t BRIEVEN OVER ONS GELOOF VRIJDAG 14 JUNI 1935 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 13 HET GEZAG IN DE KERK VAN CHRISTUS. 8, De onfeilbaarheid van den Paus 1. Eigenlijk vroeger al bewe zen, indirect. Misverstanden omtrent die onfeilbaarheid. De voorwaarden voor werkelijke on feilbaarheid. De Schriftuur be wijzen voor dit geloofspunt. T5e onfeilbaarheid van den Paus.het ,,Roomsche dogma" dat voor je Protest ant- schen vriend nog zoo'n schrikbeeld is! Je schreef mij, Paul, dat hij je zei: „Met véél van jullie leer kan ik mij tegenwoordig vereenigen; héél wat vóóroordeelen heb je bij mij weggenomen en daarvoor ben ik je dankbaar! Maar nog eens: alléén God is on feilbaar: ik vind het eenvoudig een aanma tiging, dat een m e n s c h zich „onfeilbaar" laat noemen; jullie Paus is en blijft een mensch en daarmee basta!" Gelukkig, Paul, heb je hierop behoorlijk gereageerd: je hebt 't hem niet kwalijk ge nomen, dat hij zich een beetje wrevelig toonde en je hebt hem vriendschappelijk gezegd, dat hij nu ontkende, wat hij een paar weken vroeger eigenlijk al had aan vaard Dat verwonderde hem en dat be greep hij niet! En toen heb je hem er aan herinnerd, dat hij: lo. erkend heeft dat Je zus Ghristus het „primaatschap", het zicht bare opperbestuurderschap over Zijn ge heel© aichtibare Kerk heeft gegeven aan Petrus en Diens opvolgers op den Romein- schen bisschopszetel en 2o. dat hij heeft ingezien, dat Christus aan het college der Apostelen en hun opvolgers mèt het leer gezag tevens de bovennatuurlijke gave der onfeilbaarheid heeft gegeven ma.w. dat het kerkelijk leergezag onfeilbaar is...Maar, heb je hem gezegd, dan moet je óók toe geven, dat Petrus en zijn opvolgers ook persoonlijk onfeilbaar zijn. Want aan hen komt, zooals je vroeger toegaf, het opper gezag ook als leeraars toe. Niet alleen de geloovigen, maar óók de opvolgers der Apostelen, de bisschoppen en even eens de overige priesters zijn aan de vol heid van Hun gezag onderworpen ook als Zij optreden als Leeraars: -de Pausen zijn dus de opperste dragers van het leergezag en zouden zij feilbaar zijn, dan zouden zij aan geheel de zichtbare Kerk een dwaalleer gebiedend kunnen voorhouden! Wat kwam er dan van dat „onfeilbaar leergezag" der Kerk terecht en wat van Haar onvergan kelijkheid? Dat heb je aan je vriend gezegd en dat is ook wel juist. Maar 't voldeed hem nog niet erg en daarom walde ik de „onfeilbaar heid van den Paus" nog eens wat uitvoe riger met je bespreken. Van belang is, eerst eens vast te stellen, wat die pauselijke on feilbaarheid niet is. Ja, ik weet 't, voor jouw Protestantsche vriend speciaal is dit niet noodig, die is wel op de hoogte. Maar je zult meermalen met-katholieken ontmoeten, die hevig afgeven op „die on feilbare Paus" en tenslotte blijkt bet, dat zij niet eens weten wat die woorden betee- kenen; de misverstanden daaromtrent zijn legio. De Pauselijke onfeilbaarheid beteekent niet, dat de Paus niet kan zondigen: ook Hij zegt dagelijks: „door mijn schuld, door mijn allergrootste schuld" en ook Hij belijdt wekelijks Zijn feilen aan Zijn biechtvader! Dat de Paus onfeilbaar is beteekent ook niet, dat Hij zich nooit kan vergissen! Als de Paus spreekt of schrijft bijv. over een naturukundig of ge schiedkundig onderwerp, over maatschap pijleer of iets dergelijks, kan Hij het geheel mis hebben! Ja zelfs als de Paus over geloof en ze den spreekt (bijv. in Zijn toespraken tot pelgrims) of schrijft, maar mèt plechtig als Hoofd der Kerk met de bedoeling om alle geloovigen te binden, is Hij niet on feilbaar. Natuurlijk is het niet waarschijnlijk, dat de Paus, Zelf bijna altijd een zeer ge leerd Man, zich dan vergissen zal, maar dat kan toch, want onfeilbaar is Hij dan niet! Wanneer is de Paus