VRIJDAG 7 JUNI 1935 No. 8135 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN STADS VOORNAAMSTE NIEUWS 26ste Jaargang DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: f 0.50 V De jongste ministerwisseling Toen wij Maandag het bericht ontvingen van het aftreden van minister Steenberghe, hebben wij de opmerking gemaakt, dat diens zoo beslist pro-devaluatie standpunt toch wel wat verrassend is, na zijn intrede in een ministerie, waarvan hij wist, dat het tegen devaluatie is. Deze opmerking is ook door andere bla den geplaatst.-Er is zelfs gevraagd om een verklaring van mr. Steenberghe zelf. Nu mogen wij niet zeggen, dat de afgetreden minister die verlangde verklaring heeft gegeven in een artikel in de „Maasbode" van gisterenavond. Dat mogen wij niet zeggen, want.... het is niet zoo. Maar wel mogen wij voor onszelf de meening hebben, dat in bedoeld „Maasbode"-artikel eenige opmerkingen worden gemaakt, wel ke.... eigenlijk geven, wat verlangd wordt! Is mr. Steenberghe nu zóó in-eens be slist voorstander van devaluatie geworden. Neen, zegt de „Msbd.": „een kampioen" der devaluïsten, waartoe men hem thans van sommige zijden proclameeren wil, is mr. Steen berge nooit geweest". En wij citeer en hier het blad: als wij ons niet vergissen en de economische inzichten van den heen- gaanden bewindsman op hdh juiste waarde schatten, dan zou hij de deva luatie-kwestie nimmer zoo scherp (wij spatieeren. Red. L.Crt.) aan de orde hebben gesteld, indien hij niet de overtuiging had gehad, dat een door tastend ingrijpen der regeering op breede schaal in de privaatrechtelijke schuldverhoudingen, die voor een deel het hooge niveau veroorzaken, bij de huidige poliiteke constellatie niet zal plaats hebben. „Als wij ons niet vergissen" zegt héél voorzichtig de schrijver van het „Maas bode-artikel, die even verder zich ver schuilt achter wat anderen zeggen, wan neer hij een zeer pikante opmerking wil plaatsen, n.l. deze: In breede kringen van het katho lieke volksdeel heerscht de overtui ging, dat mr. Steenberghe niet de volle kans heeft gehad zich in geheel zijn willen en kunnen te ontplooien. Wat is de oorzaak, dat mr. Steenberghe niet die volle kans heeft gehad, naar de meening van den blijkbaar zoo goed ge- informeerden „Msbd."-schrijver? 't Is dui delijk, wanneer men verder kennis neemt van den wensch, dat het ka binet den nieuwen minister van Economi sche Zaken „niet volkomen aan banden legt en tot machteloosheid doemt". En de schrijver van het „Msbd."-artikel is zelfs zóó bevreesd daarvoor, dat hij „uitdrukke lijk bij regeeringsverklaring (wil) beves tigd zien", dat het „dr. Colijn en de zit tende ministers bittere ernst is met hun geste om den vóórtrekker der katholieke welvaartspolitiek een kans te geven zijn denkbeelden te verwerkelijken". Wij schreven j.L Maandag: „Intusschen zullen er nog wel wat nadere mededeelin gen volgen, die dit verrassende bericht (het aftreden van mr. Steenberghe) op klaren". De ,Msbd." heeft nu die nadere mededee lingen gegeven! De Transferconferentie te Berlijn DE REDEN DER MISLUKKING. Om te verhinderen, dat een gisteravond in de dagbladen verschenen minder juist bericht over het afbreken der transferon derhandelingen met Duitschland de oorzaak wordt van onjuiste voorstellingen omtrent het verloop van zaken, wordt ons nog het volgende medegedeeld: lo. het principieele punt, dat tot de moei lijkheden en daarmede tot het opschorten der onderhandelingen heeft gevoerd, heeft de Nederlandsche delegatie in het geheel niet op het laatste oogènblik verrast; het was tijdens het vergelijken van de door de Nederlandsche en door de Duitsche zijde opgestelde verdragsteksten reeds Zondag avond j.l. aan den dag getreden, daar uit den Duitschen tekst bleek, dat een eisoh werd gesteld, waarover tijdens de monde linge onderhandelingen niet was gespro ken. Zoowel Maandag, Dinsdag en Woens dag is over dit punt uitvoerig gedelibereerd. 