daarover aan den Raadsheer Van der Mijl
zal schrijven en bidden, dat hierin moge
verzien worden.
En zie op 10 November van hetzelfde
jaar, gelasten de staten, dat de kapel door
de metselaar Jan Jansz. van Meohelen zal
worden afgebroken; dit moet binnen veer
tien dagen .gebeurd zijn. Heel de omtrek
zal er verantwoordelijk voor zijn. Een ver
bod wordt gegeven aan „eenen iegelijk,
eenig belet of wederstand daar tegen te
doen of laten geschieden.
Het geschrijf van Donteloeke en de ruwe
bemoeiing der regeerdmg konden evenwei
de devotie tot CX L. Vr. van Wilsveen niet
Maar evenmin als de raadsheer Van der
Mijl is de baljuw van Rijnland goedwils of
sterk genoeg geweest om de oorzaak dezer
klachten geheel weg te nemen. „De goede
dienaar" te Nootdorp slaagde met zijne de
monstreeringen bij de trouwe Wils veen ers
al evenmin; maar hardnekkig besloot de
Protestantscche overheid in geen geval
kamp te geven. Op de plaats des onheils
zelve zou een strijder des Heeren zijne
tent opslaan. „Nadat", om hier eens een
Protestant te laten spreken, „door Gods
zonderlinge genade in deze landen de zoo
gezegende kerkhervorming gelukkiglij k
was tot stand gekomen, is deze gemelde ka
pel, dewelke mede, gelijk vele andere soort
gelijke oude gestichten in de voorgevallen
beroerten, hetzij uit onbesuisden ijver en
blinde drift van het door eenige muitzieke
heethoofden aangezette domme gemeen,
hetzij uit een dolle baldadigheid van het
veeltijds alles te vuur en te zwaard ver
nielend krijgsvolk, veel geleden had, we
derom ten dienste der in deze streken wo
nenden Gereformeerden hersteld en sier
lijk opgebouwd", (Dit geschiedde in het
jaar 1584).
Wij weten reeds, dat de Staten zei ven
deze „muitzieke heethoofden", dit „alles
vernielend krijgsvolk" geweest zijn. Er
werd dus op de plaats der Mariakepel een
Protestantsohe kerk gebouwd in de hoop,
dat deze de Roomschen zou afschrikken en
van de hun zoo dierbare plek verwijderd
houden.
IJdele hoop! In het jaar 1586 wordt op de
particuliere synode van Rotterdam opnieuw
det klachte vernomen over „de afgoderij,
die te Wilsven jaarlijks op zekere dagen
gepleegd wordt". En nu, ten einde raad,
wendt de synode zich tot Prins Maurits en
de Provinciale Raden, opdat „zulks gan-
sohelijk machte afgedaan worden".
Een streng verbod om te Wils
veen ter bedevaart te gaan.
In 1587 vaardigen dienstengevolge Prins
Maurits en de Staten van Holland een
streng verbod uit tegen het te beevaart
gaan naar Wilsveen; het jaar daarop wordt
dit verbod hernieuwd; in 1590 en '91 nog
maals en nogmaals, maar de trouwe vereer
ders van Maria oordeelden, dat men God
eerder moest gehoorzamen dan den men-
sohen, en de bedevaart werd niet ge
staakt.
De priester-martelaar.
Wie vooral in die troebele dagen den
moed der Katholieken heeft staande gehou
den is de edele martelaar Mart mus van
Velde. Door de kerkelijke Overheid met de
zielzorg dezer streken belast, heeft hij, zegt
de la Torre aan deze heilige plaats
onvermoeide en uitstekende zorgen ge
wijd". Hij was dan ook bij de Protestanten
zóó gehaat, dat hij den 6den Maart 1639 te
Middelburg bij Gouda, onder het H. Misof
fer zelf, door de ketters zwaar aan het
hoofd gewond en in zijn misgewaad, de alb
roodgekleurd van zijn bloed, naar den ker
ker te Gouda gesleept werd. Van hier is hij
gevankelijk naar Den Haag gevoerd, daar
zijne ouders voor 1300 Carol us guldens vrij
gekocht, kort daarop verbannen en weldra
aan de bekomen wonde gestorven den 6den
April 1639. Zijne lessen, door zulk een held
haftig voorbeeld bevestigd, maakten diepen
indruk. Als Jacobus de la Torre in 1638 zijn
verslag over de Hoilandsohe Missie op
maakt, getuigt hij: „De inwoners dezer
plaatsen (n.l. Wilsveen, Zoeterwoude,
Stompwijk, Zoetermeer, Leidschendam en
Weipoort) zijn van een goed karakter, leid-
zaarn, vroom en vol liefde voor de Gods
dienst en de priesters. Nu en dan hebben
zij vervolging te lijden, zoowel omdat zij
zoo dicht bij het Hof te 's Gravenhage zijn,
als omdat de ketters hoogst ongaarne ver
dragen, dat er zoo groote toeloop van
vreemdelingen is, die van alle zijden aan-
strooman ter gedachtenis aan het wonder
beeld der H. Maagd, dat eertijds te Wils
veen bewaard werd.