dan wel onfeil baar? Onze kateohismus geeft er een kort en duidelijk antwoord op: Wanneer Hij als Hoofd der kerk een beslissende uitspraak doet over geloof en zeden en alle Christenen verplicht die uitspraak aan te nemen. Alleen indien deze viervoorwaar- den vervuld zijn, is de Paus onfeil baar! Derhalve lo. Als Hoofd der Kerk, met Zijn vol apostolisch gezag moet Hij spreken dus zooals ik je hierboven al schreef n i e t als „gewoon mensch", niet als vorst van den Vaticaanschen staat, niet als gewoon bisschop van Rome, niet als „privaat-persoon", maar als opperste Her der en Leeraar aller geloovigen. 2o. een beslissende uitspraak: dus niet slechts een wenseh, of een raad, maar 't moet duidelijk blijken, dat Hij een zaak voorgoed wil uitmaken; 3o. over geloof en zeden. Hierbij kan worden opgemerkt, dat de uitspraak moet gaan over geopenbaarde waar heden of over zaken die zóó nauw met geopenbaarde waarheden in verbinding staan, dat, als men over die zaken zou gaan twijfelen of daarin zou gaan dwa len, men in groot gevaar komt, over die UIT DE GESCHIEDENIS VAN LEID SCHEN DAM. Waarom Corbulo de Vliet deed graven openbaring zelve of de grondwaarheden van het Geloof zelf te gaan twijfelen of dwalen. De Paus kan dus volstrekt niet 't is niet overbodig om daar ook eens op te wijzen zóó maar „op eigen houtje" iets te gelooven opleggen aan de Katholie ken. Hij is Zelf gebonden aan de Goddelijke Openbaring die in de H. Schrift en de Overlevering der Kerk is besloten. Hij verkondigt dus door Zijn plechtige uitspraken geen nieuwe leerstuk ken, maar verricht Zijn taak, de oorspronkelijke leer der Apostelen ongeschonden te be waren. Anders gezegd: Hij stelt plechtig vast: dit is altijd de leer der Kerk ge weest, wie anders leerde of leert, onder richt niet, zooals God het open baarde. Het kan zijn, dat zulk een uit spraak een punt betreft, dat zeer verbor gen in de Openbaring lag opgesloten en dat er daarom ook bij goedwillende geleer den misverstand was over den juisten zin en uitleg van dat leerpunt, maar daarom geeft de Paus als opperste Leeraar in geloofszaken de 'beslissing: zóó heeft God het geopenbaard en niet anders! 4o. en alle Christenen ver plicht, die uitspraak aan te ne men: de beslissende uitspraak moet ge richt zijn tot geheel de Kerk, tot alle ge loovigen, d.w.z. de uitspraak moet gegeven zijn in zóó'n vorm, dat de bedoeling van den Paus om alle geloovigen te verplichten, zich aan die uitspraak te on derwerpen, voldoende blijkt. Alléén wanneer deze vier voorwaar den vervuld zijn is de Paus onfeilbaar. Men noemt een uitspraak zóó gedaan: ex cathedra di. „van af Zijn leerstoe 1". Dit is een oude uitdrukking om zoo'n plechtige Pauselijke uitspraak aan te dui den. Waaraan dankt nu de Paus deze onfeilbaarheid? De Paus is onfeilbaar, door den godde lijk e n b ij stand, welke aan den eersten Paus, Petrus door Christus beloofd is voor hem en zijn opvolgers. Die onfeilbaarheid dankt de Paus dus niet aan eigen kracht, niet aan eigen heiligheid of geleerdheid, maar alléén aan het feit, dat Hij de wettige opvolger van St. Petrus is. Uit de H. S c h r i f t, en uit de Overle vering kan het verleenen van dien god- delijken bijstand, van die onfeilbaarheid van den Paus worden bewezen. Uit Christus' woorden allereerst. Vroeger al, Paul, toen wij Petrus' oppergezag bewezen (in brief. 3134) hebben wij twee der hier volgénde teksten in dat verband al uitvoerig behan deld, zooals je weet. Toen Simon de godheid van Christus had beleden met de woorden: „Gij zijt de Chris tus, de Zoon van den levenden God", zeide Jezus hem: „En Ik, Ik zeg U: gij zijt Petrus (steenrots) en op deze steenrots zal Ik Mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen" (Matth. 16. 