VRIJDAG 31 MEI 1935 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. - PAG. 15 ZWARE HAGELSLAG TE BILTHOVEN. Woensdagmiddag ontlastte zich boven Bilthoven een zware hagelbui, gepaard gaande met bliksem en onweer. De hagel val was zoo hevig, dat het snelverkeer geen doorgang meer kon vinden. De ha gelstee- nen hadden de afmeting van een duivenei. Vele ruiten van kweekers en particuliere huizen werden vernield. De ooftboomen hebben veel schade geleden. De wegen waren met een dikke ijslaag bedekt, zoodat de gemeente-reinigingsdienst direct de wegen moest vrij maken voor het verkeer. Persoonlijke ongevallen zijn niet voor gevallen. BLIKSEM IN SCHOOL GESLAGEN. Tijdens een langdurig en hevig onweer is Woensdagmiddag de bliksem geslagen in de gereformeerde school te Kootwijk. Toen men even later bemerkte, dat hierdoor brand was ontstaan, verlieten de schoolkin deren, die tijdens het inslaan van den blik sem zeer kalm gebleven waren, onder toe zicht van het personeel, ordelijk het ge bouw. De Barneveldsche brandweer, die spoedig ter plaatse aanwezig was, kon wegens ge brek aan water weinig uitrichten. Het schoolgebouw, dat verzekerd was, is dan ook geheel afgebrand. Wel slaagde men er in, het kerkgebouw, dat zich in de on middellijke nabijheid bevindt, te behouden. DOOD VAN EEN DEVIEZEN- SMOKKELAAR Wellicht heeft hij de borgstelling niet kunnen betalen Uit Groningen meldt „Vooruit": Een 60-jarige zakenman, J. B. uit Ha ren, die in Duitschland was gearresteerd wegens overtreding van de deviezenbepa- lingen, heeft zich in Papenburg, waar hij in voorloopige hechtenis was gesteld, van het leven beroofd. In verband hiermede vernemen wij na der, dat B. reeds jarenlang zaken op Duitschland deed, speciaal in oliekoeken en dergelijke producten, die hij leverde uit zijn eigen olieslagerij te Veendam. Onge veer een jaar geleden heeft hij Veendam verlaten om zich te Haren te vestigen. Sindsdien scheen hij zich meer speciaal te hebben bezig gehouden met het smokkelen van effecten, waarmede hij waarschijnlijk reeds in '33 is begonnen. Hij kocht met- name dollarpapieren in ons land voor boeren en groote firma's in Duitschland, die daarmede, dank zij het groote koers verschil, aanmerkelijke winsten konden boeken. Het geld, dat B. hiervoor ontving, nam hij mee naar Nederland, hetgeen dus smokkelend moest geschieden, aangezien het verboden is meer dan tien mark uit Duitschland naar Nederland te brengen, zonder in het bezit te zijn van een „Devi- sen ge n eh m igun g". In de oeL Heeds geruim en tijd genoot B. de belang stelling van de Duitsche politie en thans, ongeveer tien dagen geleden, werd hij te Lathen aangehouden, toen hij daar per auto vertoefde. B. werd daar ter plaatse terstond verhoord en hem werden daarbij verschillende feiten ten laste gelegd, die met de bovengenoemde smokkelaffaire in effecten in verband stonden. B. bekende en werd daarop voor het vooronderzoek naar Papenburg overgebracht. Reeds was men doende een regeling te treffen om B. op een borgsteling in vrij heid te stellen en dat zou waarschijnlijk ook wel gelukt zijn, daar B. een gefortu neerd man heette te zijn, voor wien een borgstelling geen bezwaar scheen te zijn, als hij zichzelf intusschen niet van het leven had beroofd. De gevangenbewaar der, die iederen morgen te ongeveer zeven uur zijn cel ontgrendelde, trof hem Dins dagmorgen dood aan. Hij bleek zich opge hangen te hebben met een stuk van zijn overhemd en een handdoek. De gevangen bewaarder waarschuwde terstond den ver dediger en in de nabijheid wonende dok toren, maar medische hulp mocht niet meer baten. BERUCHT INBREKER GEARRESTEERD Gistermorgen is de beruchte inbreker Otto Wilhelm, die uit de gevangenis te Aken was ontsnapt en wiens opsporing was verzocht, opnieuw daar de Kriminal- Polizei te