Ofschoon daar niets heiligs meer is over
gebleven, ziet men er toch omstreeks de
Mariafeesten zeer velen, die blootvoets
rondom de kapel wandelen, andere kruipen
op de knieën er om henen, andere bidden
er met het aangezicht te aarde". In 1647
d/oen de Staten van Holland opnieuw hun
verbod tegen deze „Bedevaerden of andere
dierghelijoke superstitiën met den aankle-
van van dien" afkondigen. In 1654 komt
zelfs een aandoenlijke klaagbrief der Pro
testanten van Wilsveen de Hoogmogende
Heeren om hulp smeeken. Het stuk is te
curieus, om er niet eenige zinsneden uit
over te nemen.
„Wij ondergescbreven, Mr. Johannes
Heinsius, schoolmeester te Wilsveen, en
Jan van der Linde, mitsgaders Heindrick
Maertensz. van Vliet, allen ledematen der
Gemeente Jesu Christi, en wonende dichtbij
de Kapalle te Wilsveen, verklaren en getui
gen mits dezen, waarachtig te zijn, d.at om
trent die Kapelle groote bedevaart wordt
gedaan van de papisten, die geduriglijk bij
dag en bij nacnt, ook somstijds des Zondags
onder de predikatie en bijzonder voor en
na de vrouwendagen (Mariafeesten) in
zonderheid voor en na vrouwen lichtmisse
en hemelvaart rondom deze kapel hunne
superstitiën plegen met daarom te kruipen
op hun bloote knieën,, hunne ave marye al
daar te lezen, hunne offerande te doen, tot
welk einde aan de kapel een bus geplaatst
is. „Getuige wijders, dat deze afgoderij op
geenerlei wijze door den Baljuw van Rijn
land geweerd is, maar dat zij haar vollen
loop heeft, en in plaats van af te nemen,
dagelijks aangroeit en toeneemt; ja, dat de
papisten zoo stout zijn, dat zij die van de
Religie bespotten en uitlachen en hen in
hunnen godsdienst zoeken te verstooren
Dat ook bijzonder de Heere van den Bos,
een der heemraden van Delftland, omtrent
twee jaar geleden, de koorts óp zijn lijf
hebbende en een bedevaart willeden doen
naar dezelfde kapel, de schoolvrouw daar
in weigerachtig was, dat hij haar toen met
zijn degen dreigde, en alzoo binnen de ka
pel komende aldaar zijn afgodendienst ge
pleegd heeft; al hetwelk wij bereid zijn met
eede te bevestigen. „In oorkonde dezer ge-
teekend te Wilsveen op heden den 29sten
Mei, ten jare 1654.
Mr. Johannes Heinsius.
Jan van der Linde.
Heyndrick Maertens van Vliet.")
Maar ook deze klacht mocht weinig ba
ten. Het jaar daarop jammert Petrus Qa-
beljau, „bedienaar des H. Evangelie" te
Leiden, over de „superstitieuse bedevaerden
en kruypingen ront om de Capelle van
Wilsveen, die meest alle deach in manichten
aldaer plegen gedaen te werden van lieden
uyt varscheyden quairtieren ter eeren van
het lieve vrouwen-beeldeyken"Het vol
gend jaar (1656) kan Jacobus de la Torre
zijn vroeger getuigenis herhalen: „Ook nu
nog is er een zeer groote toeloop van Ka
tholieken, die van alle zijden samenstroo-
men naar en om deze kapel; vooral op de
feesten en onder de octaven der H. Maagd
hebben die bedevaarten plaats, terwijl de
ketters te vergeefs zich hierover vertoor
nen en ze pogen te beletten".
