VRIJDAG 31 MEI 1935
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. - PAG. 15
ZWARE HAGELSLAG TE BILTHOVEN.
Woensdagmiddag ontlastte zich boven
Bilthoven een zware hagelbui, gepaard
gaande met bliksem en onweer. De hagel val
was zoo hevig, dat het snelverkeer geen
doorgang meer kon vinden. De ha gelstee-
nen hadden de afmeting van een duivenei.
Vele ruiten van kweekers en particuliere
huizen werden vernield. De ooftboomen
hebben veel schade geleden.
De wegen waren met een dikke ijslaag
bedekt, zoodat de gemeente-reinigingsdienst
direct de wegen moest vrij maken voor het
verkeer.
Persoonlijke ongevallen zijn niet voor
gevallen.
BLIKSEM IN SCHOOL GESLAGEN.
Tijdens een langdurig en hevig onweer
is Woensdagmiddag de bliksem geslagen in
de gereformeerde school te Kootwijk. Toen
men even later bemerkte, dat hierdoor
brand was ontstaan, verlieten de schoolkin
deren, die tijdens het inslaan van den blik
sem zeer kalm gebleven waren, onder toe
zicht van het personeel, ordelijk het ge
bouw.
De Barneveldsche brandweer, die spoedig
ter plaatse aanwezig was, kon wegens ge
brek aan water weinig uitrichten.
Het schoolgebouw, dat verzekerd was, is
dan ook geheel afgebrand. Wel slaagde men
er in, het kerkgebouw, dat zich in de on
middellijke nabijheid bevindt, te behouden.
DOOD VAN EEN DEVIEZEN-
SMOKKELAAR
Wellicht heeft hij de borgstelling niet
kunnen betalen
Uit Groningen meldt „Vooruit":
Een 60-jarige zakenman, J. B. uit Ha
ren, die in Duitschland was gearresteerd
wegens overtreding van de deviezenbepa-
lingen, heeft zich in Papenburg, waar hij
in voorloopige hechtenis was gesteld, van
het leven beroofd.
In verband hiermede vernemen wij na
der, dat B. reeds jarenlang zaken op
Duitschland deed, speciaal in oliekoeken en
dergelijke producten, die hij leverde uit
zijn eigen olieslagerij te Veendam. Onge
veer een jaar geleden heeft hij Veendam
verlaten om zich te Haren te vestigen.
Sindsdien scheen hij zich meer speciaal te
hebben bezig gehouden met het smokkelen
van effecten, waarmede hij waarschijnlijk
reeds in '33 is begonnen. Hij kocht met-
name dollarpapieren in ons land voor
boeren en groote firma's in Duitschland,
die daarmede, dank zij het groote koers
verschil, aanmerkelijke winsten konden
boeken. Het geld, dat B. hiervoor ontving,
nam hij mee naar Nederland, hetgeen dus
smokkelend moest geschieden, aangezien
het verboden is meer dan tien mark uit
Duitschland naar Nederland te brengen,
zonder in het bezit te zijn van een „Devi-
sen ge n eh m igun g".
In de oeL
Heeds geruim en tijd genoot B. de belang
stelling van de Duitsche politie en thans,
ongeveer tien dagen geleden, werd hij te
Lathen aangehouden, toen hij daar per
auto vertoefde. B. werd daar ter plaatse
terstond verhoord en hem werden daarbij
verschillende feiten ten laste gelegd, die
met de bovengenoemde smokkelaffaire in
effecten in verband stonden. B. bekende en
werd daarop voor het vooronderzoek naar
Papenburg overgebracht.
