BLUE BAND
Wie lijkt het meest op
het Blue Band meisje
ZATERDAG 8 JUNI 1935
4E LEID5CHE COURANT
DERDE BLAD. - PAG. 9
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
DE VERWOESTING OVER QUETTA EN BELOETSJISTAN. POLI
TIEK KEGELSPEL MET MINISTERS IN FRANKRIJK. DE
BESPREKINGEN TE LONDEN.
Doodiand. Toen eind vorige week
de eerste berichten omtrent de aardbevings
ramp in Beloetsjistan binnen kwamen, kon
den wij nauwelijks gelooven, dat het een
zóó enorme catastrophe zou zijn.
Een paar weken geleden, hadden wij
juiet in ons blad een artikel geplaatst over
Beloetsjistan (Balocietan, anders geschre
ven), dat geschilderd werd als een barre
st-reek, waar het 's winters fel koud en
's zomers ongelooflijk heet kan zijn. Een
onbarmhartig klimaat in een verdorde land
streek, waar alleen door middel van be
vloeiingswerken nog wat vruchtbaarheid
kan worden aangebracht. Wat voor volk
kan hier gedijen, zou men zeggen, en wat
voor schade kan hier zelfs door een aard
beving worden aangericht?
Het centrum van de beving was echter
juist daar, waar een paar stadjes waren
gebouwd, o.a. het in de laatste dagen zoo
vaak genoemde Quetta, dat nagenoeg ge
heel is uitgemoord.
Quetta was een garnizoenstad, gelegen
aan den strategischen spoorlijn die naar de
Perzische grens voert. Thans is het een
ruïne, in ellkaar gerammeid door het heftig
schokken der aarde, en daarna verwoest
door een brand, ontstoken door het hemel^
vuur.
Stof- en zandstormen waaien over de
woeste verlatenheid der ruïnen, waar de
schroeiende hitte de onbegraven lijken snel
tot ontbinding doet overgaan. Angst voor
deze besmetting des doods jaagt elke leven
de ziel uit deze stad, waar de gruwel der
verwoesting zoo grondig zijn werk heeft
gedaan, en een cordon soldaten waakt er
voor dat niemand dit oord der verschrik
king betreeedt.
Een doode stad en een dood land, waar
heete zandstormen klagen over 56.000 zie
len, die stierven in één slag.
Politiek kegelspel. De politiek
kent ook van die aardbevingen, welke
even onverhoeds het gebouw van een mi
nisterie, gegrondvest op de „hechte" basis
van een parlements-meerderheid kunnen
doen ineenstorten. In Frankrijk komen ze
vaak voor; de parlementaire bodem is daar
nogal vulcanisch. Maar zooals de Fransche
Kamerleden zich thans te buiten zijn ge
gaan aan hun geliefkoosd spel van het
kegelen met ministers, is zeldzaam.
Verleden week was Flandin ten val ge
bracht, toen hij de Kamer voorstelde om
hem volmachten te geven teneinde het
Fransche financieele systeem te handha
ven. De Kamer was niet bereid haar be
voegdheden ook maar voor een tijdje af
te staan, zelfs niet als het ging om den
franc te redden.
Na Flandin kwam Bouisson, de man, dde
jaren voorzitter van de Kamer was ge
weest en van wien men mocht verwachten,
dat hij de rechten van de Kamer zeker
niet zonder noodzaak en verder dan abso
luut noodzakelijk was zou aantasten. Hij
trad Dinsdag voor de Kamer met zijn kers-
versch Kabinet en met zijn volmacht-ont
werp, dat gematigder was dan dat van
Flandin. Prompt werd hij omgekegeld, of
schoon hij zich te voren, vooral bij de ra
dicalen, had vergewist, dat hij een meer
derheid achter zich zou krijgen. Verschei
dene afgevaardigden, die graag een wit
voetje bij hun kiezers wilden halen het
kabinet zou immers gaan bezuinigen en
allerlei impopulaire maatregelen kunnen
gaan nemen dachten, dat zij best tegen
konden stemmen, want dat Bouisson er
toch wel zou komen, en zie, met 2 stem
men kwam het nieuwe ministerie in de
meerderheid.