2o. Dat de delegatie Woensdagnacht Ber lijn heeft verlaten stond in geen enkel verband met het verloop der onderhande lingen. De leider der delegatie, mr. Ries en niet dr. Hirschfeld die wel lid was had van zijn chef, den minister van Finan ciën, reeds tien dagen geleden om redenen van ambtelijken aard opdracht gekregen om in elk geval op 6 Juni weer in Den Haag terug te zijn. Indien de onderhandelingen, die dan drie weken zouden hebben geduurd, nog niet beëindigd zouden zijn, zouden zij te 's-Gra- venhage moeten worden voortgezet. Dit werd dan ook reeds tien dagen gele den aan de Duitsche delegatie medegedeeld, die alle mogelijke medewerking verleende, om de onderhavige zaak nog voor 6 Juni te doen afloopen. Zulks zou dan ook het geval zijn geweest indien de delegaties het om trent het bekende principieele punt, eens hadden kunnen worden. Het vertrek uit Berlijn kwam voor de Duitschers dan ook allerminst onverwacht. Onverwacht kwam slechts de weigering, het verdrag met het gevraagde artikel te parafeeren. Had de leider der delegatie op grond van zijn overtuiging, dat dit conceptverdrag niet behoorde te worden geparafeerd, gemeend, dat onderhandelingen over het bekende punt, dat drie dagen lang van alle kanten door de beide partijen was besproken, nog zouden baten, zonder in strijd te komen met de Nederlandsche waardigheid, dan zou hij dit om een spoorkaartje zeker niet hebben gelaten en gemakkelijk den minister van Financiën telefonisch verlof hebben kun nen vragen, nog langer te Berlijn te blij ven. Geen 500 Rijksmark voor Duitsche toeristen? Naar de correspondent van het „HblcL" van de meest bevoegde zijde verneemt, is er door het afbreken der Nederlandsch- Duitsche onderhandelingen over een nieu we transfer-overeenkomst ook een kink in den kabel gekomen ten aanzien van de re geling, waarbij het aan Duitschers zou wor den toegestaan met een zeker bedrag (R.M. 500) naar Nederland te reizen. Deze voor het Nederlandsche vreemdelingenverkeer zoo belangrijke aangelegenheid is n.1. onver brekelijk aan de te sluiben transfer overeen komst verbonden. Mocht deze toch nog tot stand komen en de kans daarop is bij JLange na niet uitgesloten dan mag wor den aangenomen, dat ook de kwestie van het reizen van Duitschers naar Nederland voor een belangrijk deel zal zijn opgelost. Op welke lijst? De a.s. Gemeenteraadsver kiezingen In de maand Juni worden m alle ge meenten van dit gewest de gemeente raadsverkiezingen gehouden. Hieronder volgen de data, waarop in de verschillende gemeenten de verkiezing wordt gehouden, met daarnaast het nummer van de lijst der R. K. Staatspartij in ieder dier ge meenten: 11 Juni: VOORHOUT lijst no. 3 NOORDWIJKERHOUT lijst no. 3 ZILK lijst no. 6 12 Juni: SASSENHEIM lijst no. 2 LEIMUIDEN lijst no. 2 LISSE lijst no. 5 OEGSTGEEST lijst no. 1 13 Juni: STOMPWIJK lijst no. 4 VEUR lijst no. 3 17 Juni: 19 Juni: 20 Juni: 21 Juni: 25 Juni: 26 Juni: ALKEMADE NIEUWKOOP NIEUW VEEN HAZERSWOUDE ALPHEN a. d. RIJN WASSENAAR ZEVENHOVEN BODEGRAVEN ZWAMMERDAM KOUDEKERK NOOTDORP LEIDERDORP WOUBRUGGE ZOETERWOUDE WOERDEN VOORSCHOTEN LEIDEN BOSKOOP KATWIJK HELLEGOM ZOETERMEER lijst no. 1 Lijst no. 6 lijst no. 2 lijst no. 1 lijst no. 1 lijst no. 7 lijst no. 2 lijst no. 9 lijst no. 3 lijst no. 1 lijst no. 2 lijst no. 1 lijst no. 1 lijst no. 2 lijst no. 3 lijst no. 1 lijst no. I lijst no. 2 lijst no. 5 lijst no. 8 lijst no. 1 