Reeds was men doende een regeling te
treffen om B. op een borgsteling in vrij
heid te stellen en dat zou waarschijnlijk
ook wel gelukt zijn, daar B. een gefortu
neerd man heette te zijn, voor wien een
borgstelling geen bezwaar scheen te zijn,
als hij zichzelf intusschen niet van het
leven had beroofd. De gevangenbewaar
der, die iederen morgen te ongeveer zeven
uur zijn cel ontgrendelde, trof hem Dins
dagmorgen dood aan. Hij bleek zich opge
hangen te hebben met een stuk van zijn
overhemd en een handdoek. De gevangen
bewaarder waarschuwde terstond den ver
dediger en in de nabijheid wonende dok
toren, maar medische hulp mocht niet
meer baten.
BERUCHT INBREKER GEARRESTEERD
Gistermorgen is de beruchte inbreker
Otto Wilhelm, die uit de gevangenis te
Aken was ontsnapt en wiens opsporing
was verzocht, opnieuw daar de Kriminal-
Polizei te Laurensberg, nabij de Neder-
landsche grens, gearresteerd.
Een herbergier ontdekte den inbreker,
toen hij geheel uitgeput in een korenveld
lag te slapen.
Uit 't verhoor bleek, dat W. de bedoe
ling had naar Limburg te vluchten, alwaar
hij zich reeds vroeger met eenige „colle
ga's" aan inbraken had schuldig gemaakt.
VALSCHE RIJWIELMERKEN.
Sedert eenigen tijd verdacht de Centrale
recherche te Rotterdam den 24-jarigen zee
man H. P. ervan, dat hij den Nederland-
sohen Staat concurrentie aandeed met het
maken van fietsplaatsjes. Hij werd nage
gaan en toen hij op een advertentie, waar
in naar een rijwielplaatje gevraagd werd,
reageerde, werd hij gearresteerd. Een on
derzoek wees uit, dat een 24-jarige bank
werker H. de plaatjes fabriceerde, waarop
P. ze aan den man bracht.
Gereedschappen en materiaal van dit
drijf werden in beslag genomen. Dertig
plaatjes bleken intusschen in omloop ge
bracht te zijn.
De beide mannen zijn in het huis van
bewaring te Rotterdam opgesloten.
DE OSSCHE MISDADIGERSBENDE.
De bekentenis van den wielrenner.
In aansluiting op de berichten betreffen
de de bekentenis van den wielrenner C. in
ons blad van Woensdag ontleenen we aan
de „Prov. 's Hert. Crt." nog de volgende
bij zonderheden.
C., die eenige maanden had gezeten voor
een roofoverval te Deurne, doch daarvan
wegens gebrek aan bewijs werd vrijge
sproken, werd opnieuw in hechtenis geno
men.
Urenlang werd de jongeman in verhoor
genomen. De politie kreeg daarbij mede
werking van kennissen en familieleden van
C., die hem eveneens op het hart drukten
toch te zeggen waarom hij de misdaad
pleegde.
En zoo werd C. opnieuw voor de laatste
maal thans naar de kazerne te Oss over
gebracht. Het zou de laatste keer zijn dat
hij ontkennen kon den moord gepleegd te
hebben.
Overstelpt met bewijzen, gebukt onder
den ondragelijken last van zijn wandaad,
barstte C. tenslotte in snikken uit en be
kende den moord op zijn vroegeren vriend
van der Pas te hebben gepleegd. Van dat
oogenblik af scheen het of men een ander
mensch voor zich had. Van nu af stond daar
niet de kloeke, athletische gestalte van een
gevierd wielrenner, gehuldigd en met bloe
men bestrooid door „zijn publiek". Thans
stond daar nog slechts een gebroken man,
die in een vloed van tranen de politie vol
ledig bekende. Ik heb een mensch gedood.
Dat is de groote suggestie die C. eindelijk,
eindelijk de baas is geworden en hem tus-
sehen de nauwe muren van zijn cel tot na
denken heeft gebracht. De cel en het over
stelpend bewijs der politiemannen hebben
het geweten wakker geschud en* nu bekent
deze man, een jongen nog schier, den moord
op zijn vriend en hij bekent het hoe en
waarom en weer is het de geschiedenis die
zich herhaalt.