Natuurlijk trad Bouisson direct af. Het
werd een chaotische toestand; de eene ka-
binets formateur na den ander gaf de op
dracht terug. Laval probeerde het, tever
geefs. Herriot, de voorzitter van de radicale
partij, die hem zoozeer uit de hand ge
vallen was, bedankte feestelijk voor de eer.
Piétri kon evenmin slagen.
Tenslotte zette Laval door'en vormde in
enkele uren een kabinet, dat hij direct voor
de Kamer bracht.
Gisteravond legde hij zijn regeeningsver-
klaring af en kreeg hij met een behoorlijke
meerderheid zijn volmachten. De crisis was
opgelost
- Eindelijk. Het geharrewar, dat het Fran
sche parlement deze week te zien heeft ge
geven, is allesbehalve verheffend. Het laat
het parlementaire stelsel zien in zijn ergste
uitwassen.
Juist in dezen tijd, nu de Fransche franc
een ernstige crisis doormaakt en de buiten-
landsche politiek een eensgezinde regeering
en een eensgezind parlement voor Frank
rijke prestige noodzakelijk maakt, juist nu
weigert de Kamer, niet principieel maar
uit balsturigheid en beginselloosheid de
gevraagde volmachten, welke zij tenslotte
toch moest geven. Dat intusschen de franc
zich heeft kunnen handhaven, is ook meer
geluk dan wijsheid.
De eenige, die er wel bij yaart, is Duitsch-
land. Hitier gnuift als hij dezen toestand
aanschouwt en noteert alvast z'n gegevens
voor zijn eerstvolgende politieke redevoe
ring tegen het corrupte parlementaire stel
sel.
ELECTRISCHE TABAK- EN SIGARENFABRIEK „DE LANDMAN'»
ROOKTABAK j krul 25 cent per y2 pond
Fa. Wed. C. i. VISTER - HAVEN 20 - LEIDEN
Het publiek heeft op overtuigende wijxe
zijn oordeel uitgesproken: No. 23 is met tien
duizenden stemmen meerderheid gekozen.
Aan deze jongedame hebben wij het bedrag
van duizend gulden uitgereikt.
De jury is thans bezig de overstelpend vele
rijmpjes te beoordelen - een zeer omvangrijk
werk - waarmede zij waarschijnlijk niet eer
der dan aan het eind van deze maand
gereed zal zijn. De beslissing zal aan de
betrokkenen direct worden medegedeeld.
Wij danken het Nederlandse publiek
voor de overweldigende medewerking en
deelname. Vele tienduizenden gezinnen
hebben zich met onze „Blue Band Prijsvraag"
beziggehouden en evenzovele hebben zich
thans opnieuw kunnen overtuigen van de
VOORTREFFELIJKE BLUE BAND KWALITEIT
Het publiek weet wat het kiest:
Vloot bespreking. Dezer dagen
zijn te Londen de DuiteCh-Engel6che vloot-
besprekingen begonnen, welke naar ver
luidt, bevredigende vorderingen maken.
De conferentie wordt nadrukkelijk ge
karakteriseerd als een gedachtenwisseling
tusschen technici, met de bedoeling om uit
te vinden in hoeverre het mogelijk zou
blijken om de verschillende tegenoverge
stelde standpunten in technisch opzicht bij
elkaar aan te passen, alvorens de zeker niet
minder politieke zijde van het probleem der
maritieme bewapeningsbespreking te bena
deren.
Op den voorgrond dier technische be
sprekingen zal ongetwijfeld de Duitsche
eisch staan betreffende een vloot ter sterkte
van 35% van de Britsche zeemacht, waar
bij dus allereerst zal moeten worden uitge
maakt of die 35% de totale tonnage moet
betreffen of wel het aantal schepen in elke
categorie.
In Fransche maritieme kringen is alreeds
betoogd, dat een Duitsche vloot van 35%
van de Britsche, neer zou komen op een
feitelijke pariteit met Frankrijk, waarmede
dit land niet accoord zou kunnen gaan.