1618). Veronderstel nu eens, Paul, dat de Paus (want Christus' woorden betreffen wij zagen dit alles vroeger óók Petrus' op volgers) wèl kon dwalen: zou hij dan nog 1de naam van .steenrots", dien Christus Zelf hem gaf, verdienen? Je weet, een fun dament dient juist om stevigheid en een vaste eenheid aan een gebouw te geven. Een Paus, die als opperste Leeraar dwa ling zou leeren, zou juist de eenheid en daarmede de duurzaamheid der Kerk, die op hem rust vernietigen; hij zou dan geen steenrots, maar een zéér wankele grondslag zijn! En de poorten (d.i. de mach ten der hel: de Satan, de geest der leugen) zouden dan wel degelijk de Kerk overwel digen! Aan het laatste avondmaal sprak Jezus tot Petrus: „Simon, Simon, zie, de Satan heeft ulieden zeer begeerd om ulieden te ziften als de tarwe in een zeef'. Hiermede bedoelde Christus, dat de Satan niet zou ophouden met zijn pogingen om Petrus en de Apostelen („ulieden") door bekoringen, en beproevingen te doen afvallen. En dan zegt Jezus tegen Petrus alléén: „maar Ik heb voor u (enkelvoud!) gebeden, opdat uw geloof niet bez wij ke. En gij, u eens bekeerd heb bende, versterk uw broeder s!" (Luc. 22. 31—32). Christus heeft voor Petrus gebeden, op- dat hij standvastig zou blijven in het Ge loof, dus opdat hij niet zou dwalen. En het gebed van Christus wordt door God den Vader alt ij d verhoord. Al zou Petrus uit menschelijk opzicht Hem ook dien nacht verloochenen, zijn geloof zou niet be zwijken en mèt die allerzekerste hulp van Christus Zelf, zou hij in staat worden ge steld zijn broeders te versterken in hun geloof. En dat gebed van Christus zal ook Petrus' opvolgers tot zekere hulp zijn, want uit de aard van hetzelfde ambt zouden ook zij hun broeders (de bisschoppen, priesters en alle geloovigen) in „het ge loof moeten sterken", méér zelfs nog dan de Apostelen en eerste Christenen zouden de latere geslachten zulk een bevestiging in het geloof door hun opperbestuurder be hoeven. En tot aan het einde der wereld zou Petrus' oppergezag voortduren, (zooals ik je bewees in vorige brieven) tot het eind van de wereld zou het ook de taak blijven van Petrus, voortlevend in zijn opvolgers, om zijn „broeders te vensterken": tot het eind der wereld zal Christus' gebed, dat altijd verhoord wordt, den Opperbestuurder aller geloovigen bijstaan „opdat Zijn geloof niet bezwijke", opdat hij ma.w, de onderrich- De eigenaardige manieren van de Koe koek zijn alom bekend: moeder Koekoek legt haar ei in het nest van kleine zang vogels. Komt de jonge Koekoek uit den dop, dan draven en slaven de kleine pleegouders om het geweldige beest op te voeden en groot te brengen. Dikwijls tee- ren de pleegoudertjes weg en sterven van overmatige inspanning. Wat nu de Koekoek met Leidschendam te maken heeft? Dat zal u duidelijk wor den, als wij vertellen, dat Leidschendam op het punt staat de gemeenten Stomp wijk en Veur in te slokken twee gemeenten, die te zamen het leven geschonken hebben aan het KoekoekseiLeidschendam, dat, nu het tot een groot dorp is uitge groeid, beide zorgzame pleeggemeenten ten ondergang dreigt te worden! „Het is nog niet zoo ver!" verklaren met de vuist op tafel de Veurenaars, die allen bijna zonder uitzondering verbitter de tegenstanders van de annexatie zijn. „Het is bijna zoo ver!" verklaren vele Stompwijkers, die in deze samenvoeging tot één nieuwe gemeente een voordeeltje zien. Wij zullen ons wel wachten partij te trekken voor de linker- of de rechterzijde van de Vliet. Echter valt het niet te ont kennen, dat voor buitenstaanders de situa tie raadselachtig is geworden. De meeste niet-ingezetenen weten op de kaart Veur te vinden, maar niet als zij er midden door wandelen. Het raadsel wordt nog meer verward, wanneer we vertellen, dat wat officieel de