C. verklaarde in zyn bekentenis om., dat
hij, sterk onder den invloed van vrouw v.
d. P. geruimen tijd met het moordplan had
rondgeloopen, maar niet wist hoe het uit
te voeren. Tenslotte rijpte het plan v. d.
P. een leugen op de mouw te spelden en
hem, onder voorwendsel van een goeden
overval of om te gaan zien naar gestolen
eenden, het veld in te lokken en hem dan
neer te steken. C. heeft echter kort voor
de uitvoering van zijn misdaad een revol
ver gekocht en daarmede op den avond dat
v. d. P. dertig jaar werd, koelbloedig ver
schillende schoten op hem gelost, na den
ongelukkige te voren op sluwe wijze vóór
hem uit te hebben doen gaan om hem zoo
in den rug te treffen.
De jeugdige dader onthulde nog, dat hij
koelbloedig had gewacht tot v. d. P. den
laatsten adem uitblies en bovendien daar
na bij het lijk nog eenige minuten was blij
ven staan of het geluid der schoten wel
licht aandacht had getrokken. Daarna was
hij naar huis gespoed en had zich te bed
begeven.
De koelbloedigheid waarmede hij deze
en andere volgende misdrijven heeft bedre
ven, is in schrille tegenstelling met het be
rouw dat zich thans overweldigend van
hem heeft meester gemaakt. Onophoudelijk
roept C. nu om de familie v. d. P. ,en
smeekt haar vergiffenis.
En C., murw nu, bekende nog meer en
wees zijn medeplichtigen aan van de roof
overvallen die na den moord op v. d. Pas
het land in opschudding brachten.
Dit alles bekent nu deze man en op het
zelfde oogenblik rukt een overvalauto van
de marechaussees uit, om een uur later
terug te keeren met de medeplichtigen, die
van hun bed werden gelicht of van het
werk zijn gehaald, zwaar geboeid en ver
bijsterd, dat na zoovele maanden en jaren
't geheim schijnt opgelost te zijn en de cel
deuren zich in het nabije verschiet voor
hen openen.
NIEUWE BEKENTENISSEN.
Nog drie personen gearresteerd.
Te Uden vernam de corr. van de „Msb."
Woensdagavond nog, dat A. H., bijgenaamd
„de Soep", die Dinsdag uit de marechaus
seekazerne te Oss naar Uden was overge
bracht in de woning, waar de overval op
het echtpaar Boumans heeft plaats gehad,
een volledige bekentenis heeft afgelegd.
Ook moet hij bekend hebben, deelgenomep
te hebben aan den roofoverval te Maria-
heide en aan den roofmoord te Oyen. Tot
nu toe hadden al drie van de vier daders
aan den overval te Uden bekend.
In de moordzaak Oyen hebben de 16-ja-
rige W. de B. en F. J. v. O., bijgenaamd „de
Olie" en T. v. d. P., bijgenaamd „de Rut",
reeds vroeger een bekentenis afgelegd. De
vierde en laatste dader heeft dan ook nu
bekend.
Verzekeringsagent te Tilburg
gearresteerd.
Op last van den opperwachtmeester v. d.
Beek te Uden werd gisteren te Tilburg ge
arresteerd J. K., verzekeringsagent aldaar.
Deze was vroeger stationschef der Ne-
derl. Spoorwegen te Uden. Echter wegens
verduistering van gelden werd hij uit deze
betrekking oneervol ontslagen. Hij wordt
ervan verdacht in relatie te hebben gestaan
met de inbrekers van Oss, aan wie hij in
lichtingen verschafte. Als verzekerings
agent sloot hij brandverzekeringen af op
huizen in Oss en omgeving. Na eenigen
tijd gaf hij zijn handlangers opdracht een
bepaald huis in brand te steken. Als taxa
teur ontving hij dan 1 pet. der uit te be
talen schadevergoeding.
Nog twee arrestaties.