Hoe belangrijk intusschen het technische
aspect van de Londensohe besprekingen in
velerlei opzicht dus moge zijn, van nog
grooter gewicht moet de vraag geacht wor
den, of zij gebezigd zullen worden om, ach
ter de schermen, tot nauwer politiek con
tact te komen, hetgeen allerminst buiten
gesloten lijkt, schrijft het „Hbld.".
Reeds lang toch heeft Berlijn, zij het dan
niet altijd op de meest geschikte en soepele
wijze, getracht, de betrekkingen met Lon
den te verbeteren. Voor Duitschland moet
het van het grootste belang geacht worden
met Engeland op beteren voet te komen en
dit niet al te zeer in de richting van Parijs
en Rome te drijven.
De Londensche besprekingen kunnen
daarom een handige Duitsche diplomatie
groote kansen bieden.
Een heel groot succes hebben heel ge
wone K.J.C.-jongens weten te bereiken
met hun vertolking van „Het Gastmaal der
kinderen" van Henri Ghéon.
Het is niet zoozeer om wille van dit voor
bijgaande spel, dat ons dit verheugt, maar
meer omdat dit een uiting mag worden
genoemd van de gezonde vorming, die er
van de K.J.C. uitgaat. Ik laat hieronder
een enkel citaat volgen van beoordeelin
gen, die ik mocht ontvangen van enkele
bezoekers van het spel van 1.1. Zondag.
Een uit de Gezellenkringen schrijft: „We
heben genoten engeleerd! Wat een
heerlijk spel, welk een intens genot het te
zien en te hooren. Een indruk van ziel
kundige waarde".
Van een ander, wiens oordeel wij bijzon
der op prijs stellen, citeeren wij: „Laat
ik zeggen, hoezeer het spel uwer jongens
mij heeft getroffen. Dat Ghéon op meester
lijke wijze op dien religieusen grondslag
de meest gewone voorvallen van het da-
gelijksch leven weet op te bouwen, is over
bekend. Wat mij Zondag nu zoo bijzonder
opviel, is: dat uw jongens zoo'n gezond
spel hebben geleverd: natuurlijk... vlot...
Zoo kwam uitstekend naar voren een be
grip, dat vaak uit het oog wordt verloren,
n.l. dat de genade wordt geënd op de na
tuur. Zoo velen, dieinwendig willen gaan
leven, meenen absoluut vreemd, onnatuur
lijk te moeten doen; zij stellen zich aan.
Het spel uwer jongens gaf het ware ge
nadebeeld te zien. En dat is m.i. de hoog
ste lof van hun spel".
Hartelijk dank aan de inzenders van
beoordeelingen, ook voor hun gemaakte
aanmerkingen, want ook de K.J.C. kan
nog veel leeren.
L. BEUNE, Pr.
FEUILLETON.
DE DIEF,
DIE EEN DIEF VING
WYNDHAM MARTYN.
Naar het Engelsch van
(Nadruk verboden).
33)
„Omdat de markies van Launceston hier
vermoord werd."
Het meisje wendde zich met een wanho
pig gebaar tot Anthony Trent.
„O, wat bedoelt hij toch?" vroeg ze. „Hij
is toch niet dood gegaan?"
„Ze hebben hem toch begraven", snauw
de Wadham, „en zijn zoon heeft de titel en
bezittingen geërfd."
„De kleine Engelo Matteo had geen titel
of goederen. Hebt u het dan niet over den
jongen, dien ik in New-York heb overre
den?"
„Wacht eens even", sprak Trent, wat
vriendelijker „Het is een misverstand. Weet
u iets van den dood van dien ouden Mar
kies af?"
„Alleen, wat ik er lang geleden in de
kranten over heb gelezen. Wat zou ik er
verder van weten?"
„Waar was u dan in dien tijd?"
„In Londen, Hyde Park Mansions. Me
neer Garland was forellen aan het vis-
schen, ergens in Devonshire of Somerset.