kerk van Leidschen dam is, eigenlijk de kerk van Veur moest heeten; dat het raadhuis van Veur in Stompwijk staat, maar het postkantoor van Leidschendam (niet van Stompwijk!) in Veur. Daarbij komen dan nog de buurtschappen Wilsveen, Veenweg en Tedingerbroek met kennelijk geen ander doel dan om de verwarring nog te vergrooten. Het raadsel wordt spoedig opgelost, wanneer men zich herinnert, dat Leid schendam een Koekoeksjong is. Om deze aantijging waar te maken, moeten wij ons verdiepen in de grijze oudheid, toen Veur en Stompwijk reeds bestonden, maar van Leidschendam nog geen sprake was. Veur heeft zonder eenige kans op tegen spraak of bestrijding de oudste brieven. Op de hoogere geestgronden vestigden zich de eerste bewoners van ons land, en sommige oude schrijvers gaan zelfs zoo ver om de naam Veur af te leiden van Forum, de Romeinsche naam voor marktplaats, welke ook nog leeft in Voorburg, dat in de eerste eeuwen der jaartelling een zeer belangrijke Romeinsche militaire vesting Wie daarvan meer wil weten leze de verhandelingen, die dr. Holwerda uit Lei den over zijn opgravingen van het Forum Agrippinnae (de buitenplaats „Arents- burg") geschreven heeft o.a. in zijn .Ne derlands vroegste geschiedenis". Of die naamsafleiding van Veur juist is, laten wij in 't midden, maar niet te mis kennen is het, dat Veur een zeer oude ne derzetting is. Het wordt omstreeks het jaar 866 vermeld in het Register of Blaffert der Goederen, toebehoorende aan de St. Maartens-Kathedraal te Utrecht. Toch was de kiem van Veur's dreigende versmelting toen reeds eeuwen gelegd! De geschiedenis van de samenvoeging der gemeenten Stompwijk en Veur tot één ge meente Leidschendam neemt een aanvang weinige jaren na het eerste Pinksterfeest. In het jaar 47 werd op last van Corbulo, die het opperbevel voerde over de Ro meinsche legermacht aan den Neder-Rijn, een kanaal gegraven, dat de Maas ver bond met de Rijn (de Rijn was toenmaals nog niet verzand en liep bij Katwijk in zee). Dit kanaal was de Vliet, - zoo vreedzaam liggend tusschen de weilanden maar met geen ander doel gegraven dan aan de Romeinsche vloot een open weg te geven naar het Noorden en den Rijn, zon der daarbij over zee behoeven te varen. De oorlogsschepen waren slechts groote houten roe ibooten, zoodat een tocht over zee, al was het slechts van Hoek van Hol land tot Katwijk zeer gevaarlijk was. Na bij Leiden is tijdens het graven van het Nieuwe Kanaal in de Roomburgerwa teren zulk een Romeinsche schuit terug gevonden. Deze „Gracht van Corbulo" waarvan Tacitus nog verhaalt, dat een bijbedoeling voor het graven was: de soldaten wat be zigheid en lichaamsoefening te verschaf fen scheidde in later eeuwen de bur gerlijke gemeenten Stompwijk en Veur, waarvan de eerste langen tijd niet veel te beteekenen had en half verdronken lag tusschen plassen en verveningen. De geschiedenis zwijgt als een pot over het ontstaan der beide gemeenten. In een keur van Graaf Willem den Tweeden in het jaar 1255 is er sprake van een „Groene landsscheiding", waarmede volgens som migen de Zijdwinde is bedoeld, onder Stompwijk gelegen. Toch heeft er in de vroege Middeleeuwen één ingrijpende gebeurtenis plaats gehad: het leggen van een dam in de Vliet, welke het aanschijn heeft geschonken aan Leid schendam. Over die afdamming en de ruzies daarop betrekking hebbend een volgende keer. LEIDSCHENDAM IN DEN OUDEN TUD. ting in het Geloof vrij zou kunnen houden van dwalingen. En dan tenslotte, Paul, de woorden waar mede Christus kort voor Zijn hemelvaart Petrus aansprak (Jo. 21. 