De marechaussee te Uden arresteerde ook
den 28-jarigen v. D., expediteur en den 30-
jarigen T. L., moniteur, die sedert eenige
maanden een expeditiebedrijf te Uden had
den gevestigd. Hun levenswijze wekte al
geruimen tijd achterdocht der politie. Bij
een gistermorgen plaats gehad hebbende
huiszoeking werd een volledig arsenaal
van auto-onderdeelen, fietsbanden enz. ge
vonden, afkomstig van diefstal. Beiden heb
ben bekend er des nachts meermalen op uit
getrokken te zijn om uit langs den weg
staande benzinepompen benzine af te tap
pen. Bovendien worden zij ervan verdacht
diensten bewezen te hebben en goederen
vervoerd te hebben voor de Ossche inbre
kersbende. Gisteravond zijn ze naar het
Huis van Bewaring te 's Hertogenbosch
overgebracht, alwaar zij zijn ingesloten.
HULDE AAN DE MARECHAUSSEE.
Naar aanleiding van het tot klaarheid
brengen van al de misdaden van de Os
sche bende schrijft de „Tel.":
Tientallen jaren heeft het Ossche misda
digersmilieu vrijwel ongestoord zijn schrik
bewind kunnen voeren in geheel Noord
oost Brabant. In één jaar tijd heeft de
brigade-commandant, opperwachtmeester
Mintjes, kans gezien om deze broedplaats
van misdadigheid op radicale wijze uit te
roeien. Men dient slechts bewondering te
hebben voor de uitnemende wijze, waarop
de commandant zich van zijn zware op
dracht heeft gekweten. Streng gediscipli
neerd heeft de brigade dag en nacht en
nauwgezet de bevelen van den leider op
gevolgd. Stuk voor stuk liepen de Ossche
misdadigers in de vaL Drie zware moord
zaken werden kort na elkaar opgehelderd,
die aanvankelijk onoplosbaar schenen en
ontelbaar zijn de misdrijven, die thans nog
tot volledige klaarheid zullen komen.
Vooral het schadu wsysteem van de mare
chaussee heeft bewezen hier in Oss de
juiste methode te zijn.
In beruchte wijken werden de heeren
van het duistere gilde dag en nacht be-
spionneerd. Hun gangen werden voortdu
rend gevolgd. Eiken avond en 's nachts
werden alle voorbijgangers op den Berg-
hemscheweg en het Schayksche Veld aan
gehouden en gefouilleerd. De Ossche bur
gerij is haar kranige brigade en met name
haar commandant en den wachtmeesters
De Gier en v. d. Weerd grooten dank ver
schuldigd voor de wijze, waarop zij het
zuiveringsproces van Oss hebben voltrok
ken.
SMOKKELHANDEL AAN DE
BELGISCHE GRENS.
Wat in twee dagen werd buitgemaakt.
De smokkelhandel aan de BelgischNe-
derlandsche grens duurt onverminderd
voort.
Over onze grenzen enkele meters voor
bij de grenslijn, verrezen in den laatsten
tijd vooral in het onbewoond, eenzaam
terrein op Belgisch gebied keeten, waar
in levendige handel wordt gedreven in
suiker, margarine, spiritualiën, bouillon
blokjes enz. alle zeer gewilde artikelen
voor den smokkelhandel op Nederland.
Er heerscht daar, aldus de „Msbd.", voor
al in het avonduur een groote drukte met
inkoopen en gereedmaken van de pakken,
waarmede de smokkelaars straks langs on
gebaande wegen, duistere paadjes door
bosch, moeras en struikgewas de grens en
de douanebeambten hopen te passeeren.
Dit lukt echter niet altijd en vaak valt
de smokkelwaar in handen van de kommie-
In de buurtschap Millert bij Weert wer
den 3 wielrijders uit Venlo aangehouden
met drie rijwielen en 180 K.G. Belgische
margarine.