Ambtsaanvaarding prof. dr. S. E. de Jongh Rede: Over de beteekenis en het wezen der Pharmacologie. Hedenmiddag heeft prof. dr. S. E. de Jongh, benoemd als opvolger van prof. dr. W. Storm van Leeuwen, tot buitengewoon hoogleeraar in de faculteit der geneeskun de aan de rijksunivedsiteit alhier, in het Groot-Auditorium zijn ambt aanvaard met het uitspreken van een inaugureele oratie over: „De beteekenis en het wezen der Pharmacologie". Aan deze rede is het volgende ontleend: Spr. wilde uiteen zetten, welk belang de pharmacologie heeft voor de geneeskunde en in welke betrekkingen zij tot haar zus- tervakken staat. Zeer in het algemeen gesproken omvat de moderne experimenteele pharmacologie de kennis, resp. de studie, van alle verande ringen die in het lichaam van mensch en dier te voorschijn geroepen worden door het inbrengen, langs eiken gewenschten weg, van stoffen. Deze definitie grenst een gebied af zoo groot en zoo heterogeen, dat het noch mo gelijk is het in zijn geheel te beheerschen, noch er bij den enkeling diepe belangstel ling voor te wekken. Om practisohe rede nen is dit ook niet noodig, immers, aan de veranderingen bijvoorbeeld door voe dingsstoffen te weeg gebracht, wordt in de physiologie en biochemie voldoende aandacht geschonken; die, welke het ge volg zijn van het indringen van levende wezens vallen onder bacteriologie en para sitologie, terwijl de pharmacologie van te gen microben gerichte anti-lichamen en van allergenen voorloopig meestal in de sero- logie een plaats vindt, al zou bijv. de moge lijkheid om ook hier de werkzame bestand- deelen te isoleeren menigen echten phar- macoloog kunnen aanlokken, gelijk met wijlen mijn voorganger in zoo sterke en vruchtbare mate het geval was. Doch ook na uitschakeling van deze en andere groepen stoffen is het onmogelijk één doelstelling van de pharmacologie aan te geven. Niet één doch twee zulke doel stellingen verkrijgt zij echter als men haar inlascht in het kader der practische geneeskunde. Indien de werking van een stof op het lichaam zoodanig is, dat zieke lijke verschijnselen daardoor kunnen wor den teniet gedaan, voorkomen of vermin derd, dan rekent men de studie van deze werkingen tot de phamaco-therapie. Als daartegenover de in het lichaam gebrachte veranderingen beschadigingen zijn, bevin den wij ons in het gebied der toxicologie. Zoo valt het geheel uiteen in twee dee- len, met althans bij oppervlakkige beschou wing, diametraal verschillende strekking en aspect. Pharmaco-therapie. Wenden wij ons eerst tot de pharmaco- therapie, teneinde ons af te vragen in hoe verre deze iets heeft opgeleverd ten nutte der practische geneeskunde. Uit den aard der zaak zal men dan niet de operatieve, of de niet minder belangrijke physische therapie in engeren zin in het oog moeten vatten, doch bepaaldelijk letten op de ge neeswijze met behulp van medicamenten. Beperkt men zich tot dit, overigens onaf zienbare, gebied, dan is het nauwelijks mogelijk een onderdeel te noemen waarop de experimenteele pharmaco-therapie haar stempel niet heeft gedrukt. Twee soorten van gevallen doen zich immers voor: óf wel het toedienen van een middel is clinisch- empirisch tot ontwikkeling gekomen, en dan is het bijna zeker dat de dier-experi- mentatoren zich sinds lang op deze stof hebben geworpen, de werking geanalyseerd en getracht begrijpelijk te maken, haar in een systeem ingeschakeld, en daardoor de indicatie-stelling voor den mensch ver scherpt, den aard van mogelijk ongunstige bijwerkingen aan het licht gebracht en eventueel zelfs middelen aangegeven om deze te voorkomen, of er dan eerst aan te ontnemen; óf, in het andere geval is het bestaan