1517) Ook deze tekst hebben wij vroeger uitvoerig beke ken. Hier wil ik er alleen de voor naamste uitlichten: „Weid Mijne lamme renWeid Mijne schapen...." Je weet, Paul, dat Petrus hierdoor tot opper-Herder, tot opperleöder van Christus geheele kudde werd aangesteld: alle leden van Christus' Kerk: bisschoppen, priesters en leeken, moeten dien Herder volgen. Maar als die Herder zou kunnen dwalen, dan zou het geschieden, dat de geheele Kerk, dat alle geloovigen, die immers volgens Christus' wil verplicht zijn, hun Herder te gehoorzamen, hem op zijn dwaalspoor zou den volgen. Wat bleef er dan over van Christus' gelofte, dat Hij met Zijn Kerk zou rijn tot het einde der wereld.... en dat zelfs de machten der hel Haar niet zouden overweldigen? Paul, 't wordt hoog tijd, dat ik eindig! Dit waren dus Schriftuunbewijzen over de Pauselijke onfeilbaarheid. Overdenk ze eens in aansluiting aan onze vorige brieven over de onfeilbaarheid van het Kerkelijk leergezag in het algemeen. In een tweeden (slot!-) brief over den onfeilbaren Paus hoop ik je een paar bewijzen te geven uit de kerkelijke Overlevering en nog wat te vertellen over de wijze, waarop men zich dezen Goddelijken bijstand bij de plechtige Pauselijke verkondiging, verklaring en verdediging der Openbaringswaarheden, moet voorstellen. Correspondentie-adres: Mr. A. Diepen- broefc, Hageveld, Heemstede. SPORT DE WEDSTRIJDEN VAN DE „KONINKLIJKE." De inschrijvingen. Voor de internationale roeiwedstrijden van de Koninklijke Nederlandsche Zeil- en Roeivereenigingen, welke van 20 tot en met 23 Juni a.s. te Sloten en op den Amstel worden gehouden, zijn o.m. de volgende in schrijvingen ingekomen. Twee zonder stuurman: Triton. Jonge Skiff B.: De Hoop, Het Spaarne en Viking. Oude Skiff: De Hoop, Willem in. Skiff, Beginnelingen: De Hoop, De Schie, Njord. Jonge Skiff A: De Leythe, Poseidon, Ne- reus, De Amstel, Njord. Vier zonder stuurman: Laga, Nereus. Jonge Vier A.: Laga, De Amstel, Njord. Oude Vier: De Hoop, Nereus. Overnaadsche Vier, Beginnelingen: De Leythe, Nereus, Aegir, De Amstel, Njord en Triton. Jonge Twee A: Laga, De Schie, Argo, Triton. Oude Vier: Njord. Jonge Acht B.: De Maas, Laga, Nereus, Njord, Triton. Jonge Vier B.: Aegir, A. R. S. A. Overnaadsche Twee: Nereus, De Amstel. Oude Acht: Nereus. Jonge Twee B.: Willem IH, Nereus, Argo. Jonge Acht A.: Willem IEL, Laga, Ne reus, De Amstel. Lichte Vieren; Nautilus Njord. VOETBAL UIT HET LEIDSCHE DISTRICT. Om de Leidsehe Courant-bekers. Voor den grooten beker worden Zondag gespeeld: Teylingen IIVYL I, 2.30 uur, J. V. An- gevaare; Foreholte IDOS I 2 uur, P. F. Angevaare (rest. 31 min.) stand 12. Voor den kleinen beker heeft KRV II zich in de halve finale geplaatst, dus moet dit elftal nu tegen SJC Hl uitkomen. Deze wedstrijd wordt as. Zondag niet ge speeld, daar KRV II voor den Bond moet spelen. Het Junioren-programma blijft gehand haafd! HET FEUENOORD-STADION. De heer J. A W. Bergfelt, lid van de Bondsvergadering van den K. N. V. B. heeft eenigen tijd geleden een drietal vragen aan het bestuur van den K. N. V. B. gesteld, waarin o_m. verzocht werd zoo mogelijk te willen mededeelen, of aan het Feijenoord Stadion eenigerlei toezegging is gedaan, dat in een door de N.V. „Stadion Feijenoord" te bouwen stadion, interland wedstrijden zullen worden gespeeld, zooals op een persconferentie eenigen tijd gele den door den directeur der Rotterdamsche Bankvereeniging was medegedeeld. In de bestuursvergadering van Dinsdag jl. zijn deze vragen ter sprake gekomen en in het orgaan van den K. N. V. B. wordt als antwoord van het K. N. V. B.