In de buurt Rosveld bij Weert werd een
inwoner van Nederweert aangehouden, die
per rywiel 60 K.G. Belgische margarine
vervoerde. Margarine en rijwiel werden in
beslag genomen, terwijl tegen den vervoer
der proces-verbaal werd opgemaakt.
In Maarheeze bij Weert werd door de
kommiezen bij enkele ingezetenen huis
visitatie gedaan met gevolg, dat in beslag
werden genomen resp. 100 K.G. Belgische
suiker, 36 K.G. margarine en 4000 boekjes
sigarettenpapier, 40 K.G. suiker en 30 K.G.
boter.
In Budel werden drie inwoners van Hel
mond aangehouden die 120 K.G. margarine
vervoerden. Margarine en 3 rijwielen wer
den in beslag genomen en 3 verbalen ge
noteerd voor de smokkelaars.
In Weert werden aangehouden 200 K.G.
suiker, 240 K.G. margarine en 9 rijwielen,
terwijl enkele personen konden geverba
liseerd worden.
Nog werden door de kommiezen in Bu
del aangehouden 200 K.G. Belgische mar
garine en 50 K.G. suiker benevens 5 rijwie-
HET AFSCHEID VAN DE
KONGO DWERGEN
Prof. Dr. Martin Gusinde S.V.D.,
die Pater Schebesta langen tijd op
diens reizen door Afrika's oerwou
den vergezelde, is naar Oostenrijk
teruggekeerd.
Aan een brief die Pater Gusinde
op zijn terugreis schreef ontleenen
wij het volgende:
Van April tot November van het vorig
jaar heb ik, tesamen met Pater Schebesta
en dr. Jadin belangrijke onderzoekingen
verricht bij de Itoeri-groepen, die het verst
naar het Oosten zijn verhuisd. En door het
nauwe contact, waarin wij voortdurend
met de pygmeeën leefden, zijn we er in ge
slaagd, hertgeen wij ons bjj deze tochten
hadden voorgesteld te bereiken.
Om onze arbeid zoo volledig mogelijk te
verrichten besloten wij einde November uit
elkander te gaan, teneinde persoonlijk onze
onderzoekingen te kunnen voortzetten. Na
dat ik eenigen tijd onder de Basoea-stam
had vertoefd leek het mij goed, nog een
bezoek te brengen aan de Itoeri-groep in
het Noord-Westen.
Het werkplan was spoedig gereed. Het
eenigst wait ik doen kon was de uitgestrek
te oerwouden aan de beide zijden van de
Nepoko-rivier tot aan de Noordelijke gren
zen te doorkruisen.
Mijn goede faam snelde mij overal voor
uit, wat van ongekend belang was voor mijn
onderzoekingen. De Europeaan staat vaak
verwonderd over de snelle wijze, waarop
dergelijke berichten in de toch zoo dichte
oerwouden wonden verspreid. Zulks ge
schiedt door middel van tamtams of groo
te trommels, de telegraaf van de boschne
gers. Een bijzondere eigenschap, die overal
in 't bijzonder werd „rorvdgeseind" was de
groote vrijgevigheid waarmede ik tabak en
zout uitdeelde. En overal waar ik kwaim,
was men aanstonds bereid, om zich door
mij te laten onderzoeken, meten enz. Het
bleek mij hierbij, dat in de aderen van de
Pygmeeën negerbloed stroomt, al dateert
dit dan van 150 tot 200 jaar terug.
De zuiverheid van het ras heeft hierdoor
veel ingeboet. Dit is ook het belangrijkste
onderscheid tussahen de Aka en de Efé en
Basoea-stammen. Daarbij kon ik vaststel
len, welke neger-kenteekenen bij de half
bloed pygmeeën gevonden werden, een re
sultaat, dat mij later uitstekend van pas zal
komen om de nog onbekende oorsprong van
verschillende Centraal-Afrikaansche groe
pen vast te stellen.