van de stof, of althans het ge bruik er van als medicament, geheel te dan ken aan pharmaco-therapeutische studies. Men overdrijft dus niet indien men zegt, dat de moderne medicamenteuse therapie wortelt in de experimenteeele pharmaco- therapie; het toedienen van geneesmidde len, het schrijven van recepten, moge als ambacht nog steeds kunnen worden be oefend door pharmacologisch niet-onder- legden, voor diegenen, wier ambities ver der reiken dan het in geestelijke voorraad houden van één of twee standaard-recep- l ten voor elke ziekte, voor diegenen, die zich bewust zijn, dat niet de kwaal be handeld moet worden, doch elke afzonder lijke lijder daaraan, voor hen allen is de experimenteele pharmaco-therapie de grondslag, voor een rationeel geïndividua liseerde toediening van geneesmiddelen. De hulp der chemie. Wenden wij ons nu tot het meest eigen domein der pharmaco-therapie; het schep pen van geneesmiddelen, dat is het ver vaardigen van nieuwe stoffen met genees krachtige werking. De pharmacoloog is slechts uiterst zelden chemisch voldoende geschoold om de daartoe noodige synthe ses of scheidingen zelf uit te voeren; hij behoeft de hulp vaneen chemicus. Geen enkele chemicus is echter in staat, anders dan op grond van pharmacologische aan wijzingen, uit het oneindige aantal moge lijkheden bewust zoo te kiezen, dat met redelijke kans van slagen een aanwinst voor voor de geneeskunde mag worden verwacht. De gelegenheid ontbreekt mij om nader in te gaan op onze nog slechts gedeeltelijke kennis omtrent den samen hang tusschen chemische constitutie en bio logische werking, en op de nadere werk wijze van den chemotherapeut, zooals de beoefenaar van dit onderdeel genoemd wordt. Stippen wij liever enkele uitkom sten aan. Zou eenig medicus bereid zijn bij de behandeling van syphilis, en framibou- sia het salvarsan, van slaapziekte het ger- manine, van malaria-tropica het plasmo- chine, van amoebendysenterie het yatren te willen missen? Hoe denkt men zich de uitoefening der practijk zonder de moder ne synthetische lokaal- en oppervlakte- anaesthetica, slaap- en pijnstillende midde len? Dit alles zijn producten van een nog jongen tak van wetenschap, die allerminst uitgeput schijnt: betere desinfectantia, ook voor inwendig gebruik, een toenemend aan tal specifica, eventueel ook medicanmenten tegen boosaardige gezwellen, behoeven in de toekomst geenszins tot de onmogelijkhe den te behooren; de spreekwoordelijke vooruit geworpen schaduw is voor inge wijden reeds zichtbaar, zelfs verscheidene hormonen worden reeds synthetisch ge maakt. Behalve door chemische bereiding levert de pharmaco-therapie geneeskrachtige stof fen door zuivering uit natuurlijke meng sels Deze werden vroeger aan het plan tenrijk ontleend tegenwoordig gaat men in toenemende mate uit van dierlijke orga nen en producten Wij bevinden ons hier in het gebied der moderne orgaan- en hor moontherapie, waarover ik, in verband met te nauwe persoonlijke betrekkingen, kort wil zijn. Wij willen daarom slechts ge lijk zooeven de vraag stellen, of eenig me dicus ernstige gevallen van suikerziekte bij voorkeur behandelt zonder insuline, van pernicieuse anaemie zonder leverprepara ten, van ziekte van Addison zonder cor- tine? Ook hier vergete men vooral niet, dat wij ons nog slechts juist binnen het hek bevinden van een rijkibloeienden thera- peutischen tuin. Bij dergelijke nieuwe aanwinsten gelukt het overigens slechts bij uitzondering bin nen afzienbaren tijd de werkzame stof zoo geheel van bijmengselen te bevrijden, dat zij, gelijk met chemicaliën gebruikelijk is, per gewichtseensheid kan worden gedo seerd. De clinicus rekent thans met