Laurensberg, nabij de Neder- landsche grens, gearresteerd. Een herbergier ontdekte den inbreker, toen hij geheel uitgeput in een korenveld lag te slapen. Uit 't verhoor bleek, dat W. de bedoe ling had naar Limburg te vluchten, alwaar hij zich reeds vroeger met eenige „colle ga's" aan inbraken had schuldig gemaakt. VALSCHE RIJWIELMERKEN. Sedert eenigen tijd verdacht de Centrale recherche te Rotterdam den 24-jarigen zee man H. P. ervan, dat hij den Nederland- sohen Staat concurrentie aandeed met het maken van fietsplaatsjes. Hij werd nage gaan en toen hij op een advertentie, waar in naar een rijwielplaatje gevraagd werd, reageerde, werd hij gearresteerd. Een on derzoek wees uit, dat een 24-jarige bank werker H. de plaatjes fabriceerde, waarop P. ze aan den man bracht. Gereedschappen en materiaal van dit drijf werden in beslag genomen. Dertig plaatjes bleken intusschen in omloop ge bracht te zijn. De beide mannen zijn in het huis van bewaring te Rotterdam opgesloten. DE OSSCHE MISDADIGERSBENDE. De bekentenis van den wielrenner. In aansluiting op de berichten betreffen de de bekentenis van den wielrenner C. in ons blad van Woensdag ontleenen we aan de „Prov. 's Hert. Crt." nog de volgende bij zonderheden. C., die eenige maanden had gezeten voor een roofoverval te Deurne, doch daarvan wegens gebrek aan bewijs werd vrijge sproken, werd opnieuw in hechtenis geno men. Urenlang werd de jongeman in verhoor genomen. De politie kreeg daarbij mede werking van kennissen en familieleden van C., die hem eveneens op het hart drukten toch te zeggen waarom hij de misdaad pleegde. En zoo werd C. opnieuw voor de laatste maal thans naar de kazerne te Oss over gebracht. Het zou de laatste keer zijn dat hij ontkennen kon den moord gepleegd te hebben. Overstelpt met bewijzen, gebukt onder den ondragelijken last van zijn wandaad, barstte C. tenslotte in snikken uit en be kende den moord op zijn vroegeren vriend van der Pas te hebben gepleegd. Van dat oogenblik af scheen het of men een ander mensch voor zich had. Van nu af stond daar niet de kloeke, athletische gestalte van een gevierd wielrenner, gehuldigd en met bloe men bestrooid door „zijn publiek". Thans stond daar nog slechts een gebroken man, die in een vloed van tranen de politie vol ledig bekende. Ik heb een mensch gedood. Dat is de groote suggestie die C. eindelijk, eindelijk de baas is geworden en hem tus- sehen de nauwe muren van zijn cel tot na denken heeft gebracht. De cel en het over stelpend bewijs der politiemannen hebben het geweten wakker geschud en* nu bekent deze man, een jongen nog schier, den moord op zijn vriend en hij bekent het hoe en waarom en weer is het de geschiedenis die zich herhaalt. C. verklaarde in zyn bekentenis om., dat hij, sterk onder den invloed van vrouw v. d. P. geruimen tijd met het moordplan had rondgeloopen, maar niet wist hoe het uit te voeren. Tenslotte rijpte het plan v. d. P. een leugen op de mouw te spelden en hem, onder voorwendsel van een goeden overval of om te gaan zien naar gestolen eenden, het veld in te lokken en hem dan neer te steken. C. heeft echter kort voor de uitvoering van zijn misdaad een revol ver gekocht en daarmede op den avond dat v. d. P. dertig jaar werd, koelbloedig ver schillende schoten op hem gelost, na den ongelukkige te voren op sluwe wijze vóór hem uit te hebben doen gaan om hem zoo in den rug te treffen. De jeugdige dader onthulde nog, dat hij koelbloedig had gewacht tot v. d. P. den laatsten adem uitblies en bovendien daar na bij het lijk nog eenige minuten was blij ven staan of het geluid der schoten wel licht aandacht had getrokken. Daarna was hij naar huis gespoed en had zich te bed begeven. De koelbloedigheid waarmede hij deze en andere volgende misdrijven heeft bedre ven, is in schrille tegenstelling met het