Hij «tuurde me een telegram om met de
auto naar Plymouth te rijden en daar in het
--and Hotel op hem te wachten. Toen bel-
•nj me op om hem van zijn kamers af te
"k herinner me nog, dat het dien dag
hard regende. We reden naar het Glen-
dower Hotel in Clifton. Hij wou over zee
teruggaan, met een boot van Torquay, ik
kan me zelfs den naam nog herinneren, het
was de „Marcutio", die in een dok in het
East End aanlegde."
Zij begreep niet, waarom Trent haar al
die bijzonderheden vroeg, maar ze ant
woordde zonder aarzelen.
„Was uw oom zenuwachtig, toen u hem
van zijn kamers in Plymouth ophaalde?"
„Heelemaal niet. Dat is hij nooit. Waar
om ook?"
„Wat een kerel!" mompelde Trent. „Waar
om zou hij zenuwachtig geweest zijn? Om
dat Scotland Yard hem op de hielen zat en
hij geen greintje kans had uit Plymouth
weg te komen, behalve dan op die manier.
De treinen en de haven werden bewaakt.
Hij wist dat, toen hij vriendelijk met zijn
hospita stond te praten. Als u bandenpech
had gehad of verdwaald was onderweg, zou
hij opgehangen zijn."
„Ik kan het haast niet gelooven", zei ze
langzaam. „U vergist zich stellig."
Wadham onderbrak hen. „Hebt u er
nooit aan gedadht, dat hij een misdadiger
een van de grootste misdadigers, een
meester-misdadiger kon zijn?"
„Nooit", klonk het nadrukkelijk. „En
zelfs nu kan ik het haast niet gelooven. Hij
was altijd kribbig en heerschzuchtig, en
vond ieder ander altijd minderwaardig. Hij
gaf alleen om kunst. Dat was zijn levens
doel."
„Het is absoluut uitgesloten, dat wij ons
vergissen, Kapitein Hammond zal u hier
wel eenigszins op voorbereid hébben."
Trent keek haar oplettend aan „Waarom
weigert u te gelooven,. dat uw oom een
misdadiger is, als u toch weet dat hij tracht
te u wijs te maken, dat ik hem had willen
doodschieten? Hoort dat bij den ijver van
een verzamelaar?"
Er was iets beschroomds over haar,
waavroor ze geen verklaring konden ge
ven.
Het is niet makkelijk uit te leggen",
hernam ze. „Mijn oom verwachtte altijd,
dat er ingebroken zou worden en is er al
tijd op voorbereid geweest. Ik wist niets
van u en heel weinig van meneer Garland's
leven in Amerika. Het was niet onmogelijk,
dat u hem daar had ontmoet en ruzie had
gehad en hem hier met opzet had opge
zocht; en dat hij u liever op de vlucht
wilde jagen dan de politie er in mengen."
„U hebt meneer Trent de eer aangedaan
hem eerst voor een detective en toen voor
een inbreker te houden, hoewel de reden
erg onlogisch klinkt. Het komt me erg
vreemd voor, dat u uw oom nooit verdacht
hebt, werkelijk erg vreemd, maar dat doet
nu niets ter zake. Wij willen alleen weten,
of er een onoverkomenlijk bezwaar tegen
uw huwelijk met kapitein Hamond bestaat.
Ik vind, dat u dat voldoende hebt aange
toond, maar ik moet in staat zijn hem er
van te overtuigen, dat ik niet te voorba
rig geoordeeld heb. Ik moet zeggen, dat
het erg verwarrend is, dat u New-York er
bij sleept"
„Meneer Wadham heeft gelijk", zei het
meisje. „Ik wil u graag alles vertellen,
maar het is zoo moeilijk om een begin te
vinden. Ik zal u eerst wat over mijn familie
mededeelen. Mijn vader kwam uit Yorks
hire, en werd bij zijn huwelijk Amerikaan.