recht op gelijkmatikheid i n werking van na elkaar uit de apotheek betrokken hoeveelheden, ook van medicamenten waarbij die vroeger onmogelijk was In de afgeloopen jaren heeft de leer der biologische standaardiseering zich dan ook DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. BUITENLAND. De Internat. Arbeidsconferentie te Ge- nève dringt aan op spoed inzake de be strijding der werkloosheid onder de jeugd. (2de blad). Laval, voor de tweede maal gevraagd, vormt een nieuwe Fransche regeering. (2de iblad). Verzoeningscommissie tusschen Italië cn Abessynië te Milaan bijeengekomen. (2de blad). BINNENLAND. De regeering verklaart zich bereid, ten einde te komen tot huurverlaging van wo ningen, waarvan door de gemeenten twee de hypothecaire geldleeningen zijn ver strekt, den rentevoet der voorschotten tot 4 pet. te verlagen. (2de blad). Een onderzoek wordt ingesteld naar de wenschelijkheid van het instellen van een bedrijfsraad voor het kappersbe- drijf. (2de blad). Nieuwe roofoverval in het Brabantsche opgehelderd (Gem. Ber., 3de blad). Het ministerie in de wolken. (1ste blad) SPORT EN WEDSTRIJDEN. De Belg Gabriels wint het wereldkam pioenschap biljarten 45/1 (3de blad). LEIDEN. Ambtsaanvaarding van prof. dr. S. E. de Jongh (1ste blad). ontwikkeld tot een bloeiende dochterwe tenschap der pharmaco-therapie. Haar geest is typisch pharmacologisch, haar ge schiedenis één lange worsteling tegen de individueele verschillen in reactie der af zonderlijke proefdieren, zelfs dan, indien men uit de tallooze werkingen van een stof een quantitatief meetbare heeft weten te kiezen; haar wezen is te vinden in een reeks kunstgrepen die tegen dit euvel zijn gericht Werd aanvankelijk meestal getracht de biologische eenheden af te grenzen op grond van het absolute effect van het toe gediende middel, steeds meer wordt ge streefd naar omschakeling op relatieve methoden, onder gebruikmaking van een z,g. standaardpreparaat met per definitie vastgestelde sterkte. De betrokken afdee- ling van den Volkenbond heeft zich her haaldelijk verdienstelijk gemaakt met het geven van een, tot het verwerven van in ternationale eenstemmigheid noodzakelijke leiding, die helaas nog te veel beperkt bleef tot het vervaardigen en verstreken der standaardpreparaten en te weinig dwang opgelegde aangaande de te volgen methoden van vergelijking daarmee. Ook hier is het laatste woord dan ook nog lang niet gesproken. Het zoo juist medegedeelde is allerminst volledig en beoogt dit ook niet te zijn. Wel licht is het echter toereikend om aan te toonen, dat de experimentele pharmaco- therapie inderdaad de fundamenten legt, waarop de artsenijschat rust. Wenden wij ons daarom naar het tweede groote on derdeel, De toxicologie. Als regel ondervindt de toxicologie min der warme belangstelling dan de pharma co-therapie, doch ten onrechte. Immers, het moge op het eerste gezicht aanlokke lijker schijnen mede te arbeiden aan een nieuwe behandelingsmethode, dan aan de juiste kennis van een vergiftiging, men ver gete niet, dat- tot die kennis ook de be- heersching van het verloop, dus wederom de therapie behoort Hier ligt een moeilijk veld open ter bewerking. Het aantal stoffen waarmede men zich vergiftigen kan is oneindig groot, hun juis te werking reeds daardoor onvoldoende bekend, zeker aan iederen enkeling, hun doelmatige bestrijding ten deele vooralsnog onmogelijk. Intusschen gaat de rustelooze chemische industrie voort met het maken van nieuwe stoffen, die zich morgen of overmorgen als nieuwe vergiften zullen ontpoppen, zoodat de achterstand wel nooit zal worden ingehaald. Evenals in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1