be rouw dat zich thans overweldigend van hem heeft meester gemaakt. Onophoudelijk roept C. nu om de familie v. d. P. ,en smeekt haar vergiffenis. En C., murw nu, bekende nog meer en wees zijn medeplichtigen aan van de roof overvallen die na den moord op v. d. Pas het land in opschudding brachten. Dit alles bekent nu deze man en op het zelfde oogenblik rukt een overvalauto van de marechaussees uit, om een uur later terug te keeren met de medeplichtigen, die van hun bed werden gelicht of van het werk zijn gehaald, zwaar geboeid en ver bijsterd, dat na zoovele maanden en jaren 't geheim schijnt opgelost te zijn en de cel deuren zich in het nabije verschiet voor hen openen. NIEUWE BEKENTENISSEN. Nog drie personen gearresteerd. Te Uden vernam de corr. van de „Msb." Woensdagavond nog, dat A. H., bijgenaamd „de Soep", die Dinsdag uit de marechaus seekazerne te Oss naar Uden was overge bracht in de woning, waar de overval op het echtpaar Boumans heeft plaats gehad, een volledige bekentenis heeft afgelegd. Ook moet hij bekend hebben, deelgenomep te hebben aan den roofoverval te Maria- heide en aan den roofmoord te Oyen. Tot nu toe hadden al drie van de vier daders aan den overval te Uden bekend. In de moordzaak Oyen hebben de 16-ja- rige W. de B. en F. J. v. O., bijgenaamd „de Olie" en T. v. d. P., bijgenaamd „de Rut", reeds vroeger een bekentenis afgelegd. De vierde en laatste dader heeft dan ook nu bekend. Verzekeringsagent te Tilburg gearresteerd. Op last van den opperwachtmeester v. d. Beek te Uden werd gisteren te Tilburg ge arresteerd J. K., verzekeringsagent aldaar. Deze was vroeger stationschef der Ne- derl. Spoorwegen te Uden. Echter wegens verduistering van gelden werd hij uit deze betrekking oneervol ontslagen. Hij wordt ervan verdacht in relatie te hebben gestaan met de inbrekers van Oss, aan wie hij in lichtingen verschafte. Als verzekerings agent sloot hij brandverzekeringen af op huizen in Oss en omgeving. Na eenigen tijd gaf hij zijn handlangers opdracht een bepaald huis in brand te steken. Als taxa teur ontving hij dan 1 pet. der uit te be talen schadevergoeding. Nog twee arrestaties. De marechaussee te Uden arresteerde ook den 28-jarigen v. D., expediteur en den 30- jarigen T. L., moniteur, die sedert eenige maanden een expeditiebedrijf te Uden had den gevestigd. Hun levenswijze wekte al geruimen tijd achterdocht der politie. Bij een gistermorgen plaats gehad hebbende huiszoeking werd een volledig arsenaal van auto-onderdeelen, fietsbanden enz. ge vonden, afkomstig van diefstal. Beiden heb ben bekend er des nachts meermalen op uit getrokken te zijn om uit langs den weg staande benzinepompen benzine af te tap pen. Bovendien worden zij ervan verdacht diensten bewezen te hebben en goederen vervoerd te hebben voor de Ossche inbre kersbende. Gisteravond zijn ze naar het Huis van Bewaring te 's Hertogenbosch overgebracht, alwaar zij zijn ingesloten. HULDE AAN DE MARECHAUSSEE. Naar aanleiding van het tot klaarheid brengen van al de misdaden van de Os sche bende schrijft de „Tel.": Tientallen jaren heeft het Ossche misda digersmilieu vrijwel ongestoord zijn schrik bewind kunnen voeren in geheel Noord oost Brabant. In één jaar tijd heeft de brigade-commandant, opperwachtmeester Mintjes, kans gezien om deze broedplaats van misdadigheid op radicale wijze uit te roeien. Men dient slechts bewondering te hebben voor de uitnemende wijze, waarop de commandant zich van zijn zware op dracht heeft gekweten. Streng gediscipli neerd heeft de brigade dag en nacht en nauwgezet de bevelen van den leider op gevolgd. Stuk voor stuk liepen de Ossche misdadigers in de vaL Drie zware moord zaken werden kort na elkaar opgehelderd, die aanvankelijk onoplosbaar schenen en ontelbaar zijn de misdrijven, die thans nog tot volledige klaarheid