Langzamerhand evenwel is deze devotie
te niet gegaan. De Protestantsche kerk, die
in hét laatst der 16de eeuw de Mariakapel
vervangen had, scheurde en verzakte voort
durend in den lossen veengrond; veel geld,
door Land en gemeente aan haar onderhoud
besteed, kon haar niet voor verval behoe
den, en in 1819 is zij afgebroken. Ter plaat
se, waar zij stond, is thans het protestantsch
kerkhof der burgerlijke gemeente Stomp
wijk.
Leidschendam. W. B.
GEMENGDE BERICHTEN
LAND- EN TUINBOUW
Uitvoer van aardappelen in de maand
Juni en Juli.
Voor de maanden Juni en Juli is de
Ned. Groenten -en Fruitcentrale aangewe
zen als monopoliehoudster voor den uit
voer van aardappelen, geoogst in 1935.
De machtigingen tot uitvoer worden af
gegeven door de veilingen.
Om de export naar andere landen dan
Duitschland mogelijk te maken, zal de hef
fing op uitgevoerde aardappelen worden
terugbetaald. Indien worden overgelegd
de origineele veilingsverklaringen, terwijl
de door de douane afgestempelde machti
ging tot uitvoer in het bezit van de Ned.
Groenten- en Fruitcentrale moet zijn.
Voor de proviand aan zeeschepen gele
verde aardappelen moeten eveneens de
origineele veilingsverklaringen worden
overgelegd, terwijl als bewijs van uitvoer
een duplicaat model „I" wordt 'geaccep
teerd, dat door de douane moet zijn afge-
teekend.
Moet dat hier 'm laat
ste uur zijn; ik die aan
de laatste pagina's van
een standaardwerk over
de laatste dagen van
Pompeie bezig ben?
(X&tler)
Heiligschennende diefstal te
Eygelshoven
H. Vaten uit kapelletje ontvreemd
De bevolking van Eygelshoven is opge
schrikt door een verschrikkelijke misdaad,
welke in dit rustige Limburgsche plaatsje
is geschied, meldt de „Maasbode".
Sinds eenige weken houden de Paters
Redemptoristen daar een volksretraite.
Daartoe is een der lokalen van de lagere
school als kapelletje ingericht.
Vrijdagochtend is men nu tot de ontstel
lende ontdekking gekomen, dat een of
meerdere inbrekers zich in den nacht tot
de kapel hebben toegang verschaft en het
Allerheiligste en een drietal gouden va
ten door hen waren meegenomen.
Voor den aanvang van de H. Mis be
merkte een der misdienaars, dat er iets
niet in orde was; o.a. was er een ruit ge
broken.
Natuurlijk waarschuwde men oogenblik-
kelijk den leider der volksretraiten den
zeereerw. pater Hafkenscheidt C.s.s.R„ die
tot zijn geweldigen schrik moest constatee-
ren, dat men de ijzeren brandkast, die als
bewaarplaats van de H. H. Vaten dienst
deed, in zijn geheel had medegenomen.
In deze brandkast bevonden zich een
kelk en twee cibories, die het Ons Heer
bevatten.
Uit verschillende omstandigheden meent
men te moeten afleiden, dat de godde-
looze misdadigers gemeende hebben geld
te zullen vinden. Behalve wat klein geld
uit een missiebus was geen geld echter
voorhanden
Het behoeft niet gezegd, dat de politie
alles in het werk stelt om de misdadigers
zoo spoedig mogelijk te vatten.
De burgemeester heeft een oproep ge
richt tot de bevolking om deze misdaad
tot klaarheid te brengen.
Nader vernemen we, dat door de ge-
meente-politie van Eygelshorn in samen
werking met de mijnpolitie voortdurend
een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld.
Er hebben verschillende opgravingen
plaats gehad, welke echter geen resultaat
hebben opgeleverd.
In de oefeningen der volksretraiten heeft
een gedeeltelijk eerherstel plaats gehad.
De geheele bevolking van Eygelshoven
is zeer onder den indruk. Er heeft zich een
diepe verontwaardiging van haar meester
gemaakt. De bevolking werkt mede, om
de goddelooze inbrekers gearresteerd te
krijgen.