Overal waar ik mij vertoonde, kwamen
andere stammen mij tegemoet. Zij vroegen
mij hen een bezoek te brengen en zij wer
den niet moede, om mij uren achtereen met
zang en dans te vermaken. Dit was ook de
oorzaak, waarom ik mijn vertrek uit de
oerwouden steeds langer uitstelde, ofschoon
len van Somersche en Helmonsche smok
kelaars, die geverbaliseerd konden wor
den.
Alles in de laatste twee dagen.
NA DE VARSITY
Een troep baldadige studenten, niet ge
heel nuchter, komende van de Varsity, heb
ben gisteravond de N.Z. Voorburgwal te
Amsterdam in rep en roer gebracht. Voor
bijgangers werden lastig gevallen, wiel
rijders werden van hun karretje getrokken,
met een lange vlaggestok werd gezwaaid,
terwijl er één zelfs midden op den rijweg
op een stoel ging zitten, waardoor het ver
keer in gevaafr werd gebracht. Tenslotte
maakte de politie een einde aan de balda
digheden. Zeven hunner werden naar het
bureau aan de Warmoessstraat overge
bracht, waar zij tot kalmte werden gebracht
Woensdagmiddag is het stoffelijk over
schot van „Ouwe Jaap", den honderdjari
gen oud-redder J. E. de Vries op de Alge-
meene Begraafplaats te Hollum (Ameland)
ter aarde besteld.
De begrafenis had een eenvoudig ver
loop. Er werden geen toespraken gehou
den, terwijl ook bloemen achterwege ble
ven, behalve een krans van de Noord- en
Zuid-Hollandsche Redding-maatschappij..
Onder de ongeveer 125 personen, die de
baar volgden, merkten we op het college
van B. en W. van Ameland en de volledige
commissie van het reddingwezen op het
eiland.
De nog in leven zijnde vijf zoons, van
wie de oudste 77 jaar is, en de dochter
woonden allen de begrafenis bij.
ik wist dat Pater Schebesta zich reeds Lang
op de terugreis bevoud. Het kostte mij veel
moeite, te scheiden van deze levenslustige
bosohmenschen. Immers het zou een af
scheid voor eeuwig be teek enen.
Om mijzelf te dwingen te vertrekken, liet
ik een Europeesch handelsman tegen half
Maart op de Witte Nijl een boot charteren.
In het dorp van Ngelenigele, een onbetee-
kenend opperhoofd van de Waboedoe-ne
gers, moest ik de Pygmeeën toch op de
hoogte stellen van mijn plan. Ik deed dit
door middel van het opperhoofd, om hun
groote verrassing wat te matigen. Toch
waren zij als door de bliksem getroffen en
de anders zoo vroolijke boechmenschjes lie
ten treurig he hoofd zakken. Als een loo
pend vuurtje verspreidde zich het bericht
door de wildernis. Baba wa Bamboeti bado
anakwenda koepoli: „De Vader van de
Bamboeti-pygmeeën gaat spoedig van hier
weg".
Om niet voor de tweede maal van mijn
plan afgebracht te worden beval ik, zoo
spoedig mogelijk kisten en koffers te pak
ken.. Alles wat ik aan levensmiddelen, klee-
dingstukken en gereedschappen nog over
had, deelde ik uit. Op een groot stuk leer
schudde ik een halve zak zout leeg en de
pygmeeën wierpen zich er op als werd er
goud rondgestrooid. Plotseling keerde hun
vroolijkheid weer terug. Dat was juist wat
ik hebben wilde. De vreugde over de tal
rijke geschenken was overweldigend en
spoedig was het geheele gezelschap aan het
dansen. Plotselinge verandering van stem
ming is een typisahe eigensohap van deze
bosohmenschen. Om de feestvreugde nog
wat aan te wakkeren bracht een jager drie
dwerg-antilopen. Deze dieren werden mij
als geschenk aangeboden, doch ik stond hen
af aan de pygmeeën. Tot lang na midder
nacht werd er gedanst, totdat de vermoeid
heid alles in een diepen slaap dommelde.