-bestuur geschreven, dat geenerlei toezegging inzake interlandwedstrijden van de zijde van het Bon dsb es tuur aan de N.V. „Stadion Feijen oord" werd gedaan. WATERPOLO L.Z.C. I—Z.LA.N. I 1—L De eerste wedstrijd der LZC in de Zwem inrichting „Poelmeer" heeft haar een gelijk spel opgeleverd, hetgeen gezien haar ongeoefendheid verschillende spe lers waren nog slechts enkele keeren in het water geweest geen onbevredigend re sultaat genoemd zou mogen worden. Toch •had de LZC kunnen winnen, indien en kele spelers eenige gemakkelijke kansen niet door ontactisch handelen hadden om hals gebracht. Beide ploegen zijn volledig, als scheids rechter Roel van Senus beginnen laat. ZIAN is het eerst bij den bal en eenige we derzij dsche pogingen tot aanvallen worden gedaan, doch het eerste goede schot komt van den ZIAN -mid voor Tissam, maar de bal gaat over het doel. Even later schiet J. de Haas over het doel, welke aanval door een tegenaanval wordt beantwoord, waar uit de Reede een schot lost, dat door keeper v. Woerkom wordt gestopt, v. Helvert krijgt den bal dan vrij, doch hij plaatst niet best. Weer schiet ZIAN over het doel. LZC krijgt 'n mooie gelegenheid de score te ope nen als de Reede uit 'n vrijen worp vrij opzwemt en naar v. d. Reyden plaatst. Deze lost een mooi schot, doch v. Woerkom werkt corner. Hieruit schiet de Reede over. Bij een Haagschen aanval lost v. Hal een ach ter waartsch schot, doch de Leidsehe keeper stopt den bal. Met blanken stand komt dan de rust. Na de hervatting aanvankelijk het zelfde spel van gemiste kansen. Onverwacht krijigt de LZC dan de leiding, als v. Helvert uit het middenveld een ongevaarlijk lijkend boogschot lost. De keeper denkt, dat de bal wel over of naast zal gaan, dooh het leer verdwijnt precies in den, uitersten bovenhoek (10). De Hagenaars laten zich hierdoor niet ontmoedigen en forceer en al dadelijk een corner, als v. Helvert een schot van richting doet veranderen. De Reede had met een fraai schot bijna succes, maar een tegenaanval is het gevolg en niet zon der moeite stopt nu de Leidsehe keeper den bal. Wegens een overtreding moeten dan v. Helvert en J. de Haas het water uit. LZC krijgt eenige goede kansen, als E1- zinga opzwemt, maar ze worden niet be nut. Als v. d. Reyden zijn partner dan teveel vrij laat, zwemt deze vrij op en hij brengt de partijen op gelijken voet (11). De la Court verlaat dan wegens een blessure het water en weer heeft de LZC een mooie kans, als Tegelaar vrij opzwemt, maar hij kijkt niet uit bij het plaatsen en de kans is verloren. De Leidsehe keeper stopt nog een 'hard schot en het einde komt met ge lijken stand. L.Z.C. H—ZJA-N. n 0—5. De wedstrijd der reserve-zeventallen gaf een geheel ander spelbeeld te zien. De Ha genaars waren over alle linies de meerde ren en de ongeoefendheid der LZC-ers speelden hun danig parten. Zoowel in zwem men, als pilaatsen en kansen benutten, wa ren de Leidenaars de minderen. De midden voor van Z J A.N. benutte reeds spoedig een kans (01) en even later was het 02. Een zacht schot van H. Walenkamp werd gemakkelijk door den Haagschen keeper gestopt. Rust kwam met 03, Na de hervatting pakte LZC wat beter aan. Als de Leidsehe keeper bij een schot het doel neertrekt, moet hij het water uit en is een strafworp het gevolg, zoodat de bal in het verlaten doel verdwijnt (04). De LZC-reserven hebben nagenoeg niets in te brengen en tenslotte maken de Hage naars er 05 van. D. Z. V.—POELMEER 0—3. In een wedstrijd, waarin Poelmeer voort durend sterker was, is het deze vereeni- ging desondanks slechts gelukt een 30 overwinning te behalen. Reeds in de eerste minuut scoorte Westen onhoudbaar, waarbij de bal van de achterlat terug sprong. Door de zon had de scheidsrechter zulks echter niet gezien en hij kende het doelpunt niet toe. Bij de rust had Poel meer een 20 voorsprong en daarna werd nog eenmaal gescoord, zoodat het einde kwam met een 30 zege voor de gasten. Dc Delftenaren presteerden heel weinig, zoo dat v. Vliet in het Poelmeer-doel slechts enkele schoten te verwerken kreeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 13