Er zijn tot op heden maar weinig vast
staande gegevens, die kunnen leiden tot
het opsporen der daders of van het gesto
len tabernakel. Getuigen zijn er niet ge
weest, daar de inbraak omstreeks een uur
des nachts gepleegd werd. Een bewoonster
van een huis, dat nabij de school gelegen
is, heeft wel eenig gestommel gehoord,
maar andere aanduidingen ontbreken nog
geheel.
Eenige andere getuigen zouden onbeken
den bij de school hebben gezien, maar nie
mand kan een signalement van de vermoe
delijke daders geven. Er was een ruit ge
broken en bovendien was het zeer gemak
kelijk in de geimproviseerde kapel binnen
te dringen
Het is zoo goed als zeker, dat het vreem
delingen zijn geweest, die de heiligschen
nende daad hebben verricht.
Eygelshoven is voor het grootste deel
katholiek, maar er is een sterke invasie van
vreemdelingen, tengevolge van de groote
mijnen. De inbrekers hebben zeer waar
schijnlijk gemeend, dat zij in de stalen kast
geld zouden vinden. Daarom vertrouwt de
politie, die reeds een uitvoerig onderzoek
heeft ingesteld, dat ten slotte het Aller
heiligste zal worden teruggevonden.
Het onderzoek met behulp van een po
litiehond heeft helaas, door de gevallen re
gen weinig succes gehad.
Brutale aanslag te Apeldoorn
Oude man het slachtoffer.
Gisteravond heeft te Apeldoorn een re-
volveraanslag plaats gehad, waarbij een
zeventigjarige man ernstig is gewond.
Te ongeveer acht uur in den avond ver
voegde zich aan het huis van den ruim ze
ventigjarigen K. W. Hoffschlag aan den
Vlijtschen weg een zekere G. J. van Brug
gen, koopman te Apeldoorn, die de 27-jari
ge Mej. A. van Wijnbergen, huishoudster
bij Hoffschlag, wenschte te spreken. Mej.
van Wijnbergen was vroeger huishoudster
bij den ongeveer 40-jarigen koopman ge
weest en gedurende dien tijd heeft tusschen
beiden een verhouding bestaan.
Waar de koopman klaarblijkelijk onder
den invloed van sterken drank verkeerde,
wilde de huishoudster zdch niet vertoonen
en de heer Hoffschlag deelde den onwel-
komen bezoeker dan ook aan de buiten
deur mede, dat men niet van zijn aanwezig
heid gediend was. De man ontstak hierop
in woede, drong het huis binnen en loste
een revolverschot op den ouden heer, die
in de borst getroffen werd en ineenzakte.
De huishoudster vluchtte naar de buren,
die in samenwerking met de politie den
dader achtervolgden.
Deze zag gedurende de jacht kans, zijn
aanvankelijk weggeworpen revolver weer
op te rapen en loste een schot op een der
agenten, evenwel zonder te treffen. Ten
slotte wast de politie hem te overmeeste
ren, waarna hij naar het politiebureau is
overgebracht.
De zeventigjarige is, nadat buren hem de
eerste hulp hadden verleend, per auto ver
voerd naar het Algemeen Ziekenhuis. Zijn
toestand is ernstig.
'De schietende inbreker
pleegt een roofoverval
te Arnhem.
Nu echter gearresteerd
Zondagnacht werd de zoon van een win
kelier te Arnhem wakker, daar hij in de
huiskamer gerucht hoorde.
Tot zijn grooten schrik zag hij op zijn
slaapkamer een man, die toen hij zich ont
dekt zag, met een revolver dreigde. Hij
vroeg waar het geld was en wilde tevens
de sleutels van den winkel hebben. Toen
de jongen zei dat hij d'ie niet wist bond
de.man hem de handen op den rug en be
val hem minstens vijf minuten zich kalm
te houden. Daarop verwijderde de man zich
in den winkel. De jongen wist los te komen
en waarschuwde aanstonds zijn vader,
waarop beiden naar beneden gingen in den
winkel. De man echter bleek reeds gevlogen
met medeneming van al het geld, dat zich
in den winkel bevond.
Onmiddellijk belde men de politie op, die
met al het beschikbare personeel uitgezon
den werd om den man te vangen. Enkele
agenten hielden in de Rijnstraat 'een man
aan. Op het politiebureau gefouilleerd bleek
hij in het bezit te zijn van een met scherp
geladen revolver.