Hij was een staalfabrikant in Pennsylva-
nië. Men moeder en vader kwamen bij een
spoorwegongeluk om het leven, toen ik nog
een baby was. Ik werd voor mijn opvoeding
naar een tante in Engeland gestuurd, die
inmiddels reeds overleden is. Ik ging pas
op mijn zestiende jaar naar Amerika terug
en woonde bij mijn moeder's eenige zuster
in Morristown, totdat deze stierf. Ik had
een ruim inkomen, waar ik mee mocht
doen, wat ik wilde. Toen ik zeventien was,
kreeg ik een manie voor autorijden. Mis
schien weet u niet, hoe zoo iets je in be
slag kan nemen."
„Of ik dat weet", riep Trent. „Ik heb net
hetzelfde ondervonden."
„Ik lééfde in mijn auto en ben een keer
heelemaal naar Californië gereden, en den
geheelen weg heb ik zelf achter het stuur
gezeten. Toen ik achttien was, overreed ik
een man in Shaort Hills. Hij ging niet dood,
maar er stonden heele verhalen over in de
courant en een jaar lang heb ik toen niet
gereden, omdat mijn tante zoo bang was.
Daarna begon ik er weer mee, maar was
veel voorzichtiger Ik vertel u dit, opdat u
zult begrijpen, dat ik het verkeer in New-
York niets erg vond."
„Ik moet zeggen", begon Wadham,
maar Trent legde hem met een blik het
zwijgen op.
„Eens op een winter hadden we een flat
in Park Avenue en ik deed veel aan wel
dadigheid en zong op een aantal concer
ten.
Op zekeren dag zou ik op de Bellevue
Play Ground naast het hospitaal gele
gen zingen." Zij wendde zich tot Trent.
„Misschien kent u het wel."
„Zeker", beaamde deze, „in Twenty-
sixth Street, in de buurt van First Avenue."
„Ik reed er op zekeren avond in een two-
seater heen en stak juist de Second Avenu
over, toen een klein kind dwars de straat
over Mep, en door mijn bumper tegen den
grond werd geworpen. Ik reed precies vijf
tien kilometer per uur en had den wagen
onder normale omstandigheden abeohiut in
mijn macht. De menschen in die buurt zijn
voor het meerendeel buitenlanders, die
gauw kwaad worden, en de meesten spre
ken geen Engelsch. Zij omringden me di
rect van alle kanten en schreeuwden en
gilden, en enkele huilden. Zij kwamen uit
de huizen naar buiten. Een paar van hen,
waaronder ook vrouwen, sprongen op de
treeplank en trachtten me uit de auto te
sleuren. Het was afschuwelijk. Ik raakte
mijn bezinning kwijt en probeerde te ont
komen. Een man schreeuwde iets tegen me
in een vreemde taal. Hij sprong op de tree
plank en sloeg me in het gezicht. Ik denk,
dat ik de versnelling te vlug inschakelde.
In elk geval sprong de auto vooruit en hij
viel er af. Ik hoorde, dat hij met een smak
op de steenen terecht kwam. Ik dacht, dat
hij dood was en kreeg het bijna op mijn ze
nuwen. Iemand had me met een steen ge
gooid en ik was gewond". Zij streek haar
krullend haar wat opzij en toonde een wit
lidteeken. „Ik had maar één verlangen
naar huis te gaan en een advocaat te raad
plegen. De ambulance was al in aantocht,
dus wist ik, dat die twee goed bezorgd wa
ren. Mijn tanten was nog meer ontdaan
dan ik zelf, en beloofde een familielid, dat
toen net op reis was, te zullen opzoeken.
Hij was rechter aan het Gerechtshof in
New-York, en erg invloerijk. Ik was to
taal van streek en lag geruim en tijd met
koorts te bed. Mijn tante verzorgde me al
dien tijd; ze wou geen verpleegster heb
ben, uit angst, dat alles uit zou komen. Toen
ik weer beter was, gingen we met een van
de vrachtbooten naar Panama. Mijn tante
was nogal heerschzuchtig."
„Net als haar broer", zuchtte Wadham.
Hij zag in gedachten al een vrouwelijk
Garland.
vervol0''