Voor de zon haar eerste stralen door de
dichte kronen der boschreuzen goot, ston
den myn dragers gereed. Een groote me
nigte verdrong zich rond mij om afscheid
te nemen. De pygmeeën vergezelden mij
nog een eindweegs, om dan met een krach-
tigen handdruk mij te verlaten. De jongens,
die het verst waren meegegaan en voortdu
rend riepen „Baba yango anakwenda", „on
ze vader gaat ver weg", keerden tenslotte
ook terug en wenschten mij „kwenda
mzoeli" „Goede reis". Lang nog klonk
deze wensch door de ernstige stilte van het
donkere oerwoud.
Zwijgend ging ik aan het hoofd van onze
kleine karavaan. Mijn gedachten waren
voortdurend bij de pygmeeën, die kleine
vroolijke menschen, met wie ik meer dan
10 maanden had samengeleefd. Zij hadden
mijn zwaren arbeid vergemakkelijkt en
met hun vroolijken aard hadden zij mij in
de duistere somberheid van het vochtige
oerwoud tegen droefgeestigheid en moede
loosheid bewaard.
Hoe vaak hadden zij mij niet op htm
wijze aangenaam onderhouden, vaak tot
middernacht. En deze lieve kleine men
schen, had ik zoo juist, voor altijd de hand
tot afscheid gedrukt.
En stil groeide een innige dankbaarheid,
een innige wensch voor hun welzijn in de
toekomst. Hoe die voor hen zijn zal? Over
al verspreidde zich het gerucht, dat de re
geering van iedere volwassen pygmee een
belasting zou gaan vragen. Deze belasting
wordt de ondergang van de pygmeeën, daar
het hen onmogelijk zal zijn, deze belasting
op te brengen en zij hun toevlucht moeten
nemen tot de negers. Het gevolg is, dat de
stakkers practisch hun slaven zullen wor
den. De laatste volkrijke stammen van tro
pisch Afrika zijn tot den ondergang ge
doemd. Mijn vaste overtuiging is, dat de ge
heven belasting die de Belgische Congo ten
goede zal komen, in de verste verte niet de
schade zal kunnen goedmaken, die in wer
kelijkheid wordt aangebracht.
Droevig gestemd kwam ik aan de missie
statie Bafribaka. Met behulp van den in-
wonenden Missionaris bracht ik mijn ba
gage in orde en vertrok ik naar de Nijl.
Spoedig werd het oerwoud een onafzien
bare steppe en onder een onverdraaglijke
hitte bereikte ik Redjaf, de Zuidelijke ha
ven van de Witte Nijl voor 't personen
verkeer.
In den vroegen morgen van den 17en
Maart zette onze stoomer „Geded" zich in
beweging. Vanwege de lage waterstand
liep ons schip meerdere malen op een zand
bank en zoo hadden wij een vertraging
van 32 uur.
En mijn gedachten gaan naar het lieve
Vaderland, dat ik tegemoet ga. Vergeten
zijn alle zorgen, moeiten, gevaren en nood,
lijden en smart. Een stuk levend Afrika
draag ik in mijn ziel, dat mij rijk maakt
voor den toekomst.
HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI.
43. Piet Prikkel voelde z'n ontdekkingsreizigers hart klop
pen toen de Tibetaan hem meenam naar de Verboden Tui
nen van zijn land. Daar was nog nooit een vreemdeling bin
nengegaan. „We boffen", zei Piet tegen Drein, „we schijnen
in een erg goed blaadje te staan."
44. Een minuut later werden Piet en Drein binnengela
ten in een beroemde oer-oude bibliotheek. Alle bladzijden
van de boeken waren groote platte steenen en daar stonden
de letters met beitels ingehakt. Zóó vonden ze daartusschen
ook een reisgids. Die kunnen we wel eens even naijkijken,
zei Piet.