Een stel inbrekerswerktuigen en een be
drag "van 36, dat uit den winkel was ver
mist, werden op hem gevonden.
Hij bekende de inbraak gepleegd te heb
ben en met de revolver te hebben gedreigd.
Door inklimming was hij in den winkel ge
komen.
Het bleek een 18-jarige Duitscher te zijn,
afkomstig uit Saarbriicken. Voorloopig is
hij ingesloten in het politiebureau. Hij
wordt verdacht in den nacht van Zondag
op Maandag nog een inbraak te hebben ge
pleegd in Arnhem.
De Arnhemsche politie vermoedde op
grond van het Zondag iper radio verspreide
signalement, dat zij de hand had gelegd
op den Haagschen inbreker. Zij waarschuw
de de politie in Den Haag en de agent, die
Zondagochtend den man betrapt had en
op wien de schoten waren gelost, is giste
ren naar Arnhem vertrokken. Hij meldde
aan zijn chef, dat hij den man zeer perti
nent herkende als dengeen, dien hij Zon
dagochtend achtervolgd had.
Een revolver en eenige patronen, welke
op hem bevonden werden, wijzen ook uit,
dat hij Zondagochtend de schoten gelost
heeft.
Na het onderzoek der Arnhemsche in
braak zal de arrestant naar Den Haag wor
den overgebracht.
De Ossche onthullingen.
Na de „heeren" krijgen de
„dames" een beurt.
De Koninklijke Marechaussee te Geffen
heeft gistermorgen de gehuwde vrouw G.
gearresteerd, die ervan verdacht wordt
medeplichtig te zijn geweest aan den over
val, gepleegd op de bejaarde koopvrouw
Van Dijk te Geffen. De vrouw, die een nicht
is van den vermoorden Gerrit de Bie, zou
tevoren aan de daders van den overval in
lichtingen hebben verschaft, die hun werk
vergemakkelijkten, terwijl zij tevens ver
dacht wordt van brandstichting. Zij is ter
confrontatie met Piet de Bie, die, zooals
men weet reeds een bekentenis heeft afge
legd, naar de Marechausseekazerne te Oss
overgebracht. De vrouw blijft nochtans ont
kennen zich schuldig te hebben gemaakt
aan het haar ten laste gelegde.
Zooals voor eenige dagen is gemeld, werd
in den nacht van 6 op 7 Mei 1933 een roof
overval gepleegd op den 70-jarigen C. v. d.
Burgt te Veghel, waarbij de oude man van
700 werd beroofd. Veertien dagen te
voren had de man bezoek ontvangen van
een „dame", die antiquiteiten wilden koo-
pen en voor enikele waardelooze bordijes
zes gulden gaf. Bij het wisselen zag zij kans
den ouden man 600 te ontfutselen. Tot
heden werd vergeefs naar haar gezocht.
Gisteravond werd door de marechaussee
te Oss gearresteerd de 35-jarige vrouw M.
v. d. H., tegen wié sterke vei-moedens be
staan dat deze de 600 gestolen heeft. Te
vens wordt zij verdacht inlichtingen ver
strekt te hébben aan de bendeleden te Oss,
die de berooving in den nacht van 6 op 7
Mei gepleegd hebben.
Gisteren werd voor dien officier van Justi
tie geleid B., eigenaar van de bakkerijen
te Megen, welke aldaar onder zeer verdach
te omstandigheden zijn afgebrand.
Na gehoord te zijn werd hij in het buis
van bewaring ingesloten.
DOOR EEN STIER GEDOOD.
Te Nieuwaal werd de 65-jarige landbou
wer D. Spier door een stier aangevallen en
zoo ernstig gewond, dat de man naar een
ziekenhuis te 's-Hertogenbosch moest wor
den vervoerd, waar hij gistermiddag is
overleden.
De landbouwer wilde den stier uit de wei
de halen, toen het dier den man onverwacht
aanviel. Blijkbaar dol van woede nam het
den ongelukkige op de horens en slinger
de hem de lucht in. Toegeschoten hulp wist
den man te bevrijden, waarna het razende
dier door de politie werd doodgeschoten. De
heer S. werd naar VHertogenbosch over
gebracht, waar hij inmiddels is overleden.