zullen komen. Vooral het schadu wsysteem van de mare chaussee heeft bewezen hier in Oss de juiste methode te zijn. In beruchte wijken werden de heeren van het duistere gilde dag en nacht be- spionneerd. Hun gangen werden voortdu rend gevolgd. Eiken avond en 's nachts werden alle voorbijgangers op den Berg- hemscheweg en het Schayksche Veld aan gehouden en gefouilleerd. De Ossche bur gerij is haar kranige brigade en met name haar commandant en den wachtmeesters De Gier en v. d. Weerd grooten dank ver schuldigd voor de wijze, waarop zij het zuiveringsproces van Oss hebben voltrok ken. SMOKKELHANDEL AAN DE BELGISCHE GRENS. Wat in twee dagen werd buitgemaakt. De smokkelhandel aan de BelgischNe- derlandsche grens duurt onverminderd voort. Over onze grenzen enkele meters voor bij de grenslijn, verrezen in den laatsten tijd vooral in het onbewoond, eenzaam terrein op Belgisch gebied keeten, waar in levendige handel wordt gedreven in suiker, margarine, spiritualiën, bouillon blokjes enz. alle zeer gewilde artikelen voor den smokkelhandel op Nederland. Er heerscht daar, aldus de „Msbd.", voor al in het avonduur een groote drukte met inkoopen en gereedmaken van de pakken, waarmede de smokkelaars straks langs on gebaande wegen, duistere paadjes door bosch, moeras en struikgewas de grens en de douanebeambten hopen te passeeren. Dit lukt echter niet altijd en vaak valt de smokkelwaar in handen van de kommie- In de buurtschap Millert bij Weert wer den 3 wielrijders uit Venlo aangehouden met drie rijwielen en 180 K.G. Belgische margarine. In de buurt Rosveld bij Weert werd een inwoner van Nederweert aangehouden, die per rywiel 60 K.G. Belgische margarine vervoerde. Margarine en rijwiel werden in beslag genomen, terwijl tegen den vervoer der proces-verbaal werd opgemaakt. In Maarheeze bij Weert werd door de kommiezen bij enkele ingezetenen huis visitatie gedaan met gevolg, dat in beslag werden genomen resp. 100 K.G. Belgische suiker, 36 K.G. margarine en 4000 boekjes sigarettenpapier, 40 K.G. suiker en 30 K.G. boter. In Budel werden drie inwoners van Hel mond aangehouden die 120 K.G. margarine vervoerden. Margarine en 3 rijwielen wer den in beslag genomen en 3 verbalen ge noteerd voor de smokkelaars. In Weert werden aangehouden 200 K.G. suiker, 240 K.G. margarine en 9 rijwielen, terwijl enkele personen konden geverba liseerd worden. Nog werden door de kommiezen in Bu del aangehouden 200 K.G. Belgische mar garine en 50 K.G. suiker benevens 5 rijwie- HET AFSCHEID VAN DE KONGO DWERGEN Prof. Dr. Martin Gusinde S.V.D., die Pater Schebesta langen tijd op diens reizen door Afrika's oerwou den vergezelde, is naar Oostenrijk teruggekeerd. Aan een brief die Pater Gusinde op zijn terugreis schreef ontleenen wij het volgende: Van April tot November van het vorig jaar heb ik, tesamen met Pater Schebesta en dr. Jadin belangrijke onderzoekingen verricht bij de Itoeri-groepen, die het verst naar het Oosten zijn verhuisd. En door het nauwe contact, waarin wij voortdurend met de pygmeeën leefden, zijn we er in ge slaagd, hertgeen wij ons bjj deze tochten hadden voorgesteld te bereiken. Om onze arbeid zoo volledig mogelijk te verrichten besloten wij einde November uit elkander te gaan, teneinde persoonlijk onze onderzoekingen te kunnen voortzetten. Na dat ik eenigen tijd onder de Basoea-stam had vertoefd leek het mij goed, nog een bezoek te brengen aan de Itoeri-groep in het Noord-Westen. Het werkplan was spoedig gereed. Het eenigst wait ik doen kon was de uitgestrek te oerwouden aan de beide zijden van de Nepoko-rivier tot aan de Noordelijke gren zen te doorkruisen. Mijn goede faam snelde mij overal voor uit, wat van ongekend belang was voor mijn onderzoekingen. De Europeaan staat vaak verwonderd over de snelle wijze, waarop dergelijke berichten in de toch zoo dichte oerwouden wonden verspreid. Zulks ge schiedt door middel van tamtams of groo te trommels, de telegraaf van de boschne gers. Een bijzondere eigenschap, die overal in 't bijzonder werd „rorvdgeseind" was de groote vrijgevigheid waarmede ik tabak en zout uitdeelde. En overal waar ik kwaim, was men aanstonds bereid, om zich door mij te laten onderzoeken, meten enz. Het bleek mij hierbij, dat in de aderen van de Pygmeeën negerbloed stroomt, al dateert dit dan van 150 tot 200 jaar terug. De zuiverheid van het ras heeft hierdoor veel ingeboet. Dit is ook het belangrijkste onderscheid tussahen de Aka en de Efé en Basoea-stammen. Daarbij kon ik vaststel len, welke neger-kenteekenen bij de half bloed pygmeeën gevonden werden, een re sultaat, dat mij later uitstekend van pas zal komen om de nog onbekende oorsprong van verschillende Centraal-Afrikaansche groe pen vast te stellen. Overal waar ik mij vertoonde, kwamen andere stammen mij tegemoet. Zij vroegen mij hen een bezoek te brengen en zij wer den niet moede, om mij uren achtereen met zang en dans te vermaken. Dit was ook de oorzaak, waarom ik mijn vertrek uit de oerwouden steeds langer uitstelde, ofschoon len van Somersche en Helmonsche smok kelaars, die geverbaliseerd konden wor den. Alles in de laatste twee dagen. NA DE VARSITY Een troep baldadige studenten, niet ge heel nuchter, komende van de Varsity, heb ben gisteravond de N.Z. Voorburgwal te Amsterdam in rep en roer gebracht. Voor bijgangers werden lastig gevallen, wiel rijders werden van hun karretje getrokken, met een lange vlaggestok werd gezwaaid, terwijl er één zelfs midden op den rijweg op een stoel ging zitten, waardoor het ver keer in gevaafr werd gebracht. Tenslotte maakte de politie een einde aan de balda digheden. Zeven hunner werden naar het bureau aan de Warmoessstraat overge bracht, waar zij tot kalmte werden gebracht Woensdagmiddag is het stoffelijk over schot van „Ouwe Jaap", den honderdjari gen oud-redder J. E. de Vries op de Alge- meene Begraafplaats te Hollum (Ameland) ter aarde besteld. De begrafenis had een eenvoudig ver loop. Er werden geen toespraken gehou den, terwijl ook bloemen achterwege ble ven, behalve een krans van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding-maatschappij.. Onder de ongeveer 125 personen, die de baar volgden, merkten we op het college van B. en W. van Ameland en de volledige commissie van het reddingwezen op het eiland. De nog in leven zijnde vijf zoons, van wie de oudste 77 jaar is, en de dochter woonden allen de begrafenis bij. ik wist dat Pater Schebesta zich reeds Lang op de terugreis bevoud. Het kostte mij veel moeite, te scheiden van deze levenslustige bosohmenschen. Immers het zou een af scheid voor eeuwig be teek enen. Om mijzelf te dwingen te vertrekken, liet ik een Europeesch handelsman tegen half Maart op de Witte Nijl een boot charteren. In het dorp van Ngelenigele, een onbetee- kenend opperhoofd van de Waboedoe-ne gers, moest ik de Pygmeeën toch op de hoogte stellen van mijn plan. Ik deed dit door middel van het opperhoofd, om hun groote verrassing wat te matigen. Toch waren zij als door de bliksem getroffen en de anders zoo vroolijke boechmenschjes lie ten treurig he hoofd zakken. Als een loo pend vuurtje verspreidde zich het bericht door de wildernis. Baba wa Bamboeti bado anakwenda koepoli: „De Vader van de Bamboeti-pygmeeën gaat spoedig van hier weg". Om niet voor de tweede maal van mijn plan afgebracht te worden beval ik, zoo spoedig mogelijk kisten en koffers te pak ken.. Alles wat ik aan levensmiddelen, klee- dingstukken en gereedschappen nog over had, deelde ik uit. Op een groot stuk leer schudde ik een halve zak zout leeg en de pygmeeën wierpen zich er op als werd er goud rondgestrooid. Plotseling keerde hun vroolijkheid weer terug. Dat was juist wat ik hebben wilde. De vreugde over de tal rijke geschenken was overweldigend en spoedig was het geheele gezelschap aan het dansen. Plotselinge verandering van stem ming is een typisahe eigensohap van deze bosohmenschen. Om de feestvreugde nog wat aan te wakkeren bracht een jager drie dwerg-antilopen. Deze dieren werden mij als geschenk aangeboden, doch ik stond hen af aan de pygmeeën. Tot lang na midder nacht werd er gedanst, totdat de vermoeid heid alles in een diepen slaap dommelde. Voor de zon haar eerste stralen door de dichte kronen der boschreuzen goot, ston den myn dragers gereed. Een groote me nigte verdrong zich rond mij om afscheid te nemen. De pygmeeën vergezelden mij nog een eindweegs, om dan met een krach- tigen handdruk mij te verlaten. De jongens, die het verst waren meegegaan en voortdu rend riepen „Baba yango anakwenda", „on ze vader gaat ver weg", keerden tenslotte ook terug en wenschten mij „kwenda mzoeli" „Goede reis". Lang nog klonk deze wensch door de ernstige stilte van het donkere oerwoud. Zwijgend ging ik aan het hoofd van onze kleine karavaan. Mijn gedachten waren voortdurend bij de pygmeeën, die kleine vroolijke menschen, met wie ik meer dan 10 maanden had samengeleefd. Zij hadden mijn zwaren arbeid vergemakkelijkt en met hun vroolijken aard hadden zij mij in de duistere somberheid van het vochtige oerwoud tegen droefgeestigheid en moede loosheid bewaard. Hoe vaak hadden zij mij niet op htm wijze aangenaam onderhouden, vaak tot middernacht. En deze lieve kleine men schen, had ik zoo juist, voor altijd de hand tot afscheid gedrukt. En stil groeide een innige dankbaarheid, een innige wensch voor hun welzijn in de toekomst. Hoe die voor hen zijn zal? Over al verspreidde zich het gerucht, dat de re geering van iedere volwassen pygmee een belasting zou gaan vragen. Deze belasting wordt de ondergang van de pygmeeën, daar het hen onmogelijk zal zijn, deze belasting op te brengen en zij hun toevlucht moeten nemen tot de negers. Het gevolg is, dat de stakkers practisch hun slaven zullen wor den. De laatste volkrijke stammen van tro pisch Afrika zijn tot den ondergang ge doemd. Mijn vaste overtuiging is, dat de ge heven belasting die de Belgische Congo ten goede zal komen, in de verste verte niet de schade zal kunnen goedmaken, die in wer kelijkheid wordt aangebracht. Droevig gestemd kwam ik aan de missie statie Bafribaka. Met behulp van den in- wonenden Missionaris bracht ik mijn ba gage in orde en vertrok ik naar de Nijl. Spoedig werd het oerwoud een onafzien bare steppe en onder een onverdraaglijke hitte bereikte ik Redjaf, de Zuidelijke ha ven van de Witte Nijl voor 't personen verkeer. In den vroegen morgen van den 17en Maart zette onze stoomer „Geded" zich in beweging. Vanwege de lage waterstand liep ons schip meerdere malen op een zand bank en zoo hadden wij een vertraging van 32 uur. En mijn gedachten gaan naar het lieve Vaderland, dat ik tegemoet ga. Vergeten zijn alle zorgen, moeiten, gevaren en nood, lijden en smart. Een stuk levend Afrika draag ik in mijn ziel, dat mij rijk maakt voor den toekomst. HET ZEEMONSTER VAN NAGASAKI. 43. Piet Prikkel voelde z'n ontdekkingsreizigers hart klop pen toen de Tibetaan hem meenam naar de Verboden Tui nen van zijn land. Daar was nog nooit een vreemdeling bin nengegaan. „We boffen", zei Piet tegen Drein, „we schijnen in een erg goed blaadje te staan." 44. Een minuut later werden Piet en Drein binnengela ten in een beroemde oer-oude bibliotheek. Alle bladzijden van de boeken waren groote platte steenen en daar stonden de letters met beitels ingehakt. Zóó vonden ze daartusschen ook een reisgids. Die kunnen we wel eens even naijkijken, zei